Q-Logic digitale regelaars De Q3 en Qht voor systemen voor onthard water



Vergelijkbare documenten
RCW Afstandsbediening

Room Controller NEW BEDIENING 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N I S O

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening.

AUTO ON OFF BEDIENINGSHANDLEIDING RC 5

Verwarming en ventilatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Hartelijk dank voor uw aankoop van deze airconditioner. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door alvorens uw airconditioner in gebruik te

Gebruikershandleiding

Programmeerbare plug-in thermostaat HT-600

2HEAT DHT: OPBOUW DIGITALE THERMO- en HYGROSTAAT

Afstandsbedieningshandleiding IR NED: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET

NLEIDING Deze vertaling is door Technautic B.V. met de grootst mogelijke zorg samengesteld.

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

verdeeld door Orcon bv BEDIENINGSHANDLEIDING AIRCONDITIONER verdeeld door Orcon nv

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

InteGra Gebruikershandleiding 1

Bedieningshandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING RC08A

MS Semen Storage Pro

Gebruikersinstructie Roth Touchline thermostaat

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: Uitgifte datum:

AIR CONDITIONER HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING R51M/E. Inhoudstafel

Bedienings- en servicehandleiding

Gebruikers- en service-instructie

Temperatuurafhankelijk geschakelde plugin thermostaat

RC4 Bedieningsvoorschriften

Service Manual. Comfort System

Gebruikershandleiding

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

ELECTRA. Bedieningsvoorschriften Nederlands ELECTRA

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

Personal tag. Personal tag. Drukknop of bewegingsdetector. TABEL 2 Samenvatting van de Programmeerfuncties

HANDLEIDING. De SAS1000WHB-7DF klokthermostaat wordt in combinatie met de SCU209-DF ontvanger gebuikt om 1 of meerdere actuators aan te sturen.

Focus LCD Electronic (PPE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

4 Knops afstandsbediening

Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400

Draadloos Clickkit Snelgids

Focus LCD PRO Electronic (PPVE) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER

Bedieningen Dutch - 1

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

Bedrade afstandsbediening YR-E14

Gebruiksaanwijzing Bedrade afstandsbediening KJR-29B

VALIO XP KLOKTHERMOSTAAT

VH Control RF Thermostaat Echo Handleiding & Instructies

Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor

Gebruikershandleiding

INSTAT + 3F Thermostaat voor elektrische vloerverwarming

Espace bedrade regeling (230 volt)

T6590B1000 FANCOIL REGELAAR KENMERKEN TOEPASSINGEN PRODUCT GEGEVENS

Uw gebruiksaanwijzing. HONEYWELL CM901

LightBoy DIGI 12V. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Modelnummer: Programmeerbare elektronische kamerthermostaat. Installatie- en bedieningshandleiding

Gebruikershandleiding. DEVIreg 550. Intelligente elektronische thermostaat.

Belangrijke instructies

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

2HEAT DESIGN: OPBOUW TOUCHSCREEN DESIGN THERMOSTAAT

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: HANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING. DI-KB Gekoelde bak statisch 3/1-4/1 GN Handl. Gekoelde bak (statisch) Pagina 1-13

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

HEATCONTROL OPBOUW KLOKTHERMOSTAAT

Lees en bewaar dit document zorgvuldig! Installatie instructies Gebruikershandleiding 10 Knops afstandsbediening

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA

Proteus EEC 2505 / 3000 / 3005

Dohse Aquaristik GmbH & Co. KG

EL-EPM01 Energiemeter

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

DP E08.UART INHOUD INHOUD. Inhoud 1. Gebied Normale Indicatie 6. Knop Definitie 7. Inleiding 2. Normale Bediening 7. Overzicht Tekening 3

Handleiding Teknatool houtdraaibank Nova DVRxp Nederlands bij gebruik van de originele Engelse handleiding

PARTYQ GEBRUIKERSHANDLEIDING 1.0 VOOR FIRMWARE 1.0

Maverick ET 732 Handleiding

TOUCH LCD WALL CONTROLLER for Online Controller

S900 S901 S902 S901-2D S903 S901-4D PS900 S903 PS300

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road

Gebruikhandleiding TC-500

Verkorte Gebruiker Handleiding

Handleiding: instellen en werking LCD display t.b.v. ombouwset 004 en prolithium Velvet. Gefeliciteerd met de aankoop van een R A T - Holland product!

Elektronische kamerthermostaat

Bedieningsinstructie

HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING

Watermeetcomputer. Gedemineraliseerd verwarmingswater is perfect voor iedere installatie. Installatie Functie Bedrijf Service

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

Gebruikershandleiding

Handleiding Brel Radio motor Type MLE

GEBRUIKERSHANDLEIDING

OPTIMA W(ifi) THERMOSTAAT

CR143-RG58A

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord De displays Lampjes Vaste programma's Vrije programma's 3.

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T

Eenvoudige MA-afstandsbediening

GEBRUIKSAANWIJZING Thermo-hygrometer PCE-TH 5

27/03/2014. GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

XTC (Mk3) PROPORTIONELE SWITCHBOX CONTROLS (7 Service)

STANDAARD TIJDSCHAKELAAR VOOR BEWATERING VOOR BEWATERING VAN DE TUIN AUTOMOTIVE INDUSTRIIE

Transcriptie:

Q-Logic digitale regelaars De Q3 en Qht voor systemen voor onthard water BEDIENINGSHANDLEIDING Q3-regelaar Qht-regelaar (met behuizing) Dometic Marine Rev. 20110225 L-2962 Nederlands COPYRIGHT 2007-2011 Dometic Marine. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel onderdeel van deze publicatie mag worden gereproduceerd, vertaald, opgeslagen in een retrieval systeem of worden overgedragen in welke vorm of door welk middel dan ook, elektronisch, mechanisch, fotokopie, opname of op enige andere wijzezonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Dometic Marine. In deze handleidingen zijn alle voorzorgsmaatregelen genomen om de nauwkeurigheid ervan te garanderen. Desondanks aanvaardt Dometic Marine geen verantwoordelijkheid voor fouten of omissies. Ook wordt er geen enkele aansprakelijkheid aanvaard voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van dit product en de informatie die hierin is opgenomen.

