Archol. Archol. Rijnlandroute Leiden-West, Leiden. Een verkennend booronderzoek in het kader van de aanleg van de fietstunnel Plesmanlaan/A44

Vergelijkbare documenten
Archol. Archol. Rijnlandroute Leiden-West, Leiden

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Bijlage IV. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

Verkennend booronderzoek in plangebied Rijnvaert - Limeszone te Oegstgeest. F. Stevens P. van de Geer. Archol. Archol

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Plangebied kapschuur aan de Holte 17 te Onstwedde

Plangebied HOV Spooronderdoorgang Santpoort- Driehuis in Santpoort-Noord

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Verkennend en karterend booronderzoek Rijnsburg - Frederiksoord. Archol. P. van de Geer

Noorderkwartier-Oost, Leiden. Een verkennend booronderzoek in het kader van de vervanging van het rioolstelsel. G.H. de Boer. Archol.

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Plangebied Wytsmastraat te Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Verkennend booronderzoek aan de Hoofdstraat 44a, te Leiderdorp. P. van de Geer. Archol. Archol

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende boringen) in plangebied Entreegebied te Leiden

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

4 Archeologisch onderzoek

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Ringbaan Noord-Maasstraat te Tilburg. Koen Hebinck

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Nieuw Delft veld 6, 8 (oostelijk deel), 9 en kademuur Nieuwe Gracht Zuid

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Figuur 1. Resultaten onderzoek geprojecteerd op het Actueel Hoggtebestand Nederland (AHN).

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Plangebied Van de Spiegelstraat 23 en 23a in Den Haag

Plangebied Fort Vechten, kabels en leidingen bomvrije kazerne

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Langevaart 14, Rijnsburg (gemeente Katwijk)

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Plangebied Nieuwelaan-Oost te Limmen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Kreater, Rotterdam-Overschie

Plangebied Blokhoeve 7 te Nieuwegein

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Archeologische Quickscan

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RAAP-NOTITIE Plangebied De Botter te Hallum Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Plangebied De Hullen 4 te Drijber

Plangebied Parkwal A15 te Bemmel (gemeente Lingewaard) Een verkennend booronderzoek. G.H. de Boer. Archol

Waterberging Ackerdijksepolder in Pijnacker (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Wegomlegging N355 Zuidhorn- Noordhorn

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Wijziging 1 Kom Ravenstein Bijlage 9 Veldonderzoek Ravenstein, Veersingel

Archol. Archol. Karterend booronderzoek deelgebied 1 Andelsch Broek Pompveld

Plangebied Evertsenstraat 132 te Rijnsburg

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Plangebied Rosinkweg noord

Verkennend archeologisch booronderzoek voor Koningin Julianalaan 19 te Waalre. Koen Hebinck

Plangebied SPODO Kanaalweg te Leiden

Gemeente Bernheze Plangebied Ter Weer te Heeswijk-Dinther

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Bijlage 4: Archeologisch vooronderzoek

RAAP-NOTITIE Plangebied Kotmanpark-Oost Gemeente Enschede Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Afbeelding 1. De ligging van het plangebied Noordeinde 37 te Lambertschaag, binnen de rode rechthoek (bron: Google Earth)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Sportterrein te Lippenhuizen

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Plangebied Goudse Hout, Gouda

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Gemeente Rucphen Plangebied Koekoekstraat ong. te Sprundel

P. van de Geer J. van der Leije

Plangebied Tolhuispark in Dokkum

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Kerkebogerd en Waalseweg in Tull en t Waal

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

RAAP-NOTITIE 4626 Plangebied De Cloese Gemeente Lochem Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

Verkennend booronderzoek Kornelis van Tollaan 26-34, te Rotterdam. P. van de Geer. Archol. Archol

Plangebied Eksterweg, IJsselstein

Bijlage 11 Archeologisch onderzoek

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Plangebied Groenzoom Berkel en Rodenrijs

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Plangebied Kleihoogt 9, Berkel en Rodenrijs

Plangebied Lobbendijk 16 in Houten

Ballumerweg 23 in Nes

Plangebied Hengelosestraat/Noordsingel Gemeente Haaksbergen Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Plangebied Gabriël Metzustraat in Leiden

Nieuwe Waalreseweg 199, Valkenswaard (gemeente Valkenswaard)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Verkennend booronderzoek Mendelweg 1-3 te Leiden. P. van de Geer. Archol. Archol

Plangebied Natuurspeeltuin de Weijver

Plangebied Elst Centraal, deelgebied Bemmelseweg te Elst

Plangebied Kasteellaan 2

Verkennend booronderzoek Rhijnhofweg 9 te Oegstgeest. P. van de Geer. Archol. Archol

Plangebied Visvijvers te Gendt

boring: 2016J187_ Lier Ygo

Transcriptie:

Rijnlandroute Leiden-West, Leiden Een verkennend booronderzoek in het kader van de aanleg van de fietstunnel Plesmanlaan/A44 Archol G.H. de Boer 450 Archol

Rijnlandroute Leiden-West, Leiden Een verkennend booronderzoek in het kader van de aanleg van de fietstunnel Plesmanlaan/A44 G.H. de Boer

Colofon Archol Rapport 450 Rijnlandroute Leiden-West, Leiden Een verkennend booronderzoek in het kader van de aanleg van de fietstunnel Plesmanlaan/A44 Projectleiding: drs. I.M. van Wijk Auteur: ir. G.H. de Boer Tekstredactie drs. I.M. van Wijk Beeldmateriaal: ir. G.H de Boer Opmaak: A.J. Allen Druk: Haveka, Alblasserdam / Archol bv, Leiden Autorisatie: drs. I.M. van Wijk Handtekening ISSN 1569-2396 Archol, Leiden 2019 Einsteinweg 2 2333 CC Leiden info@archol.nl Tel. 071 527 33 13

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doelstelling 7 1.2 Plangebied, huidig en toekomstig gebruik 8 1.3 Onderzoeksopzet en organisatie 9 2 Bekende gegevens 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Landschappelijk kader 11 2.3 Archeologisch kader 13 2.4 Gespecificeerde archeologische verwachting 16 3 Verkennend booronderzoek 19 3.1 Doel en vraagstellingen 19 3.2 Methodiek 19 3.3 Resultaten 20 3.3.1 Bodemopbouw 20 3.3.2 Archeologie 21 4 Conclusie 23 4.1 Conclusie 23 4.2 Advies 23 Literatuur 24 Figurenlijst 26 Tabellenlijst 26 Bijlage 1 Boorkolommen 27

