Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2015

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van t/m heden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels Bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Beleidsregels Boete WWB/Bbz, IOAW & IOAZ gemeente Twenterand 2013

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Beleidsregels Boete Participatiewet/Bbz, IOAW en IOAZ Sociale Dienst Oost Achterhoek 2015 en volgende jaren.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels boeteoplegging Participatiewet,IOAW en IOAZ 2015 gemeente Heemskerk, eerste wijziging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels Bestuurlijke boete

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels Bestuurlijke boete WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Versie 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van de Ziektewet i.v.m. harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten

ARTIKEL I. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels Bestuurlijke boete

Voorstel van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en zorg (Wet Babyverlof)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling tegemoetkoming Wajongers wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregel boete werknemer 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude afdoening: BOB

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

beleidsregels bestuurlijke boete PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22547 7 november 2012 Advies Raad van State betreffende Ontwerpbesluit van [[...]] houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Nader Rapport 9 oktober 2012 Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende de wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZWwetgeving). Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 19 juli 2012, nr. 12.001708, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan de Minister van Sociale Zalen en Werkgelegenheid te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 september 2012, nr. W12.12.0274/III, bied ik U hierbij, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan. De Afdeling advisering van de Raad van State maakt enkele opmerkingen over de wijzigingen in het kader van de meerjarige aanvullende uitkering in het WWB besluit 2007 en de advisering door de VNG. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert een besluit te nemen nadat met deze opmerkingen rekening zal zijn gehouden. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State geeft aanleiding tot de hierna volgende opmerkingen. 1. Meerjarige aanvullende uitkering a. Het begrip gewenst niveau De meerjarige aanvullende uitkering (MAU) biedt financiële compensatie aan een gemeente die meerjarig tekort komt aan het toegekende WWB-budget als gevolg van een verdeelstoornis, dat wil zeggen dat sprake is van bijzondere lokale omstandigheden buiten de invloedssfeer van de gemeente die wel leiden tot hogere bijstandsuitgaven maar die niet volledig tot uitdrukking komen in de objectieve verdeelsleutel. Indien het meerjarig tekort van een gemeente niet alleen is te verklaren vanuit een verdeelstoornis, maar mede verband houdt met het beleid en de uitvoering van de gemeente, is artikel 10b van het besluit van belang. Hierin is geregeld, als een van de voorwaarden om voor een MAU-uitkering in aanmerking te kunnen komen, dat de maatregelen die het college neemt om in de toekomst een overstijging van de geldende toelatingsdrempel voor de MAU te voorkomen, naar het oordeel van de Toetsingscommissie WWB toereikend zijn. Dit betekent dat de gemeente verplicht is effecten van haar beleid en uitvoering zodanig te verbeteren, dat het deel van het meerjarig tekort dat niet verklaarbaar is vanuit een aantoonbare verdeelstoornis, binnen een periode van drie jaar geheel weggewerkt moet zijn. De redactie van artikel 10b, derde lid, van het Besluit WWB 2007 en de toelichting is hiermee in overeenstemming gebracht. Hierbij is aansluiting gezocht bij de redactie van artikel 10b, tweede lid. In dit verband is niet meer geregeld dat het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan moet worden aangepast aan het door de Toetsingscommissie WWB gewenste niveau ten aanzien waarvan de Afdeling advisering van de Raad van State een opmerking heeft gemaakt. Of de verbetering van de effecten van het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan toereikend is, zal op hoofdlijnen worden beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten: een doortastende en strenge invulling van de poortwachtersfunctie; een integrale aanpak van het handhavingsbeleid in de gemeentelijke uitvoering; een adequate reactie op geconstateerde overtredingen van de inlichtingenverplichtingen waardoor 1 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is verstrekt, zoals de terugvordering van hetgeen onverschuldigd is betaald en het opleggen van bestuurlijke boetes en de verrekening hiervan met de bijstand.; een actief invorderingsbeleid; een gemeentelijk beleid dat gebaseerd is op een verplichting tot fraudeaanpak, waarbij geen ruimte is voor een kosten-baten-afwegingen. Paragraaf 2.2 van het algemeen deel van de nota van toelichting is in deze zin aangevuld. b. Overstijging als gevolg van gemeentelijk beleid en uitvoering daarvan Bij het in artikel 10b, eerste lid, van het Besluit WWB 2007 bedoelde onderzoek naar de mogelijke oorzaken van het meerjarig tekort, beoordeelt de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) (met ingang van 1 januari 2012 Inspectie SZW) of de maatregelen van het college van burgemeester en wethouders ter verbetering van de effecten van het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan toereikend zijn. Het analyserapport en het verbeterplan van het college vormen het vertrekpunt voor die beoordeling, maar indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan de inspectie er ook andere relevante aspecten bij betrekken. 2. Advisering door de VNG De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is bij brief van 28 november 2011 gevraagd om binnen een periode van twee maanden een bestuurlijke reactie te geven op het conceptbesluit. Op 25 januari 2012 heeft de VNG laten weten op dat moment nog geen reactie te kunnen geven omdat het wetsvoorstel aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving nog voor advies bij de Raad van State lag. De VNG gaf in deze brief aan binnen drie weken na advisering door de Raad van State op het wetsvoorstel, te zullen reageren op het voorgelegde conceptbesluit. Deze reactie is niet ontvangen. 3. Redactionele kanttekeningen De redactionele kanttekeningen van de Afdeling advisering van de Raad van State zijn verwerkt. 4. Overige wijzigingen Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het ontwerpbesluit op een aantal punten te verbeteren. Artikel II, ten aanzien van het in artikel 10a, eerste lid, van het WWB besluit 2007 voorgestelde onderdeel g is zodanig gewijzigd de bedoelde overstijging mede het gevolg is van gemeentelijk beleid en de uitvoering daarvan. Immers in de situatie dat de overstijging alleen hiervan het gevolg is, wordt geen meerjarige aanvullende uitkering toegekend. De artikelen IV, V, VI, VII, VIII en IX, ten aanzien van de artikelen 9.10a, vierde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit, 7:2, vierde lid, van het Arbeidstijdenbesluit, 3, vierde lid, van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag, 25a, vierde lid, van het Besluit risico s zware ongevallen 1999, 4b, vierde lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en 3, vierde lid, van het Besluit arbeidsbemiddeling is redactioneel verbeterd zodanig dat expliciet tot uitdrukking is gebracht dat het hierbij gaat om de aard van de overtreding. In de artikelen IV, V en VII, ten aanzien van de artikelen 9.10b van het Arbeidsomstandighedenbesluit, 7:3 van het Arbeidstijdenbesluit en 25b van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 is het opschrift gewijzigd in Aanduiding ernstige overtreding. Dit sluit exact aan bij hetgeen wordt geregeld. In Artikel V, ten aanzien van 7:2, vijfde lid, van het Arbeidstijdenbesluit, is de verwijzing naar het boetenormbedrag vervallen. In plaats van het boetenormbedrag dient het boetebedrag van de opgelegde bestuurlijke boete te worden bezien omdat in het kader van de Arbeidstijdenwet sprake is van boetenormbedragen per persoon per dag en dit zou leiden tot niet beoogde uitkomsten. Tot slot is in artikel VII, ten aanzien van artikel 25a van het Besluit risico s zware ongevallen 1999, het vijfde lid vervallen. Daarin was bepaald dat geen waarschuwing wordt gegeven of stillegging wordt toegepast als de hoogte van het boetenormbedrag voor de bestuurlijke overtreding lager is dan een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag. Gezien de ernst van de overtredingen van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 zal voor overtredingen van dit besluit niet een dergelijke boetenormbedrag worden aangewezen. De bepaling is daarmee overbodig. 2 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting wederom doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom. 3 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Advies Raad van State No. W12.12.0274/III s-gravenhage, 17 september 2012 Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2012, no.12.001708, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving), met nota van toelichting. Het ontwerpbesluit strekt tot uitvoering van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. 