Inhoudsopgave INLEIDING................................... 1 LEES DEZE HANDLEIDING VOORDAT U VERDERE STAPPEN NEEMT................................... 1 Q-LOGIC OVERZICHT......................... 1 FUNCTIES................................. 1 WERKWIJZE................................ 2 Stroomonderbrekingen................... 2 BESCHRIJVING VAN DE REGELAARS.............. 3 BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE MONTEUR EN DE EINDGEBRUIKER OVER DE PROGRAMMERING....... 5 NORMALE VERWARMINGS- OF KOELCYCLUS........ 5 DISPLAYPANEEL MONTEREN................... 6 MONTEREN VAN HET DISPLAY................... 6 MONTEREN VAN DE SENSOREN................. 6 Omgevingstemperatuursensor Vereist..... 6 Circuitinlaattemperatuursensor Vereist..... 6 Temperatuursensor circuituitlaat Optioneel.. 6 Buitentemperatuursensor Optioneel....... 6 Vochtigheidssensor Optioneel............ 6 BEDIENING.................................. 7 BEDIENINGSELEMENTEN EN DISPLAYPANEEL........ 7 Toetsfuncties.......................... 7 BEDRIJFSMODI.............................. 8 Inschakelen en Basismodi................ 8 Ontvochtigingsmodus.................... 8 Instelpunt Aanpassen.................... 8 Werking en Regeling van de Ventilator...... 8 Geheugen............................. 8 Weergeven van de Cabinetemperatuur...... 8 Dimmen van het Display.................. 9 Slaapmodus........................... 9 Displayblokkeringsmodus................. 9 PROGRAMMEREN VAN DE REGELAAR........... 9 PROGRAMMEERPROCEDURE.................... 9 PROGRAMMEERBARE FUNCTIES................. 9 Aanpassen van de Functies............... 9 Standaardfabrieksinstellingen Herstellen.... 10 Beschrijving van de Functies............. 10 Overzichtstabel van programmeerbare functies 14 FOUT- EN STORINGSMELDINGEN.............. 15 OVERZICHT VAN FOUTCODES EN INDICATORCODES.. 15 SYSTEEM EERSTE KEER OPSTARTEN.......... 16 VERHELPEN VAN STORINGEN................. 16 VERHELPEN VAN SYSTEEMSTORINGEN ALGEMEEN... 16 VERHELPEN VAN STORINGEN BIJ DIGITALE REGELAARS 18 ONDERHOUD VAN SYSTEEMCOMPONENTEN.... 19 CONDENSAFVOER........................... 19 RETOURLUCHTFILTER........................ 19 SPECIFICATIES.............................. 19 BEDRIJFSGEGEVENS......................... 19 AFMETINGEN.............................. 19 KABELLENGTES............................ 19 SYSTEEMINGANGEN......................... 19 VOORBEELD SCHAKELSCHEMA............... 20 BEPERKTE GARANTIE VAN DE EIGENAAR....... 21 PARAGRAAF I WAT IS GEDEKT................ 21 PARAGRAAF II WAT IS NIET GEDEKT............ 21 PARAGRAAF III DEKKINGSPERIODE............. 22 PARAGRAAF IV SERVICE ONTVANGEN.......... 22 TABEL MET GARANTIEPERIODES................ 24 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Lees Deze Handleiding INLEIDING De Q-Logic Q3 en Qht zijn op microcontrollers gebaseerde units die zijn ontworpen voor gebruik met aircosystemen voor onthard water. In deze handleiding staat alle benodigde informatie voor een juiste montage en bediening van de Q3- en Qht-regelaars. Een slechte montage of verkeerd begrepen operationele parameters leiden tot een slechte prestatie en mogelijke storingen. LEES DEZE HANDLEIDING VOORDAT U VERDERE STAPPEN NEEMT Deze handleiding bevat essentiële informatie over de werking van uw Q-Logic besturingssysteem. Het is erg belangrijk dat u de inhoud van deze handleiding leest en begrijpt voordat u het apparaat gebruikt en dat de handleiding op de boot wordt bewaard om deze later te kunnen raadplegen. Lees deze handleiding volledig door voordat u doorgaat met de montage en het gebruik van de regelaars. Indien u vragen hebt of assistentie nodig hebt voor uw Q3- of Qht-regelaar, kunt u contact opnemen met uw Cruisair-distributeur of de klantenservice van Dometic/Cruisair onder +1 954-973-2477. De Q3- en Qht-regelaars vallen onder het bestaande garantiebeleid van Cruisair. Verkeerde montage, verwaarlozing en misbruik van het systeem vallen niet onder het garantiebeleid van Cruisair. Q-LOGIC OVERZICHT Het begrip Q-Logic verwijst naar de algemene productgroep van keypad/display-besturingen en naar het stroom/logicaschakelbord dat zich nabij de luchtregelaarschakelkast bevindt. Er zijn twee verschillende regelaars die een Q-Logic systeem kunnen bedienen: Q3 Rechthoekig met een strak uiterlijk en LED-indicatoren. Dit display is ontworpen als een minder dure versie van de Qht. De Q3-regelaar is alleen compatibel met een Q-Logic bord en is niet achterwaarts compatibel met een SMXII-systeem Qht Deze regelaar in Europese stijl met LCD-display maakt gebruik van de nieuwste geavanceerde technologie (ht, high-technology), past in een decoratieve Vimar Idea-behuizing en beschikt over veel nieuwe functies. De Qht-regelaar is alleen compatibel met een Q-Logic bord en is niet achterwaarts compatibel met een SMXII-systeem. Om de Qht te onderscheiden van de SMXht, is de Qht voorzien van het label Compatible With Q-Logic Only (alleen compatibel met Q-Logic) op de montageflens. Hoewel programmeringsprocedure van de Q3- en de Qht-regelaars hetzelfde is, zijn er verschillen in het uiterlijk van de toetsen en de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd op de displays. Verschillen worden in deze handleiding aangegeven waar dat van toepassing is. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedienings- en programmeringsparagrafen van deze handleiding. FUNCTIES Standaard Universele 115/230 volt, 50/60 Hz wisselstroomvoeding. Gebruiksvriendelijke displaypanelen met vier en vijf toetsen. Mogelijkheid om de temperatuur in graden Fahrenheit of Celsius weer te geven. Sensor voor inkomend water voor individuele verwarming en koeling van de cabine. 22 programmeerbare functies. Vast geheugen heeft geen reservestroomvoeding nodig. Luchtvochtigheidsregeling. Programmeerbare ventilatorwerking. Programmeerbare displayhelderheid. Timer voor luchtfilterreiniging of vervanging. Optioneel Buitentemperatuursensor. Temperatuursensor voor inlaat onthard water. Temperatuursensor voor uitlaat onthard water. Mogelijkheid tot regeling van de hulpverwarming. Vochtigheidssensor voor geavanceerde regeling van de vochtigheid. L-2962 NEDERLANDS 1

Werkwijze Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate WERKWIJZE Het basisprincipe achter de airconditioner is de beweging van warmte. In een maritieme TW-airconditioner (airconditioner voor onthard water) wordt warmte uit de lucht in de cabine verwijderd en overgedragen naar een gesloten circuit met vers water dat wordt gekoeld door het hoofdkoelsysteem in het motorhuis of in een andere ruimte met apparatuur. Het koelsysteem draagt de warmte over naar het zeewater. In de verwarmingsmodus, voegt het koelsysteem warmte toe aan het watercircuit door middel van een omgekeerde verwarmingscyclus of elektrische verwarming. Daarna verwijdert de TW-airconditioner in de cabine de warmte uit het circuit en voegt deze toe aan de lucht in de cabine. STROOMONDERBREKINGEN De Q-Logic besturing heeft een ingebouwde bescherming tegen plotselinge stroomstoringen. Als er wijzigingen worden aangebracht slaat het systeem automatisch de actuele bedieningsconfiguratie op in een permanent geheugen. Als de wisselstroom wegvalt, slaat het Q-Logic systeem deze instellingen op en gebruikt ze weer als de wisselstroom is hersteld. 2 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Beschrijving van de BESCHRIJVING VAN DE REGELAARS Figure 1: Q3-schema Displaypaneel en indicatoren van de regelaar 13,14 15,16 1 12 11 10 9 8 2 3 7 6 5 4 Table 1: Beschrijving van het Q3-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 1 Gegevensweergave Grote LED-weergave voor actuele temperatuur, instelpunt, geprogrammeerde waarden en foutmeldingen. 2 Indicator AUTO-ventilatormodus Brandt als de ventilator in de automatische ventilatormodus wordt gebruikt. 3 Indicatoren ventilatorsnelheid Kolom met drie LED s die de actuele ventilatorsnelheid (hoog, gemiddeld of laag) aangeeft (zie de bediening van de ventilatorsnelheid). 4 FAN-toets Indrukken om de automatische of handmatige ventilatormodus te selecteren, dit wordt aangegeven door het wel of niet branden van de AUTO LED-indicator voor de ventilator. Door in de handmatige ventilatormodus meerdere keren op de ventilatortoets te drukken, schakelt de ventilatorsnelheid hoger, vervolgens lager en uiteindelijk weer terug naar AUTO. In de AUTO-ventilatormodus, wordt de ventilatorsnelheid aangestuurd door een microprocessor als een functie van het verschil tussen het instelpunt en de binnentemperatuur. Zie programmeerbare functie 3: Fan Response Differential op pagina 10. 5 UP-toets Indrukken om het instelpunt omhoog aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen. 6 DOWN-toets Indrukken om het instelpunt omlaag aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen. 9 Indicator AUTO-modus Brandt als de automatische modus is geselecteerd. De automatische modus kan alleen worden geselecteerd als de optionele hulpverwarming is geactiveerd (zie programmeerbare functie 12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld op pagina 11). 10 Indicator AUX HEAT Brandt als de optionele hulpverwarmingsmodus is geselecteerd. De hulpverwarming kan alleen worden geselecteerd als programmeerbare functie 12 voor de optionele hulpverwarming is geactiveerd. 11 Indicator RUN Brandt als de werkmodus is geselecteerd. De werkmodus schakelt automatisch van koelen naar verwarmen afhankelijk van het instelpunt, de cabinetemperatuur en de temperatuur van het water dat het circuit binnenkomt. 12 Indicator OFF-modus Brandt als het systeem uitgeschakeld is. De gegevensweergave blijft ingeschakeld. Als het systeem is uitgeschakeld kan nog steeds het instelpunt aangepast, de gemeten temperatuur weergegeven en de ventilator handmatig gebruikt worden. 13 Indicator koelen Een stip in de hoek linksboven van het display brandt om aan te geven dat de bypass-klep geopend is in de COOL-modus. In de AUTO-modus brandt de COOL LED-indicator om aan te geven dat de bypass-klep geopend is. 14 Indicator verwarmen Een stip in de hoek linksboven van het display brandt om aan te geven dat de bypass-klep geopend is in de HEAT-modus. In de AUTO-modus brandt de HEAT LED-indicator om aan te geven dat de bypass-klep geopend is. L-2962 NEDERLANDS 3

