'n Lesten Mirreweenter van Katten- Jans.



Vergelijkbare documenten
Register op beginregels In dit register wordt verwezen naar de nummers van de liederen. t Völt ons zoer te zeggen 68 n Appel nhof is unze eerde 42

Twentse Taalbank. DIALEKTGEDACHTX VAX XEN SCHOOLl\IEASTER DEUR H. ENGELEERTINK

Örgelspel. Dagzeggen en inleiding op de dienst. Andoen van de keerzen. - de gemiente giet staon. Groeten, moed geven en bidden op de drumpel

Huwelijk BIJLAGEN: Teksten. Overzicht teksten. 1. Het geluk van de liefde

Ȍecumenischen kerstnachtdeenst zoaterdag 22 december 2018, 19:30 uur Gereformeerde keark in Zwartsluus

God vindt die mooi zoas du bist en Hai wil die moaken zoas Hai t goud vindt. Loat die zain!

Visual Inventory Stijloefeningen (86) - Boers

KERSTVIERING VOOR JONG EN OUD 2015 Datum: 24 december 2015

VAN OVER DE IESSEL Oktober 2013

LITURGIE VEUR DE KARKDIENST IN OONZE EIG N STREEKTAAL

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

Drèentse kerkdienst in de Magnuskerk van Anloo op zundag 8 oktober 2017

Liederen voor zondag 5 oktober 2014

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

Twentse Taalbank Löagn en bedröagn 1

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Lied van de maand

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

Hier bunne wi'j dan: buurvrouw en buurvrouw, moar nog lange gin Olle taarten.

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Paasmorgen 2011 in de Open Hof te Drunen Voorganger ds. M. Oostenbrink Organist dhr. B. Vermeul Mmv zanggroep Joy. De tuin van de Opstanding

Jan van Haaf. Wiel Roeselers. De zoeёmer kumt! Ich wil naoё boete Ich wil der oet Ich wil mich neet opsjlete Ich blief neet in de boet

Chr. Geref. Kerk Ontswedde LITURGIE. voor de morgendienst op zondag 2 september in deze dienst zal. Julia Brugge.

Voor de dienst zingen we:

Zondag 17 november 2013

Noaberschop Ik wol moar effentjes vertell n Hoe dat ut hier vrogger hef egoan

21 februari 2016 ONLINE MET GOD. Voorganger: Ds.H.Bondt Begeleiding: Entheos / Els Cornelisse

Kerstviering groep 4. Welkom. Als de kerstklokken luiden Dan zingen wij een lied Voor God die met veel liefde Naar alle mensen ziet.

Welkom, bemoediging en groet. Kaars aansteken. Gebed. Samen zingen: Komt allen tezamen

Kerstviering Kleuters

AS ELK EN EEIN (Viva Somnia Tua)

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

Welkom in de kerkschoolgezinsdienst van zondag 16 februari Organist Cornelis Jacobi

Iiturgie voor de -12 jeugddienst van zondagmorgen 28 Juni in de Westerkerk te Veenendaal

t Ele usien angt alderbärstens vol met foto s van old Kamperpoorters en foto s van bi jzöndere gebouwen, febrieken en skoelen.

Jeugddienst Ichthuskerk. Eerst zien, dan geloven

VAN OVER DE IESSEL. April Met in disse editie:

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

Op reis met God Liturgie voor de dienst op zondag 5 februari 2012

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Liturgie avonddienst Westerkerk zondag 30 augustus 2015 Zingen (staande): Psalm 62 : 1,4 (NB) 1.Mijn ziel is stil tot God mijn Heer, van Hem verwacht

Twentse Taalbank. J. J. van Deinse en Mr. G. J. ter Kuile Sr. hebben

HERVORMDE KERK HOOGBLOKLAND

Protestantse Gemeente De Levensbron te Rilland. Tweede zondag in de Advent, 6 december 2015 Kerkdienst van Woord en Sacrament

gemeente Twenterand: Den Ham, Vroomshoop en Westerhaar

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weiden aan water dat vloeit uit het hart der woestijn.

KINDEREN VAN HET LICHT

Orde van dienst. Lieke Juliëtte van Elk. op 28 juni In deze dienst zal door ds. Cees de Gooijer gedoopt worden:

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Opstandingskerk - Assen

Voor de dienst: "Laat Het Zien" van Reni en Elisa Welkom Lied 216 ( Morning has broken ) Bemoediging en groet Gebed Lied 780 (naar Psalm 139) Psalm 23

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. P. Molenaar

Kerstfeest Ds. W.E. den Hertogschool

Uitvaart. Orde I Gebedsdienst. Allen staan terwijl de gestorvene wordt binnengedragen Kaarsen kunnen worden aangestoken

VAN OVER DE IESSEL Oktober 2011 Met in disse editie:

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

Menze Fernandus van Houten

1. Nooit in orde! Wat moeten wij met u nu aanvangen? Wat moeten wij met u nu doen? Gade gij nu nooit eens luisteren? Ge zijt echt niet te doen!

Kinderliedboekje Inhoudsopgave

Refrein: Als het regent in jouw hart en je kunt alleen maar huilen, kom dan bij me, hou me vast, in mijn armen mag je schuilen.

Vandaag is rood. Pinksteren Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen

Cadeautjes. Aangepaste dienst Zondag 27 november 2016 Ds. Henk Bondt

Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

Liturgie voor de scholendienst 2015

Welkom op het kerstfeest van groep 3 en 4

Verteld door Schulp en Tuffer

Gebeden voor jongeren

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

Lesoverzicht. 1. Bidden p De Kerk p De priester p Vergeving p De Bijbel p Delen p Het offer p.

naar God Verlangen Thema: juni welkom in de open deur dienst voorganger: ds. W. Dekker muziekteam: Theda, Lisette, Rik Aart-Jan en Nathan

2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart.

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Kerstfeest Ds. W.E. den Hertogschool

Liturgie van zondag 28 juni 2015 Viering van Woord en Gebed 4 e zondag na Trinitatis Liturgische kleur - groen

Maatwerk in de kerk. Renatakerk Christelijke Gereformeerde Kerk Enschede Oost

Geloof tegenover gevoelens

Onze Vader. Amen.

Na de uitvaart DIRECT NA DE BEGRAFENIS OF CREMATIE PERSOONLIJKE GEDACHTENIS

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Dank u wel lieve Heer

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Liedteksten Kerstfeest Zondagsschool Samenzang

Kerstnachtdienst op 24 december 2014 in de Vloedschuur

Vertel me toch je geheim! Gezinsdienst over Simson en Delilah

Kerk- en Schooldienst in de Maranathakerk. in samenwerking met de Protestants Christelijke Basisschool Samen op Weg VERWONDERING!

Kerstavond in de Open Kring De stal, Het kind en Jij en Ik Liederen

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Net zo as al zo vake, maer dan toch èven ietsie anders.

