Laagspannings Alternatoren - 4 polen TAL 040



Vergelijkbare documenten
VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

TAL 040. Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 6 of 12 draden Eenfasig gewijd 4 draden

TAL 042. Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 6 of 12 draden Eenfasig gewijd 4 draden

3695 nl / b LSA 36 - TWEEPOLIG - DRIEFASEN ALTERNATOREN. Installatie en onderhoud

VOLT POT 1K R220. OPEN FOR 60 Hz STAB R220. Automatische spanningsregelaars. Installatie en onderhoud

LSA 40. Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 12 draden Eenfasig gewijd 4 draden

LSA 36-2 POLEN - EENFASIG

TAL 044. Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 6 of 12 draden Eenfasig gewijd 4 draden

LSA Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 12 draden Eenfasig gewijd 4 draden

Laagspannings Alternatoren - 4 polen TAL 049

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Réf / b COMPABLOC. Cb Cb Cb 1703 Installatie en onderhoud. GN a

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Onderhoud MANUBLOC Verwijzing : 5066 nl / c

ORTHOBLOC 3000 Aandrijfsystemen Onderhoud

TAL 049. Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 6 en 12 draden

R251. Automatische spanningsregelaars. Installatie en onderhoud R251 0V E+ E- VOLT STAB FREQ. & L.A.M. CONFIG. 50Hz. 47.5Hz. 57Hz LAM 1 13% 2 25% OFF

LSA 37-2 & 4 POLEN - ACC ALTERNATOREN

ALTERNATOREN LSA & 4 Polen Installatie en onderhoud

Gebruikershandleiding

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

A E. P.M.G. bereik. Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud

Montagehandleiding voor H-Air

GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX & MINIMATIC

SATD1 DIN RAIL VEILIGHEIDS EN ISOLATIETRANSFORMATOR. Montage & gebruiksvoorschriften

Installatie-, onderhouds- en bedrijfsvoorschriften voor elektromotoren.

GEBRUIKSAANWIJZING HANDY

Installatie & Onderhoudsinstructies

ilmo 50 WT Ref B

Montage- en gebruiksaanwijzing

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Gebruikershandleiding

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

3996 nl / k. Deze handleiding moet worden doorgegeven aan de eindgebruiker ORTHOBLOC Aandrijfsystemen. Installatie

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

LSA 52.3 Laagspannings Alternatoren - 4 polen

Installatie COMPABLOC Verwijzing: 3520 nl / w

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

KABELTESTER en DIGITALE MULTIMETER. Turbotech TT1015

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

Onderhoud COMPABLOC Verwijzing : 5060 nl / c

Installatie handleiding Emergency Battery System.

Digitale multimeter 700b

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Handleiding Harmopool Whirlpool Spa Pomp : ZFPX5200 -ZFPX ZFPX5220

Gebruikershandleiding

Montage- en gebruiksvoorschriften

Calortrans CT3845(M) Handleiding.

LSA 49.3 Laagspannings Alternator - 4 polen

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Gebruikershandleiding

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

1. BESCHRIJVING. "-" aansluiting. power LED. ventilator "+" aansluiting zekering. ON/OFF schakelaar. AC uitgangsstopcontact 2.

a) Verwijder de moer (1) van de poel ie. Zet de poelie m.b.v. een gebruikte riem vast; plaats het ene eind in de bankschroef. Draai de moer los.

GEBRUIKERSHANDLEIDING E4B OMBOUWSET

Installatiehandleiding. DEVIreg 132. Elektronische thermostaat.

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

Gebruikershandleiding

ITR ELEKTRONISCHE DIGITALE SNELHEIDSREGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL BASIC

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

LSA Laagspannings Alternatoren - 4 polen. Installatie en onderhoud. Driefasig 12 draden Eenfasig gewijd 4 draden

GEBRUIKSAANWIJZING LGM-3500

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Draai de schroeven goed aan zodat u een optimale verbinding bekomt.

SM Inclusief: condensator, eindaanslagbeugels, verankeringsplaat en bevestigingsschroeven.

GA Montage/demontagerichtlijnen

MANUBLOC Aandrijfsystemen. Installatie. Deze handleiding moet aan de eindgebruiker bezorgd worden. Mub 32/33/36/37/38 1.

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

PACO VOLAUTOMATISCHE 7-STAPPEN ACCULADER

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

Buispomp pomp T250 Handleiding

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

TECHNISCHE HANDLEIDING

HeatMaster. Montage- en installatiehandleiding. 201 Booster. HeatMaster. 200N (Gas) Booster. HeatMaster ENGLISH FRANCAIS NEDERLANDS ITALIANO NL 1

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 HDR-105 HALOGEEN DIMMER/SCHAKELAAR MET TRANSFORMATOR

1. BESCHRIJVING. power LED. sigarettenplug. ON/OFF schakelaar. ventilator. AC uitgangsstopcontact. zekering 2. AANSLUITINGEN

1. BESCHRIJVING 2. VERBINDINGEN

HANDLEIDING BUISMOTOREN SERIE 45, 55, 59, 64 M

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

Wat vindt u in deze handleiding

Gebruikershandleiding Pneumatische haakse boormachine EG225-19R

Gebruikershandleiding.