Plesmanlaan/A44 5 Samenvatting In opdracht van de Provincie Zuid-Holland heeft Archol BV een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase door middel van boringen) uitgevoerd in het plangebied Plesmanlaan/A44 te Leiden. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen aanleg van een verdiept fietspad/fietstunnel langs de Plesmanlaan, ter hoogte van/onder de kruising met de rijksweg A44. De ingrepen kunnen leiden tot aantasting van eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten. Doel van onderhavig het onderzoek is vast te stellen of 1) de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden, en 2) of in de ondergrond archeologische resten aanwezig zijn. Op basis hiervan volgt een advies over de noodzaak van vervolgonderzoek. In het kader van de lopende ontwikkelingen in de directe omgeving van het plangebied (Rijnlandroute, 150 kv-leiding, herinrichting Plesmanlaan, ontwikkeling Kop van Leeuwenhoek) zijn verscheidene archeologische onderzoeken uitgevoerd. Een bureauonderzoek maakte dan ook geen deel uit van onderhavig onderzoek. Op basis van omliggende onderzoeken werd vermoed dat in het plangebied sprake is van een geroerd of opgebracht pakket waaronder mogelijk een grotendeels intact vroeg-middeleeuws (sporen)niveau aanwezig is. Dit sporenniveau werd verwacht tussen 0 en 0,5 m -NAP. Het booronderzoek bevestigde dat dat de bodem in het plangebied (relatief) sterk verstoord is. Vanaf een diepte van gemiddeld 1,4 m -NAP (1,7 m - mv) komen geulafzettingen van het Oude Rijnsysteem voor. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze afgezet in een estuariene omgeving. In vier boringen worden de estuariene afzettingen afgedekt door een kleiige pakket kwelderafzettingen. Zowel de kwelderafzettingen als de estuariene afzettingen (in de overige boringen) gaan naar boven toe scherp over in een verstoorde laag. De verstoringsdiepte varieert van 1,0 tot 2,2 m -mv (0,75 tot 1,9 m -NAP), waarbij bedacht dient te worden dat de boringen het relatief ongestoorde deel van het plangebied representeren. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische lagen aangetroffen in de kwelderafzettingen of de onderliggende geulafzettingen. Op grond van de geconstateerde verstoringsdieptes is het aannemelijk dat het archeologisch niveau zo goed als zeker is verstoord: het vroeg-middeleeuwse sporenniveau wordt verwacht rond 0 à 0,5 m -NAP, terwijl de bodem in het plangebied tot minimaal 0,75 m -NAP is verstoord. Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ontwikkelingen, is geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden hoogstwaarschijnlijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt voor het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.

6 Plesmanlaan/A44

Plesmanlaan/A44 7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling In opdracht van de Provincie Zuid-Holland heeft Archol BV een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase door middel van boringen) uitgevoerd in het plangebied Plesmanlaan/A44 te Leiden (Figuur 1.1). Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen aanleg van een verdiept fietspad/fietstunnel langs de Plesmanlaan, ter hoogte van/onder de kruising met de rijksweg A44. De ontwikkelingen komen voort uit de aanleg van de Rijnlandroute, waarvoor diverse infrastructurele aanpassingen nodig zijn. De ingrepen kunnen leiden tot aantasting van eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten. Het terrein heeft in het bestemmingsplan gedeeltelijk de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 5 (hoge archeologische verwachting). Hiervoor geldt dat bij voorgenomen bodemingrepen met een oppervlakte van meer dan 250 m 2 en dieper dan 50 cm voorafgaand aan vergunningverlening een archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Met de voorgenomen ingrepen zullen deze vrijstellingsgrenzen worden overschreden. In de directe omgeving van het plangebied zijn de afgelopen jaren talrijke vroegmiddeleeuwse (bewoning)sporen opgegraven, samenhangend met de nederzetting Nieuw Rhijngeest, die ten westelijk van de A44 ligt. Voorts zijn afgelopen zomer pal ten noorden van het plangebied, twee 7 e eeuwse begravingen aangetroffen. 1 Op grond van Figuur 1.1 Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (bron: Top25 Kadaster). 1 Hemminga & Goossens 2019

8 Plesmanlaan/A44 bovenstaande is de provincie Zuid-Holland als initiatiefnemer van de Rijnland Route door het bevoegd gezag (Erfgoed Leiden en Omstreken) verzocht een inventariserend archeologisch onderzoek uit te voeren. Doel van onderhavig onderzoek is vast te stellen of 1) de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden, en 2) of in de ondergrond archeologische resten aanwezig zijn. Op basis hiervan volgt een advies over de noodzaak van vervolgonderzoek. 1.2 Plangebied, huidig en toekomstig gebruik Het plangebied ligt in de zuidwestelijk hoek van het Bio Sciencepark te Leiden. Meer specifiek ligt het noordelijk van de Plesmanlaan, direct ten oosten van de rijksweg A44 (Figuur 1.1). Het plangebied beslaat delen van de kadastrale percelen LDN01. X.4066, 4508, 4606 en 4607. Het plangebied omvat het talud en de bermstrook van de Plesmanlaan. De omvang van het plangebied bedraagt circa 800 m 2. Als gevolg van de herinrichting van de Plesmanlaan en de ontwikkelingen rondom de A44 heeft het plangebied de afgelopen jaren aanzienlijke veranderingen ondergaan. Hierbij zijn onder meer waterleidingen verwijderd, bestaande watergangen gedempt en nieuwe aangelegd Verder liggen in het plangebied diverse kabels en leidingen (Figuur 1.2). De ingrepen hangen samen met de aanleg van een fietstunnel onder de A44. In verband hiermee dient het deel van het fietspad direct oostelijk van de A44 verdiept te worden aangelegd. Figuur 1.2 Situatieschets van het plangebied (zwarte stippellijn) met de ligging van kabels en leidingen (groen en donkerrood) op een recente luchtfoto (bron luchtfoto: ArcGIS Online 2019).

