CAPRELSA (vandetanib)

Vergelijkbare documenten
(PLEASE USE LOGO AS PER YOUR LOCAL REGULATIONS) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

VALDOXAN. (agomelatine) Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Aanbevelingen met betrekking tot:

VISTABEL (botulinum toxine type A) Educatieve brochure voor artsen. 50 Allerganeenheden Poeder voor oplossing voor injectie

Informatiefiche voor artsen voor een veilig en doeltreffend gebruik van het geneesmiddel

Servier Benelux S.A. PROTELOS. (strontiumranelaat) GIDS EN CHECKLIST VOOR DE ARTS

GIDS VOOR DE VOORSCHRIJVER

Vectibix (panitumumab) Educatief materiaal voor de arts

Mysimba 8 mg/90 mg tabletten met verlengde afgifte. (naltrexonhydrochloride en bupropionhydrochloride)

BOTOX (botulinum toxine type A) Educatieve brochure voor artsen. 100 Allerganeenheden Poeder voor oplossing voor injectie

Educatief materiaal. EFIENT (Prasugrel) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

Gelieve de patiëntenwaarschuwingskaart van Entyvio in te vullen en te overhandigen aan elke patiënt.

(vandetanib) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

Postdatum. Geachte Dokter,

VALDOXAN (agomelatine) Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Aanbevelingen met betrekking tot:

Handleiding voor zorgverleners

FLOLAN INFORMATIEGIDS VOOR PATIENTEN - FLOLAN

Belangrijke informatie voor zorgverleners over de nieuwe formulering van FLOLAN

VOORLICHTINGSBROCHURE VOOR DE GEZONDHEIDSZORGBEOEFENAAR

RECONSTITUTIE, DOSERING EN TOEDIENING

Directe communicatie aan gezondheidszorgbeoefenaars over de associatie van Sprycel (dasatinib) met Pulmonaire Arteriële Hypertensie (PAH)

Selectie en training van patiënten voor thuistoediening van Nplate

Checklist voor voorschrijvers

VICTRELIS Boceprevir

LEIDRAAD VOOR BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG

Kyleena (19,5 mg levonorgestrel) afleveringsysteem voor intra-uterien gebruik

Brochure voor de professionele zorgverleners

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Belangrijke informatie voor beroepsbeoefenaren

Gids voor gezondheidszorgbeoefenaars

CINRYZE (C1-REMMER [HUMAAN])

Rechtstreekse melding aan de gezondheidszorgbeoefenaars

ACTYNOX 50%/50% v/v Distikstofoxide (N 2 O) en Zuurstof (O 2 ) Medicinaal gas, samengeperst

INFORMATIEBROCHURE VOOR BEROEPSBEOEFENAARS IN DE GEZONDHEIDSZORG

Capecitabine Accord moet permanent worden stopgezet bij patiënten die een ernstige huidreactie hebben gehad tijdens de behandeling.

BROCHURE VOOR RECONSTITUTIE, DOSERING EN TOEDIENING

Educatieve PrEP-brochure voor voorschrijvers 1

Olumiant (baricitinib) filmomhulde tabletten Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring

RECONSTITUTIE, DOSERING EN TOEDIENING

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

Rechtstreekse mededeling aan de Gezondheidszorgbeoefenaars

Inhoud: 1) Informatiefolder voor de patiënt (met bijgevoegde audio-cd) 2) Bijsluiter: informatie voor gebruikers

Informatie verspreid onder het gezag van het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten

Imnovid (pomalidomide) Directe berichtgeving aan gezondheidszorgbeoefenaars

Hemlibra (emicizumab) Subcutane injectie Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Informatiebrochure voor de patiënt/verzorger

NEBIDO (TESTOSTERONUNDECANOAAT) 1000 mg/4 ml oplossing voor injectie GIDS VOOR DE VOORSCHRIJVER

YERVOY. (ipilimumab) Concentraat voor oplossing voor infusie Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL BETREFFENDE FLIXABI (INFLIXIMAB) VOOR VOORSCHRIJVERS