Calortrans M55. Handleiding

AX-7020 Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijziging

Montage-, gebruikers- en onderhoudshandleiding BDA 04

Gebruiksaanwijzing Mini Salt

Gebruikershandleiding Pneumatische rechte stiftslijper EG120ST EG120K-19R

OC Het onderhouden van mechanische onderdelen 2012

Tuincontactdoos met piket

Transcriptie:

Deze handleiding is van toepassing op de alternator die u zich aangeschaft hebt. We wensen uw aandacht te vestigen op de inhoud van deze handleiding. : Deze handleiding dient doorgegeven te worden aan de eindgebruiker. VEILIGHEIDSMAATREGELEN Alvorens uw toestel te gebruiken, moet u deze installatie- en onderhoudshandleiding volledig gelezen hebben. Alle werkzaamheden en interventies die nodig zijn voor het gebruik van dit toestel, moeten door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden. Onze technische dienst staat tot uw beschikking voor alle informatie die u nodig zou kunnen hebben. De verschillende in deze handleiding beschreven interventies gaan vergezeld van aanbevelingen of symbolen om de gebruiker te waarschuwen voor ongevallenrisico s. U moet de onderstaande veiligheidssymbolen begrijpen en opvolgen. OPGELET Veiligheidssymbool voor een interventie die het toestel of het materiaal in de omgeving zou kunnen beschadigen of vernielen. Veiligheidssymbool dat een algemeen gevaar voor het personeel aangeeft. VEIILGHEIDSVOORSCHRIFTEN We vestigen uw aandacht op de 2 volgende veiligheidsmaatregelen: a) Verbied elke persoon tijdens de werking vóór de luchtuitlaatroosters te staan omwille van een eventueel risico van rondvliegende materie. b) Verbied kinderen van minder dan 14 jaar in de buurt te komen van de luchtuitlaatroosters. Een blad met stickers met de verschillende veiligheidssymbolen is bij deze handleiding gevoegd. Ze moeten aangebracht worden, nadat het toestel volledig geïnstalleerd is. WAARSCHUWING De alternatoren mogen niet in werking gesteld worden, wanneer de toestellen waarin ze geïntegreerd moeten worden, niet conform de CE-richtlijnen en andere eventueel van toepassing zijnde richtlijnen verklaard werden. - Dit document is eigendom van Moteurs Leroy-Somer en mag in geen enkele vorm verspreid worden zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring. Moteurs Leroy- Somer behoudt zich het recht voor om het ontwerp, de technische specificaties en de afmetingen van de in dit document getoonde producten te wijzigen. De beschrijvingen mogen in geen geval als bindend beschouwd worden. Veiligheidssymbool dat een elektrisch gevaar voor het personeel aangeeft. 2

INHOUD 1 - ONTVANGST...4 1.1 - Normen en veiligheidsmaatregelen...4 1.2 - Controle...4 1.3 - Identificatie...4 1.4 - Opslag...4 1.5 - Toepassingen...4 1.6 - Werkingsvoorwaarden...4 2 - TECHNISCHE KENMERKEN...5 2.1 - Elektrische kenmerken...5 2.2 - Mechanische kenmerken...5 3 - INSTALLATIE...6 3.1 - Montage...6 3.2 - Controles vóór de eerste inbedrijfstelling...7 3.3 - Aansluitschema s van de klemmen...7 3.4 - Inbedrijfstelling...9 3.5 - Afstellingen...9 4 - ONDERHOUD - HERSTELLINGEN...10 4.1 - Veiligheidsmaatregelen...10 4.2 - Gewoon onderhoud...10 4.3 - Lagers... 11 4.4 - Mechanische storingen... 11 4.5 - Elektrische storingen...12 4.6 - Demontage, hermontage...14 4.7 - Kenmerkentabel...16 5 - ONDERDELEN...17 5.1 - Onderdelen voor basisonderhoud...17 5.2 - Technische dienst...17 5.3 - Opengewerkte tekeningen, nomenclatuur en aanhaalkoppel...18 3

