Een onderzoek naar het door het Centraal Justitieel Incassobureau terugstorten op een verkeerde rekening van een ten onrechte geïnd geldbedrag.



Vergelijkbare documenten
Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer.

Beoordeling. h2>klacht

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

'Financiële nood door niet beslissen op verzoek om een persoonlijke betalingsregeling en op verzoek om toepassing van de beslagvrije voet'

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/358

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november Rapportnummer: 2012/190

Een onderzoek naar een uitbetaling door de Belastingdienst/Centrale administratie.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn. Datum: 28 december Rapportnummer: 2011/366

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag

Rapport. Datum: 15 november 2004 Rapportnummer: 2004/442

Een onderzoek naar het bedrag van de omgeleide zorgtoeslag en de klachtbehandeling daarover.

Een onderzoek naar de verwerking van een adreswijziging van een burger.

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK te Den Haag. Datum: 14 augustus Rapportnummer: 2013/099

Rapport. Rapport over de Belastingdienst/Centrale administratie te Apeldoorn. Datum: 29 augustus Rapportnummer: 2013/109

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Een onderzoek naar het niet terugstorten door de gemeente Doetinchem van op basis van een dertig jaar oude machtiging geïnde belasting

Rapport. Eind goed, al goed! Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Belastingdienst

1. Verzoekster, X BV, maakte deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Zorginstituut Nederland gegrond.

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 6 mei Rapportnummer: 2013/047

Rapport. beslagvrije voet. De beslagvrije voet en verrekening vakantiegeld Moet het UWV wat teveel is ingehouden terugbetalen?

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Rapport. Datum: 18 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/226

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Rapport over de Belastingdienst/Noord. Datum: 23 december Rapportnummer: 2013/200

Een onderzoek naar de wijze waarop de Belastingdienst heeft gereageerd op een verzoek om berekening beslagvrije voet na een overheidsvordering

Rapport. Onderzoek uit eigen beweging naar het verstrekken van persoonsgegevens aan derden door de Belastingdienst. Datum: 22 augustus 2011

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /175

Rapport. Datum: 24 januari 2006 Rapportnummer: 2006/024

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Een onderzoek naar de handelwijze van het Zorginstituut Nederland inzake het sturen van aanmaningen

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 13 september Rapportnummer: 2012/149

Rapport. Datum: 22 december 1999 Rapportnummer: 1999/522

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Rapport. Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK te Den Haag. Datum: 23 mei Rapportnummer: 2013/054

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 5 april Rapportnummer: 2012/057

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Een onderzoek naar het rekening houden met de beslagvrije voet bij loonbeslag door de Belastingdienst en het UWV

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 24 september 2002 Rapportnummer: 2002/293

Een onderzoek naar de wijze van taxeren door Domeinen Roerende Zaken

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam:

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 8 juni 1999 Rapportnummer: 1999/250

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 26 maart 2007 Rapportnummer: 2007/051

Geen adres om te arresteren, wel om te informeren

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Een onderzoek naar de trage uitbetaling van een stagevergoeding door de. Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel

Beoordeling Bevindingen

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV):

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/014

Rapport. Datum: 20 december 2005 Rapportnummer: 2005/389

Rapport. Publicatiedatum 29 september 2015 Rapportnummer 2015/142

Rapport. Het belang van een correct adressenbestand. Oordeel

Rapport. Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Naast excuus ook een passende compensatie. Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek compensatie van.

Rapport. Datum: 9 februari 2007 Rapportnummer: 2007/027

Rapport. Datum: 26 november 2007 Rapportnummer: 2007/273

Rapport. Gegoochel met facturen

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het LBIO gegrond. Datum: 24 juli 2017 Rapportnummer: 2017/089

Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert.

"Wat kan ik, wat zal ik, wat moet ik? Ik weet het dus echt niet meer."

Rapport. Rapport over een klacht over het Bureau Ontnemingswetgeving van het Openbaar Ministerie. Datum: Rapportnummer: 2013/053

Een onderzoek naar de wijze waarop de gemeente Leusden heeft gehandeld in verband met de inschrijving van een derde op het adres van verzoekster.

Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek om vergoeding van. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt.