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring

Informatie verstrekt onder het gezag van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten

Onderwerp: Ernstige huidreacties geassocieerd met Capecitabine (Xeloda )

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

Neophyr. Medicinaal gas, samengeperst Stikstofmonoxide 225ppm, 450ppm en 1000ppm mol/mol. Zakgids voor zorgverleners

Educatieve PrEP-brochure voor voorschrijvers 1

Informatie verspreid onder het gezag van het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten

INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER

INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER

Educatieve brochure voor artsen en apothekers

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiëntenfolder

Informatiebrochure voor laboratoriumpersoneel

Jext : Instructies voor gebruik

Wat u moet weten over MabThera

ARIPIPRAZOLE TEVA JOUW HANDLEIDING INFORMATIEBROCHURE VOOR PATIËNTEN / VERZORGERS. (door de arts af te geven aan elke patiënt/verzorger)

MAVENCLAD (Cladribine)

BLINCYTO (blinatumomab)

In geval van vermoedelijke onjuiste toediening van Depo-Eligard moeten de testosteronespiegels bepaald worden.

Brochure voor Artsen

INFORMATIEBROCHURE VOOR PATIËNTEN / VERZORGERS

Risico minimalisatie materialen betreffende Inflectra (infliximab) voor de voorschrijvers

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Patiënteninformatiebrochure

MYCOFENOLAATHOUDENDE GENEESMIDDELEN Informatiegids voor de gezondheidszorgbeoefenaars TERATOGEEN RISICO

Bijwerking van bijzonder belang Bloedbaaninfecties geassocieerd met Remodulin intraveneus

Voorlichtingsbrochure voor patiënten

Informatie voor patiënt, ouders en/of verzorgers van de patiënt

Brochure voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg

FORMULIER VOOR START VAN DE BEHANDELING MET TYSABRI

Informatieboekje voor patiënten Wat u moet weten

VRAAG- EN ANTWOORDBROCHURE VOOR DE GEZONDHEIDSZORGBEOEFENAARS

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van atomoxetine

INFORMATIEBROCHURE VOOR PATIËNTEN / VERZORGERS

Educatief materiaal voor gezondheidsbeoefenaars (Powerpointpresentatie)

Wat u zou moeten weten over Rixathon

Wat u zou moeten weten over MabThera

BIJLAGE III WIJZIGINGSVOORSTELLENEN VOOR DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN DE BIJSLUITER

Het melden van bijwerkingen van geneesmiddelen: vaak gestelde vragen

EDUCATIEVE INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

Titratiegids voor patiënten

XALKORI. (crizotinib) PATIËNTENBROCHURE voor patiënten die XALKORI innemen

De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.

Iclusig (ponatinib) 15 mg en 45 mg filmomhulde tabletten. Brochure voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg

Euthyrox (levothyroxine) Wijziging van de formule en van de kleur van dozen en blisters

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

Leflunomide medac. Educatief pakket voor artsen

ARIPIPRAZOL SANDOZ VRAAG & ANTWOORD BROCHURE VOOR MEDISCHE ZORGVERLENERS

NEBIDO (TESTOSTERONUNDECANOAAT) 1000 mg/4 ml oplossing voor injectie

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

ARIPIPRAZOLE EG (aripiprazol)

INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER

PROCEDURE BETREFFENDE DE VERZENDING VAN BRIEVEN TER ATTENTIE VAN DE GEZONDHEIDSZORGBEOEFENAARS (DHPC's)

ABILIFY (aripiprazol)

INFORMATIEFOLDER VOOR DE PATIËNT

Transcriptie:

De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel CAPRELSA. Het verplicht plan voor risicobeperking in België, waarvan deze informatie deel uitmaakt, is een maatregel genomen om een veilig en doeltreffend gebruik van CAPRELSA te waarborgen (RMA gewijzigde versie 05-2014). CAPRELSA (vandetanib) Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Educatief materiaal voor Zorgverleners: Belangrijke informatie over de ernstige risico s verbonden aan CAPRELSA tabletten Dit materiaal bevat niet alle informatie. Voor de volledige informatie: Lees aandachtig de SKP (in bijlage) vooraleer CAPRELSA voor te schrijven (en/of te gebruiken en/of af te leveren) De volledige en geactualiseerde tekst van deze SKP is beschikbaar op de website www.fagg.be, rubriek bijsluiters.