R Electric Power Generation 1 - ONTVANGST 1.1 - Normen en veiligheidsmaatregelen Onze alternatoren beantwoorden aan de meeste internationale normen. Zie de CE-conformiteitsverklaring op de laatste pagina. 1.2 - Controle Controleer bij ontvangst van uw alternator of deze geen schade opgelopen heeft tijdens het transport. Indien er duidelijk sporen zijn van schokken, dient u voorbehoud aan te tekenen bij de transporteur (de transportverzekeringen kunnen er toe verplicht worden tussenbeide te komen). Na een visuele controle dient u het toestel met de hand te doen draaien om eventuele afwijkingen op te sporen. 1.3 - Identificatie De identificatie van de alterator gebeurt door een typeplaatje dat op het toestel aangebracht is (zie tekening). Controleer de conformiteit tussen het typeplaatje en uw bestelling. Należy upewnić się, że dane na tabliczce odpowiadają parametrom z zamówienia. Nazwa maszyny określona jest według różnych kryteriów, np: 1.4 - Opslag In afwachting van de inbedrijfstelling moet het toestel bewaard worden: - beschut tegen vocht (< 90 %). Controleer na een lange opslagperiode de isolatie van het toestel. Sla het toestel niet op in een omgeving met grote trillingen om beschadiging van de lagers te vermijden. 1.5 - Toepassingen Deze alternatoren zijn vooral bestemd om elektrische energie te produceren in het kader van toepassingen in verband met het gebruik van generatorgroepen. 1.6 - Werkingsvoorwaarden Het gebruik van het toestel is beperkt tot de werkingsvoorwaarden (omgeving, snelheid, spanning, vermogen,...) compatibel met de kenmerken aangegeven op het typeplaatje. ALTERNATORS TAL LSA IP N : Date : r.p.m. Hz Weight : kg P.F. : Th.class. Altitude : m A.V.R. Excit. Excit. values full load : V / A at no load : A D.E. bearing N.D.E. bearing C US 166631 Voltage Phase Conn. Contin. B.R. 40 C. Std by P.R. 27 C. ISO 8528-3 RATINGS V kva kw A kva kw A Made in... IEC 60034-1 & 5 NEMA MG1-32 & 33 www.leroy-somer.com 1.025.002 a 4

2 - TECHNISCHE KENMERKEN 2.1 - Elektrische kenmerken Deze machine is een toestel zonder sleepring of borstel met roterende inductor. Hij is gewikkeld met 2/3 wikkelspoed, 6 draden. De isolatie behoort tot klasse H en het bekrachtigingssysteem is beschikbaar in SHUNT-versie. De ontstoring is conform de norm EN 55011, groep 1, klasse B. Elektrische opties - verwarmingsweerstanden. 2.2 - Mechanische kenmerken - stalen behuizing - aluminium lagerschilden - levenslang gesmeerde lagers - uitvoeringen: MD 35: enkelgelagerd met schijf met voeten en SAE-flenzen/schijven - open toestel, zelfgeventileerd - beschermingsgraad: IP 23. SHUNT STATOR: 6 draden (markering T1 tot T6) BEKRACHTIGER Anker Inductor + - Rood Zwart POOLRAD Varistor Roterende gelijkrichters * Geel Groen Blauw T1 U1 T4 U2 * niet aangesloten in driehoekschakeling T2 V1 T5 V2 Sterschakeling T3 W1 T6 W2 * Driehoekschakeling V N1 U N F1 F2 * Voor driehoekschakeling (1PH 3PH): gebruik terminals N en U, verbinden N en N1. V S UF OPEN IN 60Hz OE UF SL 5

3 - INSTALLATIE Het personeel dat de werkzaamheden in dit hoofdstuk uitvoert, moet individuele beschermende uitrusting dragen, aangepast aan de mechanische en elektrische risico s. 3.1 - Montage Alle hefwerkzaamheden moeten uitgevoerd worden met daarvoor geschikt materiaal en de alternator moet in horizontale positie blijven. Hou rekening met het gewicht van de alternator voor de keuze van het hefgereedschap. Tijdens deze werkzaamheden mag er zich niemand onder de last bevinden. Heffen De grote hefogen zijn enkel bedoeld voor de verplaatsing van de alternator. Ze mogen niet gebruikt worden om de groep in zijn geheel op te tillen. De keuze van de hefhaken of -beugels moet aangepast zijn aan de vorm van deze hefogen. Voorzie een hefsysteem dat de omgeving van het toestel niet schaadt. Tijdens deze handeling is de aanwezigheid van iedere persoon onder de last verboden. OPGELET Breng na het heffen van het toestel de meegeleverde kunststof afdekking aan. Koppeling met met enkele lager Controleer vóór de koppeling van de alternator en thermische motor de compatibiliteit door: - torsieanalyse van de aandrijflijn, - controle van de afmetingen van het vliegwiel en het vliegwielcarter, de flens, de schijven en de overbrenging van de alternator. OPGELET Gebruik bij de koppelling niet de turbine om de rotor van de alternator te laten draaien. De uitlijning van de boorgaten van de schijven en het vliegwiel wordt bekomen door de rotatie van het vliegwiel van de thermische motor. Controleer of de alternator tijdens de koppeling goed vastgeklemd is. Controleer de zijdelingse speling op de krukas. Koppeling met twee lagers - Semi-elastische koppeling. Het is aangeraden de toestellen nauwkeurig uit te lijnen door te controleren of de afwijkingen van concentriciteit en parallellisme van de 2 koppelingshelften niet meer dan 0,1 mm bedragen. Deze alternator werd uitgebalanceerd met een 1/2 spie. Plaatsing De ruimte waarin de alternator geplaatst wordt, moet zodanig geventileerd worden dat de omgevingstemperatuur niet boven de gegevens van het typeplaatje gaat. 6

