Archol. Archol. Rijnlandroute Leiden-West, Leiden

Vergelijkbare documenten
Archol. Archol. Rijnlandroute Leiden-West, Leiden. Een verkennend booronderzoek in het kader van de aanleg van de fietstunnel Plesmanlaan/A44

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

Bijlage IV. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

Noorderkwartier-Oost, Leiden. Een verkennend booronderzoek in het kader van de vervanging van het rioolstelsel. G.H. de Boer. Archol.

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Verkennend booronderzoek in plangebied Rijnvaert - Limeszone te Oegstgeest. F. Stevens P. van de Geer. Archol. Archol

Plangebied HOV Spooronderdoorgang Santpoort- Driehuis in Santpoort-Noord

Plangebied kapschuur aan de Holte 17 te Onstwedde

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

Verkennend en karterend booronderzoek Rijnsburg - Frederiksoord. Archol. P. van de Geer

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Ringbaan Noord-Maasstraat te Tilburg. Koen Hebinck

Plangebied Van de Spiegelstraat 23 en 23a in Den Haag

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Verkennend booronderzoek aan de Hoofdstraat 44a, te Leiderdorp. P. van de Geer. Archol. Archol

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Kreater, Rotterdam-Overschie

Nieuw Delft veld 6, 8 (oostelijk deel), 9 en kademuur Nieuwe Gracht Zuid

Waterberging Ackerdijksepolder in Pijnacker (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende boringen) in plangebied Entreegebied te Leiden

Plangebied Nieuwelaan-Oost te Limmen

Plangebied Wytsmastraat te Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Plangebied Evertsenstraat 132 te Rijnsburg

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Plangebied Parkwal A15 te Bemmel (gemeente Lingewaard) Een verkennend booronderzoek. G.H. de Boer. Archol

Plangebied Blokhoeve 7 te Nieuwegein

Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Langevaart 14, Rijnsburg (gemeente Katwijk)

Wegomlegging N355 Zuidhorn- Noordhorn

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Archol. Archol. Karterend booronderzoek deelgebied 1 Andelsch Broek Pompveld

Verkennend archeologisch booronderzoek voor Koningin Julianalaan 19 te Waalre. Koen Hebinck

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

4 Archeologisch onderzoek

Plangebied Fort Vechten, kabels en leidingen bomvrije kazerne

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied SPODO Kanaalweg te Leiden

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Plangebied Groenzoom Berkel en Rodenrijs

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Figuur 1. Resultaten onderzoek geprojecteerd op het Actueel Hoggtebestand Nederland (AHN).

Plangebied Kleihoogt 9, Berkel en Rodenrijs

Plangebied Goudse Hout, Gouda

Plangebied De Hullen 4 te Drijber

RAAP-NOTITIE Plangebied De Botter te Hallum Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Plangebied Natuurspeeltuin de Weijver

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RAAP-NOTITIE 4626 Plangebied De Cloese Gemeente Lochem Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Rosinkweg noord

Gemeente Rucphen Plangebied Koekoekstraat ong. te Sprundel

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Bijlage 4: Archeologisch vooronderzoek

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Plangebied Sportterrein te Lippenhuizen

Wijziging 1 Kom Ravenstein Bijlage 9 Veldonderzoek Ravenstein, Veersingel

Afbeelding 1. De ligging van het plangebied Noordeinde 37 te Lambertschaag, binnen de rode rechthoek (bron: Google Earth)

Plangebied Watertoren in Zwijndrecht

Archeologische Quickscan

Plangebied Elst Centraal, deelgebied Bemmelseweg te Elst

Plangebied Kerkebogerd en Waalseweg in Tull en t Waal

Plangebied Eksterweg, IJsselstein

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Lobbendijk 16 in Houten

Plangebied Koedood 4A in Barendrecht

Verkennend booronderzoek Kornelis van Tollaan 26-34, te Rotterdam. P. van de Geer. Archol. Archol

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Verkennend booronderzoek Mendelweg 1-3 te Leiden. P. van de Geer. Archol. Archol

Pagina 1 van 8 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Gemeente Bernheze Plangebied Ter Weer te Heeswijk-Dinther

Plangebied Kasteellaan 2

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch bureau- en booronderzoek Leidschendam Zwembad de Fluit (gem. Leidschendam-Voorburg)

Plangebied Veilingterrein

PLAN VAN AANPAK ARCHEOLOGISCH INVENTARISEREND ONDERZOEK H023 OOST, HAARLEM

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Ballumerweg 23 in Nes

Plangebied Achterweg-Zuid 62 in Lisse

Plangebied Tolhuispark in Dokkum

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek aan de Leenkamp 15 te Leidschendam. P. van de Geer. Archol. Archol

Nieuwe Waalreseweg 199, Valkenswaard (gemeente Valkenswaard)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Verkennend booronderzoek in plangebied Kanaalpark te Leiden. P. van de Geer. Archol. Archol

Plangebied Eeuwlandseweg

Plangebied Visvijvers te Gendt

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Transcriptie:

Rijnlandroute Leiden-West, Leiden Een verkennend booronderzoek in het kader van de kapvergunning en een gestuurde boring langs de rijksweg A44 G.H. de Boer Archol 421 Archol

Rijnlandroute Leiden-West, Leiden Een verkennend booronderzoek in het kader van de kapvergunning en een gestuurde boring langs de rijksweg A44 G.H. de Boer

