FEDERALE POLITIE Algemene Directie Personeel Directie van de juridische dienst Uitgiftenummer DGP/DPS-2007/4091/AJO het contentieux en de statuten Uitgiftedatum 25 JAN. 2007 Fritz Toussaintstraat 47 Classificatie INTERN 1050 BRUSSEL Klassering Tel. : 02 642 61 21 Bladzijde 1/5 Fax : +32 26 42 61 35 Bijlage 0 PC referentie G:\Dps\KeuterickxVal\Assistants de laboratoire\octroi OPJAPR\Labos + Blinden\.nl.doc Geadresseerden Alle entiteiten van de federale politie Kopie: DailyDoc - Intradoc - Helpdesk CDC Onderwerp Wet van 28 december 2006 tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en tot wijziging van de wet op het politieambt Leden van het Calog met de hoedanigheid OGP/HPK Referenties 1. Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (B.S. 5 januari 1999) ( STS/ST 2) (Hierna genoemd "de wet op de geïntegreerde politie"); 2. Wet op het politieambt (B.S. 22 december 1992) (STS/ORG 80). Dossierbeheerder CP Jur David J. VROOME Tel.: 02/642.61.26 Adv. Jur. Valérie KEUTERICKX Tel : 02/642.79.95 De wet die de hoedanigheid van officier van politie, hulpofficier van de procureur des Konings (OGP/HPK) toekent aan bepaalde leden van het administratieve en logistiek kader 1 en in dat raam de wetten op de geïntegreerde politie en op het politieambt wijzigt, werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2007 en trad dezelfde dag in werking. Deze wet streeft een dubbele finaliteit na zijnde, enerzijds, het rationaliseren van de werking en het versterken van de capaciteit van de laboratoria van de technische en wetenschappelijke politie (TWP) 2 en, anderzijds, het actief bijdragen tot de sociale integratie van andersvalide personen. Ziehier enkele toelichtingen en bijkomende informatie dienaangaande. 1. Personeelsleden van het administratief en logistiek kader van de laboratoria van de TWP Het nut om de technische en wetenschappelijke kennis aan te wenden in het raam van de strijd tegen de criminaliteit en bij het opsporen van daders van misdrijven, moet niet meer worden aangetoond. De van kracht zijnde regels inzake de strafprocedure en de uitoefening van het politieambt lieten evenwel niet toe de diensten van de technische en wetenschappelijke politie hun taken op de gewenste efficiënte en effectieve wijze te vervullen. Immers, de leden van het Calog, aangeworven voor hun technische en wetenschappelijke kennis en bekwaamheden, waren enigszins belemmerd in de uitoefening van hun functie doordat zij, wegens het gebrek aan politiebevoegdheden in hun 1 Hierna «Calog» genoemd. 2 Een der doelstellingen van de Ministerraad van 30 en 31 maart 2004. V:\UPLOAD\WWWDGMAPPPDF\APP\DGP\DPI\nota.DGP.DPS-2007.4091.AJO.nl.doc
DGP/DPS-2007/4091/AJO INTERN 2/5 hoofde, enkel konden optreden in aanwezigheid van een politieambtenaar bekleed met de hoedanigheid van OGP/HPK. Het nieuwe artikel 138, 1, 3, WGP 3 komt tegemoet aan deze lacune door de hoedanigheid van OGP/HPK toe te kennen aan bepaalde leden van het Calog van de directie van de TWP en de laboratoria van de TWP van de gedeconcentreerde gerechtelijke directies van de federale politie, belast met de uitvoering van TWP opdrachten hebben. Op deze wijze kunnen de betrokken leden van het Calog de hun toevertrouwde opdrachten alleen uit voeren en laat dit toe dat politieambtenaren, die hen tot op heden steeds moesten vergezellen, voor andere taken kunnen worden ingezet. Zo zullen zij de gerechtelijke uitsluitingsperimeter kunnen betreden 4 of aldaar voorwerpen in beslag kunnen nemen. Gelet op de implicaties van daden van gerechtelijke politie op de rechten en vrijheden van burgers, was het geenszins de bedoeling om het geheel van de leden van het Calog van de laboratoria TWP met deze hoedanigheid OGP/HPK te bekleden. De wet bepaalt op precieze wijze de personeelsleden die in aanmerking komen (personeelsleden met minimum de graad van niveau B), de bevoegde overheid om hen nominatief aan te wijzen (de Directeur-generaal van de gerechtelijke politie) en het type van opdrachten die hen mogen worden toevertrouwd (opdrachten van TWP). 2. Integratie van de blinden en slechtzienden in de tapkamers. Nu de wet die het telefonisch afluisteren regelt, politiebevoegdheden vereist voor de personen die deze activiteit verrichten, heeft het artikel 138, 1, 4, WGP een tweede categorie van Calog personeelsleden gecreëerd aan wie de hoedanigheid van OGP/HPK wordt toegekend, met name de blinden en slechtzienden die de telefonische gesprekken zullen afluisteren in de tapkamers van de politiediensten. Door de integratie van blinden en slechtzienden in de tapkamers zal de capaciteitsbesteding bij de politiediensten aanzienlijk worden verbeterd. Vermits de auditieve waarneming bij deze personen zeer sterk ontwikkeld is, betekent het tevens een meerwaarde in de functie die zij uitoefenen en voor het politiewerk in het algemeen. 3. Bevoegdheden ratione materiae beperkte politiebevoegdheden De hoedanigheid van OGP/HPK wordt slechts toegekend aan de Calog personeelsleden in zoverre zij de hun toevertrouwde opdrachten inzake TWP of het afluisteren van telefoongesprekken uitvoeren. Het is alleszins niet de bedoeling hen even uitgebreide politiebevoegdheden toe te kennen als aan politieambtenaren. Het nieuwe artikel 138, 1, 3 en 4, WGP bepaalt dienvolgens op precieze wijze de opdrachten die hen mogen worden toevertrouwd. Buiten de uitvoering van voormelde taken, hebben de Calog personeelsleden die zijn bekleed met de hoedanigheid OGP/HPK niet meer bevoegdheden dan om het even welke burger. Wat betreft de laboratoria van de TWP, zijn de taken uitgevoerd door de Calog personeelsleden met de hoedanigheid van OGP/HPK trouwens niet anders dan deze die zij reeds uitvoerden voor de afkondiging van de wet van 28 december 2006. Het enige verschil is dat zij deze vanaf nu kunnen uitvoeren zonder dat de aanwezigheid van een politieambtenaar vereist is. 4. Bevoegdheden ratione loci Zoals de politieambtenaren en de agenten van politie, kunnen de Calog personeelsleden met de hoedanigheid van OGP/HPK hun taken uitvoeren op heel het nationale grondgebied (nieuw artikel 138, 2, tweede lid, WGP). 3 Ingevoerd door artikel 3 van de wet van 28 december 2006. 4 Zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 februari 2002 genomen in uitvoering van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure door DNA analyse in strafzaken (B.S. 30 maart 2002).