1 Daartoe worden besluiten met betrekking tot werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen alsook arbeidsbesluiten gewijzigd. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij opmerkingen over ontbrekende advisering door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa, over de invulling van het begrip gewenst niveau in verband met de toekenning van de meerjarige aanvullende uitkering aan gemeenten en over het oordeel over de oorzaken van de overstijging. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is. 1. Meerjarige aanvullende uitkering De meerjarige aanvullende uitkering (hierna: MAU) is een vorm van financiële compensatie aan een gemeente die meerjarig tekort komt aan het toegekende budget ter financiering van de Wet werk en bijstand als gevolg van een verdeelstoornis. De compensatie kan ook worden toegekend als het tekort het gevolg is van een combinatie van een verdeelstoornis en lokaal beleid en uitvoering. In de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving worden handhaving en sanctionering van overtredingen van SZW-wetgeving aangescherpt. Om ervoor te zorgen dat gemeenten deze wet naar behoren uitvoeren, worden in het ontwerpbesluit regels met betrekking tot toekenning van de MAU aangescherpt. 2 Zo wordt in het ontwerpbesluit voorgesteld dat de toetsingscommissie, bedoeld in artikel 9 van het Besluit WWB 2007, aan de minister adviseert geen MAU toe te kennen als naar het oordeel van deze commissie het meerjarig tekort mede het gevolg is van het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan en het college niet bereid is dit beleid en de uitvoering daarvan aan te passen aan het door de toetsingscommissie gewenste niveau. 3 a. Het begrip gewenst niveau De Afdeling merkt op dat het begrip gewenst niveau in het ontwerpbesluit niet is geconcretiseerd. Ook ontbreekt in de nota van toelichting een uiteenzetting over de wijze waarop dit begrip invulling gaat krijgen en wat er precies onder moet worden verstaan. Precisering in het ontwerpbesluit en in de toelichting is van belang, nu gemeenten geconfronteerd kunnen worden met een negatief advies van de toetsingscommissie op hun verzoek tot toekenning van de MAU. In verband hiermee merkt de Afdeling op dat gemeenten bij de vormgeving van het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid zorgvuldigheid alsmede proportionaliteit van sancties in verhouding tot de ernst van de overtreding in acht moeten nemen. Bij de beoordeling door de toetsingscommissie of een gemeente bereid is dit beleid en de uitvoering daarvan aan te passen aan het door die commissie gewenste niveau, dient hiermee rekening te worden houden. De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit en de toelichting aan te passen. b. Overstijging als gevolg van gemeentelijk beleid en uitvoering daarvan Volgens het ontwerpbesluit is het de toetsingscommissie die oordeelt of het meerjarig tekort, op grond waarvan het college om een aanvullende uitkering verzoekt, mede het gevolg is van het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan. 4 Om misverstanden te voorkomen adviseert de Afdeling ter nadere invulling van het beginsel van zorgvuldige besluitvorming 5 tot uitdrukking te brengen dat het oordeel van de toetsingscommissie ook in dit geval op objectiveerbare gegevens, zoals het analyserapport bedoeld in onderdeel f van artikel 10a van het 1 Op dit moment is een gewijzigd voorstel van wet in behandeling bij de Eerste Kamer, Kamerstukken I 2011/12, 33 207, A. 2 Nota van toelichting, paragraaf 2.2. 3 Het voorgestelde derde lid van artikel 10b van het Besluit WWB 2007. 4 Het voorgestelde artikel 10b, derde lid, van het Besluit WWB 2007. 5 Artikel 3:2 Awb. 4 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Besluit WWB 2007, dient te zijn gebaseerd. De Afdeling adviseert dit in artikel 10b van dat besluit tot uitdrukking te brengen. 2. Advisering door de VNG Op grond van de bestuursafspraken 2011 2015 wordt de VNG in de gelegenheid gesteld een bestuurlijke reactie te geven op voorstellen voor regelgeving met relevantie voor decentrale overheden. Deze reactie dient te worden meegezonden naar de Afdeling advisering van de Raad van State. Het onderhavige ontwerpbesluit heeft onmiskenbaar relevantie voor gemeenten. De Afdeling heeft evenwel geen advies van de VNG (en Divosa die in dit dossier samen met de VNG optreedt) aangetroffen. In de toelichting wordt in dit verband opgemerkt dat de VNG en Divosa nog geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid tot advisering. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, 6 acht zij inzicht in de standpunten van VNG over voor gemeenten relevante conceptregelgeving en de reactie daarop van de regering van belang voor de eigen oordeelsvorming. Gelet op de ingrijpende gevolgen van het ontwerpbesluit voor het handhavings- en sanctiebeleid van gemeenten, beveelt de Afdeling aan de VNG en Divosa alsnog om advies over het ontwerpbesluit te verzoeken en op dit advies te reageren. Mocht het ontwerpbesluit naar aanleiding van dat advies ingrijpend worden gewijzigd dan verwacht de Afdeling dat het ontwerpbesluit opnieuw aan haar ter advisering wordt voorgelegd. 3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner. 6 Advies van de Raad van State van 23 december 2009 inzake Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, nr. W12.09.0428/III; Kamerstukken II 2009/10, 32 291, nr. 4, punt 8. 5 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W12.12.0274/III met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft In Artikel IV, onderdeel B, in het voorgestelde artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel c, ook artikel 3.37u opnemen; In Artikel IV, onderdeel B, in het voorgestelde artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel f, 6.16, eerste tot en met achtste lid, vervangen door: 6.16, eerste tot en met derde en vijfde tot en met achtste lid,; 6.20b, eerste tot en met derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdeel a, vervangen door: 6.20b,; In Artikel IV, onderdeel B, in het voorgestelde artikel 9.9b, eerste lid, ook artikelen 3.5g, eerste en tweede lid, 3.37v, eerste, tweede en derde lid, 6.29a, 6.29b en 6.29c opnemen; In Artikel VII, onderdeel C in het voorgestelde artikel 25c, vierde lid in dezelfde boetecategorie dan vervangen door: in dezelfde boetecategorie als. 6 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Ontwerpbesluit van [[... ]] houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. NAL/FA/2012/11220, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gelet op de artikelen 14a, tiende lid, van de Toeslagenwet, 27a, tiende lid, van de Werkloosheidswet, 48, tiende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 21, tiende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 29a, tiende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 2:69, tiende lid, en 3:40, tiende lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, 91, tiende lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 45a, tiende lid, van de Ziektewet, 17a, negende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 39, negende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 17c, tiende lid, van de Algemene Ouderdomswet, 20a, negende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 20a, negende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 18a, negende lid, en 47g, negende lid, van de Wet werk en bijstand, 6, derde lid, 28a, eerste en zevende lid, en 34, vijfde, zesde, zevende en negende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, 8:3a, eerste en zevende lid, en 10:7, tweede, derde, vierde en vijfde lid, van de Arbeidstijdenwet, 17b, eerste en zevende lid, en 19d, tweede, derde, vierde lid, en vijfde lid van de Wet arbeid vreemdelingen, 18f, derde en vijfde lid, en 18i, zevende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 19, tweede, derde, vierde en vijfde lid en 22, eerste en zevende lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen], uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hebben goedgevonden en verstaan: HOOFDSTUK I WERKNEMERSVERZEKERINGEN, VOLKSVERZEKERINGEN EN SOCIALE VOORZIENINGEN ARTIKEL I In artikel 45, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 wordt niet nakomen vervangen door: niet of niet behoorlijk nakomen. ARTIKEL II Het Besluit WWB 2007 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 10a, eerste lid, wordt onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h, een onderdeel ingevoegd, luidende: B g. het college een verbeterplan heeft opgesteld waarin is beschreven op welke wijze de effecten van het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan verbeterd worden en welke resultaten daarbij worden nagestreefd, indien uit het analyserapport, bedoeld in onderdeel f, blijkt dat de overstijging het gevolg is van of mede het gevolg is van gemeentelijk beleid en de uitvoering daarvan, tenzij het college kan aantonen dat verbetering van het handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan niet tot de mogelijkheden behoort. In artikel 10b wordt onder vernummering van het derde tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien naar het oordeel van de toetsingscommissie het meerjarig tekort op grond waarvan het college om een aanvullende uitkering verzoekt, mede het gevolg is van het gemeentelijk 7 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

