BESCHERMING TEGEN BRANDWONDEN



Vergelijkbare documenten
Algemeen Reglement van 10 maart 1981 op de elektrische installaties

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

AREI art. 104 vitale stroombanen

KB van 25 april 2013 Wijziging art. 1, 3, 28, 100, 104, 151, 200, 207 van het AREI * uitbreiding preventiemaatregelen ter voorkoming van brand

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES

Art. 104 VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SCHAKELAARS. Artikel. A.R.E.I Algemeen

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I

Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN

JUNI 2014 INTERPRETATIE EN TOEPASSING VAN HET AREI 104 OP DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIE

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 2. Elektrische installaties

TAD: Technologische AdviesDienst

Cebeo, de juiste connectie voor uw kabelproject

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

GELEIDERS. 3.- de elektrodynamische invloeden die kunnen voorkomen in geval van kortsluiting, de veiligheid niet in gevaar brengen;

YOUR REPUTATION IS MINE.

Toelichting bij AREI, art. 104: Bescherming tegen brand (Sentral) Auteur: Vinçotte CO612487, Bijgewerkt tot 18/10/2013

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 90, 91 en 92 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties

ELEKTRICITEITSKEURING

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR HET AANSLUITEN VAN VASTE PROFESSIONELE INSTALLATIES ZONDER METER

Hoe keuringsverslagen elektrische installaties interpreteren meest voorkomende inbreuken

Uitwendige invloeden op elektrische installaties

PRAKTISCHE FICHE / DE VOORBEREIDING Beschikbaar op

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties Minimale voorschriften voor de oude installaties. Infodocument

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SPECIALE INSTALLATIES

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

Mode 3 laadpunten voor elektrische voertuigen: keuze van de differentieelschakelaar

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB

HULTO mbzh. Omvlochten halogeenvrije installatiekabel. Constructiegegevens. Eigenschappen. Elektrisch. Geleidervorm.

Richtlijn voor de uitvoering van bouwkasten. Het gehele Cogas elektriciteitsgebied.

Fiche 10 (Analyse): Belangrijkste punten uit het AREI

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT MATERIEEL ELEKTRISCH

INHOUD Bijlage D-12 INHOUDSOPGAVE 4. SECUNDAIR DISTRIBUTIENET Algemeen Berekeningsbasis en prestaties...1

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Inhoud van de presentatie

INSTALLATIE- KABEL HALOGEENVRIJ

ORYX Collar WR PRODUCTBESCHRIJVING

Gedragsregels VTU Kisten commissie

Nieuwigheden in verband met elektriciteit en veiligheid. G.Laridaen PAC Zuid Gent

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE NETTEN VAN DE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS MOETEN VOLDOEN INZAKE BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM

ORYX Collar FX 330 Versie 1.1, (Dutch) ORYX, passie voor passieve brandbescherming

NIEUWIGHEDEN BETREFFENDE BRAND EN ELEKTRICITEIT YOUR REPUTATION IS MINE.

In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.

VULTO mb. Omvlochten installatiekabel. Constructiegegevens. Eigenschappen. Elektrisch. Geleidervorm

MODEL INSPECTIERAPPORT NR. :.. ELEKTRISCHE INSTALLATIE INSPECTIEDATUM

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

PROCES-VERBAAL VAN GELIJKVORMIGHEIDSONDERZOEK EN/OF CONTROLEBEZOEK VAN EEN ELEKTRISCHE LAAGSPANNINGSINSTALLATIE

Meensesteenweg 338, 8800 Roeselare TEL: 051/ FAX: 051/ / Ondernemingsnummer: BE

ÖLFLEX HEAT 180 SiF - fijndradige siliconen enkele ader voor gebruik in machines, fabrieksbouw en werktuigbouw voor temperaturen tot max.

Gebruiksaanwijzing. Gasbranders Gasbrander zonder vlambeveiliging Gasbranders met vlambeveiliging.

Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen

Wettelijke minimale voorschriften inzake veiligheid van oude elektrische installaties op arbeidsplaatsen (K.B. 2/6/2008)

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE

OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS. Hannelore Vandenbussche 15/03/2018

BIJLAGE 7: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Meensesteenweg 338, 8800 Roeselare TEL: 051/ FAX: 051/ / Ondernemingsnummer: BE

ORYX Silicone FR PRODUCTBESCHRIJVING

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Keuringsverslag van een elektrische laagspanning- en zeer lage spanningsinstallatie

Nieuws1010 Onafhankelijke uitgave van Meer1010

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING DRAAD EN MEERGELEIDERKABEL MET THERMOPLASTISCHE ISOLATIE

ORYX Grafite FR PRODUCTBESCHRIJVING

Back to Basics RISICOANALYSE ELEKTRISCHE INSTALLATIES. Prebes Limburg 12/10/2017. Kristof Wellens Atecon vzw

Brandveiligheid Brandwerende bouwelementen

Keuringsverslag van een elektrische laagspanning- en zeer lage spanningsinstallatie

SCHRIFTELIJKE RICHTLIJNEN VOLGENS HET ADR. Te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie

Betrouwbaar, Technisch, Vriendelijk

Meensesteenweg 338, 8800 Roeselare TEL: 051/ FAX: 051/ / Ondernemingsnummer: BE

HULT mbzh. Halogeenvrije installatiekabel. Constructiegegevens. Eigenschappen. Elektrisch. Geleidervorm

Keuringsverslag van een elektrische laagspanning- en zeer lage spanningsinstallatie

L1 L2 L3 N L1 L2 L3 N PE PE. aarde L1 L2 L3 PEN. Figuur 3.6: Verdeelnetten

Halogeen lampenset. Bestnr.: wit chroom titaan. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Batterijdiagnosetoestel voor het testen van alle types 12 V-batterijen.

Een elektrische installatie moet altijd door een erkend organisme worden gekeurd bij :

FVV 4.9.: Datum : VOORZORGEN TEGEN ELEKTROKUTIE- EN Revisie : 4 VERBRANDINGSGEVAAR DOOR ELEKTRICITEIT. Blz. : 1 van 7

Meensesteenweg 338, 8800 Roeselare TEL: 051/ FAX: 051/ / Ondernemingsnummer: BE

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Booglassen Versie 99/1 Blz. 1/5

Schepen gebouwd voor en

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR CIRCULAIRE. Uitgave : 1

Keuringsverslag van een elektrische laagspanning- en zeer lage spanningsinstallatie

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

DE INSTALLATIE IS NIET CONFORM

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDEN- STAND EN ENERGIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN NBN C

30/01/2019. Brandwerende oplossingen voor opslag van (zeer) licht ontvlambare stoffen. Wie is CGK Group? Onze expertises

Overgangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen.

2. Beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking

Instructienota voor de berekening van de inkuipingscapaciteit voor vaste houders voor de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten

Keuringsverslag van een elektrische laagspanning- en zeer lage spanningsinstallatie

Transcriptie:

BESCHERMING TEGEN BRANDWONDEN 102 PRINCIPES Personen materieel en voorwerpen die zich in de nabijheid van elektrisch materieel bevinden, moeten beschermt zijn tegen thermische invloeden voortkomend uit de werking van dit materieel en in het bijzonder tegen de volgende werkingen: 1.- gevaar voor brandwonden; 2.- brandgevaar: - verbranding of ontaarding van het materieel; - aantasting van de veilige werking van het geïnstalleerde elektrisch materieel; - uitbreiding van brand door de elektrische installatie. 3.- ontploffingsgevaar. 103 103.01 KEUZE EN INSTALLATIE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL Temperatuurbegrenzing van genaakbaar elektrisch materieel Met uitzondering, van elektrisch materieel, zoals kooktoestellen, ovens, lastoestellen, strijkijzers,,waarvoor de regels van goed vakmanschap de temperatuursgrenzen voor de genaakbare oppervlakken vastleggen, mogen de uitwendige oppervlakken van de omhulsels van elektrische machines, toestellen en leidingen, aangebracht binnen het genaakbaarheid-sprofiel, geen temperaturen kunnen bereiken die bij personen brandwonden kunnen veroorzaken. Zij voldoen aan de grenswaarden die in volgende tabel zijn aangeduid. Maximumtemperaturen van de uitwendige oppervlakken van elektrisch materieel aangebracht binnen het genaakbaarheidsprofiel Uitwendige oppervlakken Maximum temperaturen in C Van bedieningsorganen: - metalen. - niet metalen... 55.... 65 Bestemd om onder normale gebruikomstandigheden aangeraakt te worden maar niet om voortdurend in de hand gehouden te worden: - metalen - niet metalen. Die genaakbaar zijn maar niet bestemd om onder normale gebruiksomstandigheden aangeraakt te worden: - metalen.. - niet metalen 70. 80. 80.. 90 103.01 Het onderscheid tussen metalen en niet metalen oppervlakken hangt af van de thermische geleidbaarheid van het gebruikte materiaal. Verf- en vernislagen wijzigen de thermische geleidbaarheid van het oppervlak niet Daarentegen kunnen bepaalde kunststofbekledingen de thermische geleidbaarheid van een metalen oppervlak wel gevoelig verminderen en zo toelaten het te beschouwen als een niet metalen oppervlak. Alle delen van de elektrische installatie welke, zelfs gedurende korte tijd, hogere temperaturen kunnen bereiken dan deze aangeduid in deze tabel, moeten beschermd worden tegen toevallige aanraking. 103.02 Bijkomende regels bij bepaalde invloedsfactoren (BA2) In de lokalen, speciaal bestemd voor kleine kinderen, moeten de verwarmingstoestellen derwijze gekozen worden dat de temperatuur van de genaakbare oppervlakken 60 c niet overtreft. Bescherming tegen brand 1 van 1