Plesmanlaan/A44 9 Figuur 1.3 Veranderende inrichting ter hoogte van het plangebied (zwarte stippellijn) op een drietal luchtfoto s. Boven: situatie vóór 2016 (bron: Google); midden: situatie in 2016 (bron: Nationaal Georegister); onder: situatie in 2018 (bron: Nationaal Georegister). 1.3 Onderzoeksopzet en organisatie Al sinds 1961 kent Nederland een monumentenwet. In 1988 werd deze wet vervangen door de Monumentenwet 1988, die op zijn beurt per 1 juli 2016 is komen te vervallen en een deels is overgegaan naar de Erfgoedwet. In 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg ingetreden. De Wet op de archeologische monumentenzorg is grofweg in te delen in drie uitgangspunten: het streven naar behoud in situ, de ruimtelijke ordening dient bijtijds rekening te houden met archeologische waarden en

10 Plesmanlaan/A44 wanneer behoud in situ niet mogelijk is, de verstoorder betaalt voor het onderzoek en de documentatie. De Erfgoedwet regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Iedere initiatiefnemer van projecten waarbij de bodem wordt verstoord kan door de overheid verplicht worden een rapport te overleggen waaruit de archeologische waarde van het te verstoren terrein (het plangebied) blijkt. Voor een dergelijk rapport is archeologisch onderzoek vereist: het archeologisch vooronderzoek. Het vooronderzoek is opgebouwd uit twee onderdelen: het bureauonderzoek (BO) en een eventueel inventariserend veldonderzoek (IVO), elk met bijbehorende standaardrapportages. Onderhavig rapport betreft de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig). Het verkennend onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap en de gespecificeerde archeologische verwachting nader aan te scherpen of controleren. Voor onderhavig onderzoek betekent dit dat gekeken wordt of in het plangebied archeologische niveaus aanwezig zijn en of deze risico lopen bij de geplande bodemingrepen. Op basis van de resultaten kan het bevoegd gezag een beslissing nemen ten aanzien van eventueel vervolgonderzoek. Soort onderzoek: Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase Projectnaam: Leiden Rijnlandroute Fietstunnel Plesmanlaan-A44 Archolprojectcode: LFT1852 Gemeente-code: p.m. Archis-zaaknummer: 4668828100 Tabel 1.1 Administratieve gegevens. Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland Mevr. G.W. Post Bevoegd gezag: Gemeente Leiden (Erfgoed Leiden en Omstreken) mevr. Rietkerk Uitvoerder: Archeologisch Onderzoek Leiden bv Periode van uitvoering veldwerk: 07 februari 2019 Rapport gereed: 20 februari 2019 Versie 1.0 (concept) Goedkeuring bevoegd gezag Ja / Nee Provincie: Zuid-Holland Gemeente: Leiden Plaats: Leiden Toponiem: Plesmanlaan/A44 Kadastrale aanduiding LDN01, sectie X, percelen 4066, 4508, 4606 en 4607 (alle gedeeltelijk) Centrumcoördinaten plangebied: 91.215 / 464.605 Oppervlakte plangebied: ca. 800 m2 Huidig grondgebruik: groenstrook, braak, fietspad Beheer en plaats van documentatie en vondsten: Archeologisch Depot Erfgoed Leiden en Omstreken

Plesmanlaan/A44 11 2 Bekende gegevens 2.1 Inleiding In het kader van de ontwikkeling van de Rijnlandroute zijn in de directe omgeving van het plangebied reeds verscheidene archeologische onderzoeken uitgevoerd. 2 Een bureauonderzoek maakte dan ook geen deel uit van onderhavig onderzoek. Voor de volledigheid worden hieronder de landschappelijke en archeologische achtergronden geschetst. 2.2 Landschappelijk kader Het plangebied, dat in het mondingsgebied van de Oude Rijn ligt, maakt landschappelijk gezien deel uit van de kuststrook van West-Nederland. De geologische ontwikkeling van (de omgeving van) het plangebied is dan ook bepaald door zowel de nabijgelegen zee - de zeespiegelstijging gedurende het Holoceen, als de activiteit van de Oude Rijn. Aanvankelijk was mariene invloed nog allesbepalend. Gedurende de periode van snelle zeespiegelstijging in het Atlanticum (grofweg rond 7000 v.chr.) ontstonden buiten de huidige kustlijn als gevolg van het sedimenttransport door wind, getijden- en golfwerking waarschijnlijk al strandwallen. Deze strandwallen werden door de snel stijgende zeespiegel echter na korte tijd weer opgeruimd, terwijl verder landinwaarts nieuwe strandwallen werden gevormd (Figuur 2.1). Met het afnemen van snelheid van de relatieve zeespiegelstijging verplaatste de kust zich steeds minder snel landinwaarts en rond 3900 v.chr. bereikte de zee zijn maximale oostwaartse uitbreiding; de kust bevond zich iets oostelijk van Alphen aan den Rijn. Vanaf dan werden de nieuw gevormde strandwallen niet meer opgeruimd door de zee, maar bouwde de kuststrook zich in westelijke richting uit. De langgerekte, strandwalcomplexen die parallel aan de kust ontstonden, wisselden elkaar af met laaggelegen strandvlakten. 3 Hierdoor ontstond een stabiele kustbarrière, die het achterland afschermde van de zee. Door de verslechterde ontwatering vond hier op uitgebreide schaal veengroei plaats. Deze ontwikkeling duurde voort tot in de Middeleeuwen. In het plangebied zelf zijn geen strandwallen bekend. De meest nabijgelegen bekende strandwallen bevinden zich ongeveer 700 m ten noordoosten van het plangebied (Figuren 2.1 en 2.2). 4 Rond 4500 v.chr. verlegde de Rijn haar zuidelijke loop naar het noorden en ontstond de Oude Rijn. De Rijn mondde uit in het brede estuarium dat zich in de opening van de kustbarrière bevond (Figuur 2.1). 5 Waar in eerste instantie de invloed van de zee (ten opzichte van de Oude Rijn) nog bepalend was, nam deze - met het uitbouwen van de kust - af. Tot circa 2500 v.chr. bestond het grootste deel van het estuarium uit een waddenmillieu: tussen de verschillende geullopen lagen zandbanken en -platen die alleen droogvielen bij laagwater (Figuur 2.1: intergetijdegebied). Door verdere uitbouw van de kust en de doorgaande opslibbing, vormden zich - globaal vanaf de bronstijd (ca. 20oo v. Chr.) - langs de oevers van het estuarium hoger gelegen kwelders die alleen nog bij extreem hoog water overstroomden (Figuur 2.1: supragetijdegebied). 6 2 o.a. Jansen 2016, Schute & Hermsen 2016, Hagedoorn 2018. 3 Van der Valk 1992. 4 Hamburg 2006, Van Eijk 2010. 5 Cohen et al. 2012, Pruissers & De Gans 1988. 6 Ter hoogte van het vliegveld Valkenburg ontstonden de vroegste kwelders rond 1600 v.chr. (Jansen et al. 2010).