ARTIKEL III handhavings- en sanctiebeleid en de uitvoering daarvan, en het college niet bereid is dit beleid en de uitvoering daarvan aan te passen naar het door de toetsingscommissie gewenste niveau, adviseert de toetsingscommissie Onze Minister geen meerjarige aanvullende uitkering toe te kennen. Het Boetebesluit socialezekerheidswetten wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 komt te luiden: B Artikel 1 Begrippen In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. ANW: Algemene nabestaandenwet; b. AOW: Algemene Ouderdomswet; c. AKW: Algemene Kinderbijslagwet; d. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; e. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; f. IOW: Wet inkomensvoorziening oudere werklozen; g. TW: Toeslagenwet; h. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; i. WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen; j. WW: Werkloosheidswet; k. WWB: Wet werk en bijstand; l. ZW: Ziektewet; m. Wet Wajong: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten; n. Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; o. Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; p. benadelingsbedrag: hetgeen hieronder wordt verstaan in de artikelen, genoemd in onderdeel q; q. bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 27a van de WW, 21, van de IOW, 45a van de ZW, 29a van de WAO, 48 van de WAZ, 2:69 en 3:40 van de Wet Wajong, 14a van de TW, 17c van de AOW, 39 van de ANW, 17a van de AKW, 3:16 eerste lid, onderdeel o, en 3:27, eerste lid, onderdeel m, van de Wet arbeid en zorg, 91van de Wet WIA, 20a van de IOAW, 20a van de IOAZ, en 18a en 47g van de WWB; r. inlichtingenverplichting: de verplichting, bedoeld in de artikelen 25 van de WW, 12, eerste lid, van de IOW, 31, eerste lid, en 49 van de ZW, 80 van de WAO, 70 van de WAZ, 2:7, eerste en zevende lid, en 3:74 van de Wet Wajong, 12 van de TW, 49 van de AOW, 35 van de ANW, 15 van de AKW, 3:16, eerste lid, onderdeel g, en 3:27, eerste lid, onderdeel f, van de Wet arbeid en zorg, 27 van de Wet WIA, 13, eerste lid, van de IOAW, 13, eerste lid, van de IOAZ, 17, eerste lid, van de WWB en 30c, tweede en derde lid, van de Wet SUWI; s. werkgever: de werkgever in de zin van de ZW; t. werkgeversboete ZW/WAO: de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 38, derde lid, 38a, achtste lid, en 63c van de ZW en artikel 71a, derde en vierde lid, van de WAO zoals dit artikel luidde voor 1 april 2002. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De bestuurlijke boete wordt vastgesteld op de hoogte van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat zij op ten minste 150 wordt vastgesteld. Bij verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete verlaagd. 2. In het derde lid wordt vastgesteld op 52 vervangen door: vastgesteld op 150. Bij verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete verlaagd. 8 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