BESCHERMING TEGEN BRANDWONDEN vervolg 103.03 Installatie van het elektrisch materieel Elektrisch materieel dat niet beantwoordt aan de voorschriften van artikel 103.01, evenals alle delen van de elektrische installatie die, zelfs gedurende korte tijd, hogere temperaturen kunnen bereiken dan deze aangeduid in de tabel van art.103.01, moeten beschermd worden tegen toevallige aanraking met personen hetzij door verwijdering, hetzij door een afscheiding door middel van een niet- brandbaar en thermisch isolerend scherm. Elektrische machines en toestellen waarbij bundeling of concentratie van warmte kan optreden moeten: - hetzij voldoende ver van personen verwijderd worden opdat ze niet zouden kunnen blootgesteld worden aan gevaarlijke warmteconcentraties - hetzij van deze personen gescheiden worden door een scherm uit niet- brandbaar en thermisch isolerend materiaal. Er dient een duidelijk onderscheidt gemaakt tussen de bescherming tegen brandwonden en de bescherming tegen brand. 104 104.01 VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND Keuze van materialen, gebruikt voor het vervaardigen van omhulsels van elektrische machines en toestellen Het is verboden, voor het vervaardigen van omhulsels van elektrische machines en toestellen, ander materiaal te gebruiken dan onbrandbaar, vlamvertragend, zelfdovend, onbrandbaar gemaakt materiaal of een combinatie van materialen met gelijkwaardige eigenschappen, zoals bepaald wordt door de regels van goed vakmanschap. Bovendien moeten de materialen van de omhulsels van elektrisch materieel zonder ontaarding kunnen weerstaan aan de hoogste temperaturen welke bij normaal gebruik door dit laatste kan worden ontwikkeld rekening houdend met normaal te voorziene omstandigheden van onachtzaam gebruik of van in gebreke blijven. (commentaar : speciale aandacht voor transfo s voor installaties op zeer lage spanning) Bescherming tegen brand 2 van 2

