Inspectierapport Tussen Thuis 2 (BSO) Rijksweg-West 63 6842BB ARNHEM Registratienummer 881641443 Toezichthouder: Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden In opdracht van gemeente: Arnhem Datum inspectie: 09-06-2015 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 16-07-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Op basis van het model risicoprofiel zijn de onderzoeksactiviteiten bepaald. Deze onderzoeksactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige onderzoeken. Beschouwing BSO Tussen Thuis 2 is gevestigd in de basisschool Troubadour in Elden (Arnhem). Er wordt opvang geboden aan maximaal 40 kinderen, in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. De kinderen worden opgevangen in 2 basisgroepen. Tussen Thuis 2 is één van de drie BSO-locaties van Tussen Thuis. Er is nog een locatie in de wijk Rijkerswoerd te Arnhem en nog een locatie in Elden. Deze locatie bevindt zich in basisschool Jozefschool. Er is een nauwe samenwerking met de andere BSO-locatie in Elden. Conclusie In oktober 2014 is een regulier onderzoek uitgevoerd bij de buitenschoolse opvang. Er werden geen overtredingen van de getoetste voorwaarden vastgesteld. Tijdens het huidige onderzoek is vastgesteld dat aan een voorwaarden niet wordt voldaan: - De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. Aan de overige getoetste voorwaarden wordt voldaan. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Er wordt niet voldaan aan het volgende onderzoeks-items: De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (versie Januari 2015). De cursief gedrukte tekst hieronder is afkomstig uit dit document. Er heeft op beide basisgroepen een observatie van de pedagogisch praktijk plaatsgevonden. Op het moment van de observatie waren de kinderen van de basisgroep voor de jongste kinderen buiten aan het spelen. Van de groep oudste kinderen was een deel binnen een cake aan het bakken. De andere kinderen waren buiten aan het spelen. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie blijkt dat de beroepskrachten voldoende op de hoogte zijn van het pedagogische beleidsplan. Emotionele veiligheid "De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden (...)". Voorbeeld: Per basisgroep zijn twee vaste beroepskrachten. De kinderen kennen de beroepskrachten en de beroepskrachten kennen de kinderen. - Een beroepskracht is een aantal weken op vakantie geweest naar Peru. Nu is de beroepskracht weer aanwezig op de groep. De ervaringen die de beroepskracht over het land heeft opgedaan gebruikt ze in het contact met de kinderen. Op deze groep is het thema Peru. Ze vertelt over het land en ze heeft activiteiten georganiseerd passend bij dit thema. - Op de basisgroep voor de oudste kinderen wordt door de kinderen een cake gebakken. De beroepskracht kent de kinderen die de cake gaan bakken. Op basis van de groepssamenstelling bepaalt de beroepskracht de mate van de zelfstandigheid. In hoeverre kunnen de kinderen het zelf en is haar directe aanwezigheid nodig. Persoonlijke competentie "De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of oppervlakkig spel. Kinderen zijn trots op wat zij hebben gedaan of gemaakt. Voorbeelden: - De jongste kinderen spelen buiten. Enkele kinderen zijn in de struiken beestjes zoeken. Een ander groepje is bij de duikelrekken aan het spelen en nog een andere groepje is in de zandbak. De kinderen spelen in groepjes van wisselende samenstelling met elkaar. Als een meisje wat rondloopt ziet de beroepskracht dit. Ze kijkt regelmatig naar het meisje of ze iets vindt om te gaan spelen. Dan loopt het meisje naar een groepje kinderen en speelt mee met dit groepje. - De beroepskracht staat bij de zandbak. De kinderen willen de beroepskracht laten zien hoever ze kunnen springen. Een ander meisje vraagt of ze ook bij haar komt kijken. Ze wil iets laten zien wat ze op het duikelrek kan. De beroepskracht kijkt bij de kinderen in de zandbak. Vervolgens gaat ze ook naar het meisje op het duikelrek. 4 van 11
Sociale competentie "De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen". Voorbeeld: - De kinderen spelen in verschillende groepjes met elkaar. Ze verzinnen hun eigen spel, er vindt onderling overleg plaats en er wordt ook veel gelachen. Als er onenigheid ontstaat gaat de beroepskracht naar de kinderen. Ze hoort van de kinderen wat de situatie is. Gezamenlijk komen ze tot een oplossing. De kinderen spelen weer verder. Beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. Voorbeelden: - De kinderen gaan een cake bakken. Ze pakken zelf de benodigdheden en na afloop helpen de kinderen bij het opruimen. - Een meisje komt naar de beroepskracht. Ze vertelt dat de vis een beetje raar zwemt. Op de groep staat een aquarium. De kinderen worden betrokken bij het verzorgen van de vissen. Ze geven de vissen eten en helpen bij het schoonmaken. Overdracht van normen en waarden De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen. Voorbeeld: - De beroepskrachten spreken de kinderen aan met hun voornaam. Tijdens de gesprekjes kijken ze de kinderen aan en zijn zoveel mogelijk op gelijke ooghoogte. De beroepskrachten zijn vriendelijk en praten met een rustige stem. Op basis van de observaties is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk op alle competenties voldoet. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten tijdens de inspectie op 09-06-2015) Observaties (tijdens de inspectie op 09-06-2015) 5 van 11