Colofon Archol Rapport 421 Rijnlandroute Leiden-West, Leiden Een verkennend booronderzoek in het kader van de kapvergunning en een gestuurde boring langs de rijksweg A44 Projectleiding: drs. I.M. van Wijk Auteur: ir. G.H. de Boer Tekstredactie drs. I.M. van Wijk Beeldmateriaal: ir. G.H de Boer Opmaak: A.J. Allen Autorisatie: drs. A.J. Tol Handtekening ISSN 1569-2396 Archol, Leiden 2018 Einsteinweg 2 2333 CC Leiden info@archol.nl Tel. 071 527 33 13

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doelstelling 7 1.2 Plangebied, huidig en toekomstig gebruik 8 1.3 Onderzoeksopzet en organisatie 9 2 Bekende gegevens 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Landschappelijk kader 11 2.3 Archeologisch kader 13 2.4 Gespecificeerde archeologische verwachting 15 3 Verkennend booronderzoek 17 3.1 Doel en vraagstellingen 17 3.2 Methodiek 17 3.3 Resultaten 18 3.3.1 Veldwaarnemingen 18 3.3.2 Bodemopbouw 19 3.3.3 Archeologie 21 4 Conclusie 23 4.1 Conclusie 23 4.2 Advies 23 Literatuur 25 Figurenlijst 27 Tabellenlijst 27 Bijlage 1 Boorkolommen 29

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 5 Samenvatting In opdracht van de Provincie Zuid-Holland heeft Archol een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase door middel van boringen) uitgevoerd in het plangebied A44/Plesmanlaan te Leiden. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen verplaatsing van een ondergrondse hoogspanningskabel (middels een gestuurde boring) en het rooien van bomen in het plangebied in verband met de aanleg van Rijnlandroute. De ingrepen kunnen leiden tot aantasting van eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten. Doel van onderhavig het onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Op basis hiervan volgt een advies over de noodzaak van vervolgonderzoek. In het kader van de ontwikkeling van de Rijnlandroute zijn in de directe omgeving van het plangebied reeds verscheidene archeologische onderzoeken uitgevoerd, een bureauonderzoek maakte dan ook geen deel uit van onderhavig onderzoek. Op basis van in de directe omgeving uitgevoerde onderzoeken, werd in het plangebied een recent ophogingspakket dat is opgebracht in verband met de aanleg van de rijksweg A44 verwacht. Eventueel aanwezige (vroegmiddeleeuwse) sporen of vondsten worden verwacht onder dit ophogingspakket. Het is evenwel mogelijk dat het archeologisch niveau verstoord is geraakt bij de aanleg van de rijksweg. Het booronderzoek levert een vrij uniform beeld op van de bodemopbouw van het plangebied. Aan de basis komen geulafzettingen van het Oude Rijnsysteem voor, hoogstwaarschijnlijk zijn deze afgezet in een estuariene omgeving. Centraal in het gebied betreft het zandige geulafzettingen, in het noorden en zuiden gaat het om kleiige geulafzettingen. De top van de geulafzettingen bevindt zich vanaf 0,5 m -NAP. Hierboven ligt een dun pakket zandige kwelder- of oeverachtige afzettingen. De laag heeft een dikte van circa 30 cm, de bovenzijde ervan bevindt zich tussen 0,3 en 0,8 m -NAP. In alle boringen is de top ervan verstoord/vergraven. Waarschijnlijk is tijdens de aanleg van de A44 grofweg enkele decimeters van de top van de oorspronkelijk aanwezige natuurlijke afzettingen verstoord geraakt. Naar boven toe gaan de kwelder- of oeverafzettingen afzettingen scherp over in een verstoorde/opgebrachte laag. De verstoringsdiepte binnen het plangebied varieerde van 125 tot 170 cm (0,3 tot 0,8 m -NAP). Tijdens het onderzoek zijn geen (cultuur)lagen aangetroffen in de kwelderafzettingen of de onderliggende geulafzettingen. Evenmin heeft het onderzoek andere directe aanwijzingen opgeleverd voor aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Wel kunnen op grond van de diepteligging van de onverstoorde kwelder- en oeverafzettingen nog redelijk geconserveerde grondsporen verwacht worden. Gezien de dikte van het opgehoogde/geroerde pakket (125 tot 170 cm) is de kans klein dat bij het rooien van de bomen archeologische resten verstoord raken, mits dit rooien op een archeologievriendelijke wijze gebeurt (uitfrezen van wortels, niet uitgraven). De kans dat ter plaatse van de uittredepunten van de gestuurde boring grondsporen verstoord raken is groter omdat hierbij een kuip wordt gegraven die het archeologisch niveau doorsnijdt.

6 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt voor het plangebied het volgende geadviseerd: 1) In het kader van het rooien van de bodem wordt een archeologie-vriendelijke werkwijze geadviseerd (uitfrezen van wortels, niet uitgraven). In dat geval wordt geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien de wortels van de bomen toch uitgegraven worden, adviseren wij dit onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. 2) In het kader van de gestuurde boringen wordt geadviseerd om het graven van de kuip ter plaatse van de uittredepunten onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren.

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling In opdracht van de Provincie Zuid-Holland heeft Archol BV een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase door middel van boringen) uitgevoerd in het plangebied A44/Plesmanlaan te Leiden (Figuur 1.1). Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen verplaatsing van een ondergrondse hoogspanningskabel (middels een gestuurde boring) in verband met infrastructurele ontwikkelingen die samenhangen met de aanleg van Rijnlandroute. De bomen die ter hoogte van het inen uittredepunt van de gestuurde boring staan moeten worden gerooid. De ingrepen kunnen leiden tot aantasting van eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten. Het terrein heeft in het bestemmingsplan gedeeltelijk de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 5 (hoge archeologische verwachting). Hiervoor geldt dat bij voorgenomen bodemingrepen met een oppervlakte van meer dan 250 m 2 en dieper dan 50 cm voorafgaand aan vergunningverlening een archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Op grond van bovenstaande is de provincie Zuid-Holland door het bevoegd gezag (Erfgoed Leiden en Omstreken) verzocht een inventariserend archeologisch onderzoek uit te voeren. Figuur 1.1 Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (bron: Top25 Kadaster).