BESCHERMING TEGEN BRAND 104 VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND (vervolg) 104.02 104.02.a Keuze van het elektrisch materieel Algemeenheden Elektrisch materieel moet zodanig gekozen en geïnstalleerd worden dat er geen gevaar bestaat dat zij omgevende voorwerpen of materialen kunnen doen ontbranden. Commentaar : speciale aandacht voor transfo s voor installaties op zeer lage spanning. 104.02.b 104.02b1 Geï soleerde kabels en elektrische kabels Leidingen met een mantel uit vlamvertragend materiaal. Geïsoleerde geleiders en elektrische kabels moeten een buitenmantel hebben uit vlamvertragend materiaal conform de desbetreffende, door de Koning gehomologeerde, norm. De voorgebundelde leidingen van elektrische luchtlijnen, ondergrondse kabels en de kabeleinden van beide, voor zover de lengte van deze in openlucht geplaatste einden de 10 m niet overschrijdt en zij geïnstalleerd zijn in een omgeving met te verwaarlozen brandgevaar (BE1, CA1, CB1), mogen een uitzondering vormen op deze regel. BE1 = Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die kunnen bezoedelen. CA1 = Niet brandbaar materiaal CB1 = De structuur van het gebouw heeft verwaarloosbare risico s (klassieke en stabiele constructies) Deze uitzondering wordt nochtans niet toegelaten voor de aansluiting van huisinstallaties, en ermee gelijkgestelde installaties op het openbaar verdeelnet. 104.02.b2 Niet- brandverspreidende kabels Bij bepaalde installatievoorwaarden en in brandverspreidende constructies (CB2) moeten de geïsoleerde geleiders of de elektrische kabels met een buitenmantel ui vlamvertragend materiaal van een niet- brandverspreidend type zijn zoals bepaald door de regels van goed vakmanschap om de ventule schadelijke gevolgen van hun bundeling te beperken indien ze niet zo zijn aangelegd dat een ophoping van warmte of vrijkomende gassen het gedrag van de bundel bij brand niet vermindert ten opzichte van hun individuele eigenschappen. 104.02.b3 Vuurbestendige kabels Bij bepaalde nood- of veiligheidsinstallaties en volgens de regels die hiervoor voorzien zijn moeten de geïsoleerde geleiders of elektrische kabels van een vuurbestendige type zijn zoals bepaald wordt door regels van goed vakmanschap. Bescherming tegen brand 3 van 3

TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS DEFINITIES F1 volgens NBN C 30 004 F1 volgens IEC 332 1 - Leidingen met een buitenmantel uit vlamvertragend materiaal. - Dit zijn kabels, die afzonderlijk geplaatst, het vuur niet helpen verspreiden. - Bijna alle kabels voldoen aan deze eisen - Op de buiten mantel is geen aanduiding F1 aangebracht. F2 volgens NBN C 30 004 F2 volgens IEC 332 3 - Niet brandverspreidende kabels. - Dit zijn kabels, die in bundel het vuur niet helpen verspreiden. - Op de buiten mantel is een aanduiding F2 aangebracht. PROEF - Verticale proef; - 30 minuten; - Na verwijderen van de vlam moet de kabel doven; - Geen brandsporen hoger dan 80 cm. F3 volgens NBN C 30 004 F3 volgens IEC 331 + aanduiding - Vuurbestendige kabels. - Dit zijn kabels, die gedurende een bepaalde tijd (3 uur) in dienst kunnen gehouden worden wanneer zij in vlam staan. - Op de buiten mantel is een aanduiding F3 aangebracht. PROEF - horizontale proef; - 180 minuten; - 900 C; - 1000 V;. - Mechanische schokken mechanische schokken / min duur in minuten temperatuur in C proefspanning in Volt NBN C 30 004 2 180 900 1000 VDE 0 20 180 800 Un NFC 32 070 2 15 900 Un IEC 331 0 180 750 Un Rf - Brandweerstand - Dit zijn kabels, die in oven onder bepaalde temperatuursvoorwaarden, een zekere tijd de voeding van de installaties kunnen verzekeren. - Deze tijd wordt in uur (h) uitgedrukt en aangeduid achter Rf ( b.v Rf 1h ) Bescherming tegen brand 4 van 4

TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS DEFINITIES INSTALLATIE VOORSCHRIFTEN: - F1 : Alle kabels moeten F1 zijn met uitzondering van de kabels in niet- huishoudelijke istallaties ingeval van: - voorgebundelde leidingen van luchtleidingen - ondergrondse kabels - kabeluiteinden van hogergenoemde (max. 10m) en in BE1, CA1 en CB1 - F2 : Kabels in bundel geplaatst in BE2, BE3, CA2 en CB2. - F3 : Vitale kringen in BD2 en BD4 CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN BE1 Verwaarloosbaar Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die bezoedelen BE2 Brandgevaar Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55 C BE3 Ontploffingsgevaar Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner dan of gelijk aan 55 C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Lokalen voor huishoudelijk Gebruik. Schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, Bibliotheken, archiefzalen, reserves.. Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, Brandstofdepots, muniedepots, bepaalde plastiekfabrieken. CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN CA1 CA2 Niet brandbaar Materiaal Brandbaar Materiaal Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen Houten gebouwen CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN CB1 CB2 Verwaarloosbare risico s Verspreiding van het vuur Klassieke en stabiele constructies Geen Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van vuur kunnen bevorderen. Hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing. BD2 Lang Zwak Moeilijk Gebouwen hoger of gelijk aan 25 m BD3 Overbezet Groot Gemakkelijk Gebouwen voor het publiek toegankelijk BD4 Lang en overbezet Groot Moeilijk Gebouwen hoger dan 25 m en voor het publiek toegankelijk Bescherming tegen brand 5 van 5

