ECLI:NL:RBOVE:2015:3807

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209

ECLI:NL:RBLIM:2013:CA0294

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBOVE:2015:3233

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBOVE:2014:6970

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBALM:2008:BD0835

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2007:BD9897

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ7318

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBMNE:2017:469

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

LJN: BN2676, Rechtbank Utrecht, [P] Print uitspraak

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOVE:2015:1985

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHARL:2016:4568. Uitspraak

ECLI:NL:GHARL:2014:9416

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOVE:2015:3807 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 18-08-2015 Datum publicatie: 18-08-2015 Zaaknummer: 08/950596-13 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig Uitspraak Rechtbank Overijssel Afdeling Strafrecht Zittingsplaats Almelo Parketnummers: 08/950596-13 Datum vonnis: 18 augustus 2015 Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen: [verdachte 2], geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats], wonende in [woonplaats], thans (u.a.h.) verblijvende in de PI Leeuwarden te Leeuwarden. 1 Het onderzoek op de terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 september 2013 en 4 augustus 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Vloedbeld en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet met een ander feit 1: zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] ; feit 2: zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] ; feit 3: crimineel geld heeft witgewassen; feit 4: hasjiesj in zijn bezit had. Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat: 1. hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente(n) Enschede Hellendoorn, althans (elders) in Nederland, (lid 3, onder 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ander, genaamd [slachtoffer 1], (lid 1, onder 1) (telkens) door dwang geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) door dreiging met geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) door afpersing, fraude door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van een kwetsbare positie, door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te krijgen die zeggenschap over die ander, te weten [slachtoffer 1] [slachtoffer 1], heeft/hebben geworven vervoerd overgebracht gehuisvest opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] [slachtoffer 1],

(lid 1, onder 4 ) (telkens) met één of meerdere van de onder 10 van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang geweld één of meer (andere) feitelijkheden door dreiging met geweld andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van de kwetsbare positie, die [slachtoffer 1], heeft/hebben gedwongen bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel onder de onder 10 van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang geweld één of meer (andere) feitelijkheden door dreiging met geweld andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid diensten, (lid 1, onder 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer 1], (lid 1, onder 9) (telkens) een ander, genaamd [slachtoffer 1], door dwang geweld één of neer andere feitelijkhefi)d(en) door dreiging met

geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van een kwetsbare positie die [slachtoffer 1], heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen, verdachte verdachtes mededader(s), te bevoordelen uit de opbrengst van haar/zijn seksuele handeling(en) met of voor een derde, immers heeft/hebben hij, verdachte, zijn mededader(s) (telkens): - ( terwijl die [slachtoffer 1] verslaafd is aan drugs, financiele schulden heeft en geen vast inkomen ontvangt door werk of uitkering) - ( terwijl verdachte zijn mededader(s) (prominente/ full colour-member) lid/leden is/zijn van de motorclub Satudarah behoren tot de harde kern van vak P van voetbalclub FC Twente) - die [slachtoffer 1] naar klanten vervoerd/weggebracht weer opgehaald - die [slachtoffer 1] beveiligd gecontroleerd zich voortdurend in de buurt/nabijheid van die [slachtoffer 1] begeven als deze klanten bezocht - met die [slachtoffer 1] overleg gevoerd over wat het per klant kost wat de reiskosten zijn dat hij, verdachte, dan (vervolgens) toestemming aan die [slachtoffer 1] geeft - veelvuldig aan die [slachtoffer 1] gevraagd of ze al visitie heeft gehad of nog krijgt - geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 1] die [slachtoffer 1] bedreigd mishandeld - die [slachtoffer 1] bewogen om (in opdracht van hem, verdachte zijn mededader(s)) haar seksuele diensten te verlenen/ prostitutiewerkzaamheden te verrichten onder andere in het clubhuis van de Satudarah aan de Parkweg (nr. 163) te Enschede

