Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;



Vergelijkbare documenten
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /MV/bd

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /RP/bd

MLAV1/ /RTH/vive

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV PROVIRON INDUSTRIES MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2620 HEMIKSEM, G. GILLIOTSTRAAT 60.

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLVER/ /PAG/sdv

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN 2.

MLAV1/ /MV/lydr.

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725, SCHELDELAAN 600.

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV KANEKA BELGIUM MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2260 WESTERLO, NIJVERHEIDSSTRAAT 16.

MLAV1/ /FL/DL

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Besluit van de Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV AURUBIS BELGIUM MET BETREKKING TOT EEN METALLURGISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2250 OLEN, WATERTORENSTRAAT 35.

MLAV1/ /MV/pn.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

MLVER/ /RTH/AG/sdv

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

AMV/ /1 048/C. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

MLAV1/ /LDS/lh

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 januari 2015

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990 en 12 december 1990;

college van burgemeester en schepenen Zitting van 2 december 2016

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

Besluit van de Bestendige Deputatie

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. "~ AMV/ /1001

36008/127/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /LDS-HS/lh

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Milieuvergunningsaanvraag 1 ste klasse VLAREM

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. INDAVER MET BETREKKING TOT EEN AFVALVERWERKEND BEDRIJF, GELEGEN TE 2030 ANTWERPEN, POLDERVLIETWEG 5.

Omgevingsvergunning - meldingsakte

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

ALLIANCE INTERNATIONAL BVBA

Besluit van de Deputatie

VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

Transcriptie:

Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /kdc-nvd. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV AGFA-GEVAERT MET BETREKKING TOT EEN BEDRIJF VOOR DE FABRICAGE VAN FOTOGRAFISCHE PRODUCTEN, GELEGEN TE 2640 MORTSEL - 2000 ANTWERPEN, SEPTESTRAAT 27 SITE 5, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 4 februari 2010 ingediend door de, gevestigd Septestraat 27 te 2640 Mortsel strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een bedrijf voor de fabricage van fotografische producten, gelegen te 2640 Mortsel - 2000 Antwerpen, Septestraat 27 site 5, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 21-A-347v3, 21-A-361n6, 21-A-361z6, 21-A-361a7, 1-A-34b2, te veranderen door: uitbreiding met: de opslag en mechanische behandeling voor kunststofafval door kappen en persen (voorheen niet ingedeeld) (2.3.1.a); een warmtekrachtkoppeling met een elektrische productie van 9.000 kw (tot een totale elektrische productie van 18.602 kw) (12.1.3) en bestaande uit: - 3 transformatoren van 1x 11.000 kva en 2x 1.600 kva (tot een totaal vermogen van 90.850 kva) (12.2.2); - 2 stoomaggregaten met een waterinhoud van 1 x 75.000 liter en 1x 60.000 liter (tot een totale waterinhoud van 236.600 liter) (39.1.3 39.4.2); - 4 warmtewisselaars met een waterinhoud van 2x 500 liter en 2x 1.500 liter (tot een totale waterinhoud van 69.965 liter) (39.2.2); - een back-up stoomketel van 22.000 kw (tot een totaal warmtevermogen van 66.100 kw) (43.1.3); - een gasturbine met een thermisch ingangsvermogen van 38,8 MW (tot een totaal ingangsvermogen van 112,8 MW) (43.4); een aardgascompressor van 600 kw (tot een totaal vermogen van 5.174 kw) (16.3.2.3.a); wijziging door: verplaatsing van een stikstoftank van 36,5 m 3 (16.8.3); verplaatsing van een tank voor thermische olie van 40 m 3 /41 ton (17.3.7.2 17.3.8.3); Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 F 03 240 57 79

2 / 15 Vlaremrubricering volgens aanvrager: 2.3.1.a - 12.1.3 12.2.2 16.3.2.3.a 16.8.3 17.3.7.2 17.3.8.3 39.1.3 39.2.2-39.4.2 43.1.3 43.4; Gelet op het feit dat volgende inrichting buiten gebruik wordt gesteld: de installatie voor distillatie van glycolen (7.1.1); Gelet op het feit dat volgende gewijzigde rubricering wordt gemeld: de lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering met een max. debiet van 800 m³/uur, 8.000 m³/dag en 1.450.000 m³/jaar (vergund als 3.4.2 en 3.6.2.3) (3.4.3); een afvalwaterzuiveringsinstallatie met lozing van het effluent met 2C-stoffen in de riolering met een debiet van 800 m³/uur, 7.500 m³/dag en 5.200 m³/dag jaargemiddeld (vergund als 3.6.3.2) (3.6.3.3); de productie van lichtgevoelige films en papier met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 12.707 kw (vergund als 14.3) (14.3.a); de opslag van 5.850 liter gassen in flessen (vergund als 16.7.3) (16.7.2); de opslag van 80 ton hout (vergund als 19.6) (19.6.1.a); inrichtingen voor het vervaardigen van filmolie (kunststoffolie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 12.758 kw (vergund als 23.1.3) (23.1.1.c); inrichtingen voor het kappen en granuleren van PET met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 1.250 kw (vergund als 23.2.3) (23.2.3.a); de opslag van 30.500 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen (vergund als 23.3) (23.3.2.a); metaalbewerkingmachines met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 80 kw (vergund als 29.5.2.2) (29.5.2.1.a); een reinigingsinstallatie voor machineonderdelen met een totale waterinhoud van 5.300 liter (vergund als 29.5.7.b.3) (29.5.7.2.c); Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: Besluit nr. MLAV1/99-428 d.d. 31 mei 2000 ref. van de deputatie houdende vergunning voor de exploitatie van een inrichting voor de fabricage van fotografisch materiaal voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017; Besluit nr. MLVER/02-31 d.d. 4 april 2002 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een inrichting voor de fabricage van fotografisch materiaal voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017; Besluit nr. MLVER/02-94 d.d. 8 augustus 2002 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een inrichting voor de fabricage van fotografisch materiaal voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017; Besluit nr. MLWV/02-10 d.d. 2 mei 2002 van de deputatie houdende wijziging van de lozingsvoorwaarden opgelegd in besluit nr. MLAV1/99-428 voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017; Besluit nr. MLAV1/04-285 d.d. 6 januari 2005 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een inrichting voor de fabricage van fotografisch materiaal voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017; Besluit nr. MLAV1/09-144 d.d. 18 juni 2009 van de deputatie houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding en wijziging van een inrichting voor de fabricage van fotografisch materiaal voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 4 februari 2010; op het feit dat op datum van 18 februari 2010 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