8 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Figuur 1.2 Ligging van het plangebied (rode lijn) op een recente luchtfoto( bron luchtfoto: Google 2018). Doel van onderhavig onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Op basis hiervan volgt een advies over de noodzaak van vervolgonderzoek. 1.2 Plangebied, huidig en toekomstig gebruik Het plangebied ligt direct ten oosten van de rijksweg A44, ingeklemd tussen de snelweg en het Bio-Sciencepark, en bevindt zich aan weerszijden van de Robert Boyleweg, ruim buiten de historische stadskern van Leiden (Figuur 1.2). Het perceel staat kadastraal geregistreerd onder LDN01.X.4066. Het plangebied omvat het talud en de bermstrook van de A44 en bestaat uit struikgewas en bomen. De omvang van het plangebied bedraagt circa 6.400 m 2. Het plangebied heeft in het bestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 5 (hoge archeologische verwachting). Uitgaande van de voorgenomen ingrepen geldt hiervoor geldt een onderzoeksplicht. De ingrepen omvatten de aanleg van een fietstunnel onder de A44, (in verband daarmee) de aanleg van een gestuurde boring, het graven van een kuip ter plaatse van de uittredepunten, en het rooien van de bomen aan de oostzijde van de A44,.

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 9 Figuur 1.3 Geplande ingrepen: gestuurde boring (rode lijn) en het uittredepunt (blauwe vierkant; bron: Verhagen 2018). 1.3 Onderzoeksopzet en organisatie Al sinds 1961 kent Nederland een monumentenwet. In 1988 werd deze wet vervangen door de Monumentenwet 1988, die op zijn beurt per 1 juli 2016 is komen te vervallen en een deels is overgegaan naar de Erfgoedwet. Deze wet regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Iedere initiatiefnemer van projecten waarbij de bodem wordt verstoord kan door de overheid verplicht worden een rapport te overleggen waaruit de archeologische waarde van het te verstoren terrein (het plangebied) blijkt. Voor een dergelijk rapport is archeologisch onderzoek vereist: het archeologisch vooronderzoek. Het vooronderzoek is opgebouwd uit twee onderdelen: het bureauonderzoek (BO) en een eventueel inventariserend veldonderzoek (IVO), elk met bijbehorende standaardrapportages. Onderhavig rapport betreft de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig). Het verkennend onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap en de gespecificeerde archeologische verwachting nader aan te scherpen of controleren. Voor onderhavig onderzoek betekent dit dat gekeken wordt of in het plangebied archeologische niveaus aanwezig zijn en of deze risico lopen bij de geplande bodemingrepen. Op basis van de resultaten kan het bevoegd gezag een beslissing nemen ten aanzien van eventueel vervolgonderzoek.

10 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Soort onderzoek: Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase Projectnaam: IVO o Leiden Rijnlandroute A44/Plesmanlaan Archolprojectcode: RLR1804 Archis-zaaknummer: 4620623100 Tabel 1.1 Administratieve gegevens. Opdrachtgever: Directievoering: Bevoegd gezag: Provincie Zuid-Holland dhr. E. Roijen Crevasse Advies dhr. R. Isarin Gemeente Leiden (Erfgoed Leiden en Omstreken) mevr. Rietkerk Uitvoerder: Archeologisch Onderzoek Leiden bv Periode van uitvoering veldwerk: 20 juli 2018 Rapport gereed: 30 juli 2018 Versie 1.0 (definitief) Goedkeuring bevoegd gezag 30 juli 2018 Provincie: Zuid-Holland Gemeente: Leiden Plaats: Leiden Toponiem: A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Kadastrale aanduiding LDN01.X.4066 Centrumcoördinaten plangebied: 91.205 / 465.025 Oppervlakte plangebied: ca. 6.400 m 2 Huidig grondgebruik: talud met struikgewas en bomen Beheer en plaats van documentatie en vondsten: Archeologisch Depot Erfgoed Leiden en Omstreken