Doel van dit materiaal (RMA of Risk Minimisation Activities): Deze informatie maakt deel uit van het Belgische risicobeheerplan, dat informatiemateriaal beschikbaar stelt aan gezondheidszorgbeoefenaars en patiënten. Deze bijkomende risicobeperkende activiteiten hebben als doel een veilig en doeltreffend gebruik van CAPRELSA te waarborgen en moeten volgende belangrijke onderdelen bevatten: De houder van de vergunning voor het in de handel brengen moet ervoor zorgen dat, bij de introductie en daarna, alle zorgverleners die naar verwachting Caprelsa zullen gebruiken en/of voorschrijven, worden voorzien van een Educatiepakket. Het Educatiepakket moet het volgende bevatten: - Samenvatting van de productkenmerken en bijsluiter. - Educatief materiaal voor zorgverleners. - Waarschuwingskaarten voor patiënten. Het educatief materiaal voor zorgverleners moet de volgende hoofdzaken bevatten: Vandetanib verlengt het QTc-interval en kan Torsade de pointes en plotseling overlijden veroorzaken Vandetanib-behandeling mag niet worden begonnen bij patiënten: o Waarvan het ECG QTc-interval langer is dan 480 msec o Die aangeboren lang QTc-syndroom hebben o Die een voorgeschiedenis van Torsade de pointes hebben tenzij alle risicofactoren die bijdragen aan Torsade verholpen zijn De noodzaak voor een ECG, serumspiegels van kalium, calcium, magnesium en schildklierstimulerend hormoon (TSH), en de tijdstippen wanneer en omstandigheden waarbij deze moeten worden bepaald. Patiënten die één enkele waarde van minstens 500 msec van gecorrigeerd ECG QTc-interval ontwikkelen moeten stoppen met het innemen van vandetanib. De toediening kan worden hervat met een lagere dosis nadat bevestigd is dat het ECG QTc-interval weer dezelfde waarde heeft als vóór de behandeling en de eventuele verstoring van de elektrolytenbalans is gecorrigeerd. Als de QTc duidelijk toeneemt maar onder de 500 msec blijft, moet een cardioloog worden geraadpleegd. Details van geneesmiddelen waarvan de gelijktijdige toediening met vandetanib ofwel gecontraindiceerd is of niet aanbevolen is. Vandetanib kan posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES) veroorzaken, ook bekend als reversibel posterieur leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS) Er moet rekening worden gehouden met PRES bij elke patiënt met toevallen, hoofdpijn, zichtstoornissen, verwardheid of veranderde geestestoestand. Als een patiënt lijdt aan toevallen, verwardheid of veranderde geestestoestand moet een MRI van de hersenen worden gemaakt. De noodzaak om patiënten te adviseren over het risico van verlengd QTc en PRES en de noodzaak om ze te informeren over de symptomen en klachten waarop moet worden gelet en wat dan gedaan moet worden. De rol en gebruik van de Waarschuwingskaart voor patiënten. 1