3 / 15 Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek in Mortsel d.d. 2 april 2010 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren werden ingediend; dat er een schriftelijke opmerking werd ingediend door de NMBS-holding m.b.t. volgende: Het vat met thermische olie en kunststofafval zijn binnen een zone van 20 m gesitueerd. De NMBS-holding verwijst hierbij naar de wet op de politie der spoorwegen waaraan steeds moet voldaan worden. Volgens artikels 2-6 van deze wet is het o.a. verboden om zonder schriftelijke toestemming van Infrabel op minder dan 20 m van de vrije rand brandbare stoffen te stapelen; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek in Antwerpen d.d. 1 april 2010 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies d.d. 29 maart 2010 van het college van burgemeester en schepenen van Mortsel; op volgende elementen uit dit advies: 1. De inrichting is gelegen in industriegebied conform het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd bij K.B. van 03.10.1979. De exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, is verenigbaar met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften. De inrichting bevindt zich gedeeltelijk binnen bestaande en vergunde gebouwen (522 en 524). 2. Voor het verplaatsen van de stikstoftank (nieuwe constructie hoger dan 10m) en de bouw van de nieuwe back-up stoomketel (oprichting van een nieuw gebouw) moeten de nodige stedenbouwkundige vergunning worden bekomen voor de bouw en exploitatie kan starten. 3. De zone is gelegen binnen de Afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen volgens het gewestelijk RUP terzake. De percelen waarop de aanvraag betrekking heeft zijn gelegen binnen de afbakening van het grootsstedelijk gebied. Binnen de afbakening blijven de gewestplanbestemmingen van toepassing m.u.v. een aantal deelprojecten die van bestemming wijzigen. Voor het deel van deze aanvraag wordt de bestemming zoals voorzien in het gewestplan behouden. 4. De gevraagde activiteiten hebben weinig of geen invloed op de waterhuishouding in de ruimste zin. Er dienen geen milderende voorwaarden te worden opgelegd. 5. De exploitatie van de inrichting kan enkel aanvaard worden binnen de vergunde gebouwen en binnen de daartoe in het gewestplan of ruimtelijk structuurplan bestemde bestemmingzone; Gelet op het gunstig advies van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen (kenmerk AN2010/79/IB); op volgende elementen uit dit advies: 1. Agfa-Gevaert beschikt over een milieuvergunning die geldig is tot 30 mei 2020. 2. Agfa beschikt reeds sinds 2007 over een eerste warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) die voorziet in circa 25 % van de warmtebehoefte en circa 1/3 van de elektriciteitsbehoefte van Agfa. 3. De productie van elektriciteit, stoom en warm water met een WKK is vandaag de meest efficiënte wijze om energie uit gas om te zetten. In vergelijking met een gescheiden productie warmte en elektriciteit verzekert een WKK een brandstofbesparing van circa 5.500.000 Nm³ aardgas per jaar en een CO 2 reductie van meer dan 22.000 ton per jaar. 4. Agfa wenst een tweede WKK te bouwen die zal bestaan uit een gasturbine die een alternator aandrijft en die opnieuw in circa 1/3 van de elektriciteitsbehoefte en circa 30% van de warmtebehoefte zal voorzien. 5. Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar d.d. 23 maart 2010 is gunstig: a) Het eigendom ligt volgens het gewestplan Antwerpen in een industriegebied.