Beschrijving van de Regelaars Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard Table 1: Beschrijving van het Q3-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 7 MODE-toets Indrukken om door de verschillende bedrijfsmodi te bladeren (zie hiervoor de indicatoren). De modi die kunnen worden geselecteerd zijn OFF (uit), RUN (in werking), AUX HEAT (hulpverwarming) (optioneel), AUTO (RUN met optionele AUX HEAT) en DEHUMIDIFY (ontvochtigen). 8 Indicator DEHUMIDIFY-modus Brandt als de ontvochtigingsmodus is geselecteerd. Knippert als de optionele vochtigheidssensor is aangesloten en werkt in de koelmodus. 15 Indicator instelpunt Een stip boven in het midden van het display brandt om aan te geven dat het instelpunt wordt aangepast. Normaal geeft het display de binnentemperatuur aan. 16 Indicator handmatige ventilatormodus De indicator AUTO-ventilator schakelt uit als de ventilator in de handmatige ventilatormodus wordt gebruikt. Figure 2: Qht-schema Displaypaneel en indicatoren van de regelaar 2 3 4 5 6 7 8 1 9 10 15 14 13 12 11 Table 2: Beschrijving van het Qht-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 1 Gegevensweergave Grote LCD-weergave voor actuele temperatuur, instelpunt, geprogrammeerde waarden en foutmeldingen. 2 Indicator instelpunt Display geeft SET weer als het instelpunt wordt aangepast. Normaal geeft het display de binnentemperatuur aan. 3 Indicator hulpverwarming en indicator hulpverwarmingsmodus (optioneel) Een dichte stip wordt weergegeven naast de woorden AUX HEAT als de elektrische verwarming is ingeschakeld en in de hulpverwarmingsmodus werkt. De woorden AUX HEAT worden weergegeven als u in de hulpverwarmingsmodus bent. Druk op de MODE-toets om de optionele hulpverwarmingsmodus te selecteren.) Zie programmeerbare functie 12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld op pagina 11. 4 Indicator verwarming Een dichte stip wordt weergegeven naast het woord HEAT als de bypass-klep aan is (open) en in de verwarmingsmodus werkt. 9 Indicator ventilatormodus Het woord MANUAL wordt weergegeven als de ventilator werkt in de handmatige ventilatormodus. Het woord MANUAL wordt niet weergegeven als de ventilator werkt in de automatische ventilatormodus. 10 Indicator ontvochtingingsmodus Het woord DEHUMIDIFY wordt weergegeven als u in de ontvochtigingsmodus bent. Het knippert als de optionele vochtigheidssensor is aangesloten en werkt in de koelmodus. (Druk op de MODE-toets om de ontvochtigingsmodus te selecteren.) 11 FAN-toets Indrukken om de handmatige of automatische ventilatormodus te selecteren, dit wordt aangegeven doordat het woord MANUAL wel of niet wordt weergegeven. Door in de handmatige ventilatormodus meerdere keren op de FAN-toets te drukken, schakelt de ventilatorsnelheid hoger, vervolgens lager en uiteindelijk weer terug naar automatisch. In de automatische FAN-modus, wordt de ventilatorsnelheid aangestuurd door een microprocessor als een functie van het verschil tussen het instelpunt en de binnentemperatuur. Zie programmeerbare functie 3: Fan Response Differential op pagina 10. 12 UP-toets Indrukken om het instelpunt omhoog aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen. 5 Indicator koelen Een dichte stip wordt weergegeven naast het woord COOL als de bypass-klep aan is (open) en in de koelmodus werkt. 13 DOWN-toets Indrukken om het instelpunt omlaag aan te passen. Indrukken in de programmeermodus om door de programmamodi te scrollen en waarden aan te passen. 4 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Belangrijke Opmerkingen Table 2: Beschrijving van het Qht-schema met displaypaneel en indicatoren van de regelaar 6 Indicator werkmodus Brandt als de werkmodus is geselecteerd. De werkmodus schakelt automatisch van koelen naar verwarmen afhankelijk van instelpunt, cabinetemperatuur en temperatuur van het water dat het circuit binnenkomt. (Druk op de MODE-toets om de werkmodus te selecteren.) 7 Indicator AUTO-modus Een recht haakje en het woord AUTO worden weergegeven op het display aan de rechterzijde van de woorden COOL, HEAT en AUX HEAT als u in de automatische modus bent. De automatische modus schakelt automatisch van RUN-modus naar AUX HEAT afhankelijk van instelpunt, cabinetemperatuur en temperatuur van het water dat het circuit binnenkomt. AUTO MODE kan alleen worden geselecteerd als de optionele hulpverwarming is geactiveerd (zie programmeerbare functie 12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld op pagina 11). 14 MODE-toets Indrukken om door de verschillende bedrijfsmodi te bladeren (zie hiervoor de indicatoren). De modi die kunnen worden geselecteerd zijn RUN (in werking), AUX HEAT (hulpverwarming) (optioneel), AUTO (RUN met optionele AUX HEAT) en DEHUMIDIFY (ontvochtigen). 15 POWER-toets Indrukken om het systeem in en uit te schakelen. De gegevensweergave blijft ingeschakeld als het systeem is uitgeschakeld. Als het systeem is uitgeschakeld kan nog steeds het instelpunt aangepast, de gemeten temperatuur weergegeven en de ventilator handmatig gebruikt worden. 8 Indicator ventilatorsnelheid Een rij van vijf balken geeft de actuele ventilatorsnelheid aan, waarbij meer balken een hogere ventilatorsnelheid aangeven en minder balken een lagere ventilatorsnelheid. BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE MONTEUR EN DE EINDGEBRUIKER OVER DE PROGRAMMERING Standaard luchtregelaars zijn uitgerust met bypass-kleppen voor koud water. Echter, voor luchtregelaars zonder klep moet de ventilatormodus op intermitterend worden gezet via programmeerbare functie 6. Controleer of de geïnstalleerde luchtregelaars bypass-kleppen hebben; is dat niet het geval, wijzig dan programmeerbare functie 6 naar I voor intermitterende ventilatorwerking. (Zie programmeerbare functie 6: Ventilatormodus op pagina 11 voor meer informatie.) Zorg er in dit geval ook voor dat de omgevingsluchttemperatuursensor direct in de cabineruimte is geplaatst en niet in een leiding of in de buurt van de luchtregelaar zelf. NORMALE VERWARMINGS- OF KOELCYCLUS In de werk-modus worden verwarming en koeling geleverd zoals benodigd. Als koeling nodig is, start het systeem een koelcyclus als de cabinetemperatuur stijgt tot boven het instelpunt met de bypass-klepdifferentie-waarde die ingesteld is in programmeerbare functie 2 (standaard 1,5 F/0,8 C) en gaat door met koelen tot de temperatuur gelijk is aan het instelpunt. Evenzo: als verwarming nodig is, start het systeem een verwarmingscyclus als de cabinetemperatuur daalt tot onder het instelpunt met de waarde van de bypass-klepdifferentie en gaat door met verwarmen tot de temperatuur gelijk is aan het instelpunt. Indien u de koelmodus selecteert, wordt er enkel koeling geleverd. Indien u de (optionele) hulpverwarmingsmodus selecteert, wordt er enkel verwarming geleverd. De cabinetemperatuur wordt in beide modi binnen de bypass-klepdifferentie-instelling gehouden. Wanneer de ingestelde verwarmings- of koeltemperatuur is bereikt, sluit de bypass-klep. Als koeling nodig is, opent de bypass-klep niet tenzij de temperatuur van het circuittoevoerwater ten minste 10 F (5,5 C) lager is dan de temperatuur binnen de cabine. Evenzo, als verwarming nodig is, opent de bypass-klep niet tenzij de temperatuur van het circuittoevoerwater ten minste 10 F (5,5 C) hoger is dan de temperatuur binnen de cabine. In de automatische modus, waarvoor een optionele hulpverwarming moet zijn geïnstalleerd en geactiveerd, helpt de hulpverwarming verwarmen met de bypass-klep als de temperatuur van het toevoerwater voor het circuit 10 F (5,5 C) tot 20 F (11 C) hoger is dan de temperatuur binnen de cabine. U kunt de temperatuur van het circuittoevoerwater weergeven door tegelijkertijd op de MODEen FAN-toetsen te drukken. Tijdens een koel- of verwarmingscyclus werkt de ventilator met een ventilatorsnelheid die afhankelijk is van de bedrijfsmodus van de ventilator. Indien een handmatige ventilatorsnelheid is geselecteerd, werkt de ventilator altijd met deze snelheid, zelfs als de ingestelde waarde is bereikt en de koel- of verwarmingscyclus is beëindigd. Indien de ventilator in de automatische modus staat, wordt de ventilatorsnelheid bepaald door de programmeerbare functie 3, de responsdifferentie van de ventilator en de programmeerbare functie 18, de schaalverdeling van de ventilatorsnelheid. Zie deze parameters voor meer details over de ventilatorsnelheden tijdens het automatische ventilatorbedrijf. In de automatische ventilatormodus keert de ventilatorsnelheid terug naar lage snelheid als de ingestelde temperatuurwaarde is bereikt en de koel- of verwarmingscyclus is beëindigd. L-2962 NEDERLANDS 5