WAARSCHUWING: QTc-VERLENGING, TORSADES DE POINTES, PLOTSELINGE DOOD EN POSTERIEUR REVERSIBEL ENCEFALOPATHIE SYNDROOM (PRES; OOK BEKEND ALS REVERSIBEL POSTERIEUR LEUKO-ENCEFALOPATHIE SYNDROOM [RPLS]) CAPRELSA kan het QTc-interval verlengen. Torsades de pointes, plotselinge dood en PRES (ook bekend als RPLS) zijn waargenomen bij patiënten die CAPRELSA krijgen. CAPRELSA mag niet gebruikt worden door patiënten met hypocalciëmie, hypokaliëmie of hypomagnesiëmie. CAPRELSA behandeling mag niet worden begonnen bij patiënten met een QTc-interval >480 ms, die het aangeboren lang QTc syndroom hebben of een voorgeschiedenis van Torsades de pointes hebben, tenzij alle risicofactoren die aan Torsades bijdragen zijn verholpen. Hypocalciëmie, hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie dienen voorafgaand aan de toediening van CAPRELSA te worden verholpen en moeten regelmatig worden gecontroleerd Geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTc-interval verlengen moeten worden vermeden. Als een geneesmiddel, waarvan bekend is dat dit het QTcinterval verlengt, moet worden toegediend, wordt een frequentere ECG-bewaking aanbevolen Vanwege de halfwaardetijd van 19 dagen, moeten ECG s worden opgenomen om het QTc te controleren: bij aanvang van de behandeling en 1, 3, 6 en 12 weken na het begin van de behandeling met CAPRELSA en daarna om de 3 maanden gedurende tenminste een jaar. Na een verlaging van de dosis vanwege QTc-verlenging, of na een onderbreking van de behandeling van meer dan 2 weken, moet de QTc-evaluatie zoals hierboven beschreven worden uitgevoerd Vanwege de halfwaardetijd van 19 dagen kunnen bijwerkingen, met inbegrip van een verlengd QTc-interval, niet altijd snel worden verholpen. Controleer naar behoren 2

CAPRELSA kan het QTc-interval verlengen, en gevallen van Torsades de pointes, plotselinge dood en posterieur reversibel encefalopathie syndroom (PRES; ook bekend als reversibel posterieur leukoencefalopathie syndroom [RPLS]) zijn gerapporteerd na klinisch onderzoek Artsen die CAPRELSA (vandetanib) voorschrijven moeten: Het educatieve materiaal voor zorgverleners en de volledige Productinformatie voor CAPRELSA doornemen, met inbegrip van: Risico-informatie over QTc-interval verlenging, Torsades de pointes, plotselinge dood en PRES (ook bekend als RPLS) voor CAPRELSA Overwegingen voor de selectie van patiënten Vereisten voor de controle van ECG en elektrolyten Informatie over geneesmiddelinteracties De Waarschuwingskaart voor patiënten doornemen en de rol en het gebruik ervan uitleggen aan patiënten die CAPRELSA toegediend zullen krijgen. De waarschuwingskaart voor patiënten moet aan elke patiënt worden meegegeven bij het voorscrift Het is belangrijk om patiënten voor te lichten over het risico van verlengd QTc en PRES en ze te informeren over de symptomen en signalen waar ze op moeten letten en welke handelingen moeten worden uitgevoerd 3

Over deze educatieve materialen Deze educatieve materialen zijn ontwikkeld als deel van een programma om zorgverleners te informeren over de ernstige, met CAPRELSA verbonden risico s: QTc-interval verlenging, Torsades de pointes, plotselinge dood en PRES (ook bekend als RPLS). Deze materialen bevatten informatie over deze risico s en hoe deze risico s kunnen worden beperkt door: Adequate selectie van patiënten Elektrocardiogram (ECG) bewaking Controle van elektrolyten Bewust te zijn van geneesmiddelinteracties Deze educatieve materialen richten zich op de met CAPRELSA geassocieerde risico s: QTc-verlenging, torsades de pointes, plotselinge dood en PRES. Dit zijn niet de enige risico s verbonden aan CAPRELSA. Voor een volledige informatie, zie de SKP van CAPRELSA in bijlage. 4