Protestantse Gemeente te Wapenveld in de Petruskerk 7 jul :00 uur

Hosanna. Hosanna! Hosanna! De Heer komt voorbij. Zwaai met de takken en zing nu blij.*

Ik heb geen zin om op te staan

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

De Levensbron, Rilland Kerkdienst van Woord en Sacrament, zondag 14 februari 2016 Eerste zondag in de Veertigdagentijd: Invocabit

Openluchtdienst! speelruimte om te leven!

m.m.v. de Tornado s Leve de Koning! Voorganger: ds. Gert-Jan Codée Piano: Rina Kruis Orgel: Jan Bulk

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser

Transcriptie:

'n Lesten Mirreweenter van Katten- Jans. Kerstverhaal deur Jan van Mönniks - Beamd.

'n Lesten Mirreweenter van Katten-lans. Twentse Taalbank Dow Schoapen-Peter op 25 dec. 1957 - 'n eersten Mirreweenterdag dus - de deur van 't schöpke wol losmaken, dow zag hee, dat de krab al van de deur óf was. Hee gung direct noar binnen en zag töt ziene geruststelling, dat de dree schöap en de twee kismennekes nog mooi in 'n hook lagen. Mer ziene verbazing wör efkes later wier grötter, dow hee zag, dat der wat gebeurd was in zien schöpke, dat vroger 'n kloppenhuuske was west doar an 'n Stroothoezerweg in Bearghum: - 'n zoump was oen eand verslept - herwes en derwes lag luk stroa - en der lag ne oalde plor van ne lap; 't leek wa 'n stuk van nen oalden weenterjas of zo Schoapen-Peter zetten alles wier op de stie woar het mos stoan: - 'n zoump wier veur de stalvessels - 't stroa luk bie mekaar in 'n rechterhook en wa zodöanig, dat 't kelfke der nich bie kon - en dee oalde plor van ne lap dee nam Peter met noar de del, want doar was oen groten zak, woar wa meer van dee lappen inzaten en doar stopte hee dat stuk ok in. Peter hef wieder neargens meer oawer kuierd, mer 'n paar dagen later, dow Dearkman hem vröag of hee daagns veur Mirreweenter ok nog bezeuk har had van Katten-lans, dow schöat hem dat ineens wier deur 'n kop, dat deed 't. En dow hef hee dee lap nog es wier oet den jute-zak garderd en moumpeld: "Het kon best wean, Dearkman, dat dit 'n stuk van Marcus zienen jas is west! Bo wisse! Dat zol wa es kunnen, joa! En doarmet was de zaak veur Schoapen-Peter ofdoan. =1=

Op 24 december 1957 was der in 't Eernardusgesticht in Loster luk paniek: 's middaagns urn good vear uur ontdekte ne zuster van dat tehoes, dat Katten-Jans, dee nog merpas in dat gesticht was opnömmen, dat Katten-Jans nich op de zaal was en ok neargens in de buurt te vinden. In 'n hof van 't csticht, in de stroaten veur en achter en opzied is oaweral k k n, m r innen Marcus te vinden. 'n Paar bewonners v ut dn / aal w t 1 v rt ~ ll e n, dat Jans den dag heel ongedtu jl; w ts wl st. 11 was sla moa is van 't her ofgoan en uo 11 'u J',nank lt lop ' 11. Dan kwam c wier, gung wier op 't h r ligp n '" t d ' pantoffel an de veut en was dan iederbod clkcs later wier opstoan en dan was 't wier 't zölfde leedke: van 't ber of, 'n gaank in, kieken noar boeten en wier goan zitten of liggen. Mer noa half vear had nums hem nog zeen. In werkelijkheed is 't zoo goan: Katten-Jans, dee eagenlijk tegn zienen zin opnömmen is, dec kon den vri'jheedsdrang, dee hem zien hele leaven hef toaten sleppen deur Gods vri'je natuur, hee kon den vri'jheedsdran nich langer onderdrukken. Dow hee 'n zetke leden wör opnömmen urndat hee Ion ronisteking har, dow hef hee in ieder geval bedisseld, dat 7.Î nen böggelkoarf, ziene oalde klear, zienen waandelstok en ok ziene kloump wörden votzet' in 'n klean schöpke achter in 'n hof van 't Bemardusge.sticht, doar woar dat kearlke van Luierman oet Loster - dat mangs veur tuinman spölde bic ' t gesticht - woar dat kearlke van Luierman ziene schup en greep en dat soort grei hef stoan. Alles van Katten-lans is doar mooi op 'n schap neerlegd. En noe is Katten-Jans op den bewusten noamiddag van 24 december - dow hee zoo ongedurig was - dow is hee op 'n onbewaakt oagenblik der tuskenoet stetket en is zonder dat een dat hef zeen noar dat schöpke goan. 'n Tuinman had op -2=

dat oagenblik wa wat anders te doan, zo as 't kloar maken van 'n Bedemstal en dannengreun en mos oet 'n Essinkbos halen. Hoo 't ok mag wean, Jans is noar dat schöpke goan, hef ziene oalde kleer wier andoan, zieoen böggelkoarf met 'n reemn wier oawer de schoutder en de kloump wier an de veut. En onderwiel is zieoen tevreaden glimlach wier op zien gezicht te zeen. 't Is net, of hem dat wier ni'je kracht gif, want hee is eagenlijk nog himmoal nich better, dat is hee nich. Mer dee geslaagde oetbrekpoging gif hem onwies völ energie en in 'n tweedounker is 't veur hem 'n klean köanstke urn oet doarp Loster vot te kommen; zoo groot is 'n kom van 't doarp noe ok wier nich! 't Zal wa aait 'n geheim blieven, hoo Katten-Jans het hef kunnen kloarspöllen urn binnen aanderhalf uur noa zien vertrek oet Loster al bie Deenkel-Harbert, doar vlak bie 't Lutterzaand te stoan! Is hee met nen boer op ne keesbrik metkömmen? Of misschien met nen gasöllie-kearl op de koar? 't Kan wean, mer doar kom wie nich meer achter. Mer 'n feit is, dat Katten-Jans zo urn en noabie vief uur bie jachtopziener Bets steet te dreaien en doar begeent ounzen tocht van venoavend. Het is in 'n loop van 'n noamiddag gloepenskoald wörden. De weend, dee dagenlang hef boesket oet 't westen, is himmoal deurdrukt noar 't noorden en breangt noe wolken in onwiese fossens oawer 't Twentske laandschap. "Waterkoald of sneekoald! ", zol 'n oalden Stuthof zeggen en doar kan hee wa geliek an hemmen. De ground is op völ stem nog deurweekt van al den reagen van de afgelopen wek. Het is de vroag of de Deenkei al wier boeten ziene normale bedding is 3=