BESCHERMING TEGEN BRAND BESCHRIJVING VAN DE KABELS BEDOELT IN art. 104.02 LIMKAFLAM NBN C30.004- F1 niet vlamverspreidend IEC 332.3 niet brandverspreidend IEC 331 vuurweestand VDE 0472.804 niet brandverspreidend VDE 0472.814 vuurweerstand VDE 0472.813 halogeenvrij U proef 2000 Volt proefspanning U nom. Opbouw Gebruik - half soepele kern - isolatie van silicoon rubber - aders getorsadeerd en omwikkeld door een hitte bestendige band - grijze kunststof buitenmantel - melding waarschuwing en alarm - brand- en rookdetectie - noodverlichting - ziekenhuizen en rustoorden - scholen en hotels - middelhoge- en hoge gebouwen - dancings & bioscopen - grootwarenhuizen PYROBELCA Rf 1,5 uur NBN C33 134 (1998 part. 2) NBN C30 004 ( F3 / F2) NBN 713 020 (add.3) PYROBELCA Rf 1 uur NBN C33 134 (1998 part. 2) NBN C30 004 ( F2) NBN 713 020 (add.3) U proef 3500 Volt proefspanning U nom. Opbouw Gebruik Nominale spanning Proefspanning Bedrijfstemperatuur Opbouw Gebruik 600/1000 Volt - massieve of samengeslagen koperkern - micaband ( F3) - isolatie uit polyethyleen - gordelband - blauwe buitenmantel uit thermoplastisch halogeen vrij materiaal - vuurbestendige kabel halogeen vrij SILICOON 500 volt 2000 volt - 60 C + 180 C - kern uit meerdradig vertind koper - silicoon isolatie vanaf twee geleiders - bruine silicoon buiten mantel - op plaatsen waar een goede warmte- of vuurweerstand verreist is. Bescherming tegen brand 6 van 6

BESCHERMING TEGEN BRAND vervolg 104.02 Keuze van het elektrisch materieel (vervolg) 104.02.c Buizen De buizen moeten uit onbrandbaar of zelfdovend materiaal gemaakt zijn. Nochtans wordt het gebruik van geel-oranje brandbare buizen toegelaten op voorwaarde dat ze ingegoten zijn in het beton van in de fabriek vervaardigde bouwelementen. 104.02.d Installaties voor opslag en verwerking van brandbare materialen In plaatsen voor opslag en verwerking van brandbare stoffen en vloeistoffen met een vlampunt dat hoger is dan 55 C (BE2) moet het elektrisch materieel zo vervaardigd zijn dat zijn genaakbare delen niet de ontbranding kan veroorzaken van de brandbare stoffen die zich in de nabijheid bevinden 104.02.e Gevaarlijk elektrisch materieel Het elektrisch materieel dat een brandbare stof of vloeistof bevat die geen diëlektricum is moet twee temperatuur begrenzers hebben die onafhankelijk van elkaar werken zodat elke overschrijding van de toelaatbare temperatuur belet wordt. De Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, het gebruik van bepaald elektrisch materieel verbieden in ruimten waar bijzonder brandgevaar heerst, namelijk deze gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactoren BE2, BE3, CA2, en CB2. BE2 = Brandgevaar : Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55 C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, parkings, bibliotheken, archieven. BE3 = Ontploffingsgevaar: Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55 C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, bandstof-, munitiedepots, bepaalde plastiekfabrieken CA2 = Brandbaar materiaal: Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen ( Zie houten gebouwen) CB2 = Verspreiding van het vuur Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van het vuur kunnen bevorderen. Zie hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing. 104.02.f Vorming van gifgas bij brand De Ministers die de Energie, de Mijnen en de arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben, bepalen bij besluit; 1.- de lijst van de aan verbod onderworpen diëlectrische stoffen; 2.- de modaliteiten volgens dewelke een inventarisering zal geschieden van het op 1 januari 1987 in dienst zijnde materieel dat zulke stoffen bevat; 3.- de modaliteiten volgens dewelke de aanwezigheid van materieel dat dergelijke stoffen bevat wordt gesignaleerd. Voor PCB s en PCT s zie het K.B. van 24 maart 1998 : EG richtlijn 96/59/EG van 16/09/1996 Bescherming tegen brand 7 van 7

