VR DOC.0557/4

Vergelijkbare documenten
VR DOC.0557/5

AANHEF. Overwegende de noodzaak om de acties van die entiteiten met name na de overgangsperiode te coördineren;

de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister-president en de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

VR DOC.0277/4BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

NOTA AAN HET OVERLEGCOMITÉ

Gelet op het overleg gehouden op 4 juli 2017 in het Beheerscomité van FAMIFED;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

VR DOC.0085/1

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016

VR DOC.0083/1BIS

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 4 ;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1297/6

VR DOC.1297/3BIS

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

MEMORIE VAN TOELICHTING

VR DOC.0797/1

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018

De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1379/1BIS

Juridisch bulletin. Wetgeving

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaanderen is sinds de zesde staatshervorming bevoegd voor de kinderbijslag.

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015


NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. Fiscale regularisatie niet uitsplitsbare bedragen.

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 4 ;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

VR DOC.1297/1BIS

DECREET. houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest

VR DOC.0127/5

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door Katrien Schryvers en Lorin Parys

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0282/1BIS

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0205/2BIS

Recht op kinderbijslag voor jongeren die hun studies buiten het Belgische grondgebied voortzetten

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005;

VR DOC.1441/2BIS

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

De administrateur-generaal

MEMORIE VAN TOELICHTING

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 13 januari 2003;

Juridisch bulletin.

Juridische Afdeling CO 1363

2. Hoeveel procent van de totale uitgaven in de kinderbijslag werd in 2015 uitgekeerd aan kinderen die niet in ons land werden opgevoed

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Bijzondere Wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20;

Een overzicht per entiteit van de kinderbijslag voor kinderen met een aandoening.

VR DOC.1296/6

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

VR DOC.1619/2

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE

NOTA AAN HET OVERLEGCOMITÉ. Gegevensuitwisseling in het kader van lage emissiezones

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 februari 2018;

VR DOC.1125/2

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

Informatie over de nieuwe procedure voor het beheer en de verwerking van de thuiscontroles via de toepassing FAMICONTROL

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité");

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

MEMORIE VAN TOELICHTING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1589/2

VR DOC.0043/3BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

VR DOC.0850/1BIS

Graag had ik cijfers verkregen betreffende de terugvordering van uitgekeerde kinderbijslag met uitsplitsing van de gegevens per jaar.

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

Transcriptie:

VR 2017 0906 DOC.0557/4 NOTA AAN HET OVERLEGCOMITÉ Betreft: Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling, het beheer van de lasten van het verleden en de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen Inleiding en/of voorgaanden De Bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming wees de bevoegdheid inzake de gezinsbijslagen toe aan de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap vanaf 1 juli 2014. In dat kader werd onderhavig samenwerkingsakkoord besproken tussen de bevoegde deelentiteiten, in de schoot van het Comité ad hoc en wordt hierbij ter goedkeuring voorgelegd aan het Overlegcomité. Het samenwerkingsakkoord is er op gericht om de coördinatie inzake de gezinsbijslagen tussen de verschillende deelentiteiten te regelen. Uiteenzetting In het eerste artikel worden een aantal termen gedefinieerd die in het samenwerkingsakkoord gebruikt worden. Die definities vinden enkel toepassing in het kader van dit samenwerkingsakkoord. Een van de gedefinieerde termen is "kadaster"; het "verwijzingsrepertorium zoals dat bestond op 31 december 2018 waarin de gegevens van alle actoren van alle dossiers van alle kinderbijslagfondsen zijn opgenomen". Het gaat om de volgende tien gegevens: identificatienummer van de sociale zekerheid, naam, voornaam, geboortedatum, dossiernummer, integratieperiode, betaalperiode, kraamgeld, adoptiepremie en regiocode. Ook het begrip "kinderbijslagregeling" wordt gedefinieerd als zijnde het geheel van alle wettelijke en reglementaire teksten van kracht voor de overname van het beheer en de betaling door de deelentiteiten. Daartoe behoren: - de AKBW; - de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag; - de samengeordende wetten van 5 oktober 1948 op de vergoedingspensioenen; - de wet van 9 maart 1953 houdende sommige aanpassingen inzake militaire pensioenen en verlening van kosteloze genees- en artsenijkundige verzorging voor de militaire invaliden van vredestijd; - de wet van 15 maart 1954 betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1954 en hun rechthebbenden; - de wet van 6 augustus 1962 waarbij de toepassing van de wetten op de vergoedingspensioenen wordt uitgebreid tot de gevolgen van sommige schadelijke feiten Pagina 1 van 5