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/016

Herhaalde verkeerde overboeking persoonsgebonden budget Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven

Fout op fout bij aanslag kadegelden Gemeente Zaanstad Domein Dienstverlening en Veiligheid Sector Belastingen

Rapport. Datum: 23 april 2007 Rapportnummer: 2007/067

Rapport. Datum: 23 februari 2007 Rapportnummer: 2007/038

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Rapport. Datum: 26 november 1998 Rapportnummer: 1998/526

Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.

Rapport. Ten aanzien van een klacht over de gemeente Amersfoort. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht gegrond.

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

Beoordeling. h2>klacht

Transcriptie:

Rapport Een onderzoek naar het door het Centraal Justitieel Incassobureau terugstorten op een verkeerde rekening van een ten onrechte geïnd geldbedrag. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over een gedraging van het Centraal Justitieel Incassobureau, die wordt toegerekend aan de minister van Veiligheid en Justitie, gegrond. Datum: 23 december 2015 Rapport: 2015/177

2 BEVINDINGEN Algemeen Verzoekers waren vanwege het niet betalen van de zorgpremies door een zorgverzekeraar als wanbetaler aangemeld bij Zorginstituut Nederland, dat de bestuursrechtelijke premies inde. Het Zorginstituut schakelde het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau) in, dat beslag legde op de zorgtoeslag van verzoekers. De zorgverzekeraar meldde verzoekers per 1 januari 2014 af bij het Zorginstituut; de bewindvoerder van verzoekers betaalde de zorgpremies daarop weer aan de zorgverzekeraar. Het CJIB zette het beslag op de zorgtoeslag door, terwijl de bewindvoerder van verzoekers de zorgpremies al weer aan de zorgverzekeraar betaalde. De bewindvoerder vroeg het CJIB op 28 februari 2014 om het beslag te beëindigen. Daarop gaf de bewindvoerder een rekeningnummer door aan het CJIB waarop de teveel gevorderde zorgtoeslag overgemaakt diende te worden. Het CJIB reageerde daar niet op. De bewindvoerder had reeds op 6 februari 2014 aan de Belastingdienst/Toeslagen het rekeningnummer van verzoekers doorgegeven waarop toeslagen en voorschotten voortaan betaald dienden te worden. Op 28 februari 2014 bevestigde de Belastingdienst schriftelijk dat het voortaan het door de bewindvoerder aangeleverde rekeningnummer ging gebruiken voor de uitbetaling van teruggaven of voorschotten. Het CJIB verzocht verzoekers op 23 juni 2014 om hun rekeningnummer door te geven in verband met de onterecht ingehouden zorgtoeslag. Het CJIB zou het geldbedrag dan terugstorten op het door verzoekers aangegeven rekeningnummer. Zonder een antwoord van verzoekers af te wachten informeerde het CJIB op 24 juni 2014 verzoekers dat het de zorgtoeslag terug ging storten op het rekeningnummer dat het CJIB van de Belastingdienst ontving. Vervolgens stortte het CJIB op 26 juni 2014 drie maal een bedrag van 118 op het rekeningnummer dat het naar eigen zeggen had doorgekregen van de Belastingdienst. Dat was het oude rekeningnummer van verzoekers en niet het rekeningnummer dat de bewindvoerder op 6 februari 2014 aan de Belastingdienst had doorgegeven. Verzoekers konden het geld niet van de oude rekening af halen omdat zij geen toegang hadden tot die rekening. De bewindvoerder stuurde meerdere brieven aan het CJIB met het verzoek het geld alsnog op het aangegeven bankrekeningnummer te storten, maar het CJIB was van mening dat het niets verkeerd had gedaan. De bewindvoerder diende daarop een klacht in bij het CJIB. Het CJIB reageerde op 30 januari 2015 op deze klacht: het was van mening dat de zorgtoeslag op een onjuiste rekening was overgemaakt, maar dat het CJIB niet gehouden was om dit bedrag over te maken op de juiste rekening. Omdat de bewindvoerder ontevreden was over de reactie van het CJIB, diende hij op 18 februari 2015 een klacht over het CJIB in bij.