12 Plesmanlaan/A44 Figuur 2.1 Paleogeografische ontwikkeling van de omgeving van het plangebied (naar Vos et al. 2011).

Plesmanlaan/A44 13 Figuur 2.2 Uitsnede Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta met het plangebied (rode lijn) en de huidige loop van de Oude Rijn (lichtblauw; bron: Cohen et al. 2012). Aan het einde van de Romeinse tijd liep de afvoer van de Oude Rijn sterk terug doordat de Waal aan het begin van de 4 e eeuw de hoofdafvoer van de Rijn had overgenomen. 7 De verminderde rivierafvoer leidde ertoe dat de invloed van de zee weer toenam. Tijdens stormvloeden of extreem hoogwater kon het zeewater het opgeslibde mondingsgebied van de Oude Rijn binnendringen, waarbij een (zandig) kleidek werd afgezet op de aanwezige kwelders. 8 Met het afdammen van de Kromme Rijn in 1122 n.chr. bij Wijk bij Duurstede, kwam een definitief einde aan de activiteit en invloed van de Oude Rijn. 9 Tijdens enkele stormvloeden in de 12 e eeuw kon de zee dan ook ver het voormalige estuarium binnendringen. 10 Vermoedelijk rond het einde van de 12 e eeuw verzandde de (Oude) Rijnmonding bij Katwijk uiteindelijk definitief. 11 Met de vorming van een (jonge) duingordel was het achterland volledig afgesloten van de zee. 2.3 Archeologisch kader In en in de directe omgeving van het plangebied zijn verscheidene archeologische opgravingen en proefsleuvenonderzoeken uitgevoerd (Figuur 2.4). De meest relevante onderzoeken worden hieronder kort behandeld. 7 Berendsen & Stouthamer 2001. 8 Markus en Van Wallenburg 1982. 9 Dekker 1980. 10 Op basis van historische bronnen stelde Gottschalk (1971) vast dat in 1134, 1163, 1170 en 1196 sprake is geweest van stormvloeden in het mondingsgebied van de Oude Rijn. 11 Pruissers & Vos 1982; Parlevliet 2001.

14 Plesmanlaan/A44 Figuur 2.3 Opgravingen in de omgeving van het plangebied. Oegstgeest/Nieuw Rhijngeest Pal ten westen van de rijksweg A44 ligt een omvangrijke merovingische nederzetting: Nieuw Rhijngeest (monumentnummer4048; terrein van hoge archeologische waarde). Al bijna 20 jaar worden met regelmaat onderzoeken (waaronder grootschalige opgravingen) uitgevoerd op delen van het AMK-terrein, waarbij tot op heden ongeveer 10 ha is opgegraven. 12 Het terrein omvat een viertal bewoningskernen die op zandige oeverwallen/kronkelwaardafzettingen van de Oude Rijn liggen. De bewoning dateert vanaf het eind van de 5 e eeuw tot in de 8 e eeuw. 13 Zuidoostelijk van de nederzetting zijn ook bewoningssporen uit de 10 e en 11 e eeuw aangetroffen. Opvallend is dat bij de opgravingen relatief weinig vondsten zijn gedaan: doordat het gebied in het verleden is afgeticheld, is een groot deel van de vondstlaag mee afgegraven (of opgenomen in de bouwvoor). De aangetroffen resten bestaan hoofdzakelijk uit sporen (huisplattegronden, perceelscheidingen en kuilen). De rijksweg A44 vormt de oostelijke begrenzing van het AMK-terrein. Verondersteld wordt echter dat het areaal met bewoningssporen nog verder in zuidoostelijke richting doorloopt, tot onder de rijksweg A44. Rijnlandroute / A44 In de zomer van 2016 is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in de oksels van de op- en afritten van de A44. In de westelijke oksel zijn in drie sleuven nederzettingssporen aangetroffen die wijzen op de continuïteit van de merovingische nederzetting hier. 14 De grondsporen liggen op de oeverafzetting van de Rijn. In de oostelijke oksel zijn beduidend minder sporen aangetroffen: een paalspoor en een paar greppels die op basis van één scherf mogelijk in de Merovingische periode dateren. Mogelijk ligt hier de randzone, het akkerareaal of het buitengebied van de nederzetting. Tijdens de hierop volgende opgraving die in 2018 is uitgevoerd, zijn verspreid over de westelijke en oostelijke oksel sporen van huisplattegronden, greppelsystemen, kuilen, 12 o.a. Hemminga et al. 2007, Jezeer 2011. 13 De Bruin 2013. 14 Schute & Hermsen 2016.