BESCHERMING TEGEN BRAND vervolg 104.03 Uitstraling, concentratie of bundeling van warmte. Vonken en vlammen 104.03.a a.- Warmte-uitstraling in normaal bedrijf Elektrisch materieel moet zo opgevat en geïnstalleerd worden dat de uitstraling van de warmte, voort gebracht door het elektrisch materieel, niet gehinderd wordt. Indien natuurlijke verluchting niet volstaat om een gevaarlijke warmteconcentratie te vermijden moet een gepast koelsysteem voorzien worden; Als voor het elektrisch materieel de toelaatbare temperaturen overschreden worden moet dit materieel buiten dienst gesteld worden. 104.03.b b.- Concentratie of bundeling van warmte Elektrisch materieel waarbij gevaar bestaat voor concentratie of bundeling van warmte moet - hetzij voldoende ver van alle voorwerpen verwijdert worden opdat deze geen gevolgen ondergaan van een gevaarlijke warmteconcentratie of bundeling; - hetzij gescheiden worden van deze voorwerpen door een thermisch isolerend scherm dat vervaardigd is uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal. Elektrische machines en toestellen die enkel bestemd zijn om warmte voort te brengen, zoals bijvoorbeeld convectie- of straalradiatoren, mogen niet in een behuizing (nis of kast) uit brandbaar materiaal geplaatst worden. (zie elektrische verwarmingstoestellen geplaatst in sieromlijstingen uit hout.) Een kooktoestel mag niet ingebouwd worden in een behuizing uit brandbaar materiaal tenzij - hetzij alle ingebouwde zijden van het kooktoestel bekleed zijn met een thermisch isolerend en onbrandbaar materiaal; - hetzij de brandbare behuizing open is en inwendig volledig bekleed is met een thermisch isolerend en onbrandbaar materiaal en indien deze behuizing slechts kan gesloten worden als er een vergrendeling bestaat die belet het toestel te gebruiken als de behuizing gesloten is. 104.03.c c.- Wegspatten van gensters en vlammen Indien elektrisch materieel, hetzij bij normale werking, hetzij bij beschadiging of verkeerd gebruik gensters of vlammen kan voortbrengen moet het: - hetzij opgesteld worden op voldoende afstand van alle voorwerpen of alle delen van het gebouw die het zou kunnen beschadigen; - hetzij gescheiden worden van de voorwerpen of delen van het gebouw door een thermisch isolerend scherm dat vervaardigd is uit onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal. Bescherming tegen brand 8 van 8