DGP/DPS-2007/4091/AJO INTERN 3/5 5. Proces-verbaal De opzoekingen en vaststellingen van de leden van het Calog bekleed met de hoedanigheid van OGP/HPK maken het voorwerp uit van processen-verbaal (nieuw artikel 138, 2, 3 e lid, WGP). De bevoegdheid om proces-verbaal op te stellen is een logisch accesorium van de hoedanigheid OGP/HPK. Deze processen-verbaal hebben, zoals de processen-verbaal opgesteld door politieambtenaren in strafzaken, slechts de waarde van inlichting. 6. Eedaflegging Om hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de Calog personeelsleden de eed af in handen van de Directeur-generaal van de gerechtelijke politie in de volgende bewoordingen: Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en de wetten van het Belgische volk en het mij opgedragen ambt trouw waar te nemen. 5 (nieuw artikel 138, 2, 1 ste lid, WGP). 7. Bewapening en gebruik van geweld. Om de veiligheid van de leden van het Calog bekleed met de hoedanigheid van OGP/HPK van de laboratoria beter te kunnen waarborgen, nu zij in het raam van de uitvoering van hun opdrachten, niet vergezeld naar plaatsten waar misdrijven werden gepleegd, moeten gaan, voorziet het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie 6, dat hen een reglementaire bewapening zal worden toegekend die uitsluitend zal bestaan uit neutraliserende middelen (pepperspray). De pepperspray is een verdedigingswapen en kan dus slechts voor dit doel worden gebruikt. Aangezien zij zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied van artikel 37 van de wet op het politieambt 7, kunnen deze leden van het Calog bovendien enkel geweld gebruiken rekening houdend met de strafrechtelijke bepalingen betreffende de wettige verdediging 8 en de andere rechtvaardigingsgronden 9. De Calog personeelsleden die telefoongesprekken afluisteren gaan daarentegen niet ter plaatse op de plaats waar een misdrijf is gepleegd en zijn bij de uitoefening van hun opdrachten niet blootgesteld aan eender welk gevaar. Hen wordt dus geen bewapening ter beschikking gesteld. 8. Burgerlijke aansprakelijkheid en rechtshulp Hoofdstuk V van de wet op het politieambt beoogt een bijzondere juridische bescherming te bieden aan de leden van het operationeel kader, aangezien zij gelet op de aard van de taken die hen werden toegekend, bij de uitvoering ervan het risico lopen om schade te veroorzaken of op te lopen. De toekenning van, zij het beperkte politietaken aan de Calog personeelsleden verantwoordt, in alle rechtvaardigheid dezelfde juridische bescherming voor deze laatsten (nieuw artikel 53bis van de wet op het politieambt) 10. 9. Opleiding Het opstellen van processen-verbaal en het gebruik van neutraliserende middelen noodzaakt een adequate en efficiënte opleiding. 5 In uitvoering van het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de inwerkingtreding van de constitutionele vertegenwoordigende monarchie (B.S. 20 juli 1831). 6 Ontwerp koninklijk besluit betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook voor de bewapening van de politieambtenaren bij het Comité P, het Comité I en de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie. 7 Dat het aanwenden van geweld door politieambtenaren toelaat bij de uitvoering van hun opdrachten. 8 Artikelen 416 en 417 Strafwetboek. 9 Artikelen 70, 71, 152, 257 en 260 Strafwetboek. 10 Ingevoegd door artikel 4 van de wet van 28 december 2003.
DGP/DPS-2007/4091/AJO INTERN 4/5 Gezien deze opleidingen van het functionele type zijn, moeten deze niet bij wet worden voorzien.
DGP/DPS-2007/4091/AJO INTERN 5/5 10. Telefoonvergoeding Het ontwerp van ministerieel besluit tot wijziging van UBPol 11 integreert de laboranten van de directie van de technische en wetenschappelijke politie aangeduid door de Directeur-generaal van de Algemene directie van de gerechtelijke politie om opdrachten van technische en wetenschappelijke politie uit te voeren 12 in de lijst van Calog personeelsleden aan wie een telefoonvergoeding 13 wordt toegekend 14. 11 Ministerieel besluit van 28 december 2001 houdende de uitvoering van bepaalde bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 houdende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (B.S. 15 januari 2001). 12 Artikel 2 van het ontwerp. 13 Bedoeld bij artikel XI.IV.6 RPPol. 14 Artikel XI.I UBPol.