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de basisgroepen zijn gecontroleerd aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van 5 beroepskrachten is ingezien. De beroepskrachten beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die voldoet aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie Het diploma van 5 beroepskrachten is ingezien. De beroepskrachten beschikken over een diploma die voldoet aan de gestelde eisen. Opvang in groepen BSO Tussen Thuis 2 heeft twee basisgroepen; De jongste kinderen; voor kinderen van groep 1 t/m 3 De oudste kinderen; voor kinderen vanaf groep 4 Per basisgroep worden maximaal 20 kinderen opgevangen. Er wordt aan de gestelde voorwaarden voldaan. Beroepskracht-kindratio De inspectie vond plaats op een dinsdagmiddag. Situatie tijdens het inspectieonderzoek; Naam groep Aantal aanwezige kinderen, op 09-06-2015 Jongste groep kinderen 15 kinderen Oudste groep kinderen 17 kinderen Aantal aanwezige Aantal benodigde beroepskrachten beroepskrachten 2 beroepskrachten 2 beroepskrachten 2 beroepskrachten 2 beroepskrachten Tijdens het inspectiebezoek zijn presentielijsten ingezien en is gesproken met de beroepskrachten. Op basis van deze gegevens en de observatie blijkt dat er voldoende beroepskracht worden ingezet in verhouding tot het aantal aanwezige kinderen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten tijdens de inspectie op 09-06-2015) Observaties (tijdens de inspectie op 09-06-2015) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 11
Veiligheid en gezondheid Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een protocol met betrekking tot kindermishandeling vastgesteld. Uit de gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat ze bekend zijn met het protocol kindermishandeling. De beroepskrachten kunnen signalen benoemen die kunnen duiden op kindermishandeling. Tevens kunnen zij benoemen welke maatregelen zij dienen te nemen bij een vermoeden. Het protocol waarover de beroepskrachten beschikken is verouderd. Het protocol is voor de beroepskrachten in te zien in een map op de locatie. Het betreft de 'meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling', versie september 2010. Dit protocol voldoet niet aan de beschreven eisen. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten tijdens de inspectie op 09-06-2015) Observaties (tijdens de inspectie op 09-06-2015) Meldcode kindermishandeling (meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, versie september 2010) 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Tussen Thuis 2 Website : http://www.tussenthuis.nl Aantal kindplaatsen : 40 Gegevens houder Naam houder : Jacoba Viejou - van Zoest KvK nummer : 09095902 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Adres : Postbus 5364 Postcode en plaats : 6802EJ ARNHEM Telefoonnummer : 0800-8446000 Onderzoek uitgevoerd door : Suze Derksen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Arnhem Adres : Postbus 9029 Postcode en plaats : 6800EL ARNHEM Planning Datum inspectie : 09-06-2015 Opstellen concept inspectierapport : 22-06-2015 Zienswijze houder : 15-07-2015 Vaststelling inspectierapport : 16-07-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 16-07-2015 Verzenden inspectierapport naar : 16-07-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 23-07-2015 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder BSO Tussen Thuis locatie Elden Troubadour Datum inspectiebezoek: 9-6-2015 Houder is net als vorig jaar wederom tevreden en trots over de inhoud van het inspectierapport. Als enig punt is de juiste versie van de meldcode op de locatie toe te lichten met het feit dat de recentste versie wel digitaal aanwezig is maar nog niet was uitgeprint. De oude versie zat nog in de map. Maar de inspectiepunten over het pedagogisch klimaat op deze locatie zijn een goede afspiegeling over hoe het in de praktijk gaat op deze locatie. Deze punten zet je wel in het pedagogisch beleidsplan maar de uitvoering hiervan in de praktijk blijft toch het belangrijkste. Mede dankzij de inzet van de pedagogisch medewerkers op deze locatie zijn we hier goed in geslaagd. Janet Viejou Directeur BSO Tussen Thuis 11 van 11