3 De Nationale ombudsman verzocht op 6 maart 2015 per brief het CJIB om de teveel geïnde zorgtoeslag alsnog terug te storten op het rekeningnummer dat door de bewindvoerder was aangeleverd. Het CJIB antwoordde dat het dat niet ging doen. Daarop opende schriftelijk onderzoek naar de klacht. De Nationale ombudsman formuleerde de klacht, die wordt toegerekend aan de minister van Veiligheid en Justitie, als volgt: Verzoekers klagen erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) een verschuldigd bedrag niet op het door verzoekers aangedragen rekeningnummer heeft gestort en die fout niet afdoende heeft hersteld. Standpunt verzoekers De bewindvoerder schreef aan in de hoop dat deze het CJIB kon bewegen om het teveel geïnde geld alsnog naar de opgegeven rekening over te maken. De bewindvoerder wenste dat het CJIB rente ging betalen op het bedrag; ook wilde hij vier uur in rekening brengen voor al het werk wat hij hier inmiddels mee gehad had. De bewindvoerder meldde dat hij in alle brieven aan het CJIB het rekeningnummer had genoemd waarop teruggestort diende te worden. De bewindvoerder vond het vreemd dat hij zowel aan het CJIB als aan de Belastingdienst het juiste rekeningnummer had doorgegeven, maar dat het CJIB het bedrag op het verkeerde rekeningnummer stortte en aangaf dat het zich daarbij op informatie van de Belastingdienst baseerde. De bewindvoerder vermoedde dat het CJIB verzuimd had om de Belastingdienst te vragen naar het juiste rekeningnummer en dat het zich had gebaseerd op oude gegevens van de Belastingdienst. Standpunt Ministerie Het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dat zijn standpunt had afgestemd met het CJIB, was van mening dat de zorgtoeslag per ongeluk en onterecht was teruggestort op het rekeningnummer dat de Belastingdienst aan het CJIB had doorgegeven. Het bedrag had volgens het Ministerie teruggestort dienen te worden op het rekeningnummer dat de bewindvoerder aan het CJIB had doorgegeven in antwoord op het verzoek om een rekeningnummer. Ondanks dat de zorgtoeslag was overgemaakt op een onjuiste rekening, vond het Ministerie dat het CJIB niet gehouden was dit bedrag over te maken op de juiste rekening. Volgens het Ministerie was er "bevrijdend betaald": het bedrag was namelijk overgemaakt op een rekening die op naam staat van verzoekers en waarover de bewindvoerder het bewind had. Dat deze rekening als gevolg van bankbeslag alleen open was voor ontvangsten en er op dit moment feitelijk geen opnames konden worden gedaan, maakte dit voor het Ministerie niet anders. Het Ministerie argumenteerde dat de betaling op grond van artikel 4:89, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), moet worden gedaan, tenzij bij wettelijk voorschrift