Plesmanlaan/A44 15 geulen, stakenrijen en waterputten aangetroffen. 15 Het merendeel van de sporen ligt in de westelijke oksel en bestaat uit geulen, waterputten, kuilen en paalsporen. Vrijwel alle sporen zijn te dateren in de vroege middeleeuwen. Het grondsporenniveau lag rond 0 tot 0,5 m -NAP. Verder bleek dat de bodem tijdens de aanleg van de A44 met een halve tot anderhalve meter grond is opgehoogd. Onder deze ophoging werd een oude bouwvoor aangetroffen, die de laag met archeologische resten afdekte. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat, ondanks dat de bodem in het verleden is afgeticheld, het grondsporenniveau over het algemeen nog redelijk tot goed bewaard is gebleven. 16 Kop van Leeuwenhoek / voormalige sportvelden In 2008 is op de toenmalige sportvelden direct ten noorden van het plangebied een booronderzoek uitgevoerd. 17 Hieruit kwam naar voren dat de bodem in het plangebied was opgebouwd uit kleiige, gelaagde afzettingen, naar beneden toe overgaand in zandiger sedimenten. De afzettingen zijn geïnterpreteerd als lagunaire of estuariene sedimenten. Tijdens het onderzoek zijn in meerdere boringen archeologische resten aangetroffen (o.a. houtskool, onverbrand bot, aardewerk, puinspikkels en fosfaatverkleuringen). Naar aanleiding hiervan is in 2015 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, waarbij een klein middeleeuws nederzettingsterrein werd aangetroffen (omvang ca. 9000 m 2 ). 18 De aangetroffen sporen bestaan uit paalsporen, een waterput, kuilen en greppels. De vindplaats omvat uit minimaal één erf, maar mogelijk is sprake van meerdere erven. Verder heeft het onderzoek verscheidene vondsten (o.a. aardewerk, bot, steen en metaal) opgeleverd. Op basis van het aardewerk kan de nederzetting gedateerd worden tussen de 10 e en 13 e eeuw, waarmee deze aansluit op de laatste fase van de het nabij gelegen nederzetting Oegstgeest/Nieuw-Rhijngeest. In de zomer van 2018 is op dit terrein een opgraving uitgevoerd. 19 Ook hierbij werden sporen van huisplattegronden, bijgebouwen, hooimijten, greppel- en slotensystemen, kuilen, en waterputten aangetroffen. De (voorlopige) resultaten wijzen op enkele middeleeuwse erven die gefaseerd werden bewoond. Een zeer opvallende - en onverwachte - ontdekking betrof de vondst van twee merovingische begravingen in het zuidelijk deel van de opgraving (Figuur 2.3). De begravingen werden aangetroffen op 0,2 m -NAP. Plesmanlaan In 2008 is direct ten noorden van de Plesmanlaan, een booronderzoek uitgevoerd. De aangetroffen bodemopbouw bestond uit kalkrijke, lagunaire en/of kwelderafzettingen die met de diepte zandiger werden. 20 Direct onder de bouwvoor werden verschillende archeologische indicatoren aangetroffen (o.a. houtskool, puinspikkels en fosfaatverkleuringen). Op basis hiervan is in 2015/2016 langs de Plesmanlaan een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. 21 Hierbij werden kuilen, greppels en sloten uit de middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen. 15 Hagedoorn 2018. 16 mond. mededeling M. Hemminga (Archol). 17 Jansen & Kruidhof 2008. 18 Goddijn 2016. 19 Hemminga & Goossens 2019. 20 De Kruif 2008. 21 Van der Laan in voorbereiding.

16 Plesmanlaan/A44 2.4 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van voorgaande onderzoeken uit de omgeving wordt voor het plangebied de volgende bodemopbouw verwacht (van boven naar beneden): recente ophooglaag/verstoord pakket (20 e eeuw); oeverafzettingen Oude Rijn (Romeinse tijd - nieuwe tijd); kwelder- of oeverachtige afzettingen (ijzertijd/romeinse tijd); estuariene geulafzettingen (neolithicum-bronstijd/ijzertijd). Ten aanzien van de kwelderafzettingen geldt in principe een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de late ijzertijd en/of romeinse tijd. De eventueel op deze afzettingen aanwezige vindplaatsen (nederzettingen) kenmerken zich doorgaans door een archeologische cultuurlaag en een relatief grote vondstdichtheid. De omvang van dergelijke vindplaatsen varieert, maar zal naar verwachting groter zijn dan 1000 m 2. Ten aanzien van de oeverafzettingen geldt een hoge archeologische verwachting voor (vroeg) middeleeuwse bewoningssporen. Op basis van de omliggende onderzoeken lijkt (vroeg) middeleeuwse bewoning zich iets meer westelijk te bevinden. In het plangebied zou mogelijk (nog) sprake kunnen zijn van de perifere zone van een nederzetting. Gedacht kan worden aan sporen en structuren zoals huisplattegronden, waterputten en afvalkuilen, zoals deze in de omgeving zijn aangetroffen. In de top de oeverafzettingen kunnen tevens sporen aanwezig zijn uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Hierbij moet vooral gedacht worden aan sporen van verkaveling en/of landgebruik. Zoals bleek uit de opgraving op het noordelijk gelegen terrein, kunnen ook losse (vroeg-middeleeuwse) begravingen aanwezig zijn. Hiervoor geldt echter dat deze met een booronderzoek niet zijn op te sporen. De uitkomsten van opgravingen en proefsleufonderzoeken in de directe omgeving wijzen uit dat er geen sprake (meer) is van een vondstlaag, maar dat nog wel redelijk tot goed geconserveerde grondsporen verwacht kunnen worden. 22 Deze laatste worden verwacht rond 0 tot 0,5 m -NAP. Eventuele sporen of vondsten worden waarschijnlijk afgedekt door een recent verstoord en/of opgebracht pakket. Verder geldt dat de bodem door de aanleg van kabels en leidingen en als gevolg van recente herinrichtingswerkzaamheden (dempen en aanleggen van watergangen) zeer waarschijnlijk is geroerd. 22 Hagedoorn 2018.