3.2 - Controles vóór de eerste inbedrijfstelling Elektrische controles Het is absoluut verboden een al dan niet nieuwe alternator in gebruik te stellen, indien de isolatie minder bedraagt dan 1 megohm voor de stator en 100 000 ohm voor de andere wikkelingen. Om de hierboven vermelde minimumwaarden opnieuw te bereiken, zijn verschillende methodes mogelijk: a) Dehydrateer het toestel gedurende 24 uur in een oven op ongeveer 110 C (zonder de regelaar). b) Blaas warme lucht in de luchtinlaat van het draaiend toestel met uitgeschakelde inductor. Opmerking: om problemen na een lange stilstand te vermijden, is het gebruik van verwarmingsweerstanden en een periodiek roterend onderhoud aanbevolen. De verwarmingsweerstanden zijn enkel echt efficiënt, indien ze tijdens de stilstand van het toestel permanent werken. OPGELET Controleer of de alternator het beschermingsniveau heeft dat overeenstemt met de gedefinieerde omgevingsvoorwaarden. Mechanische controles Controleer vóór het eerste opstarten of: - de bevestigingsbouten en -moeren goed aangedraaid zijn, - de koellucht vrij aangezogen wordt, - de roosters en de beschermkast goed aangebracht zijn, - de standaard draairichting naar rechts is gezien vanuit het aseinde (rotatie van de fasen 1-2 - 3). Voor een draairichting naar links, fasen 2 en 3 omdraaien. - de koppeling overeenstemt met de exploitatiespanning ter plaatse (zie 3.3). 3.3 - Aansluitschema s van de klemmen De wijziging van de aansluitingen wordt verkregen door de verplaatsing van de statorkabels op de klemmen. De code van de wikkeling is aangegeven op het typeplaatje. Alle interventies aan de klemmen van de alternator bij heraansluitingen of controles moeten gebeuren terwijl de machine stilstaat. De inwendige aansluitingen van de klemmendoos mogen in geen geval belast worden als gevolg van de door de gebruiker aangesloten kabels. 7

Aansluiting 6 draden Aansluiting Star 3 PH T3 L3 (W) T1 T4 T6 L1 (U) T5 aan R 120 T2 L2 (V) T3 groen geel blaw T4 T5 T6 W L3 V L2 T2 U L1 T1 N T5 Delta 1 PH Delta 3 PH T3 T5 T3 T5 T6 T6 T1 T1 aan R 120 T4 T2 aan R 120 T4 T2 blaw geel blaw geel T3 T5 T3 T4 L T2 T6 L T1 W L3 T4 V L2 T2 T6 U L1 T1 8

Controle van de aansluitingen 3.4 - Inbedrijfstelling De elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de in het land van gebruik geldende wetgeving. Controleer of: - de differentieelschakelaar, conform de in het land van gebruik geldende wetgeving inzake persoonlijke bescherming, zo dicht mogelijk bij de vermogensuitgang van de alternator geïnstalleerd werd. (Koppel in dit geval de draad van de ontstoringsmodule, verbonden met de nulleider, los.) - de eventuele beveiligingen niet uitgeschakeld werden, - in geval van een externe regelaar, de aansluitingen tussen de alternator en de kast volgens het aansluitschema uitgevoerd werden. - er geen kortsluiting is tussen fasen of fasenulleider op de uitgangsklemmen van de alternator en de besturingskast van de generatorgroep (gedeelte van het circuit dat niet beveiligd wordt door stroomonderbrekers of relais van de kast). - de aansluiting van het toestel kabelschoen op kabelschoen en conform het aansluitschema van de klemmen uitgevoerd werd. Het opstarten en het gebruik van het toestel zijn enkel mogelijk, indien de installatie beantwoordt aan de voorschriften en aanwijzingen in deze handleiding. Het toestel wordt in de fabriek getest en geregeld. Controleer tijdens de eerste werking in nullast of de aandrijfsnelheid correct en stabiel is (zie typeplaatje). Met de optie nasmeerbare lagers is het aangeraden de lagers te smeren op het moment van de eerste inbedrijfstelling (zie 4.3). Bij werking onder belasting moet het toestel zijn nominale snelheid en spanning bereiken; indien de werking echter onregelmatig is, kan u de regeling van het toestel wijzigen (volg de regelprocedure in 3.5). Indien het toestel nog steeds niet goed werkt, dan dient u de storing op te sporen (zie 4.5). 3.5 - Afstellingen - De aardingsklem in de klemmendoos van de alternator wordt aangesloten op de elektrische aardingsketen. - De aardingsklem (ref 28) wordt aangesloten op het chassis. De door de gebruiker aangesloten kabels mogen in geen geval spanning uitoefenen op de interne aansluitingen in de klemmendoos. De verschillende afstellingen tijdens de tests moeten door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden. Het navolgen van de aandrijfsnelheid, weergegeven op het typeplaatje, is verplicht om een afstelprocedure te starten. Na de afstelling moeten de toegangspanelen en beschermkappen opnieuw gemonteerd worden. De enige mogelijke afstellingen van het toestel gebeuren via de regelaar. 9

