Handleiding. Zaaimaschinenaanstuuring Easytronic 2.3 voor Saphir 7. LEMKEN GmbH & Co. KG

Vergelijkbare documenten
Handleiding. Voor de elektronische zaaimachine-aansturing. Easytronic. Versie 2.1. voor. Saphir 7 en Saphir 7 Autoload. Wij staan voor zekerheid

Handleiding. elektronische zaaimachineaansturing. Easytronic Version 2.2. voor Saphir7 en Saphir 7 AutoLoad. LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Boordcomputer LH Versie 1.04 en Wij staan in voor veiligheid. LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Voor de elektronische zaaimachineaansturing. Solitronic. Versie Versie voor Solitair 9,-10 K en -12 K

Handleiding. Aansturing Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Besturingen Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

InteGra Gebruikershandleiding 1

Handleiding. Aansturingen Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

Bestnr Micro Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

Handleiding. Aansturing Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje.

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

De Flex Counter kan voor verschillende doeleinden in de landbouw gebruikt worden en kan het volgende op meten

Gebruiksaanwijzing. Elektronische zaaimachinebesturing. Solitronic. Versie Wij staan voor veiligheid! LEMKEN GmbH & Co. KG

ENA Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

Installation Manual Mobile Dispencer Point ~ PayCon II

Bestel-Nr NL02. Bedieningshandleiding Elektronische zaaimotor Multitronic II voor Multidrill eco / ecoline Multidrill eco A / ecoline A

Art-No NL Handleiding

Handleiding. Boordcomputer LH Versie LE Versie LE Versie LE Versie LE Wij staan in voor veiligheid

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Beschrijving bedieningsunit, Serie AK30.

A = display B = 4-tal bedieningstoetsen A B. Functie toets. Instelmenu activeren; naar volgende stap in het submenu; waardeverandering bevestigen

Handleiding tijdklok 230V~

toets kiezen uit 3 verschillende menu s nl.: Met de R-toets kan elk gekozen menu worden verlaten en komt men terug in de bedrijfssituatie.

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

11/05 HD Lees ook het engelse boekje

SERVICEMODUS ESSE-N /A.S. 1 Oktober 2002

ASA espeed B25.14 en B45.14 Tot en met firmware versie D28

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART TIMER

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE A3

HANDLEIDING Voor Lacron Microcomputer-schakelklok Serie: MLU

Positie-aflezing. - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor. Walda Impuls b.v. Delta MS Arnhem Tel Fax

GEBRUIKSAANWIJZING. voor hydraulisch weegsysteem model STH / R320 Pro. met uitleesinstrument R320 V1.60

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Power Monitor Pro. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Service Manual. Comfort System

Bedieningselement voor de Eeberspächer-standverwarmingen A WORLD OF COMFORT

LCD scherm va LCD scherm

healthcare Gebruikershandleiding Medicatiebox CL

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS VERGRENDELINGEN. t f

Installatiehandleiding

ASA espeed B25.14 en B45.14 Vanaf firmware versie D29

CALIBRATOR. 100% rijsnelheidafhankelijk en nog veel meer.

Beknopte gebruiksaanwijzing voor de belangrijkste functies van het Mobile Station

WERKINGSINSTRUCTIES VOOR DE ST-950 TRAININGSCOMPUTER

Handleiding. E-Trendy Lithium fietscomputer. 1. Inleiding P. 2

LCD scherm ve LCD scherm

Debietdetector/ -melder. bij pneumatisch transport. Bedrijfsinstructies. Neue Technik. und Vertrieb

Inhoudstafel pagina. Gebruikte symbolen, inbouw batterij / batterij vervangen.. 3

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord De displays Lampjes Vaste programma's Vrije programma's 3.

1. Gebruiksaanwijzing 2

TC 405/30 ovenbesturing. Handleiding

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken...