die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van de republiek Congo en de wet van 6 juli 1964 waarbij de toepassing van de wetten betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden wordt uitgebreid tot de gevolgen van sommige feiten die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van Kongo (Leopoldstad), van Rwanda en Burundi; - het koninklijk besluit van 21 mei 1964 tot coördinatie van de wetten betreffende het personeel in Afrika, op basis waarvan bijslag en rente aan voormalig beroepspersoneel van de kaders van Afrika wordt toegekend. In het tweede artikel wordt vastgelegd welke personele aanknopingsfactoren van toepassing zullen zijn nadat de deelentiteiten het beheer en de betaling van de gezinsbijslag overnemen. Op basis van die factoren wordt één bevoegde deelentiteit aangewezen voor het beheer en de betaling van de kinderbijslag voor een kind. De aanknopingsfactoren worden toegepast volgens de aangegeven volgorde met als gevolg dat een daaropvolgende factor enkel wordt toegepast als de vorige geen toepassing vindt. De determinerende factor is dus de plaats waar het kind zich effectief bevindt. Als die niet toegepast kan worden, wordt de arbeidsplaats van de werknemer als factor genomen. Als geen activiteit als werknemer in België wordt uitgeoefend, wordt de (laatste) woonplaats van de sociaal verzekerde in aanmerking genomen, en daarna de ligging van het sociaalverzekeringsfonds of het kinderbijslagfonds. Er wordt een voorrangsregel vastgelegd om situaties op te lossen waarin twee verschillende deelentiteiten op basis van dezelfde aanknopingsfactor bevoegd zouden worden na toepassing van de aanknopingsfactoren. Volgens die regel wordt de deelentiteit waartoe de oudste onder de sociaal verzekerden behoort, bij voorrang bevoegd. Bovendien voorziet artikel 2 in een specifieke aanknopingsregel voor aanvragen om vooruitbetaald kraamgeld. Dat wordt namelijk uitbetaald door de deelentiteit waar de moeder van het kind zich bevindt. Het derde artikel bakent het personeel toepassingsgebied met betrekking tot de Europese verordeningen af. Volgens het eerste lid worden enkel de volgende sociaal verzekerden in aanmerking genomen: de ouder, de persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad van die ouder en met wie de ouder feitelijk of wettelijk samenwoont en de echtgeno(o)t(e) van de ouder met betrekking tot hun eigen of gemeenschappelijke kinderen. Het tweede lid bepaalt algemene bevoegdheidscriteria voor de deelentiteiten bij de toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004. De socioprofessionele situaties op basis waarvan de deelentiteiten in het kader van de verordening hun bevoegdheid zullen moeten uitoefenen, worden opgesomd in een bijlage van het samenwerkingsakkoord. Ze worden er gerangschikt per categorie om een recht te verkrijgen. Zo zullen de deelentiteiten hun bevoegdheid in het kader van verordening 883/2004 eenvormig en gecoördineerd uitoefenen. Iedere nieuw verzekerbare situatie zal namelijk eerst in een restgroep ("rechten op basis van de woonplaats") ondergebracht worden en nadien indien nodig via een samenwerkingsakkoord tussen de deelentiteiten opnieuw gekwalificeerd worden. Het vierde artikel voorziet in een overgangsmaatregel voor de situaties waarin de Europese verordeningen van toepassing zijn. Volgens die maatregel blijft de rechthebbende de persoon die als rechthebbende vlak voor de overname van het beheer en de betaling van de gezinsbijslag door de deelentiteiten was aangewezen op basis van een kinderbijslagregeling van voor 1 januari 2019. Die overgangsmaatregel geldt echter niet meer zodra de gezinssituatie verandert of als de basis om het recht te verkrijgen in de Europese context wijzigt. Pagina 2 van 5