Monteren van het Display Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate DISPLAYPANEEL MONTEREN MONTEREN VAN HET DISPLAY 1. Maak voor het Qht-display een rechthoekige uitsnijding in de wandplaat waar deze wordt gemonteerd. De afmeting voor de Qht-uitsnijding is 88 mm breed bij een hoogte van 54 mm. Voor het Q3-display, is slechts een rond gat van 26 mm nodig in de wandplaat voor de montage. 2. Gebruik de installatie-instructies die zijn meegeleverd met uw display om de montage te voltooien, bevestig het display met het juiste aantal schroeven met de juiste afmeting. 3. Steek een einde van de displaykabel (6-pins stekker) in de achterkant van het display en het andere einde in de aansluiting met de aanduiding Display aan de rand van de Q-Logic printplaat. MONTEREN VAN DE SENSOREN OPMERKING Maak de sensorkabels niet vast terwijl u monteert. OMGEVINGSTEMPERATUURSENSOR VEREIST Installeer de omgevingstemperatuursensor op een geschikte locatie om de kamertemperatuur nauwkeurig te detecteren. De sensor moet bij voorkeur worden geplaatst in een betrouwbare retourluchtstroom die zich voortbeweegt van de kamer die moet worden gecontroleerd naar de luchtregelaar waar hij op is aangesloten. Het plaatsen van de sensor aan de achterkant van de luchtregelaarspoel is niet ideaal en kan om verschillende redenen leiden tot foute metingen. Het beste is het om de sensor te plaatsen in een rooster of doorgang voor retourlucht. De standaardkabellengte voor de luchtsensor voor afstandsdetectie bedraagt 2,1 m. Steek de 6-pins stekker van de sensor in de aansluiting Inside Temp (binnentemperatuur) (P2) aan de rand van de Q-Logic printplaat. CIRCUITINLAATTEMPERATUURSENSOR VEREIST Installeer de temperatuursensor voor de circuitinlaat voor onthard water op de toevoerbuis die de luchtregelaar voedt. Zorg ervoor dat de sensor direct contact heeft met de koperen buis en gebruik een thermisch middel om zeker te zijn van een goede warmte-overdracht. Bind de sensordraad op zijn plek vast om de spanning te verminderen en om te voorkomen dat de sensor per ongeluk wordt verwijderd. Steek de 2-pins stekker van de sensor in de aansluiting Loop Water In (circuittoevoerwater) (P4 rood)-aansluiting in de hoek van de Q-Logic printplaat. TEMPERATUURSENSOR CIRCUITUITLAAT OPTIONEEL Installeer de optionele temperatuursensor voor de onthard watercircuituitlaat op de retourbuis die de luchtregelaar verlaat. Zorg ervoor dat de sensor direct contact heeft met de koperen buis en gebruik een thermisch middel om zeker te zijn van een goede warmte-overdracht. Bind de sensordraad op zijn plek vast om de spanning te verminderen en om te voorkomen dat de sensor per ongeluk wordt verwijderd. Steek de 2-pins stekker van de sensor in de circuitafvoerwater -aansluiting (P5 blauw) in de hoek van de Q-Logic printplaat. BUITENTEMPERATUURSENSOR OPTIONEEL Monteer de optionele buitentemperatuursensor om de temperatuur buiten de cabine te meten. Kabels voor de buitenluchtsensor zijn verkrijgbaar in verschillende lengtes. Monteer de sensor buiten, maar niet in direct zonlicht. Steek de 6-pins stekker van de sensor in de aansluiting met de aanduiding Outside Temp (buitentemperatuur) (P3) aan de rand van de Q-Logic printplaat. VOCHTIGHEIDSSENSOR OPTIONEEL Installeer de optionele vochtigheid/temperatuur-combinatiesensor om de relatieve luchtvochtigheid in de cabine te meten. Plaats de sensor op dezelfde plaats als de omgevingsluchttemperatuursensor. Steek de 6-pins stekker van de combinatiesensor in de aansluiting Inside Temp (P2) aan de rand van de Q-Logic printplaat. De Q-Logic detecteert automatisch de aanwezigheid van deze combinatiesensor en begint direct met het meten van de vochtigheid. 6 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Bedieningselementen en BEDIENING BEDIENINGSELEMENTEN EN DISPLAYPANEEL Voor de plaatsen van de toetsen en de displayfuncties, zie figuur1, tabel 1 op pagina 3 voor de Q3-regelaar en figuur, tabel 2 op pagina 4 voor de Qht-regelaar. TOETSFUNCTIES POWER-toets (alleen Qht) Indrukken en loslaten om tussen de aan- en uit-modus te schakelen. MODE-toets Indrukken en loslaten om tussen de uitmodus (alleen Q3) en alle andere bedrijfsmodi te schakelen. UP-toets Indrukken en loslaten om het instelpunt weer te geven. De UP-toets indrukken en ingedrukt houden om het instelpunt te verhogen. Iedere keer dat u op de toets drukt, wordt het instelpunt met één graad verhoogd. DOWN-toets Indrukken en loslaten om de instelpunt weer te geven. De DOWN-toets indrukken en ingedrukt houden om het instelpunt te verlagen. Iedere keer dat u op de toets drukt, wordt de instelling met één graad verlaagd. FAN-toets Indrukken om de automatische ventilatormodus of de handmatige ventilatormodus te selecteren of om de handmatige ventilatorsnelheden vooruit te zetten. Weergeven temperatuur van circuittoevoerwater De temperatuursensor voor het circuittoevoerwater moet worden gebruikt voor het meten van de constante circuitwatertoevoer. Druk tegelijkertijd op de MODE- en FAN-toetsen om de circuitwatertemperatuur weer te geven. Wanneer de circuitwatersensor geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert - - in plaats van een temperatuurweergave. Q3 Op het display knippert IL voor een seconde, vervolgens wordt de circuitwatertemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de circuitwatertemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitwatertemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Qht Het woord WATER wordt weergegeven, IL knippert voor een seconde, vervolgens wordt de circuitwatertemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de circuitwatertemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitwatertemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Weergeven temperatuur circuitretourwater (optioneel) De FAN- en UP-toetsen tegelijkertijd indrukken om de temperatuur van het circuitretourwater weer te geven (optioneel). Wanneer de temperatuur van het circuitretourwater niet beschikbaar, geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert - - op het display in plaats van een temperatuurweergave. Q3 Op het display knippert OL voor een seconde, vervolgens wordt de temperatuur van hetcircuitretourwater weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de temperatuur van het circuitretourwater voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitretourwater voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Qht Het woord WATER wordt weergegeven, OL knippert voor een seconde, vervolgens wordt de temperatuur van het circuitretourwater weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de temperatuur van het circuitretourwater voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de circuitretourwater voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Weergeven buitentemperatuur (optioneel) De FAN- en DOWN-toetsen tegelijkertijd indrukken om de buitentemperatuur weer te geven (optioneel). Wanneer de buitentemperatuur niet beschikbaar, geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert - - op het display in plaats van een temperatuurweergave. Q3 Op het display knippert OU voor een seconde, vervolgens wordt de buitentemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de buitentemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de buitentemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Qht Het woord OUTSIDE wordt weergegeven, OU knippert voor een seconde, vervolgens wordt de buitentemperatuur weergegeven in twee segmenten: Op het display knippert het eerste cijfer van de buitentemperatuur voor een seconde en vervolgens de volgende twee cijfers van de buitentemperatuur voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Weergeven relatieve vochtigheid (optioneel) De MODE- en UP- en DOWN-toetsen tegelijkertijd indrukken om de relatieve luchtvochtigheid weer te geven (optioneel). HS wordt weergegeven voor een seconde, vervolgens worden de twee cijfers van de relatieve vochtigheid weergegeven voor een seconde. De cyclus herhaalt zichzelf totdat de toetsen worden losgelaten. Wanneer HS niet beschikbaar, geopend of kortgesloten (gesloten) is, knippert - - in plaats van de vochtigheidsweergave. L-2962 NEDERLANDS 7

