EMMAÜSVIERING 23 OKTOBER 2011 I. GEBEDEN EN TEKSTEN. INLEIDING De herfst heeft met z n kleuren en najaarslicht een mooie kant. De herfst heeft met verlies van blad en bloem ook een pijnlijke kant. Het eerste heft het tweede niet op. Maar schoonheid en licht zijn troost. Het gebod van liefde voor God reikt hoog en ver. Het gebod van liefde voor de naaste is dichtbij. Het eerste is niet absoluut nodig voor het tweede. Maar het evangelie kan onze liefde wel verdiepen. Zo horen we in deze Emmaüsviering. In de dagen naar Allerheiligen en Allerzielen toe treedt er een sfeer van verstilling en bezinning in ons leven. Najaarslicht maakt ons weemoedig en verinnerlijkt ons. Mogen we in de komende novemberdagen groeien in innerlijke weerbaarheid, in overgave zonder berusting, in besef dat ook getemperd licht nog veel kracht heeft. Als het donkert komen de maan en de sterren. Met dat licht komen we ook de nacht door. Laten we ons eerst even bezinnen elk in de stilte van het eigen hart.
GEBED OM OMMEKEER Meer de hoogste waarde schenken aan wat de hoogste waarde verdient. Dat we zo gaan leven. Zingen we om onze ommekeer. Meer voorrang geven aan wie voorrang verdient. Dat we zo gaan leven. Zingen we om onze ommekeer. Meer tijd schenken aan wie er meer op wacht. Dat we zo gaan leven. Zingen we om onze ommekeer. VOORBEDEN Dat we onze huisdeuren niet sluiten, dat we ons hart niet afsluiten. Dat we niet vergeten dat er zoveel mensen zijn met nog veel minder dan wij. Laat ons zingend bidden. Dat we onze naaste beminnen én dat we onszelf beminnen. Dat we zelf het goede in ons zien, dat we zelf mild zijn voor onze zwakke kanten en onze leemten. Dat we - soms even - dankbaar mogen zijn om de parel in onszelf.
Laat ons zingend bidden. COMMUNIEBEZINNING Een fragment uit het mooie, kleine boekje van Oscar en oma Rozerood. De 10 jarige Oscar verblijft met kanker in het ziekenhuis. Hij kijkt kritisch naar de moderne geneeskunde. Zeg maar naar heel de moderne samenleving. We lezen een stukje dat goed aansluit bij de homilie. Een stukje over het verlies van evenwicht tussen het eerste en het tweede gebod. We laten de kleine Oscar aan het woord. U moet niet zo n lang gezicht trekken, dokter Düsseldorf. Luister, ik zal eerlijk tegen u zijn, want ik ben altijd heel braaf geweest wat de medicijnen betreft en u hebt het prima gedaan wat de ziekte betreft. Maar u moet ophouden met zo schuldbewust te kijken. U kunt er niets aan doen dat u sommige mensen slecht nieuws moet vertellen over ziektes die niet te genezen zijn. Doe het een beetje rustiger aan, niet zo gespannen. U bent Onze-Lieve-Heer niet. U hebt geen macht over de natuur. U bent er alleen maar voor de reparaties. U moet een beetje gas terugnemen, dokter Düsseldorf, wat minder druk op de ketel zetten en niet denken dat u zo belangrijk bent, want dat houdt u het in dit beroep niet lang vol. Moet u eens zien met wat voor een gezicht u er al bij loopt. Dokter Düsseldorf stond met open mond naar me te kijken, alsof hij er een heel ei in had gestopt. Toen glimlachte hij, een echte glimlach en hij omhelsde me. Je hebt gelijk, Oscar. Bedankt dat je me dat gezegd hebt.
II. PREEK. Jean-Paul Vermassen. Het tweede gebod ge zult uw naaste beminnen als uzelf is het meest gekende gebod van de christenen. Uit de christelijke naastenliefde is ziekenzorg, psychiatrische zorg, inzet voor melaatsen en palliatieve zorg ontstaan. Zelfs moderne atheïsten zeggen het: de grensverleggende en onvoorwaardelijke liefde komt uit het christendom. De christenen zijn beroemd geworden met de naastenliefde. Ze is ook mooi, aantrekkelijk en toegankelijk. Maar niets is moeilijker dan de liefde voor de naaste concreet en consequent te beleven en vol te houden. Zoals bijvoorbeeld in de eerste lezing vandaag in Exodus wordt opgesomd. Vreemdelingen goed behandelen, gehoor geven aan de noden van alleenstaanden, mild zijn voor mensen met schulden. Tja, wie haalt dat? Misschien wordt juist daarom het tweede gebod voorafgegaan door het eerste. Ge zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Moderne mensen zullen meteen kritisch opmerken: naastenliefde kan toch ook zonder God. Inderdaad de zorg voor de naaste dichtbij en veraf kan zonder godsdienst. De mensenrechten zijn er mede gekomen dankzij sociale revoluties buiten Kerken en godsdiensten. En toch cirkel ik nog even rond die opvallende klemtoon uit het eerste gebod: met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Leert de huidige banken- en eurocrisis ons niet wat het eerste gebod op het oog heeft? Vermijden dat ons hart, onze ziel en ons verstand helemaal worden opgezogen door dingen die niet zoveel aandacht mogen krijgen. Als winst of carrière maken, meer geld verdienen, luxe verwerven of eigen aanzien vergroten geheel ons hart, geheel onze ziel en geheel ons verstand dreigen op te eisen dan wordt precies de zorg voor het tweede gebod de grote verliezer.
Een en andere betekent dat het eerste gebod en het tweede gebod niet zomaar naast elkaar staan en ook niet in een willekeurige volgorde staan. Eerst komt het eerste gebod als vrijwaring en ondersteuning van het tweede. Eigentijds verwoord zouden we het voornaamste gebod uit het evangelie zo kunnen omschrijven: Hou je hart, je ziel en je verstand open voor vele waarden. Verabsoluteer of vergoddelijk niet één of andere wereldse of aardse streving want dan verlies je andere kostbare waarden, vooral de aandacht en zorg voor je naaste, voor je naaste in nood, in onrecht en onvrede. Maak je dus los van wat teveel van je tijd opslorpt: je werk, je pc en de dingen waarvan de wereld zegt: dat hebbedingetje moet je bezitten, dat evenement moet je meemaken, dat tv programma moet je zien, dat land moet je bezoeken. Vandaag zou Jezus ons bevrijdend toespreken met een geactualiseerde boodschap voor mens en maatschappij: leg je prestatiezucht aan banden, maak je vrij door stilte, overweging of gebed en geniet wat meer van je dagelijks brood en van de mensen van je hart en je ziel. Of met de woorden uit een mailtje van een collega eergisteren: Ik droom ervan om weer aan te slag te kunnen na mijn kanker maar wat ik vooral geleerd heb, is blij en dankbaar te zijn met elke dag die komt en dan te zeggen "we zien wel voor morgen en overmorgen". Mogen de verstillende dagen van Allerheiligen en Allerzielen een eerste kans zijn om te zorgen voor een goed evenwicht tussen het eerste en het tweede gebod van het evangelie. Vandaag alvast even wandelen in dat zalige najaarslicht.