De wijzigingen zullen uitwerking hebben op de eerste dag van de maand na de maand waarin de situatie wijzigde. Het vijfde artikel regelt het beheer van de lasten van het verleden, dat wil zeggen de wijze waarop de regularisaties ten aanzien van de sociaalverzekerden vanaf 1 januari 2019 moeten worden uitgevoerd voor wat betreft de perioden die aan die datum voorafgaan. De eerste paragraaf bevat onder andere de definitie van "regularisatie". Paragraaf 2, punt a), eerste lid, vaardigt een fundamenteel beginsel uit volgens hetwelk elk federaal kinderbijslagfonds (publiek of vrij), in elke deelentiteit, een regionale rechtsopvolger krijgt die zijn op 31 december 2018 bestaande rechten en plichten overneemt. Het tweede lid verduidelijkt dat FAMIFED op 1 januari 2019 ambtshalve zijn rechten en verplichtingen aan de op te richten publieke regionale fondsen overdraagt, terwijl het vierde lid bepaalt dat de federale vrije fondsen die overdracht ten aanzien van de regionale actoren die zullen worden opgericht, zullen uitvoeren via een overeenkomst met daarin de door FAMIFED vastgelegde verplichte vermeldingen. Het derde lid bepaalt, bij wijze van uitzondering, dat met betrekking tot de regulariseringen van de aan de Duitstalige Gemeenschap gekoppelde kinderbijslagdossiers, die de federale vrije fondsen tot 31 december 2018 beheerden, de overdracht van de rechten en verplichtingen naar het regionale publieke fonds van die entiteit gebeurt, met dien verstande dat het beheer van die dossiers zal worden toevertrouwd aan de Waalse gewestelijke fondsen, volgens de nadere regels die de twee betrokken deelentiteiten moeten vastleggen. Paragraaf 2, punt b), duidt de regionale rechtsopvolger aan die binnen de bevoegde deelentiteit voor de regularisaties verantwoordelijk is. Dit is de regionale actor die de rechten en verplichtingen heeft overgenomen van het federale fonds dat voor 31 december 2018 ten aanzien van de te regulariseren perioden bevoegd was. Dat federale fonds is dus datgene dat te veel of te weinig heeft betaald. Paragraaf 2, punt c), verplicht elke regionale rechtsopvolger die niet bevoegd is om de regularisatie uit te voeren om de ontvangen inlichtingen aan de regionale rechtsopvolger te bezorgen dat op basis van de bepalingen van het hiervoor toegelichte punt B voor de regularisatie moet instaan. Paragraaf 3 bepaalt dat de vier deelentiteiten een protocol moeten afsluiten waarin de toepassingsregels van het besproken artikel worden vastgelegd. Dat protocol moet uiterlijk bij de publicatie van dit samenwerkingsakkoord in het Belgisch Staatsblad afgesloten zijn. Het zesde artikel bepaalt dat een wijziging van bevoegdheid die in de loop van een maand optreedt, in werking treedt op de eerste dag van de volgende maand. In het zevende artikel wordt bepaald dat de gegevensuitwisseling tussen de deelentiteiten elektronisch verloopt. De praktische regels voor die uitwisselingen worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol tussen de deelentiteiten. In het achtste artikel worden het kadaster en de betaaltoepassingen behandeld. Paragraaf 1, eerste lid van dit artikel bepaalt dat het kadaster en de Trivia-toepassing in werking blijven tot 31 maart 2024. Die uiterste datum is vereist gezien de verjaringstermijn van vijf jaar voor de gezinsbijslag op 31 december 2018. Dankzij het behoud van het kadaster en Trivia zullen de regionale rechtsopvolgers van de kinderbijslagfondsen over de noodzakelijk gegevens beschikken om de kinderbijslag te regulariseren die betaald wordt op basis van het geheel van de wettelijke of reglementaire teksten van voor de overname van Pagina 3 van 5