Figuur 2.4 Geologische en archeologische tijdstabel. Plesmanlaan/A44 17

18 Plesmanlaan/A44

Plesmanlaan/A44 19 3 Verkennend booronderzoek 3.1 Doel en vraagstellingen Doel van het booronderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel archeologische waarden en of in de ondergrond archeologische resten aanwezig zijn. Daartoe wordt de gespecificeerde archeologische verwachting getoetst en aangescherpt, door het (1) in kaart brengen van bodemopbouw, (2) het vaststellen van eventuele bodemverstoringen en de invloed hiervan op de archeologische verwachtingswaarde, en (3) het opsporen van vondsten die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Concreet betekent dit de vraag of er sprake is van een verstoord pakket, hoe dik deze laag is, op welke diepte een eventueel archeologisch niveau aanwezig is en of deze bedreigd wordt door de voorgenomen ingrepen. 23 3.2 Methodiek Het onderzoek betreft een booronderzoek verkennende fase van het IVO-Overig. Het onderzoek is uitgevoerd conform Protocol 4003: Specificatie Inventariserend Veldonderzoek VS03 van de KNA 4.1. Er zijn 12 boringen gezet, verspreid over vier noord-zuid georiënteerde raaien. De raaien staan op een onderlinge afstand van 12,5 of 25 meter, voor de boorafstand binnen een raai is uitgegaan van 2 meter. De uiteindelijke locaties van de boringen is bepaald door de ligging van kabels, leidingen en andere obstakels. In een aanzienlijk deel van het plangebied mochten geen boringen worden gezet vanwege de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen (Figuur 1.2). De locaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn uitgezet en ingemeten met een DGPS. De boringen zijn gezet met een Edelmanboor (diameter 7 cm, tot ca. 1,0 m -mv) en een gutsboor (diameter 3 cm). De boringen zijn gezet tot een diepte van maximaal 3,0 m -Mv. De boringen zijn in het veld beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB) en lithologisch conform de NEN 5104. 24 De boorprofielen zijn als bijlage 1 opgenomen achter in het rapport. Tijdens het veldonderzoek zijn de bodemopbouw en de hierin aanwezige lagen beschreven en bestudeerd. Specifieke aandacht is besteed aan: - de aard en kleur van het sediment; - kalkgehalte; - aard van de laagovergangen (erosieverschijnselen); - de genese van de laag; - de aanwezigheid van bodemhorizonten. Het opgeboorde materiaal is in het veld door middel van versnijden en verbrokkelen met het blote oog gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). De gehanteerde methode is geschikt voor het vaststellen van de bodemopbouw, het 23 Verhagen 2018. 24 Nederlands Normalisatie-instituut 1989.

20 Plesmanlaan/A44 bepalen van de verstoringsdiepte en het opsporen van een eventueel aanwezige archeologische (cultuur)laag. 25 Deze methode is in principe niet geschikt voor het opsporen van de in het gebied verwachte archeologische vindplaatsen. Figuur 3.1 Resultaten booronderzoek geprojecteerd op een (verouderde) topografische ondergrond; inzet: plangebied met boringen op een recente luchtfoto (bron: Nationaal Georegister). 3.3 Resultaten 3.3.1 Bodemopbouw Het booronderzoek levert een vrij uniform beeld van de bodemopbouw van het plangebied (Figuur 3.1). Van boven naar beneden ziet de profielopbouw er als volgt uit: - verstoord pakket; - kwelderafzettingen; - estuariene geulafzettingen. Aan de basis van de boringen bevindt zich een pakket grijs, matig fijn, matig siltig zand. Het zand is kalkrijk en bevat dunne (humus- en) kleilagen en/of plantenresten. De afzettingen zijn geïnterpreteerd als estuariene afzettingen die zijn gesedimenteerd in een sub- of intergetijdenmilieu (beneden gemiddeld hoogwater) in de vroegere monding van de Oude Rijn. De top van deze afzettingen is aangetroffen tussen 1,2 en 1,9 m -NAP (1,5 en 2,2 m -mv). In vier boringen (boringen 6, 9, 10 en 12) worden de estuariene afzettingen afgedekt door een laag lichtgrijze, uiterst siltige klei met roestvlekken. Deze afzettingen zijn geïnterpreteerd als kwelderafzettingen. De dikte van het pakket varieert van 15 tot 25 Tol et al. 2012.

Plesmanlaan/A44 21 50 cm, de bovenzijde van de kwelderafzettingen is aangetroffen tussen 0,75 en 1,2 m -NAP (1,0 tot 1,4 m -mv). Zowel de kwelderafzettingen als de estuariene afzettingen (in de boringen 2, 3, 5, 7, 8, en 11) gaan naar boven toe scherp over in een verstoorde laag. Het verstoorde pakket bestaat uit zwak zandige, matig humeuze bruingrijs met af en toe zand- en kleibrokken en/of puinspikkels. Het pakket heeft een dikte van 125 tot 170 cm (gemiddeld 140 cm). Dit pakket heeft een heterogene opbouw, variërend van uiterst siltige, humeuze klei tot matig grof, zwak siltig zand, maar wordt veelal gekenmerkt door de aanwezigheid zand- en/of kleibrokken. De verstoringsdiepte varieert van 1,0 tot 2,2 m -mv (0,75 tot 1,9 m -NAP). Boringen 1 en 4 zijn gestuit op een ondoordringbare (puin)laag. Een recente luchtfoto doet vermoeden dat gestuit is op het fietspad, dat moet zijn afgedekt met een dunne laag grond (Figuur 3.1). 3.3.2 Archeologie Het booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van een archeologische laag of vindplaats. Op basis van de bevindingen van de opgravingen die in de directe omgeving zijn uitgevoerd, was evenwel duidelijk dat de verwachte vindplaatsen niet gekenmerkt worden door een archeologische (vondst)laag. Verder blijkt uit de opgravingsgegevens van de omliggende onderzoeken dat het vroeg-middeleeuwse sporenniveau rond 0 à 0,5 m -NAP ligt. Uit de boringen blijkt dat de bodem in het plangebied tot minimaal 0,75 m -NAP is verstoord (Tabel 3.1). De verstoringsdieptes variëren van 0,75 tot 1,85 m -NAP (1,0 tot 2,2 m -mv). Hierbij dient nog bedacht te worden dat in een aanzienlijk deel van het plangebied geen boringen gezet konden worden door de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen. Met andere woorden, de boringen representeren het relatief ongestoorde deel van het plangebied. Tabel 3.1 Verstoringsdieptes. boring maaiveldhoogte top ongestoorde afzettingen (m +NAP) (m - mv) (m-nap) 1 0,34 - - 2 0,31 200-1,69 3 0,31 165-1,34 4 0,39 - - 5 0,33 170-1,37 6 0,25 140-1,15 7 0,35 220-1,85 8 0,29 180-1,51 9 0,25 100-0,75 10 0,32 110-0,78 11 0,40 160-1,20 12 0,40 130-0,90