4 / 15 b) De stedenbouwkundige vergunningen die werden afgeleverd betreffen het bouwen en verbouwen van industriegebouwen, met als doel de industriële activiteiten te vernieuwen of uit te breiden. c) Uit oogpunt van ruimtelijke ordening is er geen principieel bezwaar tegen deze milieukundige inrichtingen gezien zij geen of slechts zeer minimale impact hebben op de goede ruimtelijke ordening; Gelet op het gunstig advies d.d. 23 maart 2010 van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van Antwerpen; op volgende elementen uit dit advies: 1. Het eigendom is gelegen volgens het gewestplan Antwerpen in een industriegebied. 2. De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het gewestplan. 3. De stedenbouwkundige vergunningen die werden afgeleverd betreffen het bouwen en verbouwen van industriegebouwen, met als doel de industriële activiteiten te vernieuwen of uit te breiden. 4. Het betreft een aanvraag voor het uitbreiden van de industriële activiteit met een warmtekrachtkoppeling en een aardgascompressor, het verplaatsen van een stikstoftank en een tank voor thermische olie. Er wordt eveneens een installatie voor distillatie van glycolen buiten gebruik gesteld en er worden nog een aantal inrichtingen en rubrieken gewijzigd. Uit oogpunt van de ruimtelijke ordening is er geen principieel bezwaar tegen deze milieukundige inrichtingen en aanpassingen gezien zij geen of slechts zeer minimale impact hebben op de goede ruimtelijke ordening; Gelet op het voorlopig gunstig advies d.d. 21 april 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/5909); op volgende elementen uit dit advies: Reden van het beknopte advies is dat de Melding Grote wijziging(en) van het monitoringsplan, dat de basis vormt voor de beoordeling van de uitbreiding van rubriek 43.4, niet bij de aanvraag was gevoegd. Dit document was immers nog niet goedgekeurd toen de aanvraag werd ingediend. Informeel werd vernomen dat dit monitoringsplan 20 april 2010 werd goedgekeurd en zo spoedig mogelijk aan de afdeling Milieuvergunningen zal worden bezorgd; Gelet op het gunstig advies d.d. 18 mei 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/5909); op volgende elementen uit dit advies: 1. De milieuvergunningsaanvraag van de betreft de verandering door wijziging en door uitbreiding van de bestaande inrichting voor de fabricage van fotografische producten gelegen aan de Septestraat 27 te Mortsel. 2. De uitbreiding betreft in hoofdzaak een WKK. De uitbreiding kadert in de verdere efficiëntieverbetering van de energieopwekking. 3. De productie van elektriciteit, stoom en warm water is thans de meest efficiënte manier om energie uit gas om te zetten. In de bijlage E11 van de aanvraag is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat de WKK in vergelijking met een gescheiden productie van warmte en elektriciteit een primaire brandstofbesparing van ca. 5.500.000 Nm 3 aardgas/jaar en een CO 2- reductie verzekert. 4. In 2007 heeft Agfa-Gevaert een eerste WKK in gebruik genomen voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water. WKK1 levert ca. 25% van de warmtebehoefte en ca. 1/3 van de elektriciteitsbehoefte van Agfa. Deze WKK1 bestaat uit 4 gasmotoren die een alternator aandrijven. 5. In het goedgekeurde Energieplan 2008 werden maatregelen voorzien om de in 2008 vastgestelde afstand tot de wereldtop van 102.339 GJ te overbruggen. Deze maatregelen voorzien jaarlijkse besparingen in 2008, 2009 en 2010, zodat de afstand tot de wereldtop overbrugt wordt in 2010, binnen de tijdsfasering voorzien in het convenant.

5 / 15 6. De uitbreiding met de WKK2 is één van de te nemen maatregelen. Met betrekking tot de uitbreiding met de WKK2 werd een energiestudie uitgevoerd. 7. Deze WKK2 zal bestaan uit een gasturbine van 7,9 MW die een alternator aandrijft voor het opwekken van elektrische stroom. WKK2 zal opnieuw ca. 1/3 van de elektriciteitsbehoefte en ca. 30% van de warmtebehoefte van Agfa voorzien. 8. Door de uitbreiding met de WKK2 zal de elektrische productie binnen de inrichting met 9.000 kw toenemen tot een totale elektrische productie van 18.602 kw) (12.1.3). 9. De uitbreiding met de WKK2 betreft volgens de aanvraag verder de volgende ingedeelde inrichtingen: a) 3 transformatoren van 1 x 11.000 kva en 2 x 1.600 kva (12.2.2); b) 2 stoomaggregaten met een waterinhoud van 1 x 75.000 liter en 1 x 60.000 liter (tot een totale waterinhoud van 236.600 liter) (39.1.3 39.4.2); c) 4 warmtewisselaars met een waterinhoud van 2 x 500 liter en 2 x 1.500 liter (tot een totale waterinhoud van 69.965 liter) (39.2.2); d) een back-up stoomketel van met 2 branders van elk 11.000 kw, totaal 22.000 kw (tot een totaal warmtevermogen van 66.100 kw) (43.1.3); e) een gasturbine met een thermisch ingangsvermogen van 38,8 MW (tot een totaal ingangsvermogen van 112,8 MW) (43.4); f) een aardgascompressor van 600 kw (tot een totaal vermogen van 5.174 kw) (16.3.2.3.a); 10. Wat de uitbreiding van rubriek 43.4 betreft, merken we op dat in de aanvraag wordt uitgegaan van een vergund thermisch ingangsvermogen van 74 MW. Wanneer we de cijfers nemen die opgenomen zijn in het monitoringplan 2009 en in het intussen goedgekeurde gewijzigd monitoringplan, stellen we vast dat het vergunde thermische ingangsvermogen 71,38 MW bedraagt. Het verschil is mogelijk te wijten aan afrondingen uit het verleden. AMV stelt het thermisch ingangsvermogen uit het monitoringplan te weerhouden. Dit betekent concreet dat door de uitbreiding met de WKK2 het thermisch ingangsvermogen verhoogt tot 110,18 MW (71,38 MW + 38,80 MW) i.p.v. 112,8 MW. 11. De werking van de WKK kan als volgt kort worden omschreven. a) In de gasturbine wordt eerst lucht gecomprimeerd, vervolgens gemengd met aardgas, waarna dit mengsel wordt verbrand. De rookgassen die bij deze verbranding vrijkomen, drijven een turbine aan waarbij hun inwendige energie wordt omgezet in mechanische rotatie-energie. b) In de alternator wordt vervolgens deze mechanische energie omgezet in elektrische energie. Deze elektriciteit wordt volledig lokaal verbruikt. Injectie in het elektriciteitsnet is mogelijk, maar wordt voorlopig niet voorzien. c) De rookgassen verlaten de gasturbine op een temperatuur van ongeveer 550 C en bevatten dus nog een belangrijke hoeveelheid thermische energie. Deze energie wordt in de recuperatieketel gebruikt om stoom te produceren. Deze stoom wordt volledig gebruikt in de processen van Agfa-Gevaert. d) Aangezien de stoomvraag van de processen kan variëren, is het nodig de stoomproductie te moduleren. Om deze reden is het mogelijk de rookgassen van de gasturbine d.m.v. bijstook met aardgasbranders op een hogere temperatuur te brengen alvorens ze in de ketel te voeren. Deze bijstook heeft een thermisch ingangsvermogen van 13 MW. e) De rookgassen worden in de recuperatieketel gekoeld tot een temperatuur van 150 C. De rookgassen worden afgevoerd via een schoorsteen met een minimumhoogte van 15 m. f) De recuperatieketel heeft als belangrijkste onderdelen de economiser en de verdamper. Bij het ontwerp van de recuperatieketel wordt getracht zoveel mogelijk warmte-energie uit de rookgassen om te zetten in stoom. g) De rookgassen uit de recuperatieketel worden verder afgekoeld naar 40 C in een warmtewiel dat de nodige proceslucht voorverwarmt. In de bijlage E4 van de aanvraag is berekend dat het thermisch rendement van de installatie 97,8% bedraagt.