4 - ONDERHOUD - HERSTELLINGEN 4.1 - Veiligheidsmaatregelen De onderhouds- en herstellingsvoorschriften moeten absoluut opgevolgd worden om risico s van ongevallen te voorkomen en om de alternator in zijn oorspronkelijke staat te behouden. OPGELET Niet gebruiken: trichloorethyleen, perchloorethyleen, trichloorethaan en alle alkalische producten. Alle werkzaamheden aan de alternator moeten uitgevoerd worden door personeel, dat opgeleid is voor de inbedrijfstelling, het onderhoud en de herstelling van elektrische en mechanische onderdelen. Het personeel moet individuele beschermende uitrusting dragen, dat aangepast is aan de mechanische en elektrische risico s. Controleer vóór elke interventie of het toestel niet opgestart kan worden door een manueel of automatisch systeem. Zorg er ook voor dat u de werkingsprincipes van het systeem begrepen hebt. Opgelet: na een periode van werking kunnen bepaalde onderdelen van de alternator hoge temperaturen bereiken, die brandwonden kunnen veroorzaken. 4.2 - Gewoon onderhoud Controle na het opstarten Controleer na ongeveer 20 bedrijfsuren of de bevestigingsbouten van het toestel goed aangedraaid zijn. Controleer de algemene staat van het toestel en de verschillende elektrische aansluitingen van de installatie. Elektrisch onderhoud U kan in de handel gebruikelijke ontvettende en vluchtige producten gebruiken. Deze werkzaamheden moeten uitgevoerd worden in een reinigingsstation, uitgerust met een aanzuigsysteem met recuperatie en eliminatie van de producten. Het isolatiemateriaal en de impregnering kunnen niet beschadigd worden door de oplosmiddelen. Zorg er voor dat het reinigingsmiddel niet naar de groeven loopt. Breng het product met een borstel aan en veeg overtollig product weg. Droog de wikkeling met een droge doek. Laat verdampen vooraleer het toestel terug te sluiten. Mechanisch onderhoud OPGELET Het is verboden water of een hogedrukreiniger voor de reiniging van het toestel te gebruiken. Elk incident ten gevolge van hun gebruik valt buiten onze garantie. Ontvetting: gebruik een borstel en reinigingsvloeistof (compatibel met de verf). Stofafvoer: gebruik perslucht. Indien het toestel uitgerust is met filters, moet het onderhoudspersoneel de luchtfilters periodiek en systematisch reinigen. In geval van droog stof kan de filter gereinigd worden met perslucht en/of vervangen worden in geval van verstopping. Na reiniging van de alternator moet de isolatie van de wikkelingen absoluut gecontroleerd worden (zie 3.2. en 4.7). 10

4.3 - Lagers De lagers zijn levenslang gesmeerd Geschatte levensduur van het smeermiddel (afhankelijk van het gebruik) = 20.000 uren of 3 jaar. 4.4 - Mechanische storingen Lager Abnormale temperatuur Trillingen Storing Actie Overmatige opwarming van het - Indien het lager blauw geworden is of indien het vet verkoold is, (de) lager-schild(en) (temperatuur > 80 C op de lagerringen - Lager slecht vastgezet vervang dan het lager met of zonder abnormaal lawaai) - Verkeerde uitlijning van de lagers (lagerschilden verkeerd ingepast) Overmatige opwarming van de behuizing van de alternator (meer dan 40 C boven de omgevingstemperatuur) Overmatige trillingen Overmatige trillingen en gebrom van de alternator - Luchtingang/-uitgang gedeeltelijk verstopt of terugstroom van warme lucht van de alternator of thermische motor - Werking van de alternator aan een te hoge spanning (> 105 % Un onder belasting) - Werking van de alternator onder overbelasting - Verkeerde uitlijning (koppeling) - Defecte schokdemping of speling op de koppeling - Verkeerde uitbalancering van de rotor - Eenfasige werking van de alternator (eenfasige belasting of defect relais of defecte installatie) - Kortsluiting van de stator Abnormale geluiden Hevige schok, eventueel gevolgd door gebrom en trillingen - Kortsluting van de installatie - Verkeerde koppeling (parallelaansluiting niet in fase) Mogelijke gevolgen: - Breuk of beschadiging van de koppeling - Breuk of verwringing van het aseinde - Verplaatsing en kortsluiting van de wikkeling van het poolrad - Openbarsten of loskomen van de ventilator - Vernietiging van de draaiende diodes, de regelaar, de varistor 11