goan,... en dát is noe juust het twiefelpunt, woar ad Jans met zit. "Kaank nog wa oawer de Kribbenbruw?", deankt hee min of meer hardop. Noa wat viefn en zessen geet hee toch nich op Deenkel-Harbert of Stuthof an,... merrichting Lutterzaand en koump derhalve efkes later langs het huuske van Giezel-Mei'jke. Hee zöt wa ne laamp branden doar achter in de schop, mer der is gin meanske te zeen. Nen meitoeten van Bakkers-Bearnd lig doar nog onder nen bolskrabbenbos en den is himmoal deurweekt en bie Mei'jke fladdert 'n stuk van 'n gerdien op de moat van de weendoet 't kökkenraam. "Goddorie nog an too! Hef Mei'jke dat ruutke nóg nich toaten maken!", deankt Katten-Jans bie zichzölf. Mer völ tied hef Jans kennelijk nich. Nee,... hee hef zölfs onmöandig völ hoast! Normaal löp Jans 'n paar tred veuroet,... koump dan efkes oawereand urn round te kieken,... urn doarnoa wier licht gedoekt en leunend op zienen goastok wieder te goan. Nee, hee löp gedoekt vedan en zienen tred is rapper dan wie van hem geweand bent. Hee koump bie 't eerste bruggeke, dat oawer de bie-deenkei lig en zöt dat 't water wier leenks en rechts alle wearen van Kroamer en Deenkei-Harhert hef umzet' van grösground in ne grote waterspegel Met geweald zoch 't water zich nen weg onder dat bruwke deur. Oaweral drieft fossens grös, oalde tek en alles wat der los en vast zit zo langs 'n Deenkelraand met het water met. Dat grei löp zich hoast ammoal vast vlak veur dee bruw. Het water steet bienoa töt 'n raand van 'n weg en de graawns ku-j nich meer zeen. Opgoand hakhoalt en pöppel en wilgen wearspegelt on wies wiebelend in dat wilde water. De moan is efkes tusken dee wolken deur an 'n hemmei kommen en zet alles in nen spookachtigen glood. Jans krig de weend precies van veurten. Hee hef ziene wollen daske

wa vief- zesmoal urn 'n hals hen wikkeld. 'n Kragen van zienen langen jas - dee daankzij ziene grote moat toch nog töt de eankels haank - den kragen hef Jans hoog opstoan. Zienen oasem is in dee koalde weend iederbod te zeen: net nen stoomtrein, dee heel regelmoatig an 't otbloazen is! En heel geleidelijk - urndat het alsmeer koalder en koalder wördt - koump der zunnen raand van bevreuren oasem as nen witten striep langs zienen jas. Bie de Kribbenbruw koump Jans efkes in de oawerweend, want dee grote dannen en den ekenbos van Böwboargs-Jens gewt ne aangename beschutting. En nét op dat moment koump Giezel-Mei'jke oet eer kleane hökske, dat doar vlak bie 'n ingaank van 't Lutterzaand steet. Joa,... Mei'jke hef doar ne "parkeerplaats" veur de auto's van deftige leu, loa-w mer zeggen. "Goddaank nog an too! ", zeg Mei'jke, "woar mos doe noe nog hen, Jans! Dit is ja gin weer! En 't is ok mirreweenteroamnd! Jans hef himmoal gin zin urn tied te verlezen en hee noffelt wat binnensmounds, dat Mei'jke nich kan verstoan. En Katten-Jans geet gewoon vedan, asof Mei'jke der geels nich is! Mei'jke kik hem nog efk:es schulkoppend noa engeet doarnoa op 't hoes an. Jans wil eerst leenksof oawer dat kleane pedke op Böwboarg an goan mer bedeankt zich danengeet oawer 'n Diek vedan. Da's mer good ok, want 'n eandeke wieder steet het pedke op Böwboarg an himmoal blaank; doar was hee nich met dreuge veut deurkommen. Jans hef effen later zienen rappen tred wier opnömmen. Onder 't lopenneumthee doarnoa alle boerenpleatskes op, dee hee onderwiel passeert. Binnensmounds neumt hee dan: Böwboargs-Jens,... Böwboargs-Jens; Verduin,... Verduin; Hag-Jan,... Hag-Jan,... mer dan koump hee toch efkes oawereand en kik luk meewearig noar leenks: hee weet 't wa: 't hoes van Hag-Jan is der 5=

nich meer; dat is van 't zommer ofbraand, dat is 't. Luk zwarte resten van wat ooit de Ragboer was ligt nog herwes en derwes in 't round. "Jammer,... onmöandig jammer! 't Waren zukke goeie leu,... Hag-Feem en Jan en dee mooie koppel kinder! Joa,... echt jammer!" En wieder lop Katten-Jans wier onderwiel hee oetprakkizeerde: "Wat he-k hier toch vaak vroagt: He-j nog jonge katten? Breng ze mer bie Riekeman hier in de nöagte of bie Sanderman in Voalth!" An de leenkerkaant - vlak veur de bek - doar lig wat aait nog "de Hag" wördt neumd en doar rechts lig de laandweer; laandweer... joa,... urn de hele buurt te waden tegn vijanden. Dee laandweer ku-j ok wiederop in Mekkelhörst bie de Swennenboer tegnkommen. Marcus keant hier letterlijk ieder ritgat, ieder hek,... iederen rikpoal, ik zol zeggen ieder pölleke ruske of iederen kötteltoef! An de leeokerkaant lig noe Oal-Möllink-Herman; Jans kan 't spilleke nog net zeen liggen, want 't is inmiddels wa dounker wörden. Mer bie Oal-Möllink-Herman wördt rapt met emmers; doar goat ze ja melken! En dan schöt 't Jans wier in gedachten, hoo Herman hem veurig joar 'n moal an 't weark hef had. "Hier!, had Herman zegd, "stoa nich aait van wieden. Pak dizzen bussenwiske en beun den melklöapen es efkes mooi kloar!" En zo har Jans ok es 'n moal ondergoan, dat 't hanteren van n bussenwiske ok nen slag was. As Jans noe wat dichter bie 't spilleke van Herman koump, dan kan e een van dee jongs heurn in 'n stal: "Umme,... umme! Verdorie nog an too! Umme, zeg ik!" Ik deank, dat der woar ne koo dwers in 'n stal hef stoan. Wát beest hebt dat! Trouwens,... wat leu hebt doar ok walast van, dat hebt ze!