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 11 2 Bekende gegevens 2.1 Inleiding In het kader van de ontwikkeling van de Rijnlandroute zin in de directe omgeving van het plangebied reeds verscheidene archeologische onderzoeken uitgevoerd. 1 Een bureauonderzoek maakte dan ook geen deel uit van onderhavig onderzoek. Voor de volledigheid worden hieronder de landschappelijke en archeologische achtergronden geschetst. 2.2 Landschappelijk kader Het plangebied, dat in het mondingsgebied van de Oude Rijn ligt, maakt landschappelijk gezien deel uit van de kuststrook van West-Nederland. De geologische ontwikkeling van (de omgeving van) het plangebied is dan ook bepaald door zowel de nabij gelegen zee - de zeespiegelstijging gedurende het Holoceen, als de activiteit van de Oude Rijn. Aanvankelijk was mariene invloed nog allesbepalend. Gedurende de periode van snelle zeespiegelstijging in het Atlanticum (grofweg 7000 v. Chr.) ontstonden buiten de huidige kustlijn waarschijnlijk al strandwallen als gevolg van het sedimenttransport door wind, getijden- en golfwerking. Deze strandwallen werden door de snel stijgende zeespiegel echter na korte tijd weer opgeruimd, terwijl meer landinwaarts nieuwe strandwallen werden gevormd (Figuur 2.1). Met het afnemen van snelheid van de relatieve zeespiegelstijging verplaatste de kust zich steeds minder snel landinwaarts en rond 3900 v. Chr. bereikte de zee zijn maximale oostwaartse uitbreiding. De nieuw gevormde strandwallen werden niet meer opgeruimd door de zee, maar vanaf dan vond de uitbouw van de kuststrook in westelijke richting plaats. Hierbij ontstonden langgerekte, parallelle complexen van ZW-NO georiënteerde strandwallen, bedekt met lage duinen. 2 Tussen De strandwalcomplexen wisselden elkaar af met laaggelegen strandvlakten. Dit leidde tot de vorming van een stabiele kustbarrière, die het achterland in toenemende mate beschermde tegen de invloed van de zee; een ontwikkeling die voortduurde tot in de Middeleeuwen. In het plangebied zelf zijn geen strandwallen bekend. De meest nabijgelegen bekende strandwallen bevinden zich ongeveer 700 m ten noordoosten van het plangebied (Figuren 2.1 en 2.2). 3 1 o.a. Jansen 2016, Schute & Hermsen 2016, Hagedoorn 2018. 2 Van der Valk 1992. 3 Hamburg 2006, Van Eijk 2010.

12 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Figuur 2.1 Paleogeografische ontwikkeling van de omgeving van het plangebied (naar Vos et al. 2011).

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 13 Rond 4500 v. Chr. verlegde de Rijn haar zuidelijke loop naar het noorden en ontstond de Oud Rijn en mondde uit in het brede estuarium dat zich in de opening van de kustbarrière bevond (Figuur 2.1). 4 Waar in eerste instantie de invloed van de zee (ten opzichte van de Oude Rijn) nog bepalend was, nam deze - met het uitbouwen van de kust - af. Tot circa 2500 v. Chr. bestond het grootste deel van het estuarium uit een waddenmillieu: tussen de verschillende geullopen lagen zandbanken en -platen die alleen droogvielen bij laagwater (Figuur 2.1: intergetijdegebied). Door verdere uitbouw van de kust en de doorgaande opslibbing, vormden zich - globaal vanaf de bronstijd - langs de oevers van het estuarium hoger gelegen kwelders die alleen nog bij extreem hoog water overstroomden (Figuur 2. 1: supragetijdegebied). 5 Aan het einde van de Romeinse tijd liep de afvoer van de Oude Rijn sterk terug doordat de Waal aan het begin van de 4 e eeuw de hoofdafvoer van de Rijn had overgenomen. 6 De verminderde rivierafvoer leidde ertoe dat de invloed van de zee weer toenam. Tijdens stormvloeden of extreem hoogwater kon het zeewater het opgeslibde mondingsgebied van de Oude Rijn binnendringen, waarbij een (zandig) kleidek werd afgezet op de aanwezige kwelders. 7 Met het afdammen van de Kromme Rijn in 1122 na Chr. bij Wijk bij Duurstede, kwam een definitief einde aan de activiteit en invloed van de Oude Rijn. 8 Tijdens enkele stormvloeden in de 12 e eeuw kon de zee dan ook ver het voormalige estuarium binnendringen. 9 Vermoedelijk rond het einde van de 12 e eeuw verzandde de (Oude) Rijnmonding bij Katwijk uiteindelijk definitief. 10 Met de vorming van een (jonge) duingordel was het achterland was nu volledig afgesloten van de zee. Formeel worden de mariene afzettingen lithostratigrafisch gerekend tot de Formatie van Naaldwijk en de rivierafzettingen tot de Formatie van Echteld. 11 De afzettingen in de (Oude) Rijndelta worden doorgaans lithostratigrafisch ondergebracht bij de mariene formatie. De estuariene sedimenten, die veelal in een zoet milieu, maar onder duidelijke getijdeninvloed zijn ontstaan, passen niet goed in deze strikte benadering. 12 2.3 Archeologisch kader Pal ten westen van de rijksweg A44 ligt een omvangrijke Merovingische nederzetting: Nieuw Rhijngeest (monumentnummer4048; terrein van hoge archeologische waarde). Al bijna 20 jaar worden met regelmaat onderzoeken (waaronder grootschalige opgravingen) uitgevoerd op delen van het AMK-terrein. 13 Het terrein omvat een viertal bewoningskernen die op zandige oeverwallen/kronkelwaardafzettingen van de Oude Rijn liggen. De bewoning dateert vanaf het eind van de 5e eeuw tot in de 8e eeuw. 14 Opvallend is dat bij de opgravingen relatief weinig vondsten zijn gedaan: doordat het gebied in het verleden is afgeticheld, is een groot deel van de vondstlaag mee 4 Cohen et al. 2012, Pruissers & De Gans 1988. 5 Ter hoogte van het vliegveld Valkenburg ontstonden de vroegste kwelders rond 1600 v. Chr. (Jansen et al. 2010).. 6 Berendsen & Stouthamer 2001. 7 Markus en Van Wallenburg 1982. 8 Dekker 1980. 9 Op basis van historische bronnen stelde Gottschalk (1971) vast dat in 1134, 1163, 1170 en 1196 sprake is geweest van stormvloeden in het mondingsgebied van de Oude Rijn. 10 Pruisers & Vos 1982; Parlevliet 2001. 11 resp. Weerts &Busschers 2003, Weerts 2003. 12 Voor de oudere en zuidelijke Rijnafvoer ( Rijswijk-Zoetermeer inlet ) is om deze reden binnen de Formatie van Echteld een afzonderlijk (niet-officieel) laagpakket geïntroduceerd, de Tergbregge Laagpakket (Hijma et al. 2009). 13 o.a. De Boer & Van der Heijden 2003, Hemminga et al. 2007, Jezeer 2014. 14 De Bruin 2013.