4 anders is bepaald, door bijschrijving op een daartoe door de schuldeiser bestemde bankrekening. Op grond van artikel 6:114, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), kan de schuldenaar, indien in een land waar de betaling moet of mag geschieden ten name van de schuldeiser een rekening, bestemd voor girale betaling, bestaat, de verbintenis voldoen door het verschuldigde bedrag op die rekening te doen bijschrijven, tenzij de schuldeiser betaling op die rekening geldig heeft uitgesloten. Het Ministerie merkte voorts op, dat uit het arrest van de Hoge Raad van 28 februari 1997 (ECLI:NL:HR:1997:ZC2295) volgt, dat storting door de schuldenaar op een rechtsgeldig uitgesloten rekening van de schuldeiser toch als nakoming van de verbintenis aangemerkt kan worden, indien de schuldeiser de betaling op die rekening niet rechtsgeldig weigert. De schuldeiser zal, indien het bedrag toch volledig of ten dele te zijner beschikking is gekomen, de betaling op zijn rekening in beginsel slechts kunnen weigeren met terugbetaling van hetgeen waarmee hij aldus is verrijkt. Het CJIB heeft het betaalde bedrag niet terug ontvangen. De betrokkene kon wellicht ook niet over het geld op de rekening beschikken, omdat daar beslag op lag, dit laat echter onverlet dat er in dit geval bevrijdend is betaald. Het Ministerie gaf aan dat het CJIB had toegegeven dat het beter was geweest als het bedrag was overgemaakt naar het eerder door betrokkene opgegeven rekeningnummer, maar dat is abusievelijk helaas niet gebeurd. Op 10 december 2015 meldde het Ministerie, dat het CJIB had toegezegd om uit oogpunt van coulance tot hernieuwde betaling over te gaan en dat het op korte termijn contact ging opnemen met verzoeker. Het CJIB betreurde dat er een fout was gemaakt met het rekeningnummer en dat dit negatieve (financiële) gevolgen heeft gehad voor verzoekers. Het CJIB had tevens aangegeven daar intern aandacht voor te hebben gevraagd. BEOORDELING De Nationale ombudsman beoordeelt de gedraging van het CJIB, toegerekend aan de minister van Veiligheid en Justitie, namelijk het storten van de zorgtoeslag op een ander rekeningnummer dan het rekeningnummer dat door verzoekers was aangeleverd, aan de hand van het behoorlijkheidsvereiste van goede organisatie. De overheid zorgt ervoor dat haar organisatie en haar administratie de dienstverlening aan de burger ten goede komt. Zij werkt secuur en vermijdt slordigheden. Eventuele fouten worden zo snel mogelijk hersteld. De bewindvoerder van verzoekers informeerde het CJIB meerdere malen over het juiste rekeningnummer; het CJIB negeerde deze aangedragen informatie. Het CJIB verzocht per brief verzoekers om het juiste rekeningnummer aan te leveren en stuurde een dag daarop een brief waarin het aangaf dat het het geldbedrag ging terugstorten op een rekeningnummer dat niet overeenkwam met het meerdere malen door de bewindvoerder aangedragen rekeningnummer. Het CJIB gaf als reactie op de klacht toe dat het onjuist had gehandeld bij het herstellen van een eerdere fout, namelijk het te lang doorgaan met

5 innen van zorgtoeslag, maar weigerde vervolgens de gemaakte fout bij het terugstorten van de onterecht geïnde zorgpremie te herstellen. Het CJIB heeft in deze zaak via de brief van 23 juni 2014 een toezegging gedaan om het geldbedrag te storten op een door verzoekers aangedragen rekeningnummer. Het CJIB heeft zich niet aan deze toezegging gehouden. Het Ministerie heeft beargumenteerd dat het CJIB vanuit juridisch oogpunt bevrijdend heeft betaald; anderzijds geeft het CJIB zelf toe dat het de teveel geïnde zorgpremie had dienen terug te storten op een ander rekeningnummer. De 'bevrijdende betaling' argumentatie doet niets af aan het feit dat het CJIB in dit geval niet betrouwbaar heeft gehandeld door het niet nakomen van de eigen toezegging. De gedraging van het CJIB, die wordt toegerekend aan de minister van Veiligheid en Justitie, is dan ook niet behoorlijk. In deze zaak is het CJIB bij herhaling niet zorgvuldig te werk gegaan. Dat baart de Nationale ombudsman zorgen, temeer daar het burgers in een kwetsbare positie betreft. Van het CJIB kan verwacht worden dat het zeer zorgvuldig te werk gaat, alert is op het gebruik van het juiste rekeningnummer en dat het de eigen toezeggingen nakomt. De Nationale ombudsman ziet wel met instemming dat het CJIB heeft besloten om alsnog tot hernieuwde uitbetaling aan verzoekers over te gaan. CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van het Centraal Justitieel Incassobureau, die wordt toegerekend aan de minister van Veiligheid en Justitie, is gegrond wegens strijd met het vereiste van goede organisatie. INSTEMMING De Nationale ombudsman neemt met instemming kennis van het tot hernieuwde betaling aan verzoekers overgaan door het CJIB. De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen

6 RELEVANTE LITERATUUR EN WET- EN REGELGEVING Burgerlijk Wetboek, artikel 6:114 '1. Bestaat in een land waar de betaling moet of mag geschieden ten name van de schuldeiser een rekening, bestemd voor girale betaling, dan kan de schuldenaar de verbintenis voldoen door het verschuldigde bedrag op die rekening te doen bijschrijven, tenzij de schuldeiser betaling op die rekening geldig heeft uitgesloten.' Algemene Wet Bestuursrecht, artikel 4:89 '1. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, geschiedt betaling door bijschrijving op een daartoe door de schuldeiser bestemde bankrekening.'