4.5 - Elektrische storingen Storing Actie Maatregelen Controle/oorzaak Geen spanning na het opstarten in nullast Te lage spanning Te hoge spanning Sluit tussen E en E+ een nieuwe batterij van 4 tot 12 volt aan gedurende 2 tot 3 seconden, lettend op de polariteiten Controleer de aandrijfsnelheid Afstelling van de spanningspotentiometer van de regelaar De alternator start en zijn spanning blijft normaal na verwijdering van de batterij De alternator start, maar zijn spanning bereikt niet de nominale waarde na verwijdering van de batterij De alternator start, maar zijn spanning verdwijnt na verwijdering van de batterij Correcte snelheid Te lage snelheid Verkeerde afstelling - Te weinig remanent magnetisme - Controleer de aansluiting van de spanningsref. op de regelaar - Defecte diodes - Kortsluiting van het anker - Defect van de regelaar - Inductoren onderbroken - Poolrad onderbroken - Controleer de weerstand Controleer de aansluiting van de regelaar (eventueel defecte regelaar) - Inductoren in kortsluiting - Draaiende diodes doorgeslagen - Poolrad in kortsluiting - Controleer de weerstand Verhoog de aandrijfsnelheid (raak de spanningspotentiometer (P2) van de regelaar niet aan vóór het bereiken van de correcte snelheid) Defect van de regelaar Spanningsschommelingen Afstelling van de stabiliteitspotentiometer van de regelaar Indien geen effect: probeer de normale of snelle stabiliteitsafstellingen (ST2) - Controleer de snelheid: mogelijk cyclische onregelmatigheden - Slecht bevestigde klemmen - Defect van de regelaar - Te lage snelheid bij belasting Spanning correct in nullast en te laag bij belasting (*) Zet in nullast en controleer de spanning tussen E+ en E op de regelaar Spanning tussen E+ en E SHUNT < 6V Spanning tussen E+ en E SHUNT > 10V - Controleer de snelheid - Draaiende diodes defect - Kortsluiting in het poolrad - Controleer de weerstand - Anker van de bekrachtiger defect (*) Opgelet: controleer bij eenfasig gebruik of de detectiekabels vanuit de regelaar goed aangesloten zijn op de klemmen. Verdwijnen van de spanning tijdens de werking (**) Controleer de regelaar, de varistor, de draaiende diodes en vervang het defect onderdeel De spanning keert niet naar de nominale waarde terug - Inductor van de bekrachtiger onderbroken - Anker van de bekrachtiger defect - Regelaar defect - Poolrad onderbroken of in kortsluiting (**) Opgelet: mogelijke inwerkingtreding van de interne beveiliging (overbelasting, onderbreking, kortsluiting). 12

10 90 Electric Power Generation Controle van de wikkeling Controle van de diodebrug U kan de isolatie van de wikkeling controleren door een diëlektrische proef uit te voeren. In dit geval moeten alle aansluitingen van de regelaar absoluut losgekoppeld worden. Een goed werkende diode laat alleen stroom door van de anode naar de kathode. IN +R Anode OPGELET De in dergelijke omstandigheden aan de regelaar toegebrachte schade valt niet onder onze garantie. Controle van de wikkelingen en + - IN -W IN Kathode +R draaiende diodes door afzonderlijke bekrachtiging -W Zorg er tijdens deze procedure voor dat de alternator losgekoppeld is van elke externe belasting en controleer de goede aansluiting van de klemmen in de klemmenkast. 1) Zet de groep stil, koppel de draden van de regelaar los en isoleer ze. 2) Om de afzonderlijke bekrachtiging tot stand te brengen, zijn er twee opstellingen mogelijk. IN Montage A: sluit een batterij van 12 V in serie met een regelbare weerstand van ongeveer 50 ohm - 300 W en een diode aan op de 2 draden van de inductor (5+) en (6-). MONTAGE A - 6 - Inductor 5 + Diode 1A + 12V batterij Rh. 50W -300W Montage B: sluit een voeding en een diodebrug aan op de 2 draden van de inductor (5+) en (6-). Deze twee systemen moeten kenmerken hebben, die compatibel zijn met het bekrachtigingsvermogen van het toestel (zie typeplaatje). 3) Laat de groep op nominale snelheid draaien. 4) Verhoog geleidelijk de voedingsstroom van de inductor via de regelbare weerstand of de variac en meet de uitgangsspanningen op L1 - L2 - L3. Controleer de spanningen en bekrachtigingsstroom bij nullast (zie het typeplaatje van het toestel of vraag de testfiche in de fabriek). Indien de uitgangsspanningen hun nominale waarde bereikt hebben en uitgebalanceerd zijn op < 1 % voor de gegeven bekrachtigingswaarde, dan is het toestel in orde en is de storing te wijten aan het regelgedeelte (regelaar - bekabeling - detectie - hulpwikkeling). MONTAGE B 40 50 60 6 - Inductor 5 + + 30 20 70 80 Diode 1A 0 100 Variac AC 220V - DC 12V 13