Belangrijke punten 1. Risico op QTc-verlenging, Torsades de pointes en plotselinge dood a. CAPRELSA kan concentratie-afhankelijk het QTc-interval verlengen b. Torsades de pointes en plotselinge dood werden gerapporteerd bij patiënten die CAPRELSA kregen toegediend c. Een verlengd QTc-interval kan NIET altijd snel worden verholpen vanwege de halfwaardetijd van 19 dagen d. CAPRELSA mag niet worden toegediend aan patiënten met aangeboren lang QTcsyndroom. Een behandeling met CAPRELSA mag niet worden begonnen bij patiënten met een QTc-interval >480 ms e. Gevallen van QTc-verlenging, Torsades de pointes en plotselinge dood moeten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor Humaan gebruik (BCGH) van het fagg worden aangemeld (zie laatste pagina). Deze moeten ook aan AstraZeneca worden gemeld. 2. QTc-bewaking a. Om het QTc te controleren moeten ECG s worden opgenomen: voor aanvang van de behandeling met CAPRELSA en 1, 3, 6 en 12 weken na het begin van de behandeling en daarna om de 3 maanden gedurende tenminste een jaar. Dit schema is van toepassing op de periode na dosisvermindering vanwege QTc-verlenging en na een onderbreking van de behandeling van meer dan twee weken. Tijdens deze periode en daarna moeten ook ECG s en bloedonderzoek worden uitgevoerd wanneer dat klinisch geïndiceerd is b. Patiënten bij wie eenmalig een waarde voor het QTc-interval 500 msec is gemeten, moeten stoppen met het nemen van CAPRELSA. De dosering kan met een lagere dosis worden hervat na bevestiging dat het ECG QTc-interval weer hetzelfde is als voor de behandeling en de eventuele verstoring van de elektrolytenbalans is verholpen c. Als het QTc duidelijk in duur toeneemt maar onder 500 msec blijft, moet een cardioloog worden geraadpleegd. d. Na een dosisverlaging vanwege QTc-verlenging, of na elke onderbreking van de behandeling van meer dan 2 weken, moet de QTc zoals hierboven beschreven worden beoordeeld 3. Posterieur reversibel encefalopathie syndroom (PRES; ook bekend als reversibel posterieur leuko-encefalopathie syndroom [RPLS]) a. PRES moet worden overwogen bij elke patiënt bij wie zich toevallen, hoofdpijn, storingen in het gezichtsvermogen, verwardheid of veranderde geestestoestand voordoen b. Artsen moeten onmiddellijk een MRI van de hersenen uit voeren als de patiënt symptomen vertoont die doen denken aan PRES c. Gevallen van PRES moeten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor Humaan gebruik (BCGH) van het FAGG worden aangemeld (zie laatste pagina). Deze moeten ook aan AstraZeneca worden gemeld. 5

Belangrijke punten (vervolg) 4. Controleren van elektrolyten a. Serumspiegels van kalium, calcium, magnesium en schildklier stimulerend hormoon (TSH) moeten worden vastgesteld bij het begin van de behandeling met CAPRELSA en 1, 3, 6 en 12 weken na het begin van de behandeling en vervolgens elke 3 maanden gedurende tenminste een jaar daarna. Dit schema is van toepassing op de periode na dosisvermindering vanwege QTc-verlenging en na een behandelingonderbreking van meer dan twee weken. Tijdens deze periode en daarna moeten ook ECG s en bloedonderzoek worden uitgevoerd wanneer dat klinisch geïndiceerd is b. CAPRELSA mag niet worden gebruikt door patiënten met hypocalciëmie, hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie c. Hypocalciëmie, hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie dienen voorafgaand aan de toediening van CAPRELSA onder controle te worden gebracht en moeten periodiek worden gecontroleerd d. Het kan nodig zijn om de elektrolyten vaker te controleren in het geval van diarree e. Diarree kan tot een verstoring van de elektrolytenbalans leiden, dit kan het risico van een QTc-interval verlenging op het elektrocardiogram doen toenemen f. Diarree kan tot dehydratie en een slechter wordende nierfunctie leiden. 5. Geneesmiddelinteracties a. Geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTc-interval verlengen moeten worden vermeden b. Als de patiënt een geneesmiddel moet nemen waarvan bekend is dat dit het QTc-interval verlengt, moet het QTc-interval vaker worden gecontroleerd en de CAPRELSA dosis worden aangepast. 6. Patiënten en verzorgers a. Bespreek met elke patiënt of verzorger de CAPRELSA Bijsluiter en Waarschuwingskaart voor patiënten en informeer hen aangaande de risico s van CAPRELSA 6