C Onder vernummering van de artikelen 2a, 2b en 2c tot 2b, 2c en 2d, wordt na artikel 2 een artikel met opschrift ingevoegd, luidende: D Artikel 2a Criteria verminderde verwijtbaarheid 1. Bij de bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete wordt de mate waarin de gedraging aan de betrokkene kan worden verweten beoordeeld naar de omstandigheden waarin betrokkene verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenverplichting had moeten nakomen. 2. Bij de beoordeling van de mate waarin de gedraging aan de betrokkene kan worden verweten, leiden in ieder geval de volgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid: a. de betrokkene verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt; b. de betrokkene verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen, of c. de betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting. Artikel 2b (nieuw) wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt en 38a, vijfde lid vervangen door:, 38a, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en 38b, tweede en derde lid. 2. In het tweede lid wordt een bedrijfsarts vervangen door: een persoon als bedoeld in dat artikel. 3. In het derde lid wordt 38a, zesde lid vervangen door: 38a, zevende lid. E Artikel 2c (nieuw) wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, wordt 38a, zevende lid vervangen door: 38a, achtste lid. 2. In het eerste lid, onderdelen a, b, c en d, wordt een bedrijfsarts vervangen door: een persoon als bedoeld in artikel 63c van de ZW en wordt 38a, zesde lid vervangen door: 38a, zevende lid. F Na artikel 6 worden twee artikelen met opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 6a Overgangsbepaling met betrekking tot wijziging van de Ziektewet De artikelen 2a en 2b, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel VIII, onderdelen L en M, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging sociale zekerheidswetgeving, blijven van toepassing indien artikel 86d van de ZW van toepassing is. Artikel 6b Grondslag Dit besluit is mede gebaseerd op de artikelen 20a, negende lid, van de IOAW, 20a, negende lid, van de IOAZ en 18a, negende lid en 47g, negende lid, van de WWB. HOOFDSTUK II ARBEIDSBESLUITEN ARTIKEL IV Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd: 9 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