4.6 - Demontage, hermontage OPGELET Deze werkzaamheid mag tijdens de garantieperiode enkel in een erkende werkplaats van of in onze fabrieken uitgevoerd worden. Anders gaat de garantie verloren. Tijdens de verschillende werkzaamheden moet het toestel zich in horizontale positie bevinden (rotor niet geblokkeerd bij verplaatsing). Hou rekening met het gewicht van het toestel (zie 4.7) voor de keuze van de hefmethode. Toegang tot de aansluitingen en het regelsysteem Er is rechtstreeks toegang tot de klemmen en de regelaar na het verwijderen van de beschermkap [41]. Toegang, controle en vervanging van de diodebrug Demontage - Verwijder de beschermkap [41]. - Schroef de bevestigingsbeugels van de kabels van de bekrachtiger los, koppel E+, E- van de bekrachtiger los. - Verwijder de 4 bouten van de montagestangen. - Demonteer het lagerschild achteraan [36] met behulp van een lagertrekker: bv. U.32-350 (Facom). - Soldeer de aansluitingen los. - Controleer de diodebrug met behulp van een ohmmeter of lamp. Benodigd gereedschap Voor de volledige demontage van het toestel kan u best over dit gereedschap beschikken: - 1 ratelsleutel + verlengstuk - 1 momentsleutel - 1 steeksleutel van 8 mm, 10 mm, 12 mm - 1 dopsleutel van 8, 10, 13 mm - 1 TORX-schroevendraaier T20, T30-1 lagertrekker (bv. Facom: U35, U32/350) Aanhaalkoppel van de schroeven Zie 5.3. Hermontage - Hermonteer de diodebruggen lettend op de polariteiten. - Soldeer de aansluitingen. - Breng een nieuwe O-ring in het lagerschild aan. - Hermonteer het lagerschild achteraan, breng de kabelbundel aan in de bovenste sleuf van het lagerschild. - Hermonteer de bevestigingsbeugels van de kabels. - Hermonteer de beschermkap [48]. Rotor Lagerschild achteraan Draadstang M8 De bevestigingsschroeven van de voeten op het frame en de blokkering van de stator moeten niet gedemonteerd worden (schroeven onderaan de stator). 14

Vervanging van het lager achteraan bij een enkelgelagerd toestel Demontage - Demonteer het lagerschild achteraan [36] - Verwijder het lager [70] met een lagertrekker met centrale schroef. Hermontage - Monteer een nieuw lager nadat de binnenring door inductie of in de oven tot 80 C opgewarmd werd (gebruik geen oliebad). - Breng de golfring [79] aan in het lagerschild en breng een nieuwe O-ring [349] aan. - Hermonteer het lagerschild achteraan [36]. Toegang tot het poolrad en de stator Demontage Volg de demontageprocedure van de lagers. - Verwijder de koppelingsschijf (enkelgelagerd toestel) en schuif over het aseinde een buis met passende diameter of een steun volgens de tekening hieronder. - Laat de rotor steunen op één van zijn polen en glijd hem uit de stator. Gebruik de buis als hefboom om de demontage te vereenvoudigen. - Na het verwijderen van de rotor moet u opletten dat u de turbine niet beschadigt. Indien u deze demonteert, moet u absoluut de vervanging ervan voorzien. - Na de verwijdering van de rotor dient u erop te letten dat u de turbine niet beschadigt en het polaire wiel op gepaste V-steunen plaatst. OPMERKING: bij een interventie aan het poolrad (herwikkeling, vervanging van onderdelen) moet de volledige rotor opnieuw uitgebalanceerd worden. Hermontage van het poolrad - Volg de demontageprocedure in omgekeerde volgorde. Let er op dat de wikkelingen niet geraakt worden tijdens de hermontage van de rotor in de stator. - In geval van vervanging van de turbine moet de montage uitgevoerd worden volgens de tekening hieronder. Voorzie een buis en een draadstang. Volg de hermontageprocedure van de lagers (zie 4.6). 15

