ECLI:NL:RBAMS:2014:7911



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:RBROT:2014:2715

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBAMS:2015:1423

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBMNE:2017:469

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356

ECLI:NL:RBLIM:2014:10626

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBOBR:2016:588. Uitspraak RECHTBANK OOST-BRABANT. Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer: 01/

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBNHO:2013: Tenlastelegging. Uitspraak. Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:GHARL:2014:9416

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:RBROT:2017:3298

ECLI:NL:RBAMS:2017:4866

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBROT:2012:BX0121

ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656

ECLI:NL:RBNNE:2016:5552

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

Transcriptie:

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 21-11-2014 Datum publicatie: 06-01-2015 Zaaknummer: 13-730021-13 Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg- meervoudig Uitspraak Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, postadres in strafzaken [adres, te plaats 1]. 1 Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2014. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Dontje en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R. Haze naar voren hebben gebracht. 2 Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 04 juli 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een of meer anderen te weten [persoon 1] door dwang en/of geweld en/ of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of door dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [persoon 1]

zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of die [persoon 1] met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] met of voor een derde, immers heeft hij, verdachte, al dan niet tezamen en in verenging met een ander of anderen, (terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [persoon 1] geen (sociaal) netwerk had om op terug te vallen en/of geen relevante schoolopleiding had en/of niet kon beschikken over zelfstandige woonruimte en/of geen legaal inkomen en/of in Nederland geen tot weinig andere bestaansmogelijkheden had en/of (zeer)veel drank en/of verdovende middelen gebruikte); - een (seksuele) relatie met die [persoon 1] onderhouden en/of in stand gehouden en/of - die [persoon 1] onderdak verschaft en/of onderdak voor die [persoon 1] geregeld en/of - die [persoon 1] (meermalen) onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te werken en/of te blijven werken en/of - ( terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [persoon 1] in Nederland nergens naartoe kon en/of in Nederland geen sociaal netwerk had) die [persoon 1] ertoe aangezet (een gedeelte van) haar verdiensten uit de (prostitutie)werkzaamheden aan verdachte en/of zijn mededader(s) laten afstaan en/of - ( seksueelgetinte) foto's van die [persoon 1] gemaakt en/of laten maken en/of die (seksueelgetinte) foto's op een of meerdere internetsite(s) (te weten [website 1] en/of [website 2] en/of een of meer andere website(s)) geplaatst en/of laten plaatsen (om klanten te werven) en/of - de werktijden voor die [persoon 1] bepaald en/of bepaald dat die [persoon 1] 24 uur per dag beschikbaar diende te zijn voor (prostitutie)werkzaamheden en/of - die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of laten controleren, onder meer door in het pand waar [persoon 1] klanten ontving aanwezig te zijn en/of door [persoon 1] in het huis van zijn, verdachtes, moeder haar klanten laten ontvangen en/of - die [persoon 1] gezegd dat zij moest handelen volgens de instructies (zoals het aanbieden van SM en/of anale seks tijdens haar werkzaamheden ) en/of - ( meermalen) de telefoon van die [persoon 1] afgepakt en/of via de telefoon van [persoon 1] contact gehad en/of onderhouden met haar (potiëntele) klanten en/of - die [persoon 1] (in het gezicht, althans tegen het hoofd) geslagen en/of - die [persoon 1] meerdere laptops laten kopen en/of (een) (telefoon)abonnement(en) (op haar naam) laten afsluiten;