QTc-verlenging, Torsades de pointes en plotselinge dood Torsades de pointes, ventriculaire tachycardie en plotselinge dood zijn gerapporteerd bij patiënten die CAPRELSA kregen toegediend CAPRELSA kan concentratie-afhankelijk het QTc-interval verlengen Diarree kan een verstoring van de elektrolytenbalans veroorzaken, dit kan het risico op een electrocardiogram (ECG) QTc-interval verlenging doen toenemen Diarree kan leiden tot dehydratie en een slechter wordende nierfunctie Zie de bijgevoegde volledige SPK van CAPRELSA voor meer informatie Geneesmiddelinteracties Gelijktijdig gebruik van vandetanib en geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTcinterval ook verlengen en/of Torsades de pointes veroorzaken, is gecontra-indiceerd of niet aanbevolen, afhankelijk van het bestaan van alternatieve behandelingen: Gecontra-indiceerde combinaties: cisapride, erythromycine intraveneus (IV), toremifen, mizolastine, moxifloxacine, arsenicum, antiaritmica van klasse IA en III Niet-aanbevolen combinaties: methadon, amisulpride, chloorpromazine, haloperidol, sulpiride, zuclopentixol, halofantrine, pentamidine en lumefantrine Als er geen geschikte alternatieve behandeling is, kunnen niet-aanbevolen combinaties met CAPRELSA worden toegediend met extra ECG-toezicht op het QTc-interval, evaluatie van elektrolyten en verdere controle bij het optreden of verslechteren van diarree 7

Posterieur reversibel encefalopathie syndroom (reversibel posterieur leuko-encefalopathie syndroom) Posterieur reversibel encefalopathie syndroom (PRES; ook bekend als reversibel posterieur leuko-encefalopathie syndroom [RPLS]) is een syndroom met subcorticaal vasogeen oedeem dat wordt gediagnosticeerd door middel van een MRI van de hersenen PRES werd zelden gerapporteerd bij patiënten die CAPRELSA kregen toegediend. Er zijn geen gevallen van PRES bevestigd bij patiënten met medullaire schildklierkanker die CAPRELSA krijgen; er hebben zich echter wel gevallen van PRES voorgedaan tijdens klinische studies met CAPRELSA Dit syndroom moet worden overwogen bij elke patiënt waarbij zich toevallen, hoofdpijn, storingen in het gezichtsvermogen, verwardheid of veranderde geestestoestand voordoen Patiënten moeten worden geïnformeerd over de symptomen van PRES en hen moet worden uitgelegd onmiddellijk een arts te raadplegen als zij één of meer van deze symptomen ondervinden Als een patiënt symptomen vertoont die doen denken aan PRES, wordt artsen aangeraden onmiddellijk een MRI van de hersenen uitvoeren 8

Selectie van patiënten Met inachtneming van de aan CAPRELSA verbonden risico s op QTc-verlenging, Torsades de pointes, plotselinge dood en PRES (ook bekend als RPLS) moet het volgende worden overwogen bij de beslissing of een patiënt geschikt is voor behandeling met CAPRELSA: Overwegingen bij de selectie van patiënten Gebruik CAPRELSA niet bij patiënten met aangeboren lang QTc-syndroom Behandeling met CAPRELSA mag niet worden gestart bij patiënten met een QTc-interval > 480 ms CAPRELSA mag niet worden gegeven aan patiënten met een voorgeschiedenis van: Torsades de pointes Bradyaritmieën Ongecompenseerd hartfalen CAPRELSA is niet onderzocht bij patiënten met ventriculaire aritmieën of een recent myocardinfarct Andere belangrijke feiten over CAPRELSA Bij patiënten met eerder bestaande hypertensie moet de bloeddruk onder controle worden gebracht alvorens een behandeling met CAPRELSA te beginnen Vermoeidheid, asthenie en gewichtsverlies zijn geïdentificeerd als bijwerkingen van CAPRELSA; het optreden van elk van deze aandoeningen, vooral bij ouderen, kan het risico op longontsteking verhogen Alle gevallen van bijwerkingen moeten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor Humaan gebruik (BCGH) van het FAGG worden aangemeld (zie laatste pagina). Deze moeten ook aan AstraZeneca worden gemeld. 9