Bie 'n boeskenhoop van Herman, doar net an 'n weg, doar stopt Jans efkes. Hee heggeit 't oet; 't is ok luk té hard goan, dat hef e noe zölf ok in de gaten. Hee schof mooi oet de weend en geet efkes tegn den boeskenhoop an zitten met zienen böggelkoarf nöast zich, woar hee met enen elleboog op steunt. Jans deankt efkes deep noa oawer woar hee noe met gangs is. Zollen ze in Loster ok an 't zeuken wean??? Misschien wa,.... mer dee zusters, dee veult nich, wat ik veul,.... dat ik nog eenmoal ne wichtige bosschop heb te doan. Ik deank, dat Ounzen Leeven Heer mie stuurt,.... want dat veul ik hier binnenin,...! Offe..... is het mi enen drang noar vri'jheed en zelfstandigheed? Joa,... joa,... dat pestöarke oet Rossum en ok boer Bosch hebt good kuier.... enne... zee meent het ok wa good met mie, mer... 'n meanske, dat zien hele teaven in Gods vri'je natuur hef roundslept,... dat ku-j zoo een, twee, dree nich oawerpotten in zun tehoes, dat ku-j nich,... enne... enne... Zo zit Jans doar te filesoferen, loa-w mer zeggen en dan beurt hee ineens - heeel wiedluchtig - het geloed van 'n mirreweenterhoom; een van de jongs van 'n Bisschop misschien? De weend steet eagenlijk verkeerd urn het good te kunnen beoordelen. Nen redelijken bloazer, zo stelt kattenlans vast. Dan koump der effen later ok van de andere kaant zun klagend geloed. Joa, dat he-j! 'n Roop mot deurgewwen wörden, dat weet de leu van 't Lutterzaand wa. De traditie hoaldt zee doar in eer. Het geloed van 't mirreweenterhoorn wördt alsmeer vager en vager..., mer dat is in de verbeelding van Katten-Jans. Hee wördt luk duzelig,... en 't heggelen is nog niks minder wörden. Hee wil opstoan, mer dat geet nich; het liekt hem 7=

net of hee an 't zweven is; hee is naa licht in de kop en alles wördt heel licht en mooi glaanzend. En in dee fantasie van dat mooie licht steethee op,... geet ineens heel boemelachtig op 't Mölman an.... net asof hee doar hen dreven wördt. Het sni'jt in alle heftigheed; dikke, zachte vlokken komt oet de inktzwarte locht noar ondern. In 'n oagopslag is de ground wit van 'n snee. En doar... wat zöt Jans doar, onderwiel hee oawer de laan op 't Mölman an boemelt? Hee zöt doar 'n leampke hen en wier goan; 'n lichtke dat al nöager en nöager koump. En noe zöt hee der ok nen pony bie, of iets, dat op zun beestke liekt. Nee,... het fs ginnen pony.... het is nen ezzel en op den ezzel zit ne hele sjieke dame met grote, blauwe, wolachtige dekkens der umhen. En doarnöast nen tieenken kearl met nen mooien board. "Ik herken dee leu,... ", moumpelt Jans bie zichzölf, "joa,... ik weet 't heel zeker! Dat bint ja Moder-Gods-Maria en Sint Jozef, bo wisse!" En as vanzölf geet Jans daal: op de knee, midden op de laan noar 't Mölman! "Weesgegroet, Maria!", dat is het ennige wat hee oet kan brengen. "Weesgegroet, Maria!", nogmoals en doar blif het bie. Sint Jozef koump op hem 6f en leg ziene haandop Jans ziene schoutder en zeg heel zachtmeudig: "Kom oawereand, besten man, kom oawereand, want doe bis in good gezelschop! Wie hebt nen helen zet lopen te zeuken en te zeuken. Met völ gekleai bi-w noe net vanoet Riekeman hier oawer de Deenkei kommen, mer dow zaten wie wier veur 't water, want de Deenkei is der wier oet. Mer met nen urnweg he-w 't toch red! Wie hebt wa iets verkeerd doan, want wie hadden de Kaampbruw mötten hemmen en doar hek mie met verdoan, dat he-k!" Onderwiel is Jans wier in de been kommen. Het duzelt hem =8=

deur 'n kop: hee weet nich of 't echt is of dat hee dreumt! "Misschien... ", zo begeent Jans heel bedeesd, "misschien kan ik oeleu helpen. Ik ben hier onwies kunnig. Ik ken alle weggekes hier en alle hekskes, alle boeren en wönners; ik weet hier net zo good de weg as in mienen eagen boksentuk! A-j 't goodvindt, Moder-Gods en Sint Jozef, dan wil ik oeleu gearn helpen en de weg wiezen. A-j mie mer zegt, woar as ie hen möt!" En dan sprekt Moder-Gods veur 't eerst en met ne leve, zachte stem zeg zee: "Wie hopt, leven man, da'j ouns kunt oetduden, hoo wie bie 'n kloppenhuuske kunt kommen, dat hier in de nöagte eargens mot stoan. Doe wees wa, zun klean huuske, dat in heel vrager tied bewoond wör deur klöpkes, dee oaweral in Twente good weark hebt doan. Misschien weet ie dat wa te stoan" En bo wisse,... Jans zol Jans nich wean, as hee dat nich wus! "Joazekers, Moder-Gods, joazekers weet ikke dat! Dat kloppenhuuske steet ja vlak bie Schoapen-Peter zien spilleke an 'n zaandweg op Groonman en Huttenhoes an; dat is ja in Bearghum en dat is nog wier achter de Mekkelhörst. Dat kaank oeleu van bieroet hoast nich oetduden. Merwat goa ik toch te desteren; as 't mag, dan goa ik gewoon met oeleu met op 'n tred noar Bearghum. Moder-Gods-Maria nikkopt 'n paar moal heel noadrukkelijk en dan weet Jans bescheed. 'n Böggelkoarf an 'n aarm, 'n stok in de haand, de dassens good hoog dicht en doar geet 't dreetal met 't ezzelke. An Jans zienen breden lach te zeen, veult hee zich in 'n zeuvenden hemmel; hee mag dat hemmelse paar loaten profiteren van zienen kennis... 'n zoalig geveul. En hee löp licht en mounter met nen gaank as van 'n jounk peardke in 't vemjoar in de wear! 't Ezzelke volgt hem asof het zeggen wil: =9=