3 Voorvragen 3.1 Partiële nietigheid van de dagvaarding Ten aanzien van de gedachtestreepjes in de tenlastelegging waarin het openbaar ministerie als feitelijkheid onder meer heeft opgenomen dat het betreffende slachtoffer door verdachte, kort gezegd, onder druk is gezet en er zodoende toe is aangezet om in de prostitutie te werken overweegt de rechtbank dat dit geen feitelijkheid betreft, maar een korte samenvatting van dwang, die door die feitelijkheden geconcretiseerd moet worden. De rechtbank zal deze zinsnede in de dagvaarding dan ook nietig verklaren. 3.2 Overige voorvragen Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4 Waardering van het bewijs 4.1 Inleiding Naar aanleiding van een aantal politieregistraties waaruit het vermoeden rees dat [persoon 1] in de prostitutie werkzaam was, heeft de politie op 27 december 2011 een informatief gesprek met [persoon 1] gevoerd. [persoon 1] heeft op 23 juli 2012 aangifte van mensenhandel gedaan tegen verdachte. 4.2. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie concludeert op grond van de door haar in haar op schrift gestelde requisitoir genoemde bewijsmiddelen dat de ten laste gelegde mensenhandel kan worden bewezen. 4.3. Het standpunt van de verdediging De verdediging stelt zich op het standpunt dat in onderhavige zaak geen sprake is van mensenhandel. Verdachte en aangeefster hebben een zakelijke overeenkomst gesloten waarbij de voorwaarden in goed overleg tot stand zijn gekomen. Voorwaardelijk opzet op de gestelde uitbuiting ontbreekt. De raadsman verzoekt de rechtbank dan ook om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit. 4.4. Het oordeel van de rechtbank 4.4.1. Inleiding [persoon 1] heeft verklaard dat zij in de prostitutie heeft gewerkt en dat ze een groot deel van haar opbrengsten moest afstaan aan verdachte. Verdachte ontkent niet dat [persoon 1] een deel van haar opbrengsten uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem afstond, maar zegt dat zij dit deed, omdat zij een zakelijke overeenkomst met verdachte had gesloten. [persoon 1] zou in de prostitutie werken en verdachte zou klanten werven en zich bezig houden met de administratieve werkzaamheden die daarmee samenhingen. De opbrengsten zouden zij door de helft delen.

De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte zich in de periode van 1 juni 2011 tot en met 4 juli 2012 schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel of dat er enkel sprake was van een zakelijke overeenkomst tussen verdachte en [persoon 1]. 4.4.2. Artikel 273f, eerste lid, sub 1 4.4.2.1. Inleiding De rechtbank acht bewezen dat verdachte door misbruik te maken van het overwicht dat hij had op aangeefster en haar kwetsbare positie en met het oogmerk van uitbuiting aangeefster heeft vervoerd en gehuisvest. 4.4.2.2. De dwangmiddelen en handelingen Om te beoordelen of sprake is van de dwangmiddelen misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie zijn twee factoren van belang. Er dient sprake te zijn van feitelijke omstandigheden waaruit overwicht voortvloeit en van een kwetsbare positie en de verdachte moet zich van die feitelijke omstandigheden en positie bewust zijn. Daarbij is niet van belang of de verdachte een rol heeft gespeeld in het ontstaan van de omstandigheden en die positie en ook niet of aangeefster heeft ingestemd met de prostitutiewerkzaamheden. In het onderhavige geval heeft aangeefster verklaard dat zij naar Amsterdam is gekomen, omdat zij was gevlucht voor haar ex-vriend die haar mishandelde. Ze had geen geld. Ze werd, kort gezegd, voor de keuze gesteld om drugs te smokkelen, dan wel in de prostitutie te gaan werken. Aangeefster koos voor de prostitutie en werd in contact gebracht met verdachte, die haar ophaalde. Aangeefster vertelde verdachte de eerste avond dat ze op de vlucht was voor haar mishandelende ex-vriend. Verdachte stelde haar die avond ook voor om voor aangeefster de klanten te werven en de administratieve werkzaamheden te verrichten in ruil voor de helft van de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden. Aangeefster had geen huisvesting. Verdachte regelde dan ook, toen aangeefster met werken begon, onderdak voor haar bij [persoon 2]. Toen aangeefster door [persoon 2] het huis uit werd gezet, belde aangeefster verdachte. Verdachte probeerde meteen nieuw onderdak voor haar te regelen. Ook toen aangeefster in januari 2012 weer terugkwam bij verdachte, was het verdachte die onderdak voor haar regelde. Verdachte verklaarde ter terechtzitting dat aangeefster weer geen huisvesting had en dat hij daarom had geregeld dat zij in de woning van zijn moeder kon wonen en werken. Aangeefster werd verliefd op verdachte. Verdachte was lief voor haar en ze gingen samen leuke dingen doen, zoals een hapje eten en een drankje drinken. Ook hadden ze seks. Aangeefster had in eerste instantie het vermoeden dat de verliefdheid wederzijds was, maar kwam er na een tijdje achter dat verdachte een vrouw en kinderen had. Ze bleef evenwel verliefd en noemt dat zelfs als één van de redenen om in januari 2012 opnieuw, na een korte periode te zijn gestopt, met verdachte te gaan samenwerken. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat een ander hem had verteld dat aangeefster verliefd op hem was, maar dat hij hier geen boodschap aan had. Hij zag seks en liefde los van elkaar. In plaats van haar dit duidelijk te maken, bleef hij seks met aangeefster hebben. In oktober 2011 kwam aangeefster erachter dat zij Hiv-positief was, maar ook dit was geen reden voor verdachte om de zakelijke overeenkomst te stoppen. Na een korte onderbreking, verrichtte aangeefster opnieuw prostitutiewerkzaamheden en droeg daarvan de helft aan verdachte af.