6 / 15 Verder wordt de installatie voorzien van een back-up stoomketel die qua bouw sterk lijkt op de recuperatieketel. De back-up stoomketel zal eveneens worden voorzien van schouw met een hoogte van minstens 15 m. 12. Om de volledige warmtevoorziening te centraliseren dicht bij de grote warmteverbruikers van het productieproces, zal de installatie buiten worden opgesteld tussen de gebouwen 523 en 525. Gebouw 524 volledig afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe WKK2-installatie. De bestaande WKK1-installatie bevindt zich in het naastliggende gebouw 525. De warmtewisselaars worden geplaatst binnen het gebouw 522 en dienen als scheiding tussen de WKK en de fabrieksnetten. De hoogspanningstransformatoren worden eveneens in dit gebouw opgesteld. 13. Op de plaats waar de nieuwe WKK zal worden gebouwd, bevindt zich thans een opslagtank voor stikstof met een waterinhoudsvermogen van 36,5 m 3. Deze stikstoftank zal worden verplaatst naar gebouw 531. De tank kan voldoen aan de afstandsregels van titel II van het VLAREM. 14. Om de WKK te kunnen inbouwen, dient de opslagtank voor de opslag van thermische olie voor verwarming van de PET-machines wordt verplaatst. Er wordt een nieuwe dubbelwandige tank voorzien die zal voldoen aan de bepalingen van VLAREM II. 15. Het gedeelte van de combinatie gasturbine/generator waar mogelijk smeerolielekken kunnen ontstaan, bevindt zich boven een vloeistofdichte opvanginrichting voor lekken. De gebruikte smeerolie wordt boven dezelfde inkuiping opgeslagen in maximaal 1 vat van 200 l. 16. Er mag besloten worden dat voldoende maatregelen zijn getroffen om verontreiniging van bodem en grondwater te voorkomen. 17. De gasturbine heeft een nominaal rookgasvolume van 91.320 Nm 3 /u. De rookgassen verlaten de installatie bij een temperatuur van gemiddeld 50 C. Volgens de aanvraag zullen de rookgasemissies voldoen aan de bepalingen van VLAREM II. Dit betekent concreet NO x < 50 mg/ Nm 3 bij 5% O 2 en CO < 100 mg/nm 3 bij 5% O 2. 18. Bij het ontwerp van de installatie is bijzondere aandacht bestaat aan het geluidsaspect. De geluidsemissies van de WKK2 installatie zijn afkomstig van drie geluidsbronnen, nl. de gasturbinepackage, de uitlaat en de back-up stoomketel. Het geluid van de gasturbine wordt op vier niveaus gedempt: a) Geluidsdemping d.m.v. geluidsisolerende omkasting: De gasturbine-unit wordt opgesteld in een geluidsisolerende omkasting. De wanden ervan reduceren het geluid buiten de cabine tot een geluidsniveau van 80 db(a) op 1 meter. Volgens het geluidsmodel opgemaakt door Acoustical Engineering wordt hiermee voldaan aan de geldende normen. b) Geluidsdemping van de ventilatielucht van de aan- en afvoer op de omkasting: In het dak van de omkasting zijn twee openingen waardoor de ventilatie- en verbrandingslucht wordt aan- en afgevoerd. Op deze openingen worden geluidsdempers, zogenaamde baffles of coulissedempers, geplaatst. c) Geluidsdemping van het uitlaatgeluid van de gasturbine: Het uitlaatgeluid van de gasturbine wordt gereduceerd d.m.v. een gecombineerde absorptieen resonantiegeluidsdemper. De uitlaatopening wordt tot op een hoogte van 30 meter boven het maaiveld gebracht. d) Gasbooster en hoogspanningsstation: De gasbooster en de transformatoren worden binnen in de gebouwen opgesteld. e) De back-up stoomketel wordt op de ventilatoruitgangen voorzien van coulissedempers. In het lastenboek werd een L SP van 36 dba opgelegd. Hierdoor zullen de wettelijke geluidsnormen van Vlarem II (L SP RW-5 (40 db(a)) worden gerespecteerd. De WKK2 wordt bovendien opgesteld in een centraal op het bedrijfsterrein gelegen zone, volledig omgeven door gebouwen die een supplementaire geluidsafscherming naar de omgeving toe vormen. 19. Trillingshinder wordt voorkomen d.m.v. maten die de door de gasturbine geproduceerde trillingen tussen de samengebouwde gasturbine/generator-combinatie en de opstellingsvloer opvangen.