A Artikel 9.9a, eerste lid, komt te luiden: B 1. Als een strafbaar feit wordt aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de voorschriften en verboden welke zijn opgenomen in de artikelen 1.46, eerste lid, 2.5a, eerste en tweede lid, 2.5b, eerste tot en met vierde lid, 2.5c, eerste, derde en vierde lid, 2.5d, 2.5e, eerste lid, 2.5f, 2.5g, eerste en tweede lid, 2.5h, en de artikelen van de op grond van de wet en dit besluit vastgestelde ministeriële regeling, voor zover en op de wijze als bij die regeling is bepaald. Artikel 9.9b komt te luiden: Artikel 9.9b 1. Als overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de voorschriften welke zijn opgenomen in de volgende artikelen: a. van hoofdstuk 1: de artikelen 1.36, 1.37, eerste en tweede lid, 1.38, 1.41, 1.42, 1.42a, 1.46, tweede tot en met elfde lid, 1.48, 1.49, tweede tot en met zesde lid, 1.51 tot en met 1.53; b. van hoofdstuk 2: de artikelen 2.1, 2.13, 2.14a, eerste en tweede lid, 2.15, 2.26 tot en met 2.29, 2.32 tot en met 2.35, 2.41, 2.42, tweede tot en met vierde en zesde lid, 2.42a tot en met 2.42c, 2.42e, eerste lid, 2.42f, eerste tot en met derde lid, 2.42g, 2.42h en 2.43, tweede lid; c. van hoofdstuk 3: de artikelen 3.1b, 3.2, 3.3, 3.4, eerste tot en met derde lid, 3.5, eerste tot en met vierde en zevende lid, 3.5b, tweede lid, 3.5c tot en met 3.5g, vierde lid, 3.5h, tweede tot en met vijfde lid, 3.6 tot en met 3.15, 3.16, eerste en vijfde lid, 3.17 tot en met 3.25, 3.27 tot en met 3.31, 3.33 tot en met 3.35, 3.37 tot en met 3.37t, 3.37w, 3.37y, 3.46 en 3.48; d. van hoofdstuk 4: de artikelen 4.1b, 4.1c, 4.1d, 4.2, eerste tot en met achtste lid, 4.2a, 4.3, tweede tot en met vierde lid, 4.4, 4.5, eerste tot en met derde lid, 4.6, eerste en tweede lid, 4.7, 4.8, eerste tot en met vierde lid, 4.9, eerste tot en met derde lid, 4.10, tweede en derde lid, 4.10a, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 4.10b, eerste en tweede lid, 4.10c, vierde en vijfde, 4.10d, 4.13, 4.15, 4.16, tweede tot en met vierde lid, 4.17, 4.18, 4.19, 4.20, 4.23, tweede lid, 4.45, eerste lid, 4.45a, 4.45b, 4.46, 4.47, eerste, tweede en vijfde tot en met achtste lid, 4.47a, eerste, derde tot en met zesde en achtste lid, 4.47b, 4.47c, eerste en tweede lid, 4.48a, eerste, tweede en vierde lid, 4.50, 4.51, 4.51a, eerste tot en met vierde lid, 4.52, eerste, derde en vierde lid, 4.53, eerste tot en met derde lid, 4.54. 4.54a, 4.54d, eerste en derde tot en met negende lid, 4.58, 4.59, eerste en tweede lid, 4.60, eerste en derde lid, 4.61, tweede tot en met vijfde lid, 4.61a, eerste en derde lid, 4.61b, eerste lid, 4.62b, 4.85, 4.86, derde lid, 4.87, 4.87a, eerste tot en met derde lid, 4.87b, 4.88 tot en met 4.90, 4.91, eerste tot en met derde, vijfde, zesde en tiende lid, 4.94, eerste, derde en vijfde lid, 4.95 tot en met 4.100, eerste lid, 4.101, 4.102, 4.105, 4.106, 4.108 en 4.109; e. van hoofdstuk 5: de artikelen 5.2 tot en met 5.5, 5.9 tot en met 5.11, 5.13a; f. van hoofdstuk 6: de artikelen 6.1, 6.2, eerste tot en met vier en zesde lid, 6.3, 6.4, 6.7, eerste tot en met vierde lid, zesde en achtste lid, 6.8, eerste, derde, vierde tot en met zevende, en negende tot en met elfde lid, 6.9 tot en met, 6.11, 6.11b, eerste tot en met vierde en zesde lid, 6.11c, eerste tot en met derde lid, 6.11d, 6.11e, eerste, tweede en vierde lid, 6.12, eerste tot en met vijfde lid, 6.12d, eerste tot en met zesde, negende en tiende lid, 6.12e, eerste tot en met vijfde lid, 6.12f, 6.12g, 6.14, 6.14a, eerste tot en met derde en vijfde lid, 6.15, 6.15a, 6.16, eerste tot en met achtste lid, 6.17, eerste, tweede en derde lid, 6.18 tot en met 6.20, 6.20b, eerste tot en met derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdeel a, 6.20e, 6.27, 6.29; g. van hoofdstuk 7: de artikelen 7.2, eerste lid, 7.3 tot en met 7.4a, eerste tot en met zesde lid, 7.5 tot en met 7.11a, 7.13, 7.14, eerste lid, 7.15 tot en met 7.17a, eerste, tweede en vierde tot en met zevende lid, 7.17b, tweede tot en met zesde lid, 7.17c tot en met 7.18a, tweede tot en met dertiende lid, 7.18b, 7.20, 7.21, 7.23 tot en met 7.23c, 7.24 tot en met 7.29, tweede tot en met achtste lid, en tiende lid, 7.30, eerste lid, 7.32, eerste en tweede lid, 7.34, 7.35, 7.36b en 7.39; h. van hoofdstuk 8: de artikelen 8.1 tot en met 8.4, eerste lid; i. van hoofdstuk 9: artikel 9.36, eerste lid; j. de artikelen van de op grond van de wet en dit besluit vastgestelde ministeriële regeling, voor zover en op de wijze als bij die regeling is bepaald. 2. Voor zover van de artikelen, bedoeld in het eerste lid, ontheffing onder voorschriften is verleend, wordt het handelen of nalaten in strijd met die voorschriften aangemerkt als overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. 10 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