14 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Figuur 2.3 Uitsnede Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta met het plangebied (rode lijn) en de huidige loop van de Oude Rijn (lichtblauw; bron: Cohen et al. 2012). afgegraven (of opgenomen in de bouwvoor). De aangetroffen resten bestaan hoofdzakelijk uit sporen (huisplattegronden, perceelsscheidingen en kuilen). De rijksweg A44 vormt de oostelijke begrenzing van het AMK-terrein. Verondersteld wordt echter dat het areaal met bewoningssporen nog verder doorloopt in zuidoostelijke richting, tot onder de rijksweg A44. In de zomer van 2016 is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in de oksels van de op- en afritten van de A44. In de westelijke oksel zijn in drie sleuven nederzettingssporen aangetroffen die wijzen op de continuïteit van de Merovingische nederzetting hier. 15 De grondsporen liggen op de oeverafzetting van de Rijn. In de oostelijke oksel zijn in een lange proefsleuf beduidend minder sporen aangetroffen: een paalspoor en een paar greppels die op basis van één scherf mogelijk in de Merovingische periode dateren. Mogelijk ligt hier de randzone, het akkerareaal of het buitengebied van de nederzetting. Tijdens de hierop volgende opgraving die in 2018 is uitgevoerd, zijn verspreid over de westelijke en oostelijke oksel sporen van huisplattegronden, greppelsystemen, kuilen, geulen, stakenrijen en waterputten aangetroffen. 16 Het merendeel van de sporen ligt in de westelijke oksel en bestaat uit geulen, waterputten, kuilen en paalsporen. Vrijwel alle sporen zijn te dateren in de vroege middeleeuwen. Verder bleek dat de bodem in tijdens de aanleg van de A44 met een halve tot anderhalve meter grond opgehoogd. Onder deze ophoging werd een oude bouwvoor aangetroffen, die de laag met archeologische resten afdekte. 15 Schute & Hermsen 2016. 16 Hagedoorn 2018.

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 15 Geconcludeerd kan worden dat ondanks het aftichelen van de bodem terplaatse, het grondsporenniveau over het algemeen nog redelijk tot goed bewaard is gebleven. Bij de hierboven genoemde onderzoeken ligt het grondsporenniveau op circa 0 tot 0,5 m -NAP. 17 2.4 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van voorgaande onderzoeken uit de omgeving wordt voor het plangebied de volgende bodemopbouw verwacht (van beneden naar boven): estuariene geulafzettingen (neolithicum-bronstijd/ijzertijd); kwelder- of oeverachtige afzettingen (ijzertijd/romeinse tijd); oeverafzettingen Oude Rijn (vroege middeleeuwen - nieuwe tijd); recente ophooglaag/verstoord pakket (20 e eeuw). Ten aanzien van de kwelderafzettingen geldt in principe een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de late ijzertijd en/of romeinse tijd. De eventueel op deze afzettingen aanwezige vindplaatsen (nederzettingen) kenmerken zich doorgaans door een archeologische cultuurlaag en een relatief grote vondstdichtheid. De omvang van dergelijke vindplaatsen varieert, maar zal naar verwachting groter zijn dan 1000 m 2. Ten aanzien van de oeverafzettingen geldt een hoge archeologische verwachting voor (vroeg) middeleeuwse bewoningssporen. Op basis van de omliggende onderzoeken lijkt (vroeg) middeleeuwse bewoning zich iets meer westelijk te bevinden, in het plangebied zou mogelijk (nog) sprake kunnen zijn van de perifere zone van een nederzetting. Gedacht kan worden aan sporen en structuren zoals huisplattegronden, waterputten en afvalkuilen, zoals deze in de omgeving zijn aangetroffen. 18 In de top van de oeverafzettingen kunnen tevens sporen aanwezig zijn uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Hierbij moet vooral gedacht worden aan sporen van verkaveling en/of landgebruik. De uitkomsten van de voorgaande onderzoeken ter hoogte van de A44 doen vermoeden dat geen vondstlaag meer aanwezig is, maar dat nog wel redelijk tot goed geconserveerde grondsporen verwacht kunnen worden. 19 Eventuele sporen of vondsten worden verwacht onder de recente ophogingspakket dat is opgebracht in verband met de aanleg van de rijksweg A44. Hierbij kunnen eventueel aanwezige archeologische lagen verstoord zijn geraakt. 17 Mond. Meded. M. Hemminga (Archol bv). 18 Hagedoorn 2018, Schute & Hermsen 2016. 19 Hagedoorn 2018.

16 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg)