7 / 15 20. In de aanvraag wordt verder volgende klasse 3-inrichting gemeld: de opslag en mechanische behandeling voor kunststofafval door kappen en persen (voorheen niet ingedeeld) (2.3.1.a); De afdeling Milieuvergunningen is van oordeel dat deze rubriek niet van toepassing is, aangezien het hier een mechanische behandeling betreft die niet gericht is op verwijdering, en het hier bovendien over bedrijfseigen afvalstoffen gaat. 21. Uit het onderzoek van de aanvraag mag besloten worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits naleving van aangepaste milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Gelet op het gunstig advies d.d. 29 april 2010 van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) (kenmerk AB/SIS/ACP-10-119); op volgende elementen uit dit advies: 1. De OVAM merkt op dat in bijlage D4: overzicht van vergunde rubrieken met gevraagde wijziging een fout is geslopen in de kolom Indelingsrubriek, volgens bijlage 1 van VLAREM I versie 2009, die vermeld is achter de activiteit Opslag en behandeling van kunststofafval door kappen en persen. Hierbij is vermeld dat deze activiteit ingedeeld is in rubriek 2.3.1.a). Dit is niet correct. 2. Alle onderdelen van rubriek 2.3 handelen, sinds de wijziging aan de indelingslijst van 1 augustus 1995, over verwijdering van afvalstoffen, d.w.z. over de definitieve vernietiging van de afvalstoffen. De huidige rubriek 2.3.1.a), nl. opslag en mechanische behandeling van nietgevaarlijke afvalstoffen, is niet van toepassing op de bedrijfsinterne bewerking (kappen en persen) die Agfa-Gevaert toepast op kunststoffilm. Deze rubriek 2.3.1.a) is niet correct omdat: a) het hier gaat om een materiaalterugwinning i.p.v. over een vernietiging; b) deze mechanische bewerking (kappen en persen) wordt toegepast op bedrijfseigen kunststoffilmafval en deze bewerking niet meer moet worden vergund onder een rubriek 2. 3. De wettelijk grondslag hiervoor ligt in de inleidende bepaling bij rubriek 2 Afvalstoffen van de indelingslijst van als hinderlijk beschouwde inrichtingen (bijlage 1 bij Vlarem I), waar gesteld wordt: De voorlopige opslag en het demonteren, klieven, knippen, persen en/of zagen van afvalstoffen op de plaats van de productie, voorafgaand aan elke inzameling, is geen inrichting voor de verwerking van afvalstoffen indien de opslag en de mechanische behandeling gebeuren in functie van een georganiseerde afvoer 4. Bij deze mechanische behandeling mogen de chemische eigenschappen van de afvalstoffen niet veranderen; indien dit wel het geval is, gaat het over een fysisch-chemische behandeling. Bij het kappen en persen van het kunstoffilmafval veranderen de chemische eigenschappen niet. Dit is wel het geval voor de activiteit met betrekking tot de terugwinning van zilver uit dit filmafval. Agfa-Gevaert heeft voor de bedrijfsinterne verwerking (zilverterugwinning) van film waarop reeds een zilverhoudende emulsielaag is aangebracht, terecht de toepasselijke afvalstoffenrubriek (2.2.5) opgenomen in zijn vergunning, omdat daarbij de chemische eigenschappen van die film veranderen. 5. De inleidende bepaling bij rubriek 2 stelt ook dat de opslag/mechanische behandeling van bedrijfseigen afvalstoffen die niet onder rubriek 2 valt, wel ingedeeld kan zijn volgens een andere rubriek. De opslag van kunststoffen is ingedeeld in rubriek 23.3 en de mechanische behandeling van vulstoffen in rubriek 23.2. De Agfa-Gevaert vestiging Mortsel is reeds vergund voor deze rubrieken. Er wordt aangenomen dat de 20 ton te kappen/gekapte filmafval is opgenomen in de 30.500 ton opslag van kunststoffen, vergund onder rubriek 23.3 en dat het vermogen van de machine(s) voor het kappen en persen van die filmuitval, opgenomen is in het geïnstalleerd vermogen van 1.250 kw voor kappen en granuleren van kunststoffen, vergund onder rubriek 23.2. Deze beide rubrieken 23.2 en 23.3 zijn reeds opgenomen in de bestaande vergunning en blijven ongewijzigd. 6. Aangezien deze vergunningsaanvraag van Agfa-Gevaert te Mortsel, enkel gaat over inrichtingen (rubrieknummers) waarvoor de OVAM geen adviesbevoegdheid heeft, geeft de OVAM geen advies voor de gevraagde wijziging in de rubrieken andere dan de rubriek 2 (afvalstoffen).