Aangeefster gebruikte steeds meer drugs en alcohol in de periode dat ze met verdachte samenwerkte. Ook hiervan was verdachte, naar eigen zeggen, op de hoogte, maar dit weerhield hem er niet van om de zakelijke overeenkomst voort te zetten. Aangeefster heeft verklaard dat zij nergens naar toe kon en niemand anders had dan verdachte. Ze kon niet naar haar ouders, niet naar haar oude woonplaats vanwege haar exvriend en niet terug naar Duitsland. Ze had geen andere keus dan dit werk te doen en in te stemmen met de voorwaarden van verdachte, ook al was ze het niet eens met de fiftyfifty verdeling van de opbrengst. Ze was verslaafd, bang en durfde niet tegen verdachte in te gaan. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij zich bewust was van de kwetsbare positie van aangeefster en van de feitelijke omstandigheden die hem overwicht over haar verleenden. Ondanks dat verdachte op de hoogte was van het feit dat zij was gevlucht voor haar exvriend, nergens anders naartoe kon, dringend geld nodig had, een drugsprobleem had, Hivpositief was, verliefd op hem was en een huisvestingprobleem had, heeft hij aangeefster in de prostitutie laten werken. Verdachte heeft dan ook misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van aangeefster en van zijn overwicht over haar. 4.4.2.3. Oogmerk van uitbuiting De uitbuitingssituatie Omdat aangeefster geld nodig had en geen andere mogelijkheid zag tot het verdienen van geld koos ze voor de prostitutie. Ze werd in contact gebracht met verdachte die met haar volgens verdachte een zakelijke overeenkomst sloot. Zij zou gaan werken in de prostitutie en hij zou alle administratieve werkzaamheden verrichten. De werkzaamheden van verdachte bestonden onder andere uit het werven van klanten en het beheren van de profielen op de diverse websites. Hiervoor zou zij aan hem 50 procent van haar opbrengsten moeten afstaan. Van de opbrengsten uit de prostitutiewerkzaamheden moest aangeefster niet enkel 50 procent aan verdachte afstaan, maar zij moest van haar helft ook nog de huur van de woningen van waaruit zij werkte, condooms en glijmiddel betalen. Zij heeft daarnaast een laptop ter waarde van 600,00 euro voor verdachte gekocht. Aangeefster heeft zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als zelfstandige in de seksindustrie. Door deze inschrijving moest zij belasting betalen over haar verdiensten. Deze belasting moest worden betaald over haar helft van de opbrengsten. Al met al hield aangeefster daarmee veel minder over van de 50 procent van de opbrengst dan verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank staat de opbrengst van verdachte, gelet op de aard en intensiteit van zijn werkzaamheden, in geen verhouding tot het deel van de opbrengst dat aangeefster overhield, gelet op de aard en de intensiteit van de werkzaamheden die aangeefster verrichte. Er kan onder deze omstandigheden niet worden gesproken van een zakelijke overeenkomst die een mondige prostituee in Nederland zou hebben afgesloten. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van een uitbuitingssituatie. Het oogmerk Uit de door verdachte uitgeoefende dwang, de handelingen die hij heeft verricht en het profijt dat hij heeft gehad van de prostitutiewerkzaamheden van aangeefster volgt dat hij het oogmerk had aangeefster uit te buiten.