22 Plesmanlaan/A44

Plesmanlaan/A44 23 4 Conclusie 4.1 Conclusie Het booronderzoek heeft aangetoond dat de bodem in het plangebied sterk verstoord is. Vanaf een diepte van gemiddeld 1,4 m -NAP (1,7 m -mv) komen geulafzettingen van het Oude Rijnsysteem voor. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze afgezet in een estuariene omgeving. In vier boringen worden de estuariene afzettingen afgedekt door een kleiig pakket kwelderafzettingen. Zowel de kwelderafzettingen (in de vier boringen) als de estuariene afzettingen (in de overige boringen) gaan naar boven toe scherp over in een verstoorde laag. De verstoringsdiepte (en dus de bovenzijde van de ongestoorde, natuurlijke afzettingen) varieert van 1,0 tot 2,2 m -mv (0,75 tot 1,9 m -NAP). Hierbij dient nog bedacht te worden dat in een aanzienlijk deel van het plangebied geen boringen gezet konden worden door de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen. Met andere woorden, de boringen representeren hoogstwaarschijnlijk het relatief ongestoorde deel van het plangebied. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische lagen aangetroffen in de kwelderafzettingen of de onderliggende geulafzettingen. Vergelijking van de verstoringsdiepte met de opgravingsgegevens van omliggende onderzoeken maakt aannemelijk dat het potentieel archeologisch niveau zo goed als zeker is verstoord: het vroeg-middeleeuwse sporenniveau wordt verwacht rond 0 à 0,5 m -NAP, terwijl de bodem in het plangebied tot minimaal 0,75 m -NAP is verstoord Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ontwikkelingen, is dan ook geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden hoogstwaarschijnlijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. 4.2 Advies Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt voor het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding online via ARCHIS of het vondstmeldingsformulier). Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Leiden een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag: Erfgoed Leiden en Omstreken (contactpersoon mevr. M. Rietkerk).

24 Plesmanlaan/A44 Literatuur Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001, Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands, Assen. Bruin, J. de, 2013, De Merovingische nederzetting in Oegstgeest. In: Westerheem 62/6, 309-315. Cohen, K.M., E. Stouthamer, H.J. Pierik en A.H. Geurts 2012, Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht (http://persistent-identifier. nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-nqjn-zl). Dekker, C., 1980, De dam bij Wijk. Scrinium et scriptura. Opstellen betreffende de Nederlandse geschiedenis aangeboden aan Prof. Dr. J.L. van de Gouw, bij zijn afscheid als buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap en in de paleogeografie van de veertiende en zeventiende eeuw aan de Universiteit van Amsterdam, Groningen. Eijk, J.H.M. van, 2010, Plangebied Leeuwenhoek, deelgebied Boerhave, gemeente Leiden; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend booronderzoek (RAAP-rapport 1655), Leiden. Goddijn, M.A., 2016, Middeleeuwse sporen op de Kop van Leeuwenhoek Inventariserend proefsleuvenonderzoek in Leiden (Archol-rapport 264), Leiden. Gottschalk, M.K.E., 1971. Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, I, De periode vóór 1400, Assen/Amsterdam. Hagedoorn, S., 2018, Opgraving (DO) Rijnlandroute, Aansluiting Leiden-West (Archol- Evaluatierapport), Leiden. Hamburg, T., 2006, Inventariserend veldonderzoek te Leiden Silviusterrein en Boerhaveterrein (Archol-rapport 73), Leiden. Hemminga, M., T. Hamburg, M. Dijkstra, C. Cavallo, S. Knippenberg, S.M.E. van Lith, C.C. Bakels & C. Vermeeren, 2007, Vroeg Middeleeuwse nederzettingssporen te Oegstgeest, Een inventariserend Veldonderzoek en Opgraving langs de Oude Rijn, (Archol-rapport 102), Leiden. Hemminga, M., & T.A. Goossens, 2019, Evaluatierapport van de archeologische opgraving in plangebied Kop van Leeuwenhoek, Bio Science Park Leiden (Archol), Leiden. Jansen, B., 2016, Rijnlandroute, deelgebieden Leiden-West, Rijnbrug en Ommedijk, gemeente Leiden; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend verkennend booronderzoek. (RAAP-rapport 3195), Weesp. Jansen, B. & C.N. Kruidhof, 2008, Plangebied Leeuwenhoek, deelgebieden sportvelden en Max Planckweg, Gemeente Leiden Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (RAAP-notitie 2575), Amsterdam.

Plesmanlaan/A44 25 Jansen, B., J. Mol & A.J. Tol, 2010, Boren en graven in de delta van de Oude Rijn, Een inventariserend veldonderzoek in plangebied Nieuw Valkenburg (Archol-rapport 130), Leiden. Jezeer, W. (red.), 2011, Een Merovingische nederzetting aan de monding van de Rijn. Een archeologische opgraving te Oegstgeest Nieuw Rhijngeest-Zuid, (ADC Rapport 2054), Amersfoort. Kruif, S. de, 2008, Plangebied tracé RijnGouwelijn Leiden, gemeente Leiden; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (RAAP-rapport 1543), Amsterdam. Laan, E. van der, 2015. Voorlopige resultaten en advies voor onderzoeksgebied ten noorden van Plesmanlaan west, Gemeente Leiden. Archeologisch vooronderzoek: een proefsleuvenonderzoek, Weesp Markus, W.C. & C. van Wallenburg, 1982, Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting bij de kaartbladen 30 West s-gravenhage en 30 Oost s-gravenhage, Wageningen. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989, Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters, Delft. Parlevliet, D., 2001, De Rijnmonding verstopt, Historisch Tijdschrift Holland 33, 1-16. Pruissers, A.P. & H.H. Vos, 1982. Een Hollandse stad in Doorsnee. Leiden in de geologische geschiedenis van de Rijnmonding, Bodemonderzoek in Leiden 4. Jaarverslag 81, 69-81. Pruissers, A.P. & W. de Gans, 1988, De bodem van Leidschendam, Leidschendam. Valk van der L., 1992, Mid- en Late-Holocene coastal evolution in the beach-barrier area of the Western Netherlands, Amsterdam. Schute, I.A. & I.C.G. Hermsen, 2016, Rijnlandroute - A44, aansluiting Leiden West, gemeente Leiden; archeologisch onderzoek: een proefsleuvenonderzoek (RAAP-rapport 3190), Weesp. Tol, A., P. Verhagen & M. Verbruggen, 2012, Leidraad inventariserend veldonderzoek; deel: karterend booronderzoek, Gouda. Valk van der L., 1992, Mid- en Late-Holocene coastal evolution in the beach-barrier area of the Western Netherlands, Amsterdam. Verhagen, K., 2018, Plan van Aanpak archeologisch verkennend booronderzoek Fietstunnel Leiden-West, (Crevasse notitie 525). Vos, P., Bazelmans J., Weerts, H.J.T., Van der Meulen, M., 2011, Atlas van Nederland in het Holoceen. Bakker, Amsterdam