8 / 15 7. Wat betreft de aanpassing in de milieuvergunning van Agfa-Gevaert, van de reeds vergunde rubrieknummers uit rubriek 2 (afvalstoffen), aan de rubrieknummers uit de indelingslijst van VLAREM I versie 2009, verzoekt de OVAM om de rubriek 2.3.1.a) te schrappen uit het overzicht in bijlage D4 en te vervangen door: Niet apart ingedeeld, maar opgenomen in de rubrieken 23.2 en 23.3 ; Gelet op het gunstig advies d.d. 16 april 2010 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer (VMM) (kenmerk JR/ME/AELT/P/124/33843/10); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het bedrijf beschikt reeds over een WKK-installatie (bestaande uit 4 gasmotoren) met een elektrisch vermogen van 9.646 kw. De nieuwe WKK zal bestaan uit een gasturbine (25 MW th) en een bijstookketel (13 MW th) voor de gezamenlijke productie van stoom en elektriciteit (9MW e). De back-up stoomketels hebben een vermogen van 22 MW th (2 x 11 MW th). 2. Door gecombineerde productie van elektriciteit en stoom en de mogelijkheid om ter plaatse de stoom te kunnen benutten en ook de restwarmte van de rookgassen indirect te gebruiken voor het drogen van fotografische film wordt een hoog rendement van de ingezette energie (aardgas) bereikt. Ook inzake CO 2-uitstoot wordt met de WKK een reductie gerealiseerd in vergelijking met de huidige situatie nl. stoomproductie met de stoominstallaties van Agfa-Gevaert en de elektriciteitsafname van het net. 3. De nieuwe gasturbine zal voldoen aan de VLAREM-grenswaarden. Op basis van het in de aanvraag vermelde rookgasdebiet en de te respecteren emissieconcentratie van 50 mg NO x/nm³ kan op jaarbasis (8.000 uur) een maximale NO x-uitstoot van 36 ton worden berekend. Rekening houdende met de luchtdrempelwaarde van het Milieujaarverslag nl. 50 ton NO x per jaar zal de nieuwe WKK een weinig relevante impact op de heersende luchtkwaliteit veroorzaken. 4. De voorliggende aanvraag betreft een inrichting voor de fabricage van fotografische film. Voor de gecombineerde productie van elektriciteit en stoom zal een WKK/gasturbine met bijstookketel (25 MW th + 13 MW th) worden geïnstalleerd. Door de mogelijkheid om de geproduceerde stoom ter plaatse te benutten kan een hoog rendement van de ingezette energie (aardgas) worden bereikt. Door de gecombineerde productie van elektriciteit en stoom enerzijds en door het gebruik van aardgas anderzijds wordt tegemoet gekomen aan de beleidsdoelstellingen inzake reductie van broeikasgassen (CO 2) en verzurende emissies (SO 2). Rekening houdend met een maximale jaaremissie grootteorde 36 ton NO x mag gesteld dat de impact van de nieuwe WKK op de heersende luchtkwaliteit in de omgeving weinig relevant zal zijn. 5. Voor de milieuvergunningsaanvraag van het bedrijf Afga-Gevaert te Mortsel kan een gunstig advies worden verleend; Gelet op het ongunstig advies d.d. 25 februari 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Luchtverontreiniging (ALHRMG) (kenmerk LNE/LHRMG/JDS/477); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het bedrijf wil via de ingediende milieuvergunningsaanvraag een bijkomende WKK installatie opnemen in rubriek 43.4. 2. Overeenkomstig artikel 5, 9 van Titel I van het VLAREM dient de exploitant bij de vergunningsaanvraag een door het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen (VBBV) geverifieerd en door de afdeling bevoegd voor luchtverontreiniging (in concreto betekent dit onze afdeling) goedgekeurd monitoringplan aan de aanvraag toe te voegen, waarin de te vergunnen installaties zijn opgenomen. 3. Onze afdeling heeft echter vastgesteld dat de WKK die in de rubriek 43.4 van de milieuvergunningsaanvraag staat vermeld niet opgenomen is in het bijgevoegde monitoringplan 2009. Hierdoor dient een aanpassing te gebeuren aan het monitoringplan. Onze afdeling heeft hiervoor reeds contact opgenomen met de exploitant en de gevraagde wijzigingen zullen doorgevoerd worden via een wijziging aan het monitoringplan 2010, dat op 4 februari goedgekeurd is door onze afdeling. De exploitant dient vervolgens dit goedgekeurde

9 / 15 monitoringplan 2010, alsmede de wijziging waarmee de WKK installatie wordt opgenomen in het monitoringplan, toe te voegen aan de ingediende milieuvergunningsaanvraag. 4. De afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid brengt derhalve een ongunstig advies uit. Dit advies zal herzien worden indien de betrokken exploitant op korte termijn het goedgekeurde monitoringplan 2010, alsmede de wijziging waarmee de WKK installatie wordt opgenomen in het monitoringplan, toevoegt aan de milieuvergunningsaanvraag; Gelet op het gunstig advies d.d. 7 april 2010 van het Vlaams Energieagentschap (VEA); op volgende elementen uit dit advies: 1. Nv Agfa Gevaert valt onder het toepassinggebeid van het Besluit Energieplanning, dat de omzetting inhoudt van de bepalingen van de Europese IPPC-richtlijn m.b.t. energie-efficiëntie. Wij gaan er dan ook van uit dat nv Agfa Gevaert op doelmatige wijze energie gebruikt indien het voldoet aan de bepalingen van het Besluit Energieplanning. 2. Art. 9 van dat Besluit Energieplanning voegt aan Vlarem I, hoofdstuk 3, Art. 5 een paragraaf 8 toe die voor nv Agfa Gevaert de verplichting met zich meebrengt om bij de milieuvergunningsaanvraag voor de verandering van een inrichting een energiestudie te voegen. 3. Er werd door Indea bvba een energiestudie opgesteld voor de nieuwe WKK. De voorgestelde configuratie op basis van een gasturbine beantwoordt aan de Best Beschikbare Technieken; Gelet op het horen van de heren G. De Schepper, milieucoördinator, en S. Thijs, studie- en exploitatieleider luchtbehandeling en energieën door de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 18 mei 2010; Gelet op het gunstig advies d.d. 18 mei 2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Horen van partijen De heer G. De Schepper, milieucoördinator, en de heer S. Thijs, studie- en exploitatieleider luchtbehandeling en energieën, worden gehoord namens de exploitant. De AMV verwijst naar bijlagen E4 en E5 waarin verschillende cijfers worden opgegeven voor het thermisch ingangsvermogen. De heer Thijs bevestigt dat de cijfers uit bijlage E5 en het monitoringplan correct zijn. De AMV vraagt zich af of de bijstookinstallatie ingedeeld dient te worden in rubriek 43.1. De heer De Schepper antwoordt dat de bijstookinstallatie op de gasturbine zit en beschouwd dient te worden als 1 geheel. Een deskundige verwijst naar de opmerking van de NMBS waarin gesteld wordt dat het vat met thermische olie en kunststofafval binnen een zone van 20 m gesitueerd zijn. De heer De Schepper antwoordt dat de opslag van olie midden op de site gebeurt. De opslag van kunststofafval gebeurt op een paar 100 m van de spoorweg. Aan de spoorweg is enkel de parking gelegen. De OVAM legt uit waarom rubriek 2.3.1.a niet van toepassing is. 2. Omschrijving en rubrieken Zowel de AMV als de OVAM zijn van oordeel dat rubriek 2.3.1.a niet van toepassing is, aangezien het hier een mechanische behandeling betreft die niet gericht is op verwijdering en het hier bovendien over bedrijfseigen afvalstoffen gaat. Deze rubriek wordt geschrapt uit het voorwerp van de aanvraag. M.b.t. de uitbreiding van rubriek 43.4 merkt de AMV op dat er een verschil is in de cijfers die in het dossier worden opgegeven voor het thermisch ingangsvermogen. De AMV stelt voor om het thermisch ingangsvermogen uit het monitoringplan te weerhouden, zodat door de uitbreiding met WKK2 het thermisch ingangsvermogen verhoogt tot 110,18 MW (71,38 MW + 38,80 MW) i.p.v. 112,8 MW. Ter zitting bevestigen de vertegenwoordigers van de exploitant dat het voorstel van de AMV correct is. Het voorwerp wordt in die zin aangepast. Voor het overige werden de omschrijving en rubrieken correct aangevraagd en kunnen ze behouden blijven.