BESCHERMING TEGEN BRAND vervolg 104.04 Installeren van elektrisch materieel 104.04.a a.- Geïsoleerde geleiders en elektrische kabels Alle plaatsingswijzen van geïsoleerde geleiders en elektrische kabels, die beantwoorden aan punt 02.b.1 van dit artikel, worden toegelaten in ruimten met slechts een te verwaarlozen brandgevaar: BE1 = Verwaarloosbaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die kunnen vervuilen Zie lokalen voor huishoudelijk gebruik CA1 = Niet brandbaar materiaal als bouwmaterialen CB1 = Verwaarloosbare risico s als gevolg van de structuur van de gebouwen Klassieke en stabiele constructies In andere ruimten (BE2, BE3, CA2, CB2) moeten geïsoleerde geleiders en elektrische kabels zo geplaatst worden dat ophoping van warmte of vrijkomende gassen hun gedrag bij brand niet kan beïnvloeden wanneer zij gegroepeerd zijn. BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55 C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken, archiefzalen, reserven BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55 C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken. CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen- Zie houten gebouwen CB2 = Verspreiding van het vuur als gevolg van de structuur van het gebouw Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van vuur kunnen bevorderen. Zie hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing. Indien dit niet het geval is, zijn deze van het niet- brandverspreidende type beantwoordend aan b.2. van punt 02 hiervoor, zoals bepaald door de regels van goed vakmanschap. Indien de ontruimingsvoorwaarden voor personen moeilijk zijn (BD2 en BD4) en indien de elektrische installatie bij brand gedurende een zekere tijd moet in dienst blijven, moeten de geïsoleerde geleiders en elektrische kabels: BD2 = Ontruimingsmogelijkheid lang Zwakke bezettingsgraad en ontruimingsvoorwaarden moeilijk -Zie gebouwen hoger dan of gelijk aan 25 m BD4 = Ontruimingsmogelijkheid lang en overbezet Grote bezettingsgraad en ontruimingsvoorwaarden moeilijk. Gebouwen hoger dan 25 m en voor het publiek toegankelijk - hetzij van een type zijn dat weer staat aan vuur (punt 02.b.3) van dit artikel - hetzij beschermd zijn door een mantel die ze dezelfde bescherming verleent. Elektrische leidingen die installaties voeden welke absoluut in dienst moeten blijven bij brand (noodof veiligheidsverlichting, installaties voor brandalarm of -detectie, operatiezalen voor spoedgevallen.) moeten verwijdert blijven van plaatsen met bijzonder brandgevaar.. Zij moeten aangelegd worden overeenkomstig de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm. Bescherming tegen brand 9 van 9

BESCHERMING TEGEN BRAND vervolg 104.04 Installeren van elektrisch materieel (vervolg) 104.04.b b.- Brandschotten In alle ruimten waar een bijzonder brandgevaar heerst (BE2, BE3, CA2, CB3) moeten op het traject van de elektrische leidingen brandschotten opgesteld worden overeenkomstig de desbetreffende door de koning gehomologeerde norm. BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55 C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken, archiefzalen, reserven BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55 C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken. CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen - Zie houten gebouwen CB3 = Bewegende structuur Risico s te wijten aan de bewegingen van de constructie Gebouwen met grote lengte of opgetrokken op niet gestabiliseerde terreinen zodat verplaatsingen tussen verschillende gedeelten van het gebouw of tussen de grond en het gebouw mogelijk zijn. 104.04.c c.- Ingebouwd elektrisch materieel Elektrisch materieel dat verzonken is in brandbare delen van een gebouw moet: - hetzij voorzien zijn van een mantel uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal; - hetzij volledig gescheiden zijn van deze brandbare delen door elementen uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal met voldoende dikte. 104.04.d d.- Niet ingebouwd elektrisch materieel Elektrisch materieel voor opbouw mag niet bevestigd worden op brandbare delen van het gebouw wanneer het niet: - hetzij voorzien is van een omhulsel uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal; - hetzij volledig gescheiden is van deze brandbare delen door elementen uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal. Bescherming tegen brand 10 van 10