4.4.3. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, 6 en 9 De rechtbank acht bewezen dat verdachte met het misbruiken van het overwicht dat hij had op aangeefster en haar kwetsbare positie aangeefster heeft bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerkzaamheden. Ook heeft verdachte opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van aangeefster en heeft hij haar met de toepassing van voornoemde dwangmiddelen bewogen inkomsten uit haar prostitutiewerkzaamheden aan hem af te staan. De rechtbank verwijst naar wat zij onder rubriek 4.4.2. heeft overwogen over de dwangmiddelen die verdachte heeft aangewend, de prostitutiewerkzaamheden die aangeefster heeft verricht en het profijt dat verdachte daaruit heeft getrokken. 4.4.4. Medeplegen Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat, hoewel uit het dossier blijkt dat anderen betrokken waren bij het aan verdachte tenlastegelegde, uit het dossier niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met een ander. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het feit in vereniging heeft gepleegd. 5 Bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in de periode van 1 juni 2011 tot en met 4 juli 2012 te Amsterdam [persoon 1] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en die [persoon 1] met voornoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten: prostitutiewerkzaamheden en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en die [persoon 1] met voornoemde middelen heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] met een derde, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij, verdachte, wist dat die [persoon 1] geen (sociaal) netwerk had om op terug te vallen en niet kon beschikken over zelfstandige woonruimte en geen legaal inkomen had en veel drank en verdovende middelen gebruikte; - een seksuele relatie met die [persoon 1] onderhouden en in stand gehouden en - die [persoon 1] onderdak verschaft en onderdak voor die [persoon 1] geregeld en - die [persoon 1] ertoe aangezet een gedeelte van haar verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden aan verdachte af te staan en

- seksueel getinte foto's van die [persoon 1] gemaakt en laten maken en die seksueelgetinte foto's op meerdere internetsites, te weten [website 1] en [website 2] en een of meer andere websites, geplaatst om klanten te werven en - via de telefoon contact gehad en onderhouden met haar potentiële klanten en - die [persoon 1] meerdere laptops laten kopen; Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad. 6 De strafbaarheid van het feit Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 7 De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 8 Motivering van de straffen en maatregelen 8.1. De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest. 8.2. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft, nu zij vrijspraak heeft bepleit, geen strafmaatverweer gevoerd. 8.3. Het oordeel van de rechtbank De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich gedurende bijna een jaar schuldig gemaakt aan mensenhandel. Verdachte heeft een jonge kwetsbare vrouw op grove wijze uitgebuit. Aangeefster was gevlucht voor haar ex-vriend en had dringend geld nodig. Omdat aangeefster geen drugs wilde smokkelen koos zij voor de prostitutie en kwam zij in contact met verdachte. Ze had geen huisvesting, geen inkomen en geen sociaal netwerk om op terug te vallen. Zij werd bovendien verliefd op verdachte. Verdachte had seks met haar en deed leuke dingen met haar waardoor zij het idee kreeg dat de gevoelens wederzijds waren. Aangeefster verklaart dat zij geen andere keus had dan het werken in de prostitutie en niemand had, behalve verdachte. Verdachte was op de hoogte van de situatie van aangeefster. Verdachte heeft misbruik gemaakt van deze kwetsbare vrouw en inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Gedurende de pleegperiode ging aangeefster steeds meer drugs gebruiken en bleek zij Hiv-positief, maar ook deze omstandigheden hebben verdachte er niet van weerhouden de uitbuiting voort te zetten. Verdachte heeft slechts oog gehad voor