"Das een en al kunnigheed, Jans met dee boerschop hier met dee aanne buurkes en de grote boeren." En doar geet 't hen,... op de Vealdbröaker an, woar 'n klean leampke boeten veur de niendeur 'n heel zwak schiensel in 't round streuit, zo zwak, da-j 't met möaite kunt zeen, loat stoan, dat oe dat de weg zol kunnen wiezen. Bie Vealdbröaker is alles urn 't hoes netkes opruumd: dekplaggen ligt onder ' n klean ofdakje,... 'n paar oalde wagenraar - zo te zeen van Oal-Haanter oet de Lut - stoat mooi op 'n riegke,... oale dakpannen stoat in zun mooi kringetje urn nen stam van nen eek én urn zichzölf hen te dreaien. Joa,... met mirreweenter möt 't kaant wean urn 't hoes. Het dreetal Godsgezaanten hef töt dan too nog gin woord wierwisselden Jans hef nog himmoal nich vroagd noar jong katten! As zee luk wieder bint, dan zeg Jans ineens: "Kiek, doar lig de Kaampboer en doar is ok de Kaampbruw, dee ieleu nich konden vinden. En doar wieder langs de Deenkel, doar begeent de Riest; in de zommerdag ku-j doar nog wa langs urn bie de Böaningerbruw te kommen, mer doar is noe gin sproake van,... ammoal water doar, want de Deenkel, och Heer, och Heer! Boer Kroamer zear aait: "Ie kunt nog makkelijker ne schoefkoar vol kikvörske waden,... óf 'n jounk wicht as der nen vri'jer in de buurt is,... dan de Deenkei noa völ reagen; den brek der aait oet! En Kroamer kan 't wetten, doar an 'n Greunen Stet, doar kaank oe bod van doan. Onderwiel is Jans luk nöast Moder-Gods en Sint Jozef goan lopen en wa zodöanig, dat de weend, dee heel strak schuun van veurten koump, Moder-Gods nich zozeer kan raken: Jans vaank 'n eersten klap op! 'n Snee is fien wörden en de köald is nóg meer anhaald. 'n Blauwen urnslagdook hef Maria =10=

hoog opslagen en Sint Jozef krop slagrnaals vot achter 't ezzelke, dat eengoal vedan geet en ie kunt zeen: met het volste vertrouwen in Katten-Jans,.... dee twee verstaat mekaar, loa'w mer zeggen. 'n Oasem van 't ezzelke, mer evvenzeer 'n oasem van Katten-Jans ku-j iederbod as 'n stoomwölkske oawer 'n es zeen votweaien doar in 't Böaninger Achterveald. En langs 'n raand van Jans zienen jas is het een en al kristellekes van bevreuren oasem. En het ezzelke krig ammoal zukke bevreuren kristellekes urn 'n snoeten hen hangen,... net as spinkopdröare op nen hearfstachtigen moargen in 't Lutterzaand,... alles schittert in 't leampke dat 'n Heiligen Jozef nog aait met zich metdrög. En as zee dan doar oawer den kalen eand loopt, woar zee in de wiedte Hofhoes en Huuskesboer onder ne witte dekken kunt zeen liggen,.... dan koump der ineens wier - heel wiedluchtig oet de Mekkelhörst of oet Bearghum - 'n zwak geloed van 'n mirreweenterhoom. Is dat een van dee jongs van Swennen-Hannes of van Water-Jens? Nee,... het is völ wieder, deankt Jans. Het geloed dringt noe ok deur töt Moder-Gods en zee zeg direct: "Stop es efkes, Jozef! Doar heur ik dat geloed al wier. Zo'n klaaglijk leed, dat hier oawer de essen en wearen klinkt; wat is dat toch?'' Och, Heer, och, Heer, Noe is Katten-Jansop zien best. "Dat kaank oeleu wa vertellen, dat kaank. De boerenjongs goat 'n helen adveantstied deur- veural 's oamnds zo tusken zes en acht uur - met 't mirreweenterhoorn noar de put bie de boerderi'j en dan bloast zee al wat 't kan. Het koump nog oet oeroalde Germaanse tied, as teken van angst dat het grote licht - dat was de zun natuurlijk - dat dat grote licht veur aait oet zol goan. A-j good luustert, ku-j heuren, dat het 'n heel weemeudig en klagend geloed is. Den angst koump in dee =11=

tonen onwies mooi töt oetdrukking, dat döt 't! En later hef datzölfde midweenterhoom ne christelijke duding kregen: nen dringenden roop van 't vollek: Alles liekt wa dood, buske en beum kaal! Woar is 't ni'je leaven? En dat alles duudt dan op Mirreweenter: wördt het Keend dit joar wa wier geboren? En ás het dan Mirreweenter is, dan wördt den toon ineens oetbundiger en blieër; het begeent dan ietskes te jubelen, urndat 't toch wier is gebeurd: het Kerstkeend is wier bie ouns kommen. Doar kaank oe 'n mooi verske van loaten beuren, dat nen schoolmeesteroet d'lut doar 'n moal oawer maakt hef en dat in miene gedachten zo mooi dat historische met dat christelijke verbeendt: Mirreweenter Woar 't laandschap is nog ongerept N en wal langs iederen moat Woar in eer weenters kale kleed Nog oalde eken stoat. Woar leu de traditie hoaldt in eer En bewaart den stearken baand Doar veul ik mie ja altied thoes In 't mooie Twentelaand! =12=

En tegn Mirreweenter in 'n Adveant Dan heur ie 'n klaaglijk leed Dat oet de wiedte schient te kommen Deur 't woaghoalt en oawer d'heed Dat is 'n roop van d'oalde tied Dee oaweral nog bleuit Dat is het mooi mirreweenterhoorn Dat oawer de vealden leuit. Het klaagt, dat 't almealig dounker wördt. Hoo mot dat toch vedan? De zun is vot en alles liekt dood. Doar koump ja onheil van! Mer dan ineens.... Mirreweenternacht! De höarn bloast jubeltonen HetChristus-Keendis wier geboren Het Licht koump bie ouns wonen. De höarn dee jubelt al wat 't kan 't Geloed goalft oawer 't veald Dat rop wier ni'je tonen op Dee ammoal 't zölfde mealdt: "Verheug oeleu, het wördt wier licht He-j 't ni'js nog nich vernömmen? Joa,... Christus is opni'j geboren Is vannacht wier bie ouns kömmen =13=

Wee had dat ooit kunnen deanken: Katten-Jans an 't verskes opzeggen in Mekkelhörst. Moder-Gods hef tröankes in de ogen,.... zo mooi vun zee dat! En Sint Jozef - toch ginnen kearl van heel völ weurde - hef efkes snopket, mer dat wil hee nich loaten mearken! Ok manleu oet 'n biebel huult nich! Het is net of 't ezzelke in de gaten had, dat het veurdreagen van zun verske ne plechtigheed is, woar ie nich bie kunt goan; het har der dus efkes rust van nömmen. Noe het verske oet is, pakt het 'n geliekmoatigen tred wier op. Op 't kruuspöant van twee wegen - doar bie Rasman - wil 't ezzelke rechtsof mer Moder-Gods hef dat mooie laandkruus zeen stoan tegnoawer Dierselman en dat wil 't effen bewonderen. "Joa,... ", zo filesofeert 'n Heiligen Jozef, "joa, joa,... het is 'n geleuvig volk hier in de Mekkelhörst en Bearghum en 'n Doarp en oaweral in de Twentse boerschoppen. En urndat zee doar nich good oawer proaten kunt - oawer eer menier van geleuvig wean - doarum loat zee dat op zunne menier zeen! Ouns Leeven Heer hef dat wa deur, dat wee'k zeker. Dat is zo vast as 'n Dom van Möanster! As Moder-Gods efkes in eerzölf hef bid, dan goat zee 'n twintigtal meters teruw urn de weg op Meansman an in te goan, woar 't ezzelke net al van had doan! Langs Rasman en Hearman en Meansman geet 't op Swennen-J'hannes an. Katten-Jans veurop, heel beslist en 't ezzelke blös zienen oasem noe tegn Jans zienen langen jas an. Jans weet n.l. dat hee doar bie Swennen-J'hannes leenksof kan oawer nen pad en dat zee doar efkes mooi in de oawerweend bent en dat koump mooi van pas. Het geloed van 't mirreweenterhoorn is onderwiel stil wörden; de leu wilt vroo noar ber vendaag, want as 't effen lukken wil, goat de leu urn de wiel noar de nachtmis, anders =14