Bedrijfsmodi Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate BEDRIJFSMODI INSCHAKELEN EN BASISMODI Druk op de toets MODE (Q3) of POWER (Qht) om het systeem in te schakelen. Binnen drie seconden begint het systeem te werken in de modus die was geselecteerd voordat het systeem voor het laatst werd uitgeschakeld. Als de regelaar de eerste keer wordt opgestart, staat hij in de werkmodus. Om de modus te wijzigen voor het systeem start, de MODE-toets indrukken voordat het drie seconden durende opstarten is voltooid (terwijl het display knippert). Of, als het systeem aan staat, de MODEtoets op ieder gewenst moment indrukken om de modus te wijzigen. De beschikbare modi zijn: uit-, werk-, verwarmings-, automatische (schakelt automatisch tussen werk- en optionele hulpverwarmingsmodus, afhankelijk van de vereiste ingestelde waarden), hulpverwarmings- (optioneel) en ontvochtigingsmodus. In de werkmodus, brandt een dichte stip naast de woorden COOL of HEAT als de bypass-klep aan is (open) en in deze modus werkt. De automatische modus schakelt automatisch van werk-modus naar hulpverwarming afhankelijk van instelpunt, cabinetemperatuur en de temperatuur van het circuittoevoerwater In de automatische modus brandt een dichte stip naast de woorden COOL, HEAT of AUX HEAT, dit geeft aan dat de bypass-klep aan is (open) of de aanvullende verwarming is geactiveerd. De automatische modus kan alleen worden geselecteerd als de optionele hulpverwarming is geactiveerd (zie 12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld op pagina 11). ONTVOCHTIGINGSMODUS Druk op de MODE-toets totdat de DEHUMIDIFY LED-indicator brandt (Q3) of het woord DEHUMIDIFY op het display verschijnt (Qht). Op het display knippert HU tijdens deze bedrijfsmodus. Als de ontvochtigingsmodus is geactiveerd. schakelt het vochtigheidscontroleprogramma automatisch het bypass-klep (als het circuit koud is) in op getimede intervallen om het vocht uit de lucht te verwijderen. Het systeem is in de fabriek geprogrammeerd voor gemiddelde waarden. Zie voor het wijzigen van de fabrieksinstellingen, programmeerbare functie 20: Pre-circulatietijd ontvochtiging, programmeerbare functie 21: Dehumidification Time, en programmeerbare functie 22: Algemene tijdsperiode voor de ontvochtiging op pagina 13. OPMERKING Wanneer het systeem in de ontvochtigingsmodus staat, blijven alle veiligheidsvoorzieningen actief. Als bijvoorbeeld de netspanning tot onder de vooraf ingestelde limiet valt, schakelt het systeem automatisch uit. Als de wisselstroom is verbroken gaat het systeem automatisch door in de ontvochtigingsmodus als de stroom weer is hersteld. INSTELPUNT AANPASSEN Om de instelling te bekijken, drukt u kort de UP- of DOWN-toets in en laat u deze weer los. Om de ingestelde waarde aan te passen, drukt u op de UP- en DOWN-toetsen om de gewenste kamertemperatuur in te stellen (één van de toetsen indrukken en ingedrukt houden om te scrollen). Het bereik voor het instelpunt is 55-99 F (12,8-37,2 C). Als er nadat het gewenste instelpunt voor de temperatuur is geselecteerd, binnen drie seconden geen toets wordt ingedrukt gaat het display automatisch terug naar de weergave van de cabinetemperatuur. De cabinetemperatuur wordt continu weergegeven. Q3 De stip boven in het midden brandt als het instelpunt wordt aangepast. Qht Het woord SET verschijnt in het display als het instelpunt wordt aangepast. WERKING EN REGELING VAN DE VENTILATOR Druk de FAN-toets in om de ventilatorsnelheid aan te passen in de handmatige ventilatorsnelheidmodus of om te schakelen tussen de handmatige en automatische ventilatorsnelheidmodi. De ventilator kan handmatig worden gebruikt onafhankelijk of het systeem is in- of uitgeschakeld. De automatische ventilatorsnelheidmodus werkt alleen als het systeem is ingeschakeld. Het ventilatorgedrag is bovendien afhankelijk van de wijze waarop de ventilatormodusfunctie is geprogrammeerd: C voor continu of I voor intermitterend gebruik met de bypass-klep. Zie programmeerbare functie 6: Ventilatormodus op pagina 11. Q3 In de handmatige ventilatormodus, is de AUTO LED-indicator voor de ventilator uit. Qht Het woord MANUAL verschijnt in het display in de handmatige ventilatormodus. GEHEUGEN De Q-Logic regelaars hebben hebben voor het vaste geheugen geen batterijen of reservestroom nodig. Als de stroom uitvalt, blijven de operationele parameters behouden. Na het herstel van de stroom blijft de regelaar werken zoals deze het laatst is geprogrammeerd. WEERGEVEN VAN DE CABINETEMPERATUUR De regelaar geeft continu de cabinetemperatuur weer. Als de modus of het instelpunt is gewijzigd, gaat het display na drie seconden automatisch terug naar de weergave van de binnentemperatuur. Als de binnentemperatuur hoger is dan 99 F (37 C) of lager dan 0 F (-17,8 C), geeft het display 99 F (37 C) of 0 F (-17,8 C) weer als respectievelijk de maximale of minimale temperatuur. 8 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Programmeerprocedure DIMMEN VAN HET DISPLAY Druk de MODE- en UP-toetsen tegelijkertijd en herhaaldelijk in om de helderheid van het display in te stellen. SLAAPMODUS In de slaapmodus worden alle LED s (Q3) gedimd of de achtergrondverlichting uitgeschakeld (Qht). In de slaapmodus drukt u op een willekeurige toets om het display helderder te maken, daarna is de bediening als gebruikelijk. Zie programmeerbare functie 11: Slaapmodus op pagina 11. DISPLAYBLOKKERINGSMODUS Druk de MODE- en UP- en FAN-toetsen tegelijkertijd in om de instelling van de displayblokkeringsmodus te selecteren. Deze modus blokkeert het display in de actueel geselecteerde modus. Als er een toets wordt ingedrukt knippert op het display gedurende 2 seconden LC en vervolgens wordt weer de binnentemperatuur weergegeven. In de blokkeringsmodus toont het display de binnentemperatuur en de indicatoren werken normaal, maar het indrukken van de toetsen wordt genegeerd, totdat de MODE- en UP- en FAN-toetsen tegelijkertijd worden ingedrukt, dan wordt er kort UL op het display weergegeven en worden de toetsen gedeblokkeerd voor normale bediening. In de blokkeringsmodus werken alle sensoren normaal en alle foutmeldingen worden weergegeven. PROGRAMMEREN VAN DE REGELAAR PROGRAMMEERPROCEDURE De Q3 of Qht moeten uitgeschakeld zijn voordat u toegang hebt tot de programmeermodus. Q3 Druk de MODE-toets in en selecteer de uitmodus. Qht Druk de POWER-toets om de regelaar uit of in te schakelen. Als het systeem is uitgeschakeld: 1. Druk de MODE- en DOWN-toetsen tegelijkertijd in en houd ze drie seconden ingedrukt. Q3 PO knippert in het display terwijl de toetsen ingedrukt worden gehouden. Als PO stopt met knipperen en de OFF LED knippert, heeft u succesvol de programmeermodus bereikt. Qht PROG knippert in het display terwijl de toetsen ingedrukt worden gehouden. Als PROG stopt met knipperen en er knipperend 01 in het display verschijnt, heeft u succesvol de programmeermodus bereikt. 2. Druk de UP- en DOWN-toetsen in en scroll tot het gewenste programmeerbare functienummer (1-22) wordt weergegeven. Zie tabel 4 op pagina 14. 3. Druk de MODE-toets in om naar de programmeerbare waarde van het weergegeven functienummer te gaan. De actuele waarde van deze functie en een knipperende OFF LED (Q3) of het woord PROG (Qht) wordt eveneens weergegeven. 4. Druk de UP- of DOWN-toets in om de waarde van deze functie te wijzigen. 5. Druk de FAN-toets in om de nieuwe instelling op te slaan en terug te keren naar de programmeermodus. Scroll naar een ander functienummer en ga verder met programmeren, of druk opnieuw op FAN om de programmeermodus te verlaten en terug te keren naar de uitmodus. OPMERKING Alle temperatuurgerelateerde programmeerwaarden moeten uitsluitend in F worden aangepast, het maakt daarbij niet uit of de regelaar is ingesteld op de weergave in F of C. PROGRAMMEERBARE FUNCTIES AANPASSEN VAN DE FUNCTIES De standaardsysteeminstellingen kunnen worden gewijzigd door de monteur/distributeur of de eindgebruiker. A summary of the function settings, permitted values, and original factory default settings of each are listed in Table 4: Programmeerbare functies bereik en fabrieksinstellingen, op pagina 14. Noteer de gegevens voor alle functie-instellingen die u verandert in de kolom aangepaste instellingen van die tabel. L-2962 NEDERLANDS 9