10 / 15 3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid De inrichting is volgens het gewestplan Antwerpen gelegen in industriegebied en principieel in overeenstemming met de gewestplanvoorschriften. Het advies van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen bevat geen elementen m.b.t. de stedenbouwkundige aspecten. Het college van burgemeester en schepenen van Morstel adviseert gunstig, mits volgende voorwaarde: Voor het verplaatsen van de stikstoftank (nieuwe constructie hoger dan 10 m) en de bouw van de nieuwe back-up stoomketel (oprichting van een nieuw gebouw) moeten de nodige stedenbouwkundige vergunning worden bekomen voor de bouw en exploitatie kan starten. De PMVC stelt voor om deze opmerking op te nemen in de overwegingen van het besluit. De PMVC stelt dat de inrichting stedenbouwkundige verenigbaar is. 4. Openbaar onderzoek bezwaren Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. Er werd door de NMBS-holding wel een schriftelijke opmerking ingediend waarin gesteld wordt dat het vat met thermische olie en kunststofafval binnen een zone van 20 m gesitueerd zijn. Ter zitting verklaren de vertegenwoordigers van de exploitant dat dit niet correct is. De opslag van beide stoffen gebeurt op voldoende afstand van de spoorweg. 5. Milieutechnische evaluatie ALHRMG adviseert ongunstig omdat de WKK installatie die in de rubriek 43.4 van de milieuvergunningsaanvraag staat vermeld niet opgenomen is in het bijgevoegde monitoringplan 2009. Hierdoor dient een aanpassing te gebeuren aan het monitoringplan. ALHRMG heeft hiervoor reeds contact opgenomen met de exploitant en de gevraagde wijzigingen zullen doorgevoerd worden via een wijziging aan het monitoringplan 2010, dat op 4 februari goedgekeurd is door ALHRMG. De exploitant dient vervolgens dit goedgekeurde monitoringplan 2010, alsmede de wijziging waarmee de WKK-installatie wordt opgenomen in het monitoringplan, toe te voegen aan de ingediende milieuvergunningsaanvraag. Uit het voorlopig gunstig advies van de AMV blijkt dat de melding grote wijziging van het monitoringplan op 20 april 2010 goedgekeurd werd. De overige adviezen zijn gunstig. De PMVC volgt de gunstige adviezen. 6. Watertoets Uit de toepassing van de beoordelingsschema s m.b.t. de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is, en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. 7. Termijn De vergunning kan verleend worden voor een termijn eindigend op 30 april 2017 en met een termijn voor ingebruikname van 3 jaar. 8. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen) Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) b. Sectorale voorwaarden Elektriciteit: hoofdstuk 5.12 Gassen gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 Installaties voor het fysisch behandelen van gassen: afdeling 5.16.3

11 / 15 Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 Opslag van gevaarlijke producten algemene bepalingen: afdeling 5.17.1 Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders: afdeling 5.17.3 Stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39 Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen algemene bepalingen en immissiecontroleprocedures: afdelingen 5.43.1 en 5.43.4 Middelgrote stookinstallaties: subafdeling 5.43.2.2 Gasturbines en stoom- en gasturbineinstallaties: afdeling 5.43.3 c. Bijzondere voorwaarden /; Gelet op het feit dat de aanvrager bijkomende informatie heeft toegestuurd met brief van 24 maart 2010; Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied van het gewestplan Antwerpen, waarvoor voorschriften voor industriegebied van toepassing zijn; Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat het ongunstig advies van de ALHRMG voldoende wordt weerlegd door de argumenten van de overige adviezen; Overwegende dat rubriek 43.4 deel uitmaakt van de aanvraag/vergunning; dat de toelating tot de emissie van CO 2 expliciet in de milieuvergunning dient te worden opgenomen; Overwegende dat voor het verplaatsen van de stikstoftank (nieuwe constructie hoger dan 10 m) en de bouw van de nieuwe back-up stoomketel (oprichting van een nieuw gebouw) de nodige stedenbouwkundige vergunning moeten worden bekomen alvorens de bouw en exploitatie kan starten; Overwegende dat voor de evaluatie van de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte opmerking en van de elementen die de aanvrager heeft aangebracht tijdens het horen door de PMVC, kan verwezen worden naar het advies van de PMVC; Overwegende dat de adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat uit de toepassing van de in artikel 3 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 vermelde beoordelingsschema s blijkt dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft invloed op het watersysteem; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 30 april 2017;