hebt ze gin Mirreweenter had. Veurdat ze bie Swennen-J'hannes bent, lig doar het spilleke van Hazen-Hanna. Dat huuske haank himmoal scheef in de voegen, mer deur het degelijke Twentse vakweark trotseert het nog alle zwoare stoarmen dee der langs komt. Bie Swennen-J"hannes wiest Jans met zienen goastok noar de niendeur en zeg tegn Sint Jozef: "Hannes döt al joaren in de wer met jachtopziener Rolink, wee de meeste knieoen en fezaanten krig! Ik löaw, dat Hannes het gewoon nich toaten kan en veur de knieoen of hazen maakt het ja toch niks oet of zee noe deur Rolink of deur Hannes an 't eand wördt hölpen!" Ik deank, dat Sint Jozef nen helen zet mos noadeanken oawer dee filesofie van dee hazen en knienen, want zee loopt in stilte wier vedan oawer 't pedke en later oawer 'n wagenweg, als meer wier op Bearghum an... tötdat zee bie 'n zaandweg komt, dee op Groonman en Huttenhoes en wiederop op 'n Zwarten Kaamp an geet. Rechtervoort het dat 'n Stroothuzerweg. En dan komt zee bie ere bestemming: het kloppenhuuske bie 't spilleke van Schoapen-Peter,... het kloppenhuuske, dat Peter ok wa mangs gebroekt as schöpke veur schöap, dee lemmekes mot kriegen of zo. Het háánk meer an 'n weg, dan dat het stéét,... mer de gebeinten hoaldt alles bie mekaar. 't Is nog 'n vakwearkbouwsel met tuske dee pöal gin metselweark, nee.... nog gevlöchten twieg met klei dichtsmeerd! Op wát stieën is den klei der 6fvallen en doar ku-j de twieg zeen zitten, anders had 'k het nich weten. Met möaite maakt Jans het deurke - woarvan één hengsel himmoal los zit - maakt Jans het deurke los. Met het karbidleampke licht Sint Jozef hem bie. Schoapen-Peter hef ja 'n hekweark in 't hökske maakt van 'n paar oalde sleat en doar ligt twee =15=

schöap achter en ok 'n klean kismenneke. Jans is noe net zo drok as de pan op vasseloamnd. Zieoen böggelkoarf steet in 'n hook en hee slept luk stroa an en doar vindt hee - heel toopasselijk - ok nog nen oalden zoump. Den is der nich naa best an too, mer met nen oalden meizak van 'n ABTB oet 'n Doarp of van de Heimöl oet Böaningen kan hee de binnenkaant mooi bekleden. Dat döt e heel vernemstig, want hee weet precies hoo dat mot, nich woar? Sint Jozef hef onderwiel 'n ezzel binnen toaten en dee geet direct deur de veurpeut en nösselt zich mooi tegn zun klean schöapke an. "Dat wöarmt dubbel!" zal 't ezzelke wa dacht hemmen,.... "'n woarm schöapke en woarme wol,... wee döt mie wat!" As alles kloar is wil Jans votgoan, wanthee pakt zieoen stok en zieoen böggelkoarf wier op en vrog: "Za-k de leu hier in de nöagte vast bod brengen?" "Nee,... " bezwöart 'n Heiligen Jozef hem, "doe hes noe genog doan! Goa noemer eerst woar in 't heui oetrusten en dan,... en dan,... -Jozef twiefelt of hee dat an Jans mot opdreagen- en dan mos doe wier teruggoan noar het sterreke dat goeie leu - want zo mag ik pastoor BoeiTigter en boer Bosch oet Rossum toch wa neumen - het sterreke, dat goeie leu veur die in Loster hebt toaten kloarmaken!" Al nikkoppend en böagend en achteroet lopend groet hee heel deemeudig Moder-Gods Maria en doamoa 'n H. Jozef en döt de deur van het kloppenhuuske heel veurzichtig dicht. En doar steet e dan,... zwevend tuske fantasie en werkelijkheed,... tuske hemmei en eerde,.... tuske teruw noar Loster of de vri'jheed en tevens het riskante bestoan in de natuur op dizzen leaftied. Hee twiefelt... weet nich woarhen te goan. Dat gelukzoalige geveul, dat hem vanof 't Mölman töt hier hef toaten goan, =16=

... dat gelukzoalige geveul, dat vaalt noe ietskes van hem of. Hee steet wier met beade been op zien eagen kloump in zien eagen Bearghum. Nog köakelachtig van alles wat hee 't ofgelopen uur hef deurmaakt, schudt Katten-Jans 'n paar moal met 'n kop, kiek es laankwielig in 't round en stengeit dan richting 'n Doarp. Bie Ealferman is hee aait keend an hoes, mer hee döarft noe nich noar binnen hen te goan. Hee is bang, dat ze hem vroagen zult, woarum hee nich in Loster is. Dearkman- dee ok nog nen blauwen moandag loco-burgemeester is west - dee is wa op de heugte, dat Jans,... veur zien eagen bestwil - van de weg is haald en dan kon dee wa es lastige vroagen stellen. "Joa,... " deankt Jans bie zichzölf, "enen gek kan mangs meer vroagen, dan tien wiezen kunt beantwoorden, nich woar?" Zonder zich wieder te bedeanken lop Jans noar 'n kapbearg en zoch zich doar 'n mooi nuske in 't heui! Het is inmiddels bergoanstied: good acht uur! En mét dat Jans zich der oalderwets in dreait, geet heel wiedluchtig nog eenmoal 'n mirreweenterhoorn. "Doe mos stil wean, jong!", rnaurnpelt Jans in zichzölf. "Tegn de nachtmis mos dien hoorn wier metnemmen noar de put, urn dan van klaaglijk geleidelijk oawer te goan op nen jubeltoon; dat mot - as 't knip en wierknip - bie het Evangellie-leazen gebeuren" En met den traditionelen kiek op 't bloazen slöp Jans hoast direct in. 'n Paar uur later wördt hee met nen schrik wakker. Wat is der toch te doan? Hee beurt klokken luuden,... hee beurt midweenterhöarn.... en hee beurt zingen. Zingen,... heel zacht en mooi zingen,... tuske al dat andere geloed van klokken en 'n roop van de höarn! In nen karwops steet hee =17=