Programmeerbare Functies Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate STANDAARDFABRIEKSINSTELLINGEN HERSTELLEN U kunt de oorspronkelijke standaardfabrieksinstellingen herstellen en alle aanpassingen die u heeft gemaakt overschrijven. Om de standaardfabrieksinstellingen te herstellen, schakelt u naar de uitmodus en drukt u de UP- en DOWN-toetsen tegelijkertijd in en houd deze ingedrukt. Houd de toetsen ingedrukt voor drie seconden terwijl 00 knippert op het display. Als het terugzetten van het geheugen is gelukt wordt dit aangegeven met een knipperende 1 die heen en weer beweegt over het display. Laat de toetsen los. Het systeem gaat weer terug naar de uitmodus. BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES 1: Selectie Fahrenheit of Celsius (Fabrieksinstelling: Fahrenheit) Selecteer F voor Fahrenheit. Selecteer C voor Celsius. 2: Bypass-klepdifferentie (Fabrieksinstelling: 12 = 1.5 F / 0,8 C) De bypass-klepdifferentie is de temperatuurwijziging die nodig is om de bypass-klep in te schakelen. De fabrieksinstelling van 1,5 F (0,8 C) is adequaat voor de meeste toepassingen. De differentie kan worden ingesteld in stappen van 1/8 F (0,1 C). Dus om de instelling één graad te wijzigen moet u 8 (voor 8-achtsten) optellen of aftrekken. Alle programmafuncties moeten worden aangepast in F, zelfs als de temperatuurweergave is gewijzigd van Fahrenheit naar Celsius (zie programmeerbare functie 1); echter, nadat de programmeermodus is verlaten, worden alle temperatuurwaarden weergegeven in Celsius. 3: Fan Response Differential (Fabrieksinstelling: 8 = 1.0 F / 0,6 C) Als de ventilator in de automatische ventilatormodus werkt wordt de snelheid geregeld door het verschil tussen de cabinetemperatuur en het instelpunt. De ventilator werkt sneller als het verschil groter is. Als de ruimte koeler of warmer wordt en de temperatuur het instelpunt nadert gaat de ventilator automatische langzamer werken. De responsdifferentie van de ventilator kan worden aangepast van 1/4 F (0,2 C) to 4 F (2,2 C), in stappen van 1/8 F (0,1 C). Alle programmafuncties moeten worden aangepast in F ook als de temperatuurweergave is gewijzigd van Fahrenheit in Celsius (zie programmeerbare functie 1). Het bereik voor de ventilatorsnelheid is door de Q-Logic microprocessor verdeeld in vijf gelijke stappen. Als de responsdifferentie van de ventilator is ingesteld op 1/2 F (0,3 C) dan wijzigt de ventilatorsnelheid 20% voor iedere 1/2 F (0,3 C) temperatuurafwijking van het instelpunt. Door de verlaging van de snelheidsdifferentie wijzigt de ventilatorsnelheid vaker bij temperatuurwijzigingen. Door de verhoging van de snelheidsdifferentie van de ventilator wijzigt de ventilatorsnelheid langzamer bij een gegeven temperatuurwijziging. De fabrieksinstelling van 1/2 F (0,3 C) is goed voor de meeste toepassingen, maar wellicht wilt u een iets hogere instelling proberen in uw salon en een lagere instelling in uw hut. OPMERKING Als de differentie van de bypass-klep en de ventilatorrespons beide zijn ingesteld op de fabrieksinstelling of vergelijkbare waarden en de automatische ventilatormodus is geselecteerd, dan werkt de ventilator niet op hoge snelheid, tenzij de cabinetemperatuur 3 F (1,7 C) stijgt boven het instelpunt. 4: Lage ventilatorsnelheid (Fabrieksinstelling: 38) U kunt de laagste ventilatorsnelheid aanpassen aan uw individuele voorkeuren. Bijvoorbeeld als u de instelling van de lage ventilatorsnelheid wilt verlagen in de hut om het ventilatorgeluid te verlagen. OPMERKING Voor een efficiënte werking van uw systeem, stelt u in het normale geval de lage ventilatorsnelheid in op de hoogste mogelijke instelling met een comfortabel geluidsniveau. 5: Hoge ventilatorsnelheid (Fabrieksinstelling: 85) Een ventilator bereikt vaak de hoogste snelheid bij een spanning die lager is dan de volledige netspanning. Bij een netspanning van 120 V bijvoorbeeld bereikt de ventilator de hoogste snelheid bij 110 V. Bij een hogere spanning vindt er geen aanmerkelijke verhoging van de ventilatorsnelheid plaats. 10 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterprogrammeerbare Functies Met de aanpassing van de hoge ventilatorsnelheid stelt u de maximale stroomspanning bij hoge snelheid in voor de drempel van de respons bij hoge ventilatorsnelheid. Q-Logic verdeelt de spanning van de ventilatorsnelheid in vijf gelijke stappen (tussen de aanpassing van de lage snelheid en de hoge snelheid). Een nauwkeurige instelling van de aanpassing van de hoge en lage ventilatorsnelheid zorgt ervoor dat iedere stap van de ventilatorsnelheid resulteert in een merkbare wijziging van de ventilatorsnelheid. In de programmeermodus luistert u naar het geluidsniveau van de ventilator en gebruikt de UP-toets om de weergegeven waarde te verhogen tot boven het punt waarop u een verhoging van het geluidsniveau van de ventilator kunt horen. Druk op de DOWN-toets om de spanning lager in te stellen tot u hoort dat de ventilatorsnelheid daalt, vervolgens verhoogt u dat cijfer met 2 of 3 om ervoor te zorgen dat deze is ingesteld op de hoogste snelheid. 6: Ventilatormodus (Fabrieksinstelling: continu) U kunt een continue of intermitterende werking van de ventilator selecteren. Selecteer C om de ventilator continu te laten draaien als het systeem is ingeschakeld. Selecteer I voor een intermitterende werking zodat de ventilator afwisselend wordt in- en uitgeschakeld met de compressor. OPMERKING Als u de intermitterende ventilatorwerking selecteert moet u de thermistor van het retourluchtrooster verplaatsen naar een cabinewand waar de gemiddelde ruimtetemperatuur het beste kan worden gevoeld. Vraag uw dealer of neem telefonisch contact op met de afdeling Cruisair Applicaties voor meer informatie. 7: Kalibratie temperatuur Deze functie kalibreert de omgevingstemperatuursensor binnen een bereik van ±1%. De temperatuursensor moet zich binnen één of twee graden van de actuele ruimtetemperatuur bevinden. Houd er rekening meer dat de stappen in F plaatsvinden, zelfs wanneer de regelaar is ingesteld voor de weergave in C. Pas deze parameter aan om de juiste gemeten kampertemperatuur weer te geven. De gedetecteerde temperatuur wordt weergegeven. Plaats een nauwkeurige thermometer naast de sensor en vergelijk de temperaturen. Druk op de UP- of DOWN-toets om de waarde in de benodigde waarde te wijzigen. 8: Softwarerevisieniveau Deze instelling geeft de softwareversie en het revisieniveau van het Q-Logic systeem als een 2-cijferig getal weer zoals 05 voor versie 5. Deze informatie heeft u nodig als u een dealer of de fabriek belt voor serviceondersteuning. 9: Vaststellen van het producttype Deze instelling geeft het producttype weer waarmee het Q-Logic systeem wordt gebruikt. Deze informatie heeft u nodig als u een dealer of de fabriek belt voor serviceondersteuning. de wordt weergegeven voor producten met directe expansie, onafhankelijke producten en afstandsproducten voor maritiem gebruik. CH wordt weergegeven voor luchtregelaars voor onthard water of modulerende luchtregelaars. 10: Segmenttest LED/LCD Druk op de MODE-toets om het display te testen. Alle LED-segmenten (Q3) of LCD-graphics (Qht) moeten worden weergegeven. Druk op de FAN-toets om de test te verlaten. 11: Slaapmodus (Fabrieksinstelling: ingeschakeld) U kunt het helderheidsniveau van de LED s van de Q3 dimmen en u kunt de achtergrondverlichting van de Qht aan- of uitzetten. Selecteer SL voor de slaapmodus en de LED s blijven gedimd of de achtergrondverlichting blijft uit tot er op een toets wordt gedrukt, dan wordt het display tijdelijk helderder. Selecteer On en de LED s van de Q3 blijven op de actuele helderheidsinstelling of de achtergrondverlichting van de Qht blijft aan. 12: Hulpverwarming in- of uitgeschakeld (Fabrieksinstelling: AH) Met de Q-Logic besturing kan een optionele elektrische hulpverwarming worden bediend. De standaardinstelling voor deze functie is AH wat aangeeft dat de elektrische verwarming is geactiveerd en geïnstalleerd. Als er geen elektrische verwarming is geïnstalleerd, selecteer dan - - om de elektrische verwarming uit te schakelen. L-2962 NEDERLANDS 11