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 17 3 Verkennend booronderzoek 3.1 Doel en vraagstellingen Doel van het booronderzoek is de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en aan te scherpen, door het (1) in kaart brengen van bodemopbouw, (2) het vaststellen van eventuele bodemverstoringen en de invloed hiervan op de archeologische verwachtingswaarde, en (3) het opsporen van vondsten die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Concreet betekent dit de vraag of er sprake is van een verstoord pakket/ophooglaag, hoe dik deze laag is, op welke diepte een eventueel archeologisch niveau aanwezig is en of deze bedreigd wordt door de voorgenomen in grepen. 20 3.2 Methodiek Het onderzoek betreft een booronderzoek verkennende fase van het IVO-Overig. Het onderzoek is uitgevoerd conform Protocol 4003: Specificatie Inventariserend Veldonderzoek VS03 van de KNA 4.0. Er zijn 7 boringen gezet. Hierbij is uitgegaan van boringen in een raai op een onderlinge afstand van 50 meter, rekening houdend met de ligging van kabels, leidingen en andere obstakels. De locaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn uitgezet en ingemeten met een DGPS. Vanwege de aanwezige bomen kon met de GPS geen betrouwbare hoogte worden bepaald, deze is naderhand herleid met behulp van het AHN3. De boringen zijn gezet met een Edelmanboor (diameter 7 cm, tot ca. 1,7 m -Mv) en een gutsboor (diameter 3 cm). Alle boringen zijn gezet tot een diepte van 3,0 m -Mv. De boringen zijn in het veld beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB) en lithologisch conform de NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989). De boorprofielen zijn als bijlage 1 opgenomen achter in het rapport. Tijdens het veldonderzoek zijn de bodemopbouw en de hierin aanwezige lagen beschreven en bestudeerd. Specifieke aandacht is besteed aan: - de aard en kleur van het sediment; - kalkgehalte; - aard van de laagovergangen (erosieverschijnselen); - de genese van de laag; - de aanwezigheid van bodemhorizonten. Het opgeboorde materiaal is in het veld door middel van versnijden en verbrokkelen met het blote oog gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). De gehanteerde methode is geschikt voor het vaststellen van de bodemopbouw, het bepalen van de verstoringsdiepte en het opsporen van een eventueel aanwezige archeologische (cultuur)laag. 21 Deze methode is in principe niet geschikt voor het opsporen van archeologische vindplaatsen. 20 Verhagen 2018. 21 Tol et al. 2012.

18 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 3.3 Resultaten 3.3.1 Veldwaarnemingen Het plangebied bestaat uit een talud die beplant is met bos en struiken (Figuur 3.1). De boringen konden in grote lijnen worden uitgevoerd, zoals tevoren was gepland. Figuur 3.1 Impressie van het plangebied ten tijde van het veldonderzoek. Boven: de noordelijke zone gezien vanaf de Robert Boyleweg; onder: het plangebied ter hoogte van boring 6.

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 19 Figuur 3.2 Geologisch lengteprofiel door het plangebied. 3.3.2 Bodemopbouw Het booronderzoek levert een vrij uniform beeld van de bodemopbouw van het plangebied. Van boven naar beneden ziet de profielopbouw er als volgt uit (Figuur 3.2) : - verstoord/opgebracht pakket; - kwelderafzettingen; - estuariene geulafzettingen. Aan de basis van de boringen bevinden zich natuurlijke afzettingen. In het centrale deel van het plangebied (boringen 3 t/m 6) bestaan deze uit zeer fijn, matig siltig, kalkrijk, (licht)grijs zand met dunne (humus- en) kleilagen en/of plantenresten (Figuur 3.3). De afzettingen zijn geïnterpreteerd als zandige geulafzettingen van het estuariene Oude Rijnsysteem. De top ervan is aangetroffen tussen 1,6 en 2,2 m -Mv (0,5 en 1,4m -NAP). In de overige boringen (boringen 1, 2 en 7) bestaat de basis van het bodemprofiel uit kalkrijke, uiterst siltige (licht)grijze klei met zandlagen en plantenresten. In de boringen 4 en 5 dekken deze kleiige afzettingen het zandige pakket af. De overgang verloopt geleidelijk. De afzettingen zijn geïnterpreteerd als kleiige geulafzettingen van het estuariene Oude Rijn-systeem. De geulafzettingen gaan naar boven toe over in een kalkrijke laag, die qua textuur varieert van zwak zandige klei tot matig siltig, zeer fijn zand. De top ervan is aangetroffen tussen 1,3 en 1,7 m -Mv (0,3 en 0,8 m -NAP), de dikte van het pakket varieert van 15 tot 55 cm (gemiddeld 30 cm). De afzettingen zijn geïnterpreteerd als een restant van (zandige) kwelder- of oeverachtige afzettingen. De bovenzijde van de kwelderafzettingen is in alle gevallen verstoord/vergraven: deze gaat naar boven toe scherp over in een verstoorde/opgebrachte laag. Op grond van de diepteligging van het archeologische niveau zoals vastgesteld bij de onderzoeken in de nabije omgeving (0 tot 0,5 m -NAP) is het aannemelijk dat enkele decimeters van de top van de oorspronkelijk aanwezige kwelder- of oeverafzettingen verstoord is.

20 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Figuur 3.3 Resultaten booronderzoek geprojecteerd op de een recente luchtfoto (bron ondergrond: ARCGIS Online). Het verstoorde pakket bestaat uit zwak zandige, matig humeuze bruingrijs met af en toe zand- en kleibrokken en/of puinspikkels. 22 Het pakket heeft een dikte van 125 tot 170 cm (gemiddeld 140 cm). 22 De bodem was tot een diepte van 1 à 1,5 m -Mv nogal uitgedroogd, hetgeen een betrouwbare beschrijving van met name lithologie en kleur bemoeilijkte.

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 21 3.3.3 Archeologie Het booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van een archeologische laag. Tijdens het onderzoek zijn in een aantal boringen fragmentjes/ spikkels baksteenpuin en mortel aangetroffen. Deze bevonden zich echter steeds in het verstoorde/opgebrachte pakket en vormen geen aanleiding om in het plangebied de aanwezigheid van een archeologische vindplaats te vermoeden.