nöast 'n kapbearg van Ealferman en kik, al wat 't kieken kan. De hele wereld is wit,... onwies mooi wit van al den snee, dee der vannacht vallen is. Grote, dikke, stroperige wolken driewt oawer Bearghum en doar ruskendeur slierten licht, dee van de moan komt. Of is dat misschien daamp,... of wat anders? Vrömde kleuren,... wit en gel en oranje,... iederbod verandert der wat. En doartuskendeur dat gezang,... het liekt wa oet 'n hemmei te kommen,... het liekt wa engelengezaank, zoas destiects boawen de vealden van Betlehem,... joa,... heel dudelijk beurthee noe: "Ere zij God, ere zij God, ere zij God in den hoge, in den hoge,... " En bie Ealferman is der gin een dee der iets van metkrig! Jans boemelt vot op Schoapen-Peter an... doar bie dat kloppenhuuske,... doar mot hee wean. As hee doar an koump strournpelen - Sint Jozef is hem al 'n eandke terneut kommen - dan begrip hee, dat hee getuge mag wean van iets mirakels moois! Mét Sint Jozef geet hee het kleane kloppenhuuske binnen en dan zöt hee het: Moder-Oods met het Kleane Kindeke. En Maria vertealt hem, dat het Ouns Leeven Heer andermoal hef behaagd urn op dizze wereld 'n dudelijk teken te stellen van ziene goodheed en ziene trouw. En dat hef 't volk van Bearghum, mer ok van Böaningen en 'n Doarp en de Lut en de Mekkelhörst te daanken an eer eagen goodheed en trouw,... an eer begrip veur mekaars problemen,... och, doe wees dat toch ok wa, hoo good de leu hier bent. En doarum is 't Kerstkeend vannacht wier opni 'j geboren wörden. En doar lig dat Kindeke dan,... net as eertieds, zo as dat in 'n biebel steet,... net as destiects lig het wier in ne krub, in =18=

nen zoump van Schoapen-Peter zien schöpke. Het Keendeke slöp an één stuk vedan en het hef één knuuske in 't mundeke en sabbelt der op! Moder-Gods weankt Jans wat dichterbie en dan pakt zee Jans ziene haansche - ie weet wa, woar dee vingers of waren knipt - en leg dee haand van Jans op 't kleane kindeke! "Ouns Kindje hef 't luk koald! ", zeg Moder-Gods heel zeutkes, mer de schöapkes doot eer best!" En dan koump Jans oawereand; hee zet 'n böggelkoarf iets oet de zied, haalt zienen kniefoet 'n tuk en snit dan - net as destiects 'n Heiligen Martinus - Jans snit dan de onderste helft van zienen jas der kats of! En dee dounkerblauwe reep weenterstof leg hee noe heel veurzichtig oawer 't kleane Kindje! Met nen breden glimlach leg hee nog efkes ziene grote haand der op,... nemt nog 'n paar bruwkes oet zienen böggelkoarf en gif dee an 'n Heiligen Jozef. En 'n rölleke met hossenbaandelestiek en 'n keartke met sloetspei'jlen leg hee bie Moder-Gods op 'n schoot. En doarnoa geet hee efkes deur de knee urn in de kips te kieken. Moder-Gods begrip hem oeteraard en zee begint onmöandig eerbiedig en dodelijk te bidden. Eerst bidt zee veur alle kreamers, dee töt de aarrosten van het volk rekkend kunt wörden dan veur de zeken en gehandicapten; leu dee 'n enen voot nich meer veur 'n anderen kunt kriegen veur de vreade bidt zee; dat de leu het kloar spölt urn mekaar in vrea te toaten leaven; wee wat hef mot wat gewwen an wee nich wat hef veur gezounden dee kloar stoat urn kraanken te helpen, bidt zee en op 't lest bidt Moder-Gods veur 't volkoet de boerschoppen, oet Böaningen, Mekkelhörst, Bearghum en 'n Doarp en = 19=

zölfs de leu oet 't Lutterzaand en ok de Wewwelstad wördt neumd. As 't bidden is oflopen, blif Jans nog efkes op de knee liggen en begeent heel zachtkes met zien hoog stemmeke 'n mirreweenterleedke te zingen in de echte Twentse sproak: In nen dounkerne weenternacht Is den hemmellosgoan Scheapers zagen nen engelenpracht Hebt met 'n mound wied los stoan Heel wiedluchtig kleenkt een hoorn 't Kerstkeend is opni 'j geboren Refrein: Loaw wat möaite doan Nich van wieden stoan Loaw te hoop, loaw te hoop Al 't geweald goan staken Vrea mö'w zölf toch maken. Engelen brengt het bliede bod Oawer d'heed en moaten Scheapers brengt het wieder vot Kunt 't gewoon nich loaten 't Geet deur buske, veald en goren 't Kerstkeend is opni'j geboren. Refrein: 20=

Ondaanks weenter, snee en i es Zee wie bieurnlees bieuien Want het aardse paradies Mot deur ouns goan greuien Jubelend Ideeokt 't midweenterhoom 't Kestkeend is opni'j geboren. Refrein: Vrea dat is ne mooie weans Möt wie zölf bewearken Ku-w nich schaeven noar 'n ander means Zwak krig hulp van stearken Vrea dat kan alleen gebeuren As wie jubelt met de höam. Refrein: Doamoa koump Jans in de been; het Keendeke slöp al wat 't kan en Moder-Gods leg nog efkes ere haand op Jans zieoen aarm en wiest met de andere haand op den reep van Jans zieoen jas, dee zo woarm op 't Keendeke lig en zee zeg: "God zal die doarveur lonen. Goa noe,... met Gods zeagen en breng het bliede bod oaweral in 't round: 't Kerstkeend is opni'j geboren!" J ans löp nikkoppend achteroet en groet op dizze wie ze het Kerstkeend en Moder-Gods,... nemt zieoen böggelkoarf,... groet ok 'n H. Jozef en geet het kloppenhuuske oet. Hee drukt het scheve deurke veurzichtig achter zich dicht en steet wier in 'n helderen weentemacht in 't vredige, witte laanctschap van Bearghum. Tegn zes uur is in Böaningen de plechtige nachtmis nét 21=