ECG-bewaking Aanbevelingen voor ECG-bewaking ECG s moeten worden opgenomen: Bij aanvang van de behandeling 1, 3, 6 en 12 weken na aanvang van de behandeling met CAPRELSA en daarna elke 3 maanden gedurende tenminste een jaar - tijdens deze periode en daarna moeten ook ECG s en bloedonderzoek worden uitgevoerd wanneer dat klinisch geïndiceerd is Na een verlaging van de dosis vanwege QTc-verlenging, of na elke onderbreking van de behandeling van meer dan 2 weken (controleren zoals hierboven beschreven) Patiënten bij wie eenmalig een waarde voor het QTc-interval van 500 msec is gemeten, moeten stoppen met het nemen van CAPRELSA. De dosering kan met een lagere dosis worden hervat na de bevestiging dat het ECG QTc-interval weer hetzelfde is als voor de behandeling en de eventuele verstoring van de elektrolytenbalans is verholpen. Als het QTc duidelijk in duur toeneemt maar onder 500 msec blijft, moet een cardioloog worden geraadpleegd. Het kan nodig zijn om de ECG s vaker op te nemen wanneer diarree/dehydratie, verstoring van de elektrolytenbalans en/of nierinsufficiëntie optreedt Controleren van elektrolyten Aanbevelingen voor het controleren van elektrolyten Om het risico op QTc-verlenging te helpen verlagen: Moeten serumkalium-, magnesium- en calciumspiegels binnen normale waarden worden gehouden Serumspiegels voor kalium, calcium, magnesium en schildklierstimulerend hormoon (TSH) moeten worden gemeten: Bij aanvang van de behandeling 1, 3, 6 en 12 weken na het begin van de behandeling met CAPRELSA en daarna elke 3 maanden gedurende tenminste een jaar - tijdens deze periode en daarna moeten ook ECG s en bloedonderzoek worden uitgevoerd wanneer dat klinisch geïndiceerd is Na een verlaging van de dosis vanwege QTc-verlenging, of na elke onderbreking van de behandeling van meer dan 2 weken (controleren zoals hierboven beschreven) Het kan nodig zijn om de elektrolyten vaker te controleren wanneer diarree/dehydratie, verstoring van de elektrolytenbalans en/of nierinsufficiëntie optreedt 10

Waarschuwingskaart voor patiënten De waarschuwingskaart voor patiënten moet aan elke patiënt worden meegegeven bij het voorschrift van CAPRELSA. 10 exemplaren van de kaarten worden u onmiddellijk ter beschikking gesteld. Denk eraan om tijdig nieuwe exemplaren te bestellen! Gelieve de kaarten te bestellen via: - telefoon: 02/ 370 48 11 - e-mail: be-medicalinfo@astrazeneca.com Melden van bijwerkingen De gezondheidszorgbeoefenaars worden verzocht bijwerkingen van CAPRELSA te melden aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor Geneesmiddelen voor Humaan gebruik (BCGH) van het FAGG. Het melden kan online gebeuren via www.gelefiche.be of via de papieren gele fiche beschikbaar via het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium en drie maal per jaar via de Folia Pharmacotherapeutica. De gele fiche kan worden verzonden naar het BCGH per post naar het adres FAGG - BCGH Eurostation II - Victor Hortaplein 40/40-1060 Brussel, per fax op het nummer 02/524.80.01, of per email naar adversedrugreactions@fagg-afmps.be. U kan eveneens de dienst Patient Safety van AstraZeneca hierover informeren ofwel op het nummer 02/370 41 21 (24u/24) ofwel via een e-mail op het adres PatientSafety.Belgium@astrazeneca.com. 11