22 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg)

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 23 4 Conclusie 4.1 Conclusie Het booronderzoek levert een vrij uniform beeld van de bodemopbouw van het plangebied. Aan de basis komen geulafzettingen van het Oude Rijnsysteem voor, hoogstwaarschijnlijk zijn deze afgezet in een estuariene omgeving. Centraal in het gebied betreft het zandige geulafzettingen, in het noorden en zuiden gaat het om kleiige geulafzettingen. De top van de geulafzettingen bevindt zich vanaf 0,5 m -NAP. Hierboven ligt een dun pakket zandige kwelder- of oeverachtige afzettingen. De laag heeft een dikte van circa 30 cm, de bovenzijde ervan bevindt zich tussen 0,3 en 0,8 m -NAP. In alle boringen is de top ervan verstoord/vergraven, waarschijnlijk grofweg enkele decimeters van de top van de oorspronkelijke afzettingen. Deze lichte mate van verstoring hangt vermoedelijk samen met de aanleg van de A44. Naar boven toe gaan deze afzettingen scherp over in een verstoorde/opgebrachte laag. De verstoringsdiepte binnen het plangebied varieerde van 125 tot 170 cm (0,3 tot 0,8 m -NAP). Tijdens het onderzoek zijn geen (cultuur)lagen aangetroffen in de kwelderafzettingen of de onderliggende geulafzettingen. Evenmin heeft het onderzoek andere directe aanwijzingen opgeleverd voor aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Wel kunnen op grond van de diepteligging van de onverstoorde kwelder- en oeverafzettingen nog redelijk geconserveerde grondsporen verwacht worden. Gezien de dikte van het opgehoogde/geroerde pakket (125 tot 170 cm) is de kans klein dat bij het rooien van de bomen archeologische resten verstoord raken, mits dit op een archeologievriendelijke wijze gebeurt (uitfrezen van wortels, niet uitgraven). De kans dat ter plaatse van de uittredepunten van de gestuurde boring grondsporen verstoord raken is groter omdat hierbij een kuip wordt gegraven die het archeologisch niveau doorsnijdt. 4.2 Advies Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt voor het plangebied het volgende geadviseerd: 1) In het kader van het rooien van de bodem wordt een archeologie-vriendelijke werkwijze geadviseerd (uitfrezen van wortels, niet uitgraven). In dat geval wordt geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien de wortels van de bomen toch uitgegraven worden, adviseren wij dit onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. 2) In het kader van de gestuurde boringen wordt geadviseerd om het graven van de kuip ter plaatse van de uittredepunten onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden die niet onder archeologisch toezicht worden uitgevoerd, onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding online via ARCHIS of het vondstmeldingsformulier).

24 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Leiden een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag: Erfgoed Leiden en Omstreken (contactpersoon mevr. M. Rietkerk).

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 25 Literatuur Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001, Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands, Assen. Boer, A. de & F.J.G. van der Heijden, 2003, Oegstgeest-Rijnfront, Inventariserend Archeologisch Onderzoek: bureauonderzoek en IVO-fase 1 en 2, (ADC-rapport 184), Bunschoten. Bruin, J. de, 2013, De Merovingische nederzetting in Oegstgeest. In: Westerheem 62/6, 309-315. Cohen, K.M., E. Stouthamer, H.J. Pierik en A.H. Geurts 2012, Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht (http://persistent-identifier. nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-nqjn-zl). Dekker, C., 1980, De dam bij Wijk. Scrinium et scriptura. Opstellen betreffende de Nederlandse geschiedenis aangeboden aan Prof. Dr. J.L. van de Gouw, bij zijn afscheid als buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap en in de paleogeografie van de veertiende en zeventiende eeuw aan de Universiteit van Amsterdam, Groningen. Eijk, J.H.M. van, 2010, Plangebied Leeuwenhoek, deelgebied Boerhave, gemeente Leiden; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend booronderzoek (RAAP-rapport 1655), Leiden. Gottschalk, M.K.E., 1971. Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, I, De periode vóór 1400, Assen/Amsterdam. Hagedoorn, S., 2018, Opgraving (DO) Rijnlandroute, Aansluiting Leiden-West (Archol- Evaluatierapport), Leiden. Hamburg, T., 2006, Inventariserend veldonderzoek te Leiden Silviusterrein en Boerhaveterrein (Archol-rapport 73), Leiden. Hemminga, M., T. Hamburg, M. Dijkstra, C. Cavallo, S. Knippenberg, S.M.E. van Lith, C.C. Bakels & C. Vermeeren, 2007, Vroeg Middeleeuwse nederzettingssporen te Oegstgeest, Een inventariserend Veldonderzoek en Opgraving langs de Oude Rijn, (Archol-rapport 102), Leiden. Hijma, M.P., K.M. Cohen, G. Hoffmann, A.J. F. van der Spek & E. Stouthamer 2009, From river valley to estuary: the early-mid Holocene transgression of the Rhine-Meuse valley, The Netherlands, Nederlandse Geografische Studies 389, Utrecht. Jansen, B., 2016, Rijnlandroute, deelgebieden Leiden-West, Rijnbrug en Ommedijk, gemeente Leiden; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend verkennend booronderzoek. (RAAP-rapport 3195), Weesp. Jansen, B., J. Mol & A.J. Tol, 2010, Boren en graven in de delta van de Oude Rijn, Een inventariserend veldonderzoek in plangebied Nieuw Valkenburg (Archol-rapport 130), Leiden.