Programmeerbare Functies Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate 13: Aanpassen limiet vochtigheidssensor (Optioneel; fabrieksinstelling: 60% RV) Als de optionele vochtigheidssensor is aangesloten op het Q-Logic bord kan het systeem met deze functie ontvochtigen met de elektrische verwarming (als er een elektrische verwarming is geïnstalleerd en geactiveerd) als de vochtigheid in de cabine stijgt tot boven 60% (standaard) relatieve vochtigheid (RV). De elektrische verwarming schakelt in en uit om het instelpunt te handhaven terwijl de bypass-klep opent zodat koud circuitwater de luchtregelelaarspoel in kan om te ontvochten. Deze werking gaat door totdat de relatieve vochtigheid in de cabine is gedaald tot onder de 60% (standaard). Als er geen elektrische verwarming is geïnstalleerd wordt de werkingstijd van de bypass-klep verlengd door te werken tot 1 F (0,6 C) lager dan het instelpunt. Deze cyclus gaat door totdat de relatieve vochtigheid in de cabine is gedaald tot onder de 60% (standaard). Het bereik voor aanpassing is 55% to 80% RV. 14: Tijdsinstelling luchtfilter en reset (Fabrieksinstelling: 0) Gebruik deze functie als herinnering om het luchtfilter van de eenheid te reinigen of te vervangen. Selecteer het aantal bedrijfsuren totdat de filterherinnering in het display verschijnt, daarbij knippert eerst Ar en vervolgens FL. De waarde die is ingevoerd, vertegenwoordigt dat getal maal 100 uur. Functiewaarden liggen tussen 1 (100 uur) en 25 (2500 uur). Dometic adviseert om het luchtfilter minimaal om de 500 bedrijfsuren te controleren. De standaardinstelling is uit, wat wordt aangegeven met 00. Om de timer terug te zetten en het knipperen van de filterherinnering te stoppen, drukt u tegelijkertijd op de FAN-, UP- en DOWN-toetsen. 15: CAN Bus Unit ID (Fabrieksinstelling: 59) Met deze functie kunnen alle units waarbij een CAN Bus-adapter is geïnstalleerd in een netwerk worden geplaatst om met elkaar of het CAN Bus-systeem van de boot te communiceren (in sommige gevallen met extra omzetter). Voer het ID-nummer van de CAN Bus Unit in. 16: CAN Bus Groep ID (Fabrieksinstelling: 58) Met deze functie kunnen alle units waarbij een CAN Bus-adapter is geïnstalleerd samen worden gegroepeerd in een netwerksysteem en communiceren met het CAN Bus-systeem van de boot (in sommige gevallen met de extra omzetter). Voer het ID-nummer van de CAN Bus Groep in. 17: Selecteren FAMU-bediening (toekomstige functie) 18: Schaalverdeling ventilatorsnelheid (Fabrieksinstelling: 5) U kunt kiezen tussen 5 en 3 snelheidsschalen op basis van de responsdifferentie van de ventilator (zie 3: Fan Response Differential op pagina 10). De standaard is ingesteld op vijf snelheidsschalen voor de ventilatorsnelheid. Q3 Geeft de individuele LED s weer voor hoge, gemiddelde en lage ventilatorsnelheid als er 3 snelheden zijn geselecteerd, of een combinatie van de LED s voor hoge, gemiddelde en lage ventilatorsnelheid als er 5 snelheden zijn geselecteerd, bijvoorbeeld: lage snelheid = lage LED gemiddelde lage snelheid = gemiddelde en lage LED s gemiddelde snelheid = gemiddelde LED gemiddelde hoge snelheid = gemiddelde en hoge LED s hoge snelheid = hoge LED Qht Geeft 5 balken weer om de vijf verschillende snelheidswijzigingen aan te geven of groepeert de balken om drie verschillende snelheidswijzigingen aan te geven. 19: Bypass-klep negeren (Fabrieksinstelling: - - = normaal) Als de luchtregelaarspoel ontlucht moet worden of bij noodwerking van de luchtregelaar, maakt de functie bypass-klep negeren dit mogelijk door de bypass-klep en ventilator te activeren voor continue werking. Selecteer Ob voor deze parameter om naar de modus negeren te gaan. De bypass-klep blijft geactiveerd (open), waardoor het circuitwater door de luchtregelaar kan stromen en de ventilator met de hoogste ventilatorsnelheid werkt. Selecteer - - voor deze parameter om terug te keren naar normale werking. OPMERKING Als u de programmeermodus verlaat tijdens het negeren van de bypass-klep, moet u weer teruggaan naar de programmeermodus en de bovenstaande instructies opvolgen om terug te keren naar de normale werking. Totdat dit is gebeurd, wordt er elke keer dat er een modus wordt gekozen Ob weergegeven. 12 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard waterprogrammeerbare Functies 20: Pre-circulatietijd ontvochtiging (Fabrieksinstelling: 10 minuten) Het vochtigheidscontroleprogramma (HU) bestuurt automatisch de luchtregelaar voor een geprogrammeerde tijdsperiode om de vochtigheid in de boot te regelen. De ontvochtigingsfunctie werkt in drie fases: 1. De ventilator schakelt in op hoge snelheid om de lucht voor tien minuten te circuleren. 2. De ventilator schakelt over naar de lage snelheid en de bypass-klep opent als het circuittoevoerwater koud is en werkt in de koelmodus om te ontvochtigen. 3. Na de ontvochtigingscyclus schakelt het systeem uit. Het proces wordt herhaald op basis van de geprogrammeerde tijdsperiode. De standaardfabrieksinstelling zijn: Programmafunctie 20: Pre-circulatiecyclus 10 minuten Programmafunctie 21: Ontvochtigingscyclus 30 minuten Programmafunctie 22: Algemene tijdsperiode 12 uur De fabrieksinstellingen zijn adequaat voor de meeste normale klimaatomstandigheden en boten. Voor zeer vochtige klimaatomstandigheden verkort u de algemene tijdsperiode en verlengt de ontvochtigingstijd. Bij een droog klimaat selecteert u een langere algemene tijdsperiode tussen de cycli en verkort de ontvochtigingstijd. Programma functie 20 regelt de cyclustijd van de pre-circulatie en dient niet gewijzigd te worden. 21: Dehumidification Time (Fabrieksinstelling: 30 minuten) De ontvochtigingstijd bepaalt hoe lang de bypass-klep geopend blijft in de ontvochtigingsmodus (zie programmafunctie 10). Het display toont de tijdsperiode voor de ontvochtiging in minuten. U kunt 10, 20, 30, 40, 50 of 60 minuten selecteren. Selecteer een langere ontvochtigingstijd in een klimaat met een hoge vochtigheid en een lagere ontvochtigingstijd in een klimaat met een lage vochtigheid. 22: Algemene tijdsperiode voor de ontvochtiging (Fabrieksinstelling: 12 uur) Deze instelling bepaalt hoe vaak het systeem het ontvochtigingsproces uitvoert. Het display toont de algemene tijdsperiode in uren. U kunt intervallen van 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 of 16 uur selecteren. Selecteer een kortere algemene tijdsperiode in een klimaat met een hoge vochtigheid en een langere algemene tijdsperiode in een klimaat met een lage vochtigheid. Table 3: Aanbevolen instellingen vochtigheidsregulering Buitentemperatuur Relatieve luchtvochtigheid Tijdsperiode Ontvochtigingstijd Lager dan 80 F (27 C) 75-85% 12 uur 10 minuten Hoger dan 85% 8 uur 20 minuten 80-90 F (27-32 C) 75-85% 10 uur 30 minuten Hoger dan 85% 6 uur 40 minuten Hoger dan 90 F (32 C) 75-85% 8 uur 40 minuten Hoger dan 85% 6 uur 60 minuten L-2962 NEDERLANDS 13

Programmeerbare Functies Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wate OVERZICHTSTABEL VAN PROGRAMMEERBARE FUNCTIES Table 4: Programmeerbare functies bereik en fabrieksinstellingen Functienummer Beschrijving Fabrieksinstelling Aangepaste instelling Functiebereik 1 Weergeven van Fahrenheit F F of C of Celsius 2 Bypass-klepdifferentie 12 (12/8 = 1,5 F [0,8 C]) 2-31 3 Responsdifferentie ventilator 8 (8/8 = 1 F [0,6 C]) 2-31 4 Lage ventilatorsnelheid 38 2-57 5 Hoge ventilatorsnelheid 85 41-99 6 Ventilatormodus C (continu) C (continu) I (intermitterend) 7 Kalibratie temperatuur -- plus of min 1% 8 Softwarerevisie (actuele versie) n.v.t. 9 Productsoftware de = directe expansie CH = luchtregelaar voor onthard water of modulerende luchtregelaar n.v.t. 10 Segmenttest LCD of LED Displays all LCD graphics or LED segments 11 Slaapmodus Aan Achtergrondverlichting LCD uit of LED s gedimd 12 Hulpverwarming in- of AH uitgeschakeld n.v.t. On = continue weergave SL = slaapmodus - - = hulpverwarming uitgeschakeld AH = hulpverwarming ingeschakeld 13 Limiet vochtigheidssensor 60 (% RV) 55-80 %RV 14 Tijdsinstelling luchtfilter (x100 uur) 0 0 = uitgeschakeld 1-25 (100-2500 uur) 15 CAN Bus Unit ID 59 0-99 16 CAN Bus Groep ID 58 0-99 17 Selecteren FAMU-bediening (Fresh Air Make-Up) (toekomstige functie) 18 Schaalverdeling ventilatorsnelheid 19 Bypass-klep negeren (voor ontluchten luchtregelaar) - - - - = normaal FA = FAMU 5 3 = 3 snelheden 5 = 5 snelheden - - - - = normale werking Ob = bypass-klep negeren 20 HU (vochtigheid) pre-circulatie 10 (minuten) 0-30 minuten 21 HU ontvochtiging 30 (minuten) 10-60 minuten 22 HU tijdsperiode 12 (uur) 2-16 uur 14 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard wateroverzicht van foutcodes en FOUT- EN STORINGSMELDINGEN Om de apparatuur te beschermen, activeren bepaalde storingen een uitschakeling, het systeem herstart niet voor de storing is verholpen. Als er een storing in de werking optreedt, knippert één van de volgende codes voor fout- of storingsmeldingen op het display. Weergaven van foutcodes worden geannuleerd door op de MODE- (Q3) of POWER-toets (Qht) te drukken. OVERZICHT VAN FOUTCODES EN INDICATORCODES Table 5: Beschrijving foutcodes en indicatorcodes en gevolgen Code Beschrijving Gevolg IL / - - De sensor voor het circuittoevoerwater van de luchtregelaar opent niet of is kortgesloten. Druk op de MODE-toets (Q3) of POWER-toets (Qht) om het systeem terug te zetten Geen werking - - (knippert) Q-Logic display aangesloten op SMXII unit. De twee componenten zijn niet compatibel. Geen werking IS / - - of - - Ar / FL LC OU of Outside / 1e cijfer / 2e 2 cijfers of OU of Outside / - - IL of Water / 1e cijfer / 2e 2 cijfers OL / 1e cijfer / 2e 2 cijfers of OL / - - en Water HS / 1e 2 cijfers of HS / - - Storing van de binnentemperatuursensor, IS / - - knippert voor 3 seconden als MODE-toets wordt ingedrukt. Na 3 seconden toont het display continu - -. Werk-modus kan worden geselecteerd voor noodwerking en display toont continu - -. Op display knippert Ar/FL voor 15 seconden om de 30 minuten, geeft aan dat de retourluchtfilter moet worden schoongemaakt of vervangen. Terugzetten en het knipperen stoppen door tegelijkertijd op de FAN-, UP- en DOWN-toetsen te drukken. LC knippert een moment als er een toets wordt ingedrukt en geeft aan dat het display is vergrendeld in de actuele modus. Vergrendelen of ontgrendelen door tegelijkertijd de MODE-, UP- en FAN-toetsen in te drukken. UL knippert voor 3 seconden als de vergrendelmodus wordt verlaten. Geeft de optionele buitentemperatuur weer als OU (Q3) of Outside (Qht) daarna het eerste cijfer gevolgd door de tweede twee cijfers. Geeft OU of Outside / - - weer als de optionele buitentemperatuursensor niet is geïnstalleerd, niet opent of kortgesloten is. Zie Toetsfuncties op pagina 7 voor instructies. Geeft de temperatuur van het toevoercircuitwater (ingang) weer als IL (Q3) of Water (Qht) daarna het eerste cijfer gevolgd door de tweede twee cijfers. Zie Toetsfuncties op pagina 7 voor instructies. Geeft de optionele temperatuurmeting van het retourcircuitwater (uitgang) van de luchtregelaar weer als OL (Q3) of OL en Water (Qht) daarna het eerste cijfer gevolgd door de tweede twee cijfers. Zie Toetsfuncties op pagina 7 voor instructies. Geeft OL of Water / - - weer als de optionele sensor voor het retourcircuitwater niet is geïnstalleerd, niet opent of kortgesloten is. Geeft de optionele relatieve vochtigheid weer als HS / daarna de eerste twee cijfers van de relatieve vochtigheid. Geeft HS / - - weer als de optionele vochtigheidssensor niet is geïnstalleerd, niet opent of kortgesloten is. Zie Toetsfuncties op pagina 7 voor instructies. Noodwerking Continue werking Continue werking Continue werking Continue werking Continue werking Continue werking L-2962 NEDERLANDS 15