oflopen; pestoor Bolscher hef onwies mooi preakt,... heel geveulig, met weurde, dee de leu ansprak:en, nich hoogdravend mer gewoon, zo as de leu het geam magt beuren. En noe an 't slot, noe wil de pestoor nog efkes alle leu oet ziene parochie 'n gelukzoalig kerstfeest wöanske en hee wil geliek al man bedaanken dee luk ei er noar de pastori 'j hebt bracht of 'n stuk van 't geslacht of luk bloodkook met rössel hebt bracht; goeie leu, ammoal en dat weet de pestoor te waarderen. "En dan...", zeg de pestoor,... en doar wördt zien stem luk trillend, "mot ik oeleu nog dit zeggen. Wie hadden alle joaren Jans Vedder in ouns midden, dat weet ieleu net zo good as ikke. Mer dit is 't eerste joar, dat Jans der nich is. Jans is 'n zetken geleden opnömmen in 't zekenhoes in Olnzel en doamoa achtten de dokters het nich roadzaam urn hem nog wier deur ounze boerschoppen te loaten zwearven; hee hef de griep had en is döanig verzwakt. En 't pestöarke oet Rossum en boer Bosch hebt doar in kort bestek ne oplossing veur vunden. Doarum is Jans opnömmen in 't Bernardusgesticht in Loster, woar hee deur de zusters vol leefde wördt verzoargd. En ik wil oe vroagen, leu,... en doamoa wördt de pestoor stil... Achter in de keark is luk te doan,... leu kiekt al urn en goat oet mekaar en doar koump ne gedöante oet noar veurten,... mer... mer... dat liekt Katten-Jans wal En het is Kattenlans, dee doar deur 'n middenpad kuiert op ziene karakteristieke manier: 'n paar tred goan,... efkes schuun oawereand kommen en roundkieken,... en dan wier 'n paar passen veuroet. Hee löp himmoal noar veurten, het priesterkoor op en geet noar de pestoor op 'n preakstoot De pestoor steet as an de ground geneggeld,... net as alle leu en hee geet ietskes teruw urn Jans de kaans te gewwen urn iets te zeggen vanof 'n preak:stool, want dat is dudelijk Jans ziene bedoe- 22=

ling. En dan zeg Jans met zien fiene, hoge stemmeke, dat himmoal nich bie dat grote lief van hem past: "Leu oet Böaningen, Mekkelhörst, 't Lutterzaand of oet Bearghum, van de umgeving van 'n Austiebearg, 'n Hunderhook of 'n Holsterhook,.... ik mot oe ammoal bod doan, dat vannacht het Kerstkeend opni 'j geboren is en noe in 't kloppenhuuske bie Schoapen-Peter in Bearghum en 't Keendeke had 't mieskoald. En urndat der gin ander volk in de buurt was, heb ik mer nen reep van mienen jas ofsneden en den he-k oawer 't koalde Keendeke in de krub legd, zodöanig!" En Jans löt zienen jas zeen! Noe zeet alle leu het ok: de onderste helft van Jans zienen jas is der kats of... töt an 'n tuk too; de rafels hangt der nog bie an, dat doot ze! En de leu in de keark, dee kiekt mekaar an en schulkopt 'n moal! Zee deankt onderwiel: "Wie heurt het noe wal! Het wördt ok de heugste tied, dat Jans wör opnömmen; hee kuiert noe van alles deur mekaar! Pestoor Bolscher hef Jans metnömmen noar de pastori'j en doar hef hee zich good kunnen woarmen en van de pastoorsmeid hef hee nen teller met bloodkook en schrammen kregen, dee de pastoor had kregen van de Böaninger boeren. 'n Half uur later koump der op 't kearkplein van Böaningen nen zekenwagen an - ie weet wa, met zun zweailicht der op - en zonder völ kommosies geet Katten-Jans bie 'n zekenbroderin de wagen en doarnoa wier op Loster an. Het joar doarop is Katten-Jans stöarven in 't Hernardusgesticht van Loster. Ziene kloump, zienen böggelkoarf, 'n langen jas, woar 'n stuk óf was, zien Duuts kipske en al zienen agosie bint 23=

opruumd. Allenig zieoen waandelstok hef nog nen tiediaank deenst doan, want den tuinman oet Loster gebroeken dee nog wa mangs. Mer ok zunnen stok hef 't eeuwig leaven nich! Jans is op zien eagen verzeuk begraven in Rossum op 't kearkhof; 't pestöarke van Rossum had dat toozegd. En óp zien graf is nen eenvoudigen steen anbracht; doar hef wethoalder Bosch veur zoargd; dee had dat ok beloafd an Jans veur zien verstearf. Bosch hef dat aanvankelijk regeld bie de gemeente Weersel. Wát leu deankt noe, dat Katten-Jans op kosten van de gemeenschop nen steen hef kregen, mer dat mot ik efkes recht zetten: Achterof bleek n.l. dat Jans nog recht had op ne A.O.W. oetkering en wa zoovöl, dat Jans - as 't der op ankomt - zien en eagen steen met zien eagen A. 0. W. hef betaald. En ieder zommer greuit en bieuit der Afrikaantjes op 't graf van Jans: dat is sedert 1958 - dow Jans is stöarven - töt an 'n paar joar geleden het weark west van Sientje van Anderhoes oet Rossum. Dat hef zee an gin meanske beloafd, mer dat deed zee aait gewoon oet goeiigheed,... indachtig an wat der steetop 't bidpreantke van Jans: "Wa-j an de minsten van Mie hebt doan, dat he-j an Miezölf doan" Ik wil het verhaal van Jans gearn beëindigen met de leste weurde op zien bidprenke: "Dat hee rusten mag in vrea bie God" Jan van Mönniks-Bearnd (herz. uitg.1996) 24

t Ter vrome gedachtenis aan d-ohanne~ o4ntonlu~ 9Jedder Geboren te Ambt-Hardenberg 9 april 1882, overleed hij, na vele jaren van omzwerviu~, voorzien van de Genademiddelen c.ler Heilige Kerk iu het St.-Beruardue-geeticht te Los eer 2 notember 1958. Zijn lichaam wacht de Verrijzenia op het r.-k. kerkhof te Rossum. Zijne ziel leve met God1 ~itverkorenen. Kinderlijk was zijn aard en zijn gedachten gaug en zodoende was hij met zijn awervew:-s leven volkomen tevreden, vooral ook dank zij de goede mensen, die h!!m onderdak en gastvrijheid verleenden. We mogen vertrou w~n, dat 0. L. Heer, Die gezegd heeft:.;tenzij ge wordt als kinderen, zult gij het Rijk der Hemelen niet binueu~aau''. uok deze kinderlijke ziel, die toch diep gelovig en vroom op zijn manier was, in het Eeuwig Vaderhuis zal opnemen. Familieleden en verder gij, die mij ter liefde Gods veel goed gedaan hebt, hebt dank voor deze goede zorgen; moge Hij u belonen,die gezegd heeft: "Wat gij aan de minsten der Mijnen hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan (Matth. 25:40) En gedeukt mij nog eens in uw gebeden. Hij ruste in vrede bij God. Heer geef hem de eeuwige rust;