C Artikel 9.9c vervalt. D In afdeling 3 van hoofdstuk 9 komt het opschrift van paragraaf 1 te luiden: Bestuursdwang en preventieve stillegging van werk. E In paragraaf 1 van afdeling 3 van hoofdstuk 9 komt artikel 9.10 te luiden: F Artikel 9.10 Last onder bestuursdwang Ter zake van de naleving van de in artikel 9.9b, eerste lid, genoemde bepalingen, en de in het tweede lid van dat artikel bedoelde voorschriften kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd. In paragraaf 1 van afdeling 3 van hoofdstuk 9 worden na artikel 9.10 drie artikelen met opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 9.10a Stillegging van werk in verband met recidive 1. Na een herhaling van een overtreding of soortgelijke overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die of een soortgelijke overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 2. Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw dezelfde of een soortgelijke overtreding is geconstateerd die eveneens ernstig is, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 3. Als een ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt: a. een overtreding waarbij de werkgever willens en wetens handelingen verricht of nalaat in strijd met de wet of de daarop berustende bepalingen waardoor een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden dat de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad; b. een handelen of nalaten in strijd met de volgende artikelen: 1. van hoofdstuk 4: de artikelen 4.54d, eerste lid, 4.58, 4.59, eerste en tweede lid, 4.60, eerste en tweede lid, en 4.61, tweede lid, 4.61a, eerst en derde lid, 4.61b, 4.105, 4.108 en 4.109; 2. van hoofdstuk 6: de artikelen 6:27, 6.29 en 6.29a. 4. Indien de aard of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van een stillegging van de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid. 5. Een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet gegeven en een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet opgelegd indien het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete voor de overtreding, bedoeld in het eerste en tweede lid, op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 34, tiende lid, van de wet lager is dan een bij ministeriële regeling vast te stellen hoogte van het boetenormbedrag. Artikel 9.10b Verhoging bestuurlijke boete en verlenging recidivetermijn Ernstige overtredingen in de zin van artikel 34, zesde en negende lid, van de wet zijn de overtredingen, genoemd in artikel 9.10a, derde lid. 11 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Artikel 9.10c Aanduiding soortgelijke overtreding De soortgelijke verplichtingen en verboden, bedoeld in artikel 34, vijfde en zevende lid, van de wet en de soortgelijke overtredingen, bedoeld in artikel 9.10a, eerste en tweede lid, worden bij ministeriële regeling aangewezen. ARTIKEL V Het Arbeidstijdenbesluit wordt als volgt gewijzigd: A In hoofdstuk 7 worden na artikel 7:1 drie artikelen met opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 7:2 Staken van de arbeid in verband met recidive 1. Na een herhaling van een overtreding of soortgelijke overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 8:3a, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die of een soortgelijke overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden gestaakt dan wel niet mogen aanvangen. 2. Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 8:3a, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw dezelfde of een soortgelijke overtreding is geconstateerd die eveneens ernstig is, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden gestaakt dan wel niet mogen aanvangen. 3. Als een ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt: a. een handelen of nalaten van de werkgever in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 3:2, eerste lid, juncto artikel 3:3 van de wet indien arbeid wordt verricht door een kind jonger dan 12 jaar; b. een handelen of nalaten van de werkgever in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 3:2, eerste en vierde lid, en artikel 3:3, tweede lid, van de wet indien het kind bij het verrichten van arbeid een ongeval overkomt dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood ten gevolge heeft of indien redelijkerwijs te verwachten is dat de hiervoor genoemde gevolgen redelijkerwijs aan het verrichten van arbeid zijn verbonden; c. een handelen of nalaten van de werkgever waardoor een werknemer ten minste het dubbele van het in de wet en de daarop berustende bepalingen toegestane aantal uren dat hij per dienst arbeid mag verrichten, arbeid verricht dan wel de onafgebroken rusttijd in elke aaneengesloten periode van 24 uren de helft of minder is van de in de wet en de daarop berustende bepalingen gegeven onafgebroken rusttijd. 4. Indien de aard of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van het staken van het werk daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid. 5. Een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet gegeven en een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet opgelegd indien het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete voor de overtreding, bedoeld in het eerste en tweede lid, op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 10:7, zevende lid, van de wet lager is dan een bij ministeriële regeling vast te stellen hoogte van het boetenormbedrag. Artikel 7:3 Verhoging bestuurlijke boete en verlenging recidivetermijn Ernstige overtredingen in de zin van artikel 10:7, derde en vijfde lid, van de wet zijn de overtredingen, genoemd in artikel 7:2, derde lid. Artikel 7:4 Aanduiding soortgelijke overtreding De soortgelijke verplichtingen en verboden, bedoeld in artikel 10:7, tweede en vierde lid, van de wet, en de soortgelijke overtredingen, bedoeld in artikel 7:2, eerste en tweede lid, worden bij ministeriële regeling aangewezen. 12 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