het beheer en de betaling door de deelentiteiten en om de betalingen op basis van de Europese verordeningen en bilaterale overeenkomsten te regulariseren. Volgens het tweede lid worden de onderhoudskosten om beide toepassingen in werking te houden verdeeld op basis van de verdeelsleutel in artikel 47/5, 5 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. Volgens het derde lid behoren tot deze onderhoudskosten ook de kosten voor de Triviatoepassing als gevolg van een wijziging door een informatieleverancier aan een elektronische distributie- of consultatiestroom die deel uitmaakt van de Trivia-toepassing. Volgens het vierde lid moet een samenwerkingsprotocol worden opgesteld om de wijzigingen aan het kadaster en Trivia vast te leggen voor de gezinsbijslagbetalingen volgens de bestaande regelingen op 31 december 2018 en voor de gezinsbijslagbetalingen op basis van de Europese verordeningen en bilaterale overeenkomsten. Op basis van paragraaf 2 kan een deelentiteit of kunnen meerdere deelentiteiten het kadaster of Trivia zelf aanpassen. Die aanpassingen mogen wel de hoofddoelstelling van die toepassingen niet in het gedrang brengen. De regering(en) die een wijziging aan het kadaster of Trivia wenst (wensen) aan te brengen, moet(en) dat aan de andere regeringen melden. Die moeten dan binnen twee maanden meedelen of ze gebruik willen maken van de wijzigingen. Er wordt van uitgegaan dat regeringen die niet binnen die termijn reageren geen gebruik wensen te maken van de geplande wijzigingen en dat die regeringen dus niet bijdragen tot de meerkosten. Het gebruik van de wijzigingen worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol. In paragraaf 3 worden gelijkaardige maatregelen vastgelegd voor de betaaltoepassingen van de federale kinderbijslagfondsen. Die toepassingen moeten eveneens in werking blijven tot 31 maart 2024 zodat de regionale rechtsopvolgers hun opdracht kunnen uitvoeren. Die rechtsopvolgers mogen ook de betaaltoepassingen van de voormalige federale fondsen aanpassen als dat vereist is door wijzigingen die aangebracht werden in de Triviatoepassing na wijzigingen door een informatieleverancier aan een elektronische distributie- of consultatiestroom die deel uitmaakt van de Trivia-toepassing. Op basis van paragraaf 4 kunnen de deelentiteiten het kadaster en de Trivia-toepassing nog verder gebruiken vanaf 1 april 2024 als ze daartoe uiterlijk op 1 april 2023 een samenwerkingsakkoord hebben gesloten. Het negende artikel behandelt het terugvorderen van ten onrechte betaalde bedragen en verwijst naar artikel 1410, 4 van het Gerechtelijk Wetboek voor de inhoudingsmodaliteiten. Het tweede lid bepaalt overigens dat bij aanvragen om inhoudingen van meerdere schuldvorderingen, de bedragen terugbetaald worden in de volgorde waarin ze aan de betrokkene betekend werden. Met het tiende artikel wordt bij toepassingsmoeilijkheden tussen de deelentiteiten omtrent de aanknopingsfactoren en het beheer van de lasten van het verleden overgegaan tot bemiddeling, die concreet geregeld wordt in een samenwerkingsprotocol. Bovendien bepaalt dit artikel dat de deelentiteiten om overleg kunnen vragen voor het toepassen en omzetten van Europese regelgeving. Het elfde artikel bepaalt de datum waarop de verschillende bepalingen in werking treden. Pagina 4 van 5

Voorstel van beslissing Het Overlegcomité keurt het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling, het beheer van de lasten van het verleden en de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen. Leden die het dossier indienen Geert Bourgeois Minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed Inventaris Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling, het beheer van de lasten van het verleden en de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen. Pagina 5 van 5