26 Plesmanlaan/A44 Figurenlijst Figuur 1.1 Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (bron: Top25 Kadaster). Figuur 1.2 Situatieschets van het plangebied (zwarte stippellijn) met de ligging van kabels en leidingen (groen en donkerrood) op een recente luchtfoto (bron luchtfoto: ArcGIS Online 2019). Figuur 1.3 Veranderende inrichting ter hoogte van het plangebied (zwarte stippellijn) op een drietal luchtfoto s. Boven: situatie vóór 2016 (bron: Google), midden: situatie in 2016 (bron: Nationaal Georegister), onder: situatie in 2018 (bron: Nationaal Georegister). Figuur 2.1 Paleogeografische ontwikkeling van de omgeving van het plangebied (naar Vos et al. 2011). Figuur 2.2 Uitsnede Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn-Maas Delta met het plangebied (rode lijn) en de huidige loop van de Oude Rijn (lichtblauw; bron: Cohen et al. 2012). Figuur 2.3 Opgravingen in de omgeving van het plangebied. Figuur 2.4 Geologische en archeologische tijdstabel. Figuur 3.1 Resultaten booronderzoek geprojecteerd op een (verouderde) topografische ondergrond; inzet: plangebied met boringen op een recente luchtfoto (bron: Nationaal Georegister). Tabellenlijst Tabel 1.1 Administratieve gegevens. Tabel 3.1 Verstoringsdieptes.

Plesmanlaan/A44 27 Bijlage 1 Boorkolommen Bijlage 1 Boorprofielen boring: LEFP-1 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.223, Y: 464.584, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,34, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,34 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, grijs Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald) Einde boring op 5 cm -Mv / 0,29 m +NAP boring: LEFP-2 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.223, Y: 464.590, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,31, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,31 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, blauwgrijs, zand- en kleibrokken 50 cm -Mv / 0,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, zand- en kleibrokken, matig fijn Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) 90 cm -Mv / 0,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgeelgrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) 180 cm -Mv / 1,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, zand- en kleibrokken 200 cm -Mv / 1,69 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,69 m -NAP

28 Plesmanlaan/A44 Bijlage 1 Boorprofielen boring: LEFP-3 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.224, Y: 464.592, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,31, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,31 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, zand- en kleibrokken 150 cm -Mv / 1,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijsbruin, kalkrijk Bodemkundig: volledig gereduceerd, interpretatie: verstoord 165 cm -Mv / 1,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,69 m -NAP boring: LEFP-4 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.210, Y: 464.586, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,39, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,39 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, grijs Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald) Einde boring op 15 cm -Mv / 0,24 m +NAP boring: LEFP-5 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.211, Y: 464.592, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,33, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,33 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, blauwgrijs, zand- en kleibrokken 120 cm -Mv / 0,87 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgeelgrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) 170 cm -Mv / 1,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 250 cm -Mv / 2,17 m -NAP

Plesmanlaan/A44 29 Bijlage 1 Boorprofielen boring: LEFP-6 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.211, Y: 464.594, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,25, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,25 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zand- en kleibrokken 110 cm -Mv / 0,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken Bodemkundig: interpretatie: verploegd 140 cm -Mv / 1,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, interpretatie: kwelderwal Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 155 cm -Mv / 1,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 250 cm -Mv / 2,25 m -NAP boring: LEFP-7 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.198, Y: 464.588, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,35, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,35 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, zand- en kleibrokken, matig grof Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) 220 cm -Mv / 1,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,65 m -NAP

30 Plesmanlaan/A44 Bijlage 1 Boorprofielen boring: LEFP-8 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.199, Y: 464.594, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,29, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 90 cm -Mv / 0,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgeelgrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) 110 cm -Mv / 0,81 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, zand- en kleibrokken, matig fijn Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) 180 cm -Mv / 1,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv / 2,71 m -NAP boring: LEFP-9 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.199, Y: 464.596, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,25, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,25 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zand- en kleibrokken 80 cm -Mv / 0,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken Bodemkundig: interpretatie: verploegd 100 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, interpretatie: kwelderwal Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 1,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 250 cm -Mv / 2,25 m -NAP

Plesmanlaan/A44 31 Bijlage 1 Boorprofielen boring: LEFP-10 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.169, Y: 464.595, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,32, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,32 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zand- en kleibrokken 90 cm -Mv / 0,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kleibrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd 110 cm -Mv / 0,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, interpretatie: kwelderwal Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 1,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 250 cm -Mv / 2,18 m -NAP boring: LEFP-11 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.169, Y: 464.599, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,40, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 0 cm -Mv / 0,40 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zand- en kleibrokken 65 cm -Mv / 0,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof 85 cm -Mv / 0,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, zand- en kleibrokken 100 cm -Mv / 0,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, kleibrokken, matig grof 160 cm -Mv / 1,20 m -NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 250 cm -Mv / 2,10 m -NAP

32 Plesmanlaan/A44 Bijlage 1 Boorprofielen boring: LEFP-12 beschrijver: GdB, datum: 7-2-2019, X: 91.169, Y: 464.601, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31F, hoogte: 0,40, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Leiden, plaatsnaam: Leiden, opdrachtgever: Gemeente, uitvoerder: Archol 60 cm -Mv / 0,20 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof 120 cm -Mv / 0,80 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, zand- en kleibrokken 130 cm -Mv / 0,90 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, interpretatie: kwelderwal Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 170 cm -Mv / 1,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 250 cm -Mv / 2,10 m -NAP

omeinse resten in de polder Een Archeologische Begeleiding in Polder Achthoven te Leiderdorp S. Baas 368