ARTIKEL VI Het Besluit aanwijzing van 2 september 1996, houdende aanwijzing van een aantal arbeidsverhoudingen die als dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden beschouwd wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2 vervalt en artikel 1 wordt vernummerd tot artikel 2. B Er wordt voor artikel 2 (nieuw) een artikel ingevoegd, luidende: C Artikel 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder wet: Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. In artikel 2, eerste lid, (nieuw) wordt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag vervangen door: de wet. D Na artikel 2 (nieuw) worden vijf artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 3 1. Na een herhaling van een overtreding of soortgelijke overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 18i, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die of een soortgelijke overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 2. Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 18i, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw dezelfde of een soortgelijke overtreding is geconstateerd die eveneens ernstig is, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 3. Als een ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt de overtreding waarbij: a. ten minste 20 werknemers zijn betrokken en de onderbetaling ten minste 25 procent bedraagt; b. de onderbetaling ten minste 50 procent bedraagt; of c. artikel 18b, tweede lid, van de wet niet is nageleefd. 4. Indien de aard of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van een stillegging van de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid. Artikel 4 Ernstige overtredingen in de zin van artikel 18f, derde en vijfde lid, van de wet zijn de overtredingen, bedoeld in artikel 3, derde lid. Artikel 5 Bij ministeriële regeling kan het aantal werknemers, bedoeld in artikel 3, derde lid, worden aangepast. 13 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