- die [slachtoffer 1] bewogen om het door haar met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte zijn mededader(s) af te geven af te dragen - aldus op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve feitelijke omgang met die [slachtoffer 1] een situatie gecreeerd in stand gehouden, waarin verdachte zijn mededader(s) door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1] misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte zijn mededader(s) over die [slachtoffer 1] had door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] een (afhankelijkheids) situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte zijn mededader(s) heeft kunnen bieden; 2. hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 januari 2013 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente(n) Enschede Hellendoorn, althans (elders) in Nederland, (lid 3, onder 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ander, genaamd [slachtoffer 2], (lid 1, onder 1) (telkens) door dwang geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) door dreiging met geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) door afpersing, fraude door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht

door misbruik van een kwetsbare positie, door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te krijgen die zeggenschap over die ander, te weten [slachtoffer 2], heeft/hebben geworven vervoerd overgebracht gehuisvest opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2], (lid 1, onder 40) (telkens) met één of meerdere van de onder 1 van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang geweld één of meer (andere) feitelijkheden door dreiging met geweld andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van de kwetsbare positie, die [slachtoffer 2], heeft/hebben gedwongen bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel onder de onder 1 van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang geweld één of meer (andere) feitelijkheden door dreiging met geweld andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid diensten, (lid 1, onder 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting (in de

prostitutie )van die [slachtoffer 2], (lid 1, onder 9) (telkens) een ander, genaamd [slachtoffer 2], door dwang geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) door dreiging met geweld één of meer andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht door misbruik van een kwetsbare positie die [slachtoffer 2], heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen, verdachte verdachtes mededader(s), te bevoordelen uit de opbrengst van haar/zijn seksuele handeling(en) met of voor een derde, immers heeft/hebben hij, verdachte, zijn mededader(s) (telkens): - ( terwijl die [slachtoffer 2] zwakbegaafd is en lijdt aan psychoses, aan zelfmutilatie heeft geleden, een prostitutieverleden heeft, zich in een onveilige situatie bevindt met betrekking tot huiselijk geweld met ex, in de schuldsanering zit en/schulden heeft, haar uitkering is gestopt) - ( terwijl verdachte zijn mededaders) (prominente/full colour-member) lid/leden is/zijn van de motorclub Satudarah behoren tot de harde kern van vak P van de voetbalclub FC Twente) - naar die [slachtoffer 2] een sms-bericht gestuurd Jij bent mijn lieve vrouwtje bescherm jou zo lang je leeft en je kids geldt het zelfde voor. Love You - die [slachtoffer 2] naar klanten vervoerd/weggebracht weer opgehaald - die [slachtoffer 2] beveiligd gecontroleerd zich voortdurend in de buurt/nabijheid van die [slachtoffer 2] begeven als deze klanten bezocht - geweld gebruikt tegen die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 2] bedreigd mishandeld

- die [slachtoffer 2] bewogen om tin opdracht van hem, verdachte zijn mededader(s)) haar seksuele diensten te verlenen! prostitutiewerkzaamheden te verrichten onder andere in het clubhuis van de Satudarah aan de Parkweg (nr.163) te Enschede - die [slachtoffer 2] bewogen om het door haar met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte zijn mededader(s) af te geven af te dragen - die [slachtoffer 2] bewogen om een feestje te betalen - die [slachtoffer 2] bewogen om met een bankpasje van een ander ( suiker-oompje ) geld te pinnen vervolgens dat gepinde geld laten afgeven! afdragen aan hem, verdachte zijn mededader(s) - aldus op enigerlei (andere) wij ze in de communicatieve feitelijke omgang met die [slachtoffer 2] een situatie gecreeerd in stand gehouden, waarin verdachte zijn mededader(s) door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 2] misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte zijn mededader(s) over die [slachtoffer 2] had door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte zijn mededader(s) heeft kunnen bieden; 3. hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 10 juni 2013, in de gemeente(n) Enschede Hellendoorn, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van het plegen van witwassen een

gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft hij, verdachte, een of meer van zijn mededader(s) (telkens) enig(e) geldbedrag(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen omgezet, althans (telkens) van die/dat geldbedrag(en) gebruik gemaakt door de aanschaf van onder meer: - luxe/dure op geld waardeerbare goederen, terwijl hij zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; 4. hij op of omstreeks 10 juni 2013 in de gemeente Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 458,6 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 3 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 2 en 3 tenlastegelegde wordt vrijgesproken en voor het onder 1 en 4 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest. 4 De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5. De beoordeling van het bewijs 1 5.1 Feiten 1 en 2 (seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) De standpunten van de officier van justitie en de verdediging De officier van justitie is van oordeel dat [slachtoffer 1] (hierna ook [slachtoffer 1] te noemen) in een kwetsbare situatie verkeerde en dat met name de medeverdachte [verdachte 1] daarvan misbruik maakte door te dreigen met geweld, bestaande uit schreeuwen, met een mes tegenover [slachtoffer 1] te staan, in haar tegenwoordigheid tegen een stoel aan te trappen en te dreigen om haar kop in elkaar te stompen. Verdachte, hoewel, in mindere mate dan medeverdachte [verdachte 1], trok ook voordeel uit de opbrengsten van die [slachtoffer 1] uit de prostitutie. Aldus heeft verdachte, die als het ware de loopjongen van [verdachte 1] was, [slachtoffer 1] mede uitgebuit en was er dus sprake van medeplegen van mensenhandel. De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] (hierna ook [slachtoffer 2] te noemen). Volgens de raadsman blijkt uit het dossier dat medeverdacht [verdachte 1], zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2], af en toe heeft gefaciliteerd bij hun prostitutiewerkzaamheden. Al zou [verdachte 1] of verdachte voor dit faciliteren geld hebben ontvangen, wat de verdediging betwist, dan zou er geoordeeld kunnen worden dat er weliswaar sprake is geweest van pooierwerkzaamheden, maar dat is op zichzelf niet strafbaar. Er is geen bewijs dat [verdachte 1] of verdachte zich met betrekking tot [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] te buiten gingen aan geweld of dreiging met geweld of misbruik van een kwetsbare positie. Zo er al sprake was van een kwetsbare positie, dan blijkt uit de telefoontaps dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] daar fors tegenin gingen en hun eigen keuzes maakten. Nu er geen sprake is van het gebruik van een dwangmiddel of het oogmerk van uitbuiting, dient verdachte voor deze feiten te worden vrijgesproken. De bewijsoverwegingen van de rechtbank Met betrekking tot de mensenhandel jegens [slachtoffer 1] merkt de rechtbank het volgende op. Hoewel uit de taps en verklaringen van [slachtoffer 1] blijkt dat medeverdachte [verdachte 1] zich nog wel eens in agressieve bewoordingen uitliet richting [slachtoffer 1] (waarbij zij zich op haar beurt ook niet altijd onbetuigd liet), zij zich in een kwetsbare positie bevond en er aanwijzingen zijn dat medeverdachte [verdachte 1] in het bijzijn van Meijer tegen een stoel heeft getrapt en een mes heeft getoond, is dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te komen tot wettig en overtuigend bewijs voor (het medeplegen van) seksuele uitbuiting als tenlastegelegd onder 1. Uit niets blijkt immers dat [slachtoffer 1], door deze gedragingen van verdachte(n), al dan niet in combinatie met hun op zichzelf kwetsbare (financiële en sociale) situatie, zijn gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerkzaamheden, waarbij verdachte(n) tevens het oogmerk had(den) deze vrouwen uit te buiten. Nu er voor seksuele uitbuiting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, geldt hetzelfde voor het opzettelijk voordeel trekken uit die uitbuiting.