Verhelpen van systeemstoringen algemeen Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen SYSTEEM EERSTE KEER OPSTARTEN 1. Schakel de stroomonderbreker voor de luchtregelaar in. 2. Zet het systeem in de RUN-modus. 3. Gebruik de regelaar om het systeem in te stellen voor koelen of verwarmen en pas het instelpunt voor de temperatuur aan zodat de unit inschakelt. 4. Controleer of er een stevige luchtstroom uit het toevoerluchtrooster komt. 5. Laat de unit tien minuten draaien op een hoge ventilatorsnelheid. Controleer het temperatuurverschil tussen afvoeren retourlucht door het plaatsen van een nauwkeurige thermometer voor het afvoerrooster en vervolgens voor het retourluchtrooster. In de koelmodus moet het verschil tussen de afvoer en de retour 15-20 F (8,3-11,1 C) zijn bij een normale omgevingslucht en watertemperaturen. In de verwarmingsmodus kan het verschil 25 F (13,9 C) bedragen. Als blijkt dat de eenheid niet goed werkt, raadpleeg dan de aanwijzingen in VERHELPEN VAN STORINGEN op pagina 16. VERHELPEN VAN STORINGEN VERHELPEN VAN SYSTEEMSTORINGEN ALGEMEEN Kijk eerst naar deze lijst voordat u naar de service belt. Dit kan u tijd en geld besparen. In deze lijst staan een aantal problemen die kunnen optreden en die niet worden veroorzaakt door gebrekkig vakmanschap of materiaalfouten. Als u deze procedures hebt geprobeerd en u nog steeds service nodig hebt, belt u dan naar de dichtstbijzijnde Cruisair-dealer. Raadpleeg voor aanvullende informatie over het verhelpen van storingen de handleiding van uw specifieke airconditioningsysteem. Zie ook Verhelpen van storingen bij digitale regelaars op pagina 18. Table 6: Verhelpen van systeemstoringen algemeen PROBLEEM MOGELIJKE REDEN/OPLOSSING Systeem start niet. 1. Stroomonderbreker van de luchtregelaar is uitgeschakeld. Schakel de stroomonderbreker in op het bootpaneel. 2. Digitale regelaar is niet ingeschakeld. Druk op de aan/uit-toets. 3. Onjuiste bedrading op klemmenstrook. Controleer het schakelschema; corrigeer indien nodig. 4. Ingangsspanning is onvoldoende. Controleer de stroombron (wal/generator) op de juiste spanning. Controleer of de bedrading en de aansluitingen de juiste afmetingen hebben en goed zijn aangesloten. Controleer met een voltmeter of de spanning op de eenheid gelijk is aan die van de stroombron. 5. Aangebrachte connectoren of draadaansluitingen zijn tijdens de montage losgeraakt. Schakel de voedingsspanning uit en open het elektriciteitskastje, controleer het schakelschema, corrigeer indien nodig. Systeem draait continu. 1. Gewenste temperatuur niet goed ingesteld: te laag voor koelen of te hoog voor verwarmen. Verhoog of verlaag de ingestelde waarde. 2. Patrijspoort of luiken open. Sluit alle patrijspoorten en luiken. 3. Plaats luchtsensor niet goed. Controleer de paragraaf over het verhelpen van storingen voor uw specifieke regelaar. 16 L-2962 NEDERLANDS

Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen voor onthard water Verhelpen van Table 6: Verhelpen van systeemstoringen algemeen (continued) PROBLEEM MOGELIJKE REDEN/OPLOSSING Lage luchtstroom. 1. Luchtstroom belemmerd. Verwijder belemmeringen in de retourluchtstroom. Reinig het retourluchtfilter en het rooster. Controleer of leidingen zijn geknikt of verstopt. De leidingen moeten zo veel mogelijk recht, soepel en strak zijn gelegd. 2. Ventilatorsnelheid is handmatig laag gezet. Wanneer de ventilatorsnelheid manueel laag is gezet, druk dan op de ventilatortoets en laat deze weer los als de gewenste ventilatorsnelheid en luchtstroom is bereikt. Wanneer u de ventilatorsnelheid automatisch wilt laten regelen, drukt u de ventilator-toets in en laat deze weer los als de letter A wordt weergegeven. Ventilator draait niet. Controleer Verhelpen van storingen bij digitale regelaars op pagina 18. Geen koeling of verwarming. 1. Ingestelde temperatuurwaarde is bereikt. Verlaag of verhoog de temperatuurinstelling. 2. Ventilator draait niet. Controleer de paragraaf over het verhelpen van storingen voor uw specifieke regelaar. 3. Regelaar staat in modus alleen ventilatie. Stel het systeem in op koelmodus of verwarmingsmodus. 4. Digitale regelaar is geprogrammeerd voor uitsluitend koelen of verwarmen. Zie Verhelpen van storingen bij digitale regelaars op pagina 18. 5. Koudwatercircuit is onvoldoende gekoeld of verwarmd, koelsysteem is niet in de juiste bedrijfsmodus of elektrische verwarming is gedeactiveerd. Controleer de temperatuur van het circuitinlaatwater op de digitale regelaar door tegelijkertijd op de omhoogtoets en de aan/uit-toets te drukken in de aan-modus. Als de watertemperatuur niet ten minste 10 F (5,5 C) warmer (voor verwarmingsmodus) of koeler (voor koelmodus) is, gaat de bypass-klep niet open. L-2962 NEDERLANDS 17

Verhelpen van storingen bij digitale regelaars Bedieningshandleiding vooor Q-Logic Q3- en Qht-regelaars voor systemen VERHELPEN VAN STORINGEN BIJ DIGITALE REGELAARS Zie ook Verhelpen van systeemstoringen algemeen op pagina 16. Neem contact op met een geautoriseerde Cruisair servicedealer als het probleem blijft bestaan of voor vervangingsonderdelen. Table 7: Verhelpen van storingen bij digitale regelaars PROBLEEM Digitaal displaypaneel is niet verlicht. Onregelmatige temperatuurweergave. Onregelmatige werking van het systeem. Ventilator draait niet of draait continu. Ventilator draait niet, maar er is behoefte aan koeling/ verwarming. Ventilator draait continu, hoewel deze is ingesteld voor cycli met koel-/ verwarmingsbehoefte. Systeem draait continu. Ar / FL knippert. (Filter-herinnering) MOGELIJKE REDEN/OPLOSSING 1. Geen stroom. Schakel de stroomonderbreker in. 2. Verkeerde schakelbord. Q-Logic regelaar moet aangesloten zijn op een Q-Logic schakelbord. Hij werkt niet met een SMXII-schakelbord. Vervang door Q-Logic schakelbord. 3. Controleer de CXP- en TSEP-kabel en -verbindingen. Vervang CXP- of TFEP-kabels indien nodig. 4. Defecte apparatuur. Vervang regelaar of Q-Logic schakelbord. 1. Schakel de stroom naar de eenheid uit en weer in. 2. Herstel de fabrieksinstellingen. 3. Controleer de sensor, kabel en aansluitingen. 4. Controleer of de temperatuursensor goed is geïnstalleerd. 5. Kalibreer de temperatuur. 6. Vervang het Q-Logic schakelbord. 1. Schakel de stroom naar de eenheid uit en weer in. 2. Controleer de CXP-kabel en -verbindingen. 3. Controleer de temperatuursensor, kabel en aansluitingen. 4. Vervang de regelaar. 5. Vervang het Q-Logic schakelbord. De digitale regelaar is geprogrammeerd voor ventilatorcyclus met koel-/ verwarmingsbehoefte of voor continue ventilatorwerking. Wijzig de programmeerbare functie 6. Opmerking: wanneer de ventilator is geconfigureerd voor hulpverwarming, zal de ventilator na een verwarmingscyclus voor 30 seconden aan blijven staan, zelfs wanneer de ventilator is ingesteld op cyclische werking. Defecte triac op printplaat. Stuur deze op voor reparatie of bel de plaatselijke servicemonteur. Defecte triac op printplaat. Stuur deze op voor reparatie of bel de plaatselijke servicemonteur. Plaats luchtsensor niet goed. Controleer of de locatie van de luchtsensor voldoet aan de criteria in de handleiding van de regelaar. Controleer of de sensor zich niet in direct zonlicht bevindt en op voldoende afstand van open deuren of luiken. Het filter moet worden gereinigd of vervangen. Reinig of vervang filter. Terugzetten en het knipperen stoppen door tegelijkertijd op de FAN-, UP- en DOWN-toetsen te drukken. - - knippert. Q-Logic regelaar aangesloten op SMXII-eenheid in plaats van een Q-Logic schakelbord. Vervang door Q-Logic schakelbord. 18 L-2962 NEDERLANDS