12 / 15 B E S L U I T : ARTIKEL 1 - Voorwerp Aan de, gevestigd Septestraat 27 te 2640 Mortsel wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een bedrijf voor de fabricage van fotografische producten, gelegen te 2640 Mortsel - 2000 Antwerpen, Septestraat 27 site 5, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 21-A-347v3, 21-A-361n6, 21-A-361z6, 21- A-361a7, 1-A-34b2 te veranderen door: uitbreiding met: een warmtekrachtkoppeling met een elektrische productie van 9.000 kw (tot een totale elektrische productie van 18.602 kw) (12.1.3) en bestaande uit: - 3 transformatoren van 1x 11.000 kva en 2x 1.600 kva (tot een totaal vermogen van 90.850 kva) (12.2.2); - 2 stoomaggregaten met een waterinhoud van 1 x 75.000 liter en 1x 60.000 liter (tot een totale waterinhoud van 236.600 liter) (39.1.3 39.4.2); - 4 warmtewisselaars met een waterinhoud van 2x 500 liter en 2x 1.500 liter (tot een totale waterinhoud van 69.965 liter) (39.2.2); - een back-up stoomketel van 22.000 kw (tot een totaal warmtevermogen van 66.100 kw) (43.1.3); - een gasturbine met een thermisch ingangsvermogen van 38,8 MW (tot een totaal ingangsvermogen van 110,8 MW), waarvoor de toelating tot emissie van CO 2 wordt verleend (43.4); een aardgascompressor van 600 kw (tot een totaal vermogen van 5.174 kw) (16.3.2.3.a); wijziging door: verplaatsing van een stikstoftank van 36,5 m 3 (16.8.3); verplaatsing van een tank voor thermische olie van 40 m 3 /41 ton (17.3.7.2 17.3.8.3). Vlaremrubricering: 12.1.3 12.2.2 16.3.2.3.a 16.8.3 17.3.7.2 17.3.8.3 39.1.3 39.2.2-39.4.2 43.1.3 43.4.

13 / 15 Volgende inrichting wordt buiten gebruik gesteld: de installatie voor distillatie van glycolen (7.1.1). Volgende gewijzigde rubricering wordt gemeld: de lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering met een max. debiet van 800 m³/uur, 8.000 m³/dag en 1.450.000 m³/jaar (vergund als 3.4.2 en 3.6.2.3) (3.4.3); een afvalwaterzuiveringsinstallatie met lozing van het effluent met 2C-stoffen in de riolering met een debiet van 800 m³/uur, 7.500 m³/dag en 5.200 m³/dag jaargemiddeld (vergund als 3.6.3.2) (3.6.3.3); de productie van lichtgevoelige films en papier met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 12.707 kw (vergund als 14.3) (14.3.a); de opslag van 5.850 liter gassen in flessen (vergund als 16.7.3) (16.7.2); de opslag van 80 ton hout (vergund als 19.6) (19.6.1.a); inrichtingen voor het vervaardigen van filmolie (kunststoffolie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 12.758 kw (vergund als 23.1.3) (23.1.1.c); inrichtingen voor het kappen en granuleren van PET met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 1.250 kw (vergund als 23.2.3) (23.2.3.a); de opslag van 30.500 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen (vergund als 23.3) (23.3.2.a); metaalbewerkingmachines met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 80 kw (vergund als 29.5.2.2) (29.5.2.1.a); een reinigingsinstallatie voor machineonderdelen met een totale waterinhoud van 5.300 liter (vergund als 29.5.7.b.3) (29.5.7.2.c). ARTIKEL 2 Koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in art. 4.2.1 e.v. van de Vlaamse Codex RO, vereist is en deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden : 1. Algemene: Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning)

14 / 15 Lucht: hoofdstukken 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging) en 4.10 (emissies van broeikasgassen) Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) 2. Sectorale: Elektriciteit: hoofdstuk 5.12 Gassen gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 Installaties voor het fysisch behandelen van gassen: afdeling 5.16.3 Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 Opslag van gevaarlijke producten algemene bepalingen: afdeling 5.17.1 Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders: afdeling 5.17.3 Stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39 Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen algemene bepalingen en immissiecontroleprocedures: afdelingen 5.43.1 en 5.43.4 Middelgrote stookinstallaties: subafdeling 5.43.2.2 Gasturbines en stoom- en gasturbineinstallaties: afdeling 5.43.3 De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de website van de provincie Antwerpen, via onderstaande link : http://www.provant.be/leefomgeving/milieu/milieuvergunningen/reglementering/milieuvergunninge nde/recente_wijzigingen ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 30 april 2017, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning d.d. 31 mei 2000. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7 -

15 / 15 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 03 juni 2010. Aanwezig: de heer L. Helsen, voorzitter, de heren R. Röttger, M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heer B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Rik Röttger In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen L. Helsen