BESCHERMING TEGEN BRAND vervolg 104.04 Installeren van elektrisch materieel (vervolg) 104.04.e 104.04.e1 Elektrisch materieel dat brandbaar vloeibaar diëlektricum bevat Wanneer, in éénzelfde lokaal, de totale hoeveelheid aan vloeibare diëlektrica met een ontbrandingspunt lager dan 300 C: - ofwel meer is dan 25 l in één elektrische machine of toestel, - ofwel meer is dan 50 l voor het geheel van alle elektrische machines of toestellen, moeten de scheidingselementen (wanden, vloeren, zolderingen, deuren, verluchtingsopeningen, enz ) van dit lokaal met de belendende lokalen een brandweerstand van minimum uur hebben, beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die tenminste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. Deze bepaling geldt niet wanneer: - ofwel de elektrische machines of toestellen individueel tegen thermische effecten veroorzaakt door interne defecten, beschermd zijn d.m.v. doeltreffende elektrische beveiligingsinrichtingen; - ofwel een scheidingsput wordt geïnstalleerd die het volume aan diëlectrische vloeistof, van de machine met het grootste volume, kan opvangen en er de natuurlijke doving van verzekert; - ofwel de elektrische machines of toestellen zijn beschermd door een vaste automatische brandblusinstallatie. Deze installatie moet met de hand kunnen worden bediend van buiten het opstellingslokaal. De goede staat van werking van de detectie moet jaarlijks worden onderzocht door een ter zake bevoegde persoon Een vertegenwoordiger van een erkend organisme, bedoeld in artikel 275, controleert bij de periodieke controle of het jaarlijks onderhoud werd uitgevoerd - ofwel de belendende lokalen en/ of het gebouw waarin deze machines en toestellen zijn ondergebracht zijn gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactoren BD1-, BE1-, CA1 en CB1 104.04.e2 Constructieve maatregelen zijn genomen om bij lekken de verspreiding van voormelde vloeibare diëlektrica naar de belendende ruimten te voorkomen. Ontruimingsvoorwaarden Karakteristieken v.h. materieel BD1 Normaal Normaal Aard van de opgeslagen goederen voorbeelden BE1 Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die bezoedelen Lokalen voor huishoudelijk Gebruik. Bouwmaterialen Voorbeeld Niet brandbaar materiaal CA1 Structuur van gebouwen CB1 Verwaarloosbare risico s Klassieke en stabiele constructies Geen Voorbeelden 104.04.f Elektrische proeflaboratoria In elektrische proeflaboratoria mag brandbaar materiaal gebruikt worden om bepaalde elektrische machines en toestellen op te bevestigen: - indien de beproevingsnormen van het elektrisch materieel het voorzien; - indien de elektrische installatie beschermd wordt door een automatische differentieelstroominrichting met hoge of zeer hoge gevoeligheid en ieder contactdoos alsmede de proefklemmen van de elementaire stroombanen slechts onder spanning kunnen gezet worden indien dit uitdrukkelijk aangeduid wordt met een visueel signaal. Geen enkel actief deel mag in aanraking komen met een brandbaar materiaal. In bijzondere gevallen, indien de aard van het werk het vereist, mag de automatische differentieelstroominrichting uitgeschakeld worden op voorwaarde dat de uitgeschakelde toestand duidelijk wordt aangetoond door een visueel signaal gedurende de duur van dit werk. Bescherming tegen brand 11 van 11

BESCHERMING TEGEN BRAND vervolg 104.05 Gevaarlijke lek of foutstromen Er moeten maatregelen genomen worden om te verhinderen dat in normaal bedrijf of wegens een fout, een gevaarlijke lek- of foutstroom blijft bestaan. Deze maatregelen moeten coördineren met deze die genomen worden voor de bescherming tegen elektrische schokken en de bescherming tegen overstroom. In huishoudelijke lokalen of plaatsen worden elektrische installaties volgens het TN-C type verboden De stroombanen die deze ruimten bedienen moeten worden beschermd door een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom kleiner dan of gelijk aan 300 ma. Er moet niet noodzakelijk een automatische differentieelstroominrichting voorzien worden voor iedere elementaire stroombaan die deze ruimten bediend indien een dergelijke inrichting stroomopwaarts is geplaatst, bijvoorbeeld aan het voedingspunt van de installatie. Elektrische installaties van het type TN-C worden eveneens verboden in: In werkruimten bedoeld in artikel 87( ondernemingen die personeel te werkstellen, maar die niet beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel) en in ruimten met bijzonder brandgevaar, met name: - plaatsen voor opslag of verwerking van brandbare stoffen of vloeistoffen met een ontbrandingspunt dat hoger is dan 55 C BE2 BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55 C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken, archiefzalen, reserven - plaatsen voor opslag of verwerking van stoffen onder de vorm van een gevaarlijke hoeveelheid brandbare stofdeeltjes (BE3) BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55 C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken. - brandbare gebouwen (CA2) CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen Zie houten gebouwen Wanneer uit het oogpunt van brand- en/ of ontploffingsgevaar het noodzakelijk is de gevolgen van in de stroombanen opgewekte foutstromen te beperken moeten deze stroombanen worden beschermd door een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom kleiner of gelijk aan 500 ma. Wanneer de vermelde inrichting niet kan worden toegepast, dient een isolatiecontroletoestel, aangesloten op een doeltreffende meldingsinrichting, te worden voorzien. Bescherming tegen brand 12 van 12