Artikel 6 1. Als soortgelijke verplichtingen als bedoeld in artikel 18f, tweede en vierde lid, van de wet worden aangewezen de verplichtingen op grond van de artikelen 7, 15 en 18b, tweede lid, van de wet. 2. Als een soortgelijke overtreding als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, wordt beschouwd het door de werkgever niet of onvoldoende nakomen van de op hem op grond van de artikelen 7, 15 en 18b, tweede lid, van de wet rustende verplichtingen. Artikel 7 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag. ARTIKEL VII Het Besluit risico s zware ongevallen 1999 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 23 vervallen de aanduiding 1. voor het eerste lid en het tweede lid. B Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt na 9, ingevoegd 10, eerste lid,, wordt 11 vervangen door 11, eerste lid en vervalt de zinsnede als bedoeld in artikel 1, onder 3, van de Wet op de economische delicten. 2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: C 3. Als overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de voorschriften die zijn opgenomen: a. in de artikelen, bedoeld in het tweede lid, met uitzondering van de artikelen 23 en 29; b. in de artikelen van de op grond van artikel 29 vastgestelde ministeriële regeling, voor zover en op de wijze als bij die regeling is bepaald. 4. Ter zake van de naleving van de bepalingen, bedoeld in het derde lid, en van artikel 23 kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Na artikel 25 worden drie artikelen met opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 25a Stillegging van werk in verband met recidive 1. Na een herhaling van een overtreding of soortgelijke overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet en indien een herhaling van die of een soortgelijke overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 2. Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw dezelfde of een soortgelijke overtreding is geconstateerd die eveneens ernstig is, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 3. Als ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt de overtreding waardoor, naar de werkgever weet of redelijkerwijs moet weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstaat of te verwachten is. 4. Indien de aard of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van een stillegging van de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, kan worden 14 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid. 5. Een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet gegeven en een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet opgelegd indien het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete voor de overtreding, bedoeld in het eerste en tweede lid, op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet lager is dan een bij ministeriële regeling vast te stellen hoogte van het boetenormbedrag. Artikel 25b Verhoging bestuurlijke boete en verlenging recidivetermijn Als ernstige overtreding in de zin van artikel 34, zesde en negende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet wordt aangemerkt de overtreding, bedoeld in artikel 25a, derde lid. Artikel 25c Aanduiding soortgelijke overtreding 1. Als soortgelijke verplichtingen en verboden als bedoeld in artikel 34, vijfde en zevende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet worden aangewezen de verplichtingen en verboden die voortvloeien uit een ander lid of onderdeel van hetzelfde voorschrift, bedoeld in artikel 25, derde lid, mits het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete op overtreding van deze verplichting of dat verbod op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet is ingedeeld in dezelfde boetecategorie als het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete op de overtreding, bedoeld in artikel 34, vijfde en zevende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet. 2. In afwijking van het eerste lid wordt een overtreding van zowel het eerste als het derde lid van artikel 5 aangemerkt als een soortgelijke overtreding indien de boete op deze overtreding op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet is ingedeeld in dezelfde boetecategorie als de boete op de latere overtreding. 3. Van een soortgelijke overtreding als bedoeld in artikel 25a, eerste en tweede lid, is sprake als het een overtreding betreft van een ander lid of onderdeel van hetzelfde voorschrift, bedoeld in artikel 25, derde lid, mits het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete op deze overtreding op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet is ingedeeld in dezelfde boetecategorie als het boetenormbedrag voor de bestuurlijke boete op de eerdere overtreding. 4. In afwijking van het derde lid wordt een overtreding van zowel het eerste als het derde lid van artikel 5 aangemerkt als een soortgelijke overtreding indien de boete op deze overtreding op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet is ingedeeld in dezelfde boetecategorie dan de boete op de eerdere overtreding. ARTIKEL VIII Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt gewijzigd als volgt: A Onder vernummering van artikel 4b tot artikel 4f worden na artikel 4a vier artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 4b 1. Na een herhaling van een overtreding of soortgelijke overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 17b, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die of een soortgelijke overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 2. Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 17b, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw dezelfde of een soortgelijke overtreding is geconstateerd die eveneens ernstig is, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 15 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

3. Als een ernstige overtreding als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt aangemerkt de overtreding waarbij ten minste 20 werkenden zijn betrokken. 4. Indien de aard of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van een stillegging van de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid. Een dergelijke waarschuwing wordt niet gegeven of een dergelijk bevel wordt niet opgelegd, indien de overtreding een handelen of nalaten betreft in strijd met de artikelen 2a, eerste lid, en 15 van de wet. Artikel 4c Als ernstige overtreding in de zin van artikel 19d, derde en vijfde lid, van de wet wordt aangemerkt de overtreding, genoemd in artikel 4b, derde lid. Artikel 4d Bij ministeriële regeling kan het aantal werkenden, bedoeld in artikel 4b, derde lid, worden aangepast. Artikel 4e 1. Als soortgelijke verplichtingen en verboden als bedoeld in artikel 19d, tweede en vierde lid, van de wet worden aangewezen de verplichtingen en verboden op grond van de artikelen 2, eerste lid, en 18, tweede lid, van de wet. 2. Als een soortgelijke overtreding als bedoeld in artikel 4b, eerste en tweede lid, wordt beschouwd een overtreding van de artikelen 2, eerste lid, en 18, tweede lid, van de wet. ARTIKEL IX Het Besluit arbeidsbemiddeling wordt als volgt gewijzigd: A Er wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd, luidende: B Hoofdstuk 1 Begrippen Artikel 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder wet: Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs. Hoofdstuk 3 en artikel 5 worden vernummerd tot hoofdstuk 2 onderscheidenlijk artikel 2. C Er wordt een nieuw hoofdstuk 3 ingevoegd, luidende: Hoofdstuk 3 Stillegging van werk in verband met recidive Artikel 3 1. Na een herhaling van een overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 2. Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw een ernstige overtreding is geconstateerd, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor 16 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012

een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen. 3. Als ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt de overtreding waarbij ten minste 20 ter beschikking gestelde arbeidskrachten zijn betrokken. 4. Indien de aard of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van een stillegging van de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid. Artikel 4 Bij ministeriële regeling kan het aantal werknemers, bedoeld in artikel 3, derde lid, worden aangepast. Artikel 5 Ernstige overtredingen in de zin van artikel 19, derde en vijfde lid, van de wet zijn de overtredingen, genoemd in artikel 3, derde lid. HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN ARTIKEL X INWERKINGTREDING 1. De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel III, onderdelen D, E en F met betrekking tot artikel 6a, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 2011. ARTIKEL XI CITEERTITEL Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom. 17 Staatscourant 2012 nr. 22547 7 november 2012