4.7 - Kenmerkentabel Tabel met de gemiddelde waarden: Alternator - 4 polen - 50 Hz - Wikkeling nr. 6 De spannings- en stroomwaarden zijn opgegeven voor werking bij nullast en bij nominale belasting met afzonderlijke bekrachtiging. Alle waarden worden opgegeven met ± 10 % (raadpleeg het testrapport voor de exacte waarden) en kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. Driefasig: 4 SHUNTbekrachtigingspolen Weerstanden bij 20 C (Ω) Type Stator L/N Rotor Inductor Anker B 0.66 3 12.5 1.40 C 0.66 3 12.5 1.40 D 0.41 3.5 12.5 1.40 E 0.35 3.8 12.5 1.40 F 0.28 4.3 12.5 1.40 G 0.23 4.8 12.5 1.40 Bekrachtigingsstroom i exc (A) 400 V - 50 Hz «i exc»: bekrachtigingsstroom van de inductor Type Bij nullast Bij nom. belasting B 0.9 2.1 C 0.9 2.3 D 0.8 2.2 E 0.8 2.2 F 0.8 2.1 G 0.8 2.1 Eenfasig: 4 SHUNTbekrachtigingspolen Weerstanden bij 20 C (Ω) Type Stator L/N Rotor Inductor Anker C 0.3 3 12.5 1.4 C1 0.22 3.3 12.5 1.4 D 0.19 3.5 12.5 1.4 E 0.16 3.8 12.5 1.4 F 0.13 4.3 12.5 1.4 G 0.11 4.8 12.5 1.4 Bekrachtigingsstroom i exc (A) 230 V - 50 Hz «i exc»: bekrachtigingsstroom van de inductor Type Bij nullast Bij nom. belasting C 1.2 3.2 C1 1.1 3.2 D 1.1 3.2 E 1.1 3.1 F 1.1 3 G 1.1 3 Gewichtstabel (indicatieve waarden) Type Tot. gewicht (kg) Rotor (kg) B 85 30 C 85 30 C1 90 30 D 100 35 E 105 35 F 110 40 G 125 45 Na de afstelling moeten de toegangspanelen en beschermkappen terug gemonteerd worden. 16

5 - ONDERDELEN 5.1 - Onderdelen voor basisonderhoud Voor het belangrijkste onderhoud zijn er kits als optie beschikbaar. Ze bevatten de volgende onderdelen: Hulpkit SHUNT ALT 040 KS 001 Spanningsregelaar - Diodebrug - Varistor - Lagerkit (enkelgelagerd) ALT 422 KB 002 Lager achteraan - O-ring - Golfring - Zo niet wordt de fabrikant ontheven van elke verantwoordelijkheid in geval van schade. Na de afstelling moeten de toegangspanelen en beschermkappen terug gemonteerd worden. 5.2 - Technische dienst Onze technische dienst staat tot uw beschikking voor alle mogelijke informatie. Bij elke bestelling van onderdelen dient u het type en fabricagenummer van het toestel en de op het typeplaatje aangegeven gegevens te vermelden. Contacteer uw gebruikelijke verdeler. De referenties en benaming van de onderdelen kunnen afgelezen worden in de opengewerkte tekeningen en nomenclatuur. Een groot netwerk van servicecentra staat in voor een snelle levering van de benodigde onderdelen. Om de goede werking en veiligheid van onze toestellen te verzekeren, raden we u het gebruik van originele onderdelen aan. 17

5.3 - Opengewerkte tekeningen, nomenclatuur en aanhaalkoppels Enkelgelagerd, SHUNT 18

Nr. Hoev. Beschrijving Schroef Ø Koppel N.m Nr. Hoev. Beschrijving Schroef Koppel Ø N.m 1 1 Stator - - 70 1 Lager achteraan - - 4 1 Rotor - - 79 1 Golfring - - 15 1 Turbine M5 4 90 1 Inductor - - 28 1 Aardklem - - 91 4 Bevestigingsschroef van de inductor M6 10 30 1 Flens zijde koppeling - - 100 1 Anker v/d bekrachtiger - - 33 1 Luchtuitlaatrooster M5 4 124 1 Klemmenbord - - 36 1 Lagerschild zijde bekrachtiger - - 198 1 Regelaar - - 37 4 Montagestang M8 20 322 1 Koppelingsschijf - - 40 1 Plastic dop 323 6 Bevestigingsschroef M10 66 41 2 Beschermkap - - 324 1 Klemplaatje - - 49 4 Schroef van de kap M5 3.6 343 2 Diodebrug M5 4 53 1 Ring van het lagerschild - - 349 1 O-ring - - 19

www.emersonindustrial.com