Verdachte wordt om die redenen integraal vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ook de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] zoals ten laste gelegd onder feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat ook voor dit feit vrijspraak dient te volgen. Nu er voor seksuele uitbuiting als ten laste gelegd onder 1 en 2 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, geldt hetzelfde voor het opzettelijk voordeel trekken uit die uitbuiting. zodat verdachte ook van dit onderdeel van het onder 1 en 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. 5.2 Feit 3 (medeplegen van witwassen) De bewijsoverwegingen van de rechtbank De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er geen enkel bewijsmiddel in het dossier aanwezig is waaruit strafbare betrokkenheid van verdachte bij dit feit blijkt, zodat hij ook van dit feit wordt vrijgesproken. 5.3 Feit 4 (opzettelijk aanwezig hebben van 458,6 gram hasjiesj) De bewijsoverwegingen van de rechtbank Op 10 juni 2013 is bij doorzoeking van een woning aan de [adres] in [plaats] op aanwijzing van verdachte op een kledingkast in de slaapkamer een plastic tas met verdovende middelen aangetroffen. 2 Dit betreft de woning van de toenmalige vriendin van verdachte, waar hij op dat moment verbleef. Nadat de inhoud is getest en gewogen is gebleken dat het om 458,6 gram hasjiesj ging. 3 Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat deze verdovende middelen van hem waren en dat hij wist dat het om een verboden hoeveelheid ging. 4 Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze softdrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad. 5.4 De conclusie De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 4. hij op 10 juni 2013 in de gemeente Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad 458,6 gram hasjiesj. De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezenverklaard, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken. 6 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op: feit 4 het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod. 7 De strafbaarheid van de verdachte Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit. 8 De op te leggen straf of maatregel 8.1 De gronden voor een straf of maatregel Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking. Op 6 september 2013 heeft de reclassering een beknopt advies uitgebracht, inhoudende dat geadviseerd wordt om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

De door het LOVS (het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) vastgestelde landelijke oriëntatiepunten kennen geen straftoemeting voor het bezit van de tenlastegelegde hoeveelheid softdrugs. De rechtbank zal daarom aansluiting zoeken met de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. In het nadeel van verdachte dient te worden meegewogen dat hij in 2012 in verband met het bezit van harddrugs is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf. Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank nog rekening met het het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, aangezien verdachte bij het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel van 23 december 2014 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijke met een proeftijd van 3 jaren. Dit overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van het voorarrest. 8.2 De inbeslaggenomen voorwerpen De officier van justitie vordert dat de softdrugs worden onttrokken aan het verkeer. De verdediging heeft verklaard daartegen geen bezwaar te hebben. Naar het oordeel van de rechtbank dienen deze hasjiesj (5 plakken) te worden onttrokken aan het verkeer nu het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke het feit is begaan en het voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. 9 De toegepaste wettelijke voorschriften De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 36b, 36c en 91 Wetboek van Strafrecht (Sr). 10 De beslissing De rechtbank: vrijspraak/bewezenverklaring - verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij; - verklaart bewezen, dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 4 meer of anders is tenlastegelegd dan bewezenverklaard en spreekt hem daarvan in zoverre vrij; strafbaarheid - verklaart het bewezenverklaarde strafbaar; - verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert: feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod; - verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4 bewezenverklaarde; straf - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken ; - bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; beslag - verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: vijf plakken (zijnde 458,6 gram) hasjiesj. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2015. 1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina s, zijn dit bladzijden uit een tiental ordners van de regiopolitie Oost-Nederland, terwijl de rug van die ordners telkens vermeldt: Dominica en het nummer 05EVP12007 en waarbij deze ordners zijn doorgenummerd tot bladzijde 013167. Het afsluitende proces-verbaal is gedateerd 30 juli 2013. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal. 2 Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 20 juni 2013, blz. 011025 en 011026. 3 Proces-verbaal expertise hasj d.d. 10 juni 2013, blz. 09014 en 09015. 4 Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 augustus 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.