zijn eigen financiële gewin. Verdachte heeft er ter zitting geen blijk van gegeven dat hij zich bewust is van de laakbaarheid van zijn handelen. Zo had verdachte er naar eigen zeggen geen boodschap aan dat aangeefster verliefd op hem was. Ze hadden een zakelijke overeenkomst en ze hadden af en toe seks, aldus verdachte. Dat aangeefster amper geld overhield terwijl zij (vrijwel al) het werk deed, interesseerde hem niet. Blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 14 oktober 2014 is verdachte op 22 november 2013 door de politierechter veroordeeld voor oplichting, meermalen gepleegd. De reclassering heeft in het rapport van 7 augustus 2013 geadviseerd om verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen. De reclassering overweegt hiertoe dat verdachte van mening is dat hij geen delict heeft gepleegd en dus ook geen reden ziet voor hulp of begeleiding. Het motief van verdachte voor zijn handelen ligt in de verrijking van zichzelf, waarover verdachte zelf heeft opgemerkt dat hij heeft willen zorgen voor zijn gezin op zodanige wijze dat het hen aan niets zou ontbreken. Indien blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde dan schat de reclassering de kans op herhaling als minimaal gemiddeld in, gelet op de houding van verdachte ten aanzien van het delict. In tegenstelling tot de officier van justitie acht de rechtbank medeplegen niet bewezen. Evenmin heeft de rechtbank op grond van het dossier een causaal verband kunnen vaststellen tussen de besmetting met Hiv van aangeefster en het bewezenverklaarde strafbare handelen van verdachte. De rechtbank acht gelet op voorgaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Ten aanzien van de benadeelde partij Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [persoon 1] als gevolg van het bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat een onderzoek naar de precieze opbrengst van [persoon 1] een onevenredige belasting zou vormen voor het strafgeding. De rechtbank zal zich dan ook beperken tot een voorzichtige schatting van de opbrengst die [persoon 1] door toedoen van verdachte in ieder geval is misgelopen. De rechtbank heeft daarom voor de bepaling van de materiële schade uitgaande van de aangifte aansluiting gezocht bij de verklaring van verdachte, dat aangeefster gemiddeld vier klanten op een dag had, dat het target 500,- was maar dat hij niet weet of aangeefster dit altijd heeft gehaald, en op grond daarvan vastgesteld welke schade de benadeelde partij in ieder geval heeft geleden. Naar het oordeel van de rechtbank staat voldoende vast dat de inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden van [persoon 1] die zij moest afdragen aan verdachte in ieder geval minstens gelijk zijn aan het bedrag dat voortvloeit uit de hierna volgende berekening. De rechtbank gaat bij deze schatting uit van vijf werkdagen per week met gemiddeld twee klanten per dag. Per klant ontving aangeefster in ieder geval 125 euro. Wat betreft de periode zal de rechtbank uitgaan van tien maanden. Het totaal van deze opbrengst zal de rechtbank door tweeën delen, nu aangeefster de helft van het verdiende geld moest afstaan aan verdachte. Dit komt neer op het volgende: Opbrengsten per dag: 2 x 125 euro is 250 euro Opbrengsten per week: 5 x 250 euro is 1.250 euro

Opbrengsten per maand: 4 x 1.250 euro is 5.000 euro Opbrengsten voor 10 maanden: 10 x 5.000 euro is 50.000 euro 50% van 50.000 euro is 25.000 euro. Bovenstaande berekening levert een totaal van 25.000,00 aan materiële schade op. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding om de door [persoon 1] gevorderde immateriële schade van 15.000,00 in zijn geheel toe te wijzen. De rechtbank zal de vordering dan ook tot een totaalbedrag van 40.000,00 (veertigduizend euro) toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan het overige deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel De rechtbank zal in het belang van [persoon 1], als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr.) aan verdachte opleggen, omdat verdachte jegens [persoon 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die het bewezen geachte feit heeft toegebracht. De rechtbank waardeert deze op 40.000,00 (veertigduizend euro), bestaande uit 25.000,00 aan materiële schade en 15.000,00 aan immateriële schade. 9 Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f en 273f van het Wetboek van Strafrecht. 10 Beslissing De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. Verklaart de dagvaarding partieel nietig ten aanzien van het gedachtestreepje dat is opgenomen onder de feitelijkheden dat het slachtoffer door verdachte onder druk is gezet en er zodoende toe is aangezet om in de prostitutie te werken. Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op: Mensenhandel.

Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden. Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Wijst de vordering van [persoon 1], wonende te [plaats 2], toe tot 40.000,00 (veertigduizend euro). Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 1] voornoemd. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is. Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [persoon 1], 40.000,00 (veertigduizend euro) aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 235 (tweehonderdvijfendertig) dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter, mrs. H.P. Kijlstra en S.J. Riem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Beerts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2014.