26 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Jezeer, W. (red.), 2011, Een Merovingische nederzetting aan de monding van de Rijn. Een archeologische opgraving te Oegstgeest Nieuw Rhijngeest-Zuid, (ADC Rapport 2054), Amersfoort. Markus, W.C. & C. van Wallenburg, 1982, Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting bij de kaartbladen 30 West s-gravenhage en 30 Oost s-gravenhage, Wageningen. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989, Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters, Delft. Parlevliet, D., 2001, De Rijnmonding verstopt, Historisch Tijdschrift Holland 33, 1-16. Pruissers, A.P. & H.H. Vos, 1982. Een Hollandse stad in Doorsnee. Leiden in de geologische geschiedenis van de Rijnmonding, Bodemonderzoek in Leiden 4. Jaarverslag 81, 69-81. Pruissers, A.P. & W. de Gans, 1988, De bodem van Leidschendam, Leidschendam. Valk van der L., 1992, Mid- en Late-Holocene coastal evolution in the beach-barrier area of the Western Netherlands, Amsterdam. Schute, I.A. & I.C.G. Hermsen, 2016, Rijnlandroute - A44, aansluiting Leiden West, gemeente Leiden; archeologisch onderzoek: een proefsleuvenonderzoek (RAAP-rapport 3190), Weesp. Tol, A., P. Verhagen & M. Verbruggen, 2012, Leidraad inventariserend veldonderzoek; deel: karterend booronderzoek, Gouda. Verhagen, K., 2018, Plan van Aanpak archeologisch verkennend booronderzoek kapvergunning en gestuurde boring, Rijnlandroute, Leiden (Crevasse notitie 481). Weerts, H.J.T. & F.S. Busschers, 2003, Formatie van Echteld, In: Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond, Utrecht. Weerts, H.J.T., 2003, Formatie van Naaldwijk, In: Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond, Utrecht.

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 27 Figurenlijst Figuur 1.1 Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (bron: Top25 Kadaster). Figuur 1.2 Ligging van het plangebied (rode lijn) op een recente luchtfoto( bron luchtfoto: Google 2018). Figuur 1.3 Geplande ingrepen: gestuurde boring (rode lijn) en het uittredepunt (blauwe vierkant; bron: Verhagen 2018). Figuur 2.1 Paleogeografische ontwikkeling van de omgeving van het plangebied (naar Vos et al. 2011). Figuur 2.3 Uitsnede Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta met het plangebied (rode lijn) en de huidige loop van de Oude Rijn (lichtblauw; bron: Cohen et al. 2012). Figuur 3.1 Impressie van het plangebied ten tijde van het veldonderzoek. Boven: de noordelijke zone gezien vanaf de Robert Boyleweg; onder: het plangebied ter hoogte van boring 6. Figuur 3.2 Geologisch lengteprofiel door het plangebied. Figuur 3.3 Resultaten booronderzoek geprojecteerd op de een recente luchtfoto (bron ondergrond: ARCGIS Online). Tabellenlijst Tabel 1.1 Administratieve gegevens.

28 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg)

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 29 Bijlage 1 Boorkolommen Boorbeschrijvingen boring: LA44-1 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.235, Y: 465.107, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 0,71, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 0,71 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 150 cm -Mv / 0,79 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, kalkrijk 185 cm -Mv / 1,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, kalkrijk Bodemkundig: volledig gereduceerd 210 cm -Mv / 1,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd 260 cm -Mv / 1,89 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,29 m -NAP boring: LA44-2 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.226, Y: 465.048, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 0,87, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 0,87 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 130 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dikke zandlagen, schelpfragment, spoor plantenresten, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 185 cm -Mv / 0,98 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, enkele humus- en kleilagen, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: goed 230 cm -Mv / 1,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: goed Einde boring op 300 cm -Mv / 2,13 m -NAP

30 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Boorbeschrijvingen boring: LA44-3 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.214, Y: 465.004, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 1,14, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 1,14 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 80 cm -Mv / 0,34 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, grijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 140 cm -Mv / 0,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 160 cm -Mv / 0,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: goed 220 cm -Mv / 1,06 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne humus- en kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: goed Einde boring op 300 cm -Mv / 1,86 m -NAP boring: LA44-4 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.205, Y: 464.956, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 1,08, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 1,08 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 60 cm -Mv / 0,48 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 170 cm -Mv / 0,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 195 cm -Mv / 0,87 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, kalkrijk 210 cm -Mv / 1,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: goed 230 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: goed Einde boring op 300 cm -Mv / 1,92 m -NAP

A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) 31 Boorbeschrijvingen boring: LA44-5 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.190, Y: 464.899, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 0,82, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 0,82 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 140 cm -Mv / 0,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, zeer fijn Opmerking: sortering: goed 175 cm -Mv / 0,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 220 cm -Mv / 1,38 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele humus- en zandlagen, spoor plantenresten, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd 250 cm -Mv / 1,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, matig fijn, spoor plantenresten, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: sortering: matig-goed Einde boring op 300 cm -Mv / 2,18 m -NAP boring: LA44-6 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.183, Y: 464.853, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 0,76, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 0,76 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 125 cm -Mv / 0,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: sortering: goed 140 cm -Mv / 0,64 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 170 cm -Mv / 0,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 200 cm -Mv / 1,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, spoor plantenresten, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,24 m -NAP

32 A44/Plesmanlaan (Robert Boyleweg) Boorbeschrijvingen boring: LA44-7 beschrijver: GDB, datum: 20-7-2018, X: 91.180, Y: 464.802, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 30F, hoogte: 0,68, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, uitvoerder: Archol BV 0 cm -Mv / 0,68 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: bovenste anderhalve meter uitgedroogd 125 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 0,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 170 cm -Mv / 1,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap Bodemkundig: volledig gereduceerd 230 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dikke zandlagen, spoor plantenresten Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,32 m -NAP

omeinse resten in de polder Een Archeologische Begeleiding in Polder Achthoven te Leiderdorp S. Baas 368