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

Handleiding. Trenergy E-relax fietscomputer. Pagina: 1

Dohse Aquaristik GmbH & Co. KG

Bedieningshandleiding video huisstation iloft (Software versie 3)

XTC (Mk3) PROPORTIONELE SWITCHBOX CONTROLS (7 Service)

Verkorte Gebruiker Handleiding

Codeslot DCS Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

196/196 M Inhoudsopgave

Afstandsbediening Telis 16 RTS

TECHNISCHE HANDLEIDING

GEBRUIKSAANWIJZING. Marsden Weegindicator. Stimag B.V. Meer en Duin 64a 2163 HC Lisse tel. (023) fax.

TC 60/8. Handleiding

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART SELECT

AR280P Clockradio handleiding

Nederlands Français. Handleiding. Mobile Station

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

6.1 In- en uitschakelen toestel

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Vertaling van de originele bedieningshandleiding 1.2. Zorgvuldig doorlezen voor de inbedrijfname! Uitgave: 02/2017, V.1.0. Bestelnr.

Gebruikershandleiding

Computer Instructies voor de SM-5062

Gebruiksaanwijzing Teller serie DC50 Versie 2.0 ISO 9001

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

Bedieningen Dutch - 1

HANDLEIDING PROGRAMMAREGELAAR 40/16 SE

Beknopte handleiding NF3000 INHOUDSOPGAVE

Handleiding. Besturingen Ecospray Sirius 10. LEMKEN GmbH & Co. KG

1. Druk op de ontgrendelknop om de zuurstofslang los te. 2. Verwijder de slang. koppelen. Loskoppelen: Meer inhoud beschikbaar.

Spar-set "FHT 80 BTFn" Ventielaandrijving

RFI 1000 / RFI Magnetische sleutellezer INSTRUCTIEHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING T8530

HANDLEIDING SCOREBORDEN OUTDOOR Versie 5.1 / oktober 2014

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

Gebruikersinstructie Roth Touchline thermostaat

Bedieningsinstructie

Elektronisch slot 7202

Transcriptie:

Handleiding Zaaimaschinenaanstuuring Easytronic 2.3 voor Saphir 7 - NL - LEMKEN GmbH & Co. KG Weseler Straße 5, D-46519 Alpen / Postbus 11 60, D-46515 Alpen Telefoon (0 28 02) 81-0, Fax (0 28 02) 81-220 E-mail: lemken@lemken.com, internet: http://www.lemken.com 175_4650 /01.10

Beste klant! Wij willen u graag bedanken voor het vertrouwen dat u ons geeft door de aankoop van dit werktuig. De voordelen van het werktuig ontdekt men alleen, wanneer het werktuig vakkundig wordt bediend en gebruikt. Bij de overdracht van dit werktuig heeft de dealer u al informatie gegeven met betrekking tot de bediening, de afstelling en het onderhoud. Deze korte inleiding vereist desondanks toch nog een verdere diepgaande bestudering van de handleiding. Deze handleiding helpt u om het werktuig van de firma LEMKEN GmbH & Co. KG beter te leren kennen en zijn doelmatige toepassingsmogelijkheden te gebruiken. De handleiding bevat belangrijke aanwijzingen over hoe het werktuig veilig, vakkundig en economisch wordt gebruikt. De inachtneming van de handleiding helpt gevaren te vermijden, storingen en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur te verhogen. Lees de handleiding vóór de inbedrijfstelling zorgvuldig en aandachtig door! Zorg ervoor dat de handleiding permanent op de gebruikslocatie van het werktuig beschikbaar is. De handleiding moet worden gelezen en in acht worden genomen door iedere persoon, die belast is met de volgende werkzaamheden: Aanbouwen en afkoppelen instellingen, werking, onderhoud en reparatie, oplossen van storingen en definitieve buitenbedrijfstelling en afvoer. 1

Onderdelenbestelling Met dit werktuig wordt een werktuigkaart meegegeven, waarop alle modules vermeld zijn die relevant zijn voor het product. De voor uw werktuig definitieve lijst van reserveonderdelen bevat naast de voor u relevante modules ook de modules, die niet bestemd zijn voor uw werktuig. Let er op dat u alleen reserveonderdelen bestelt, die bij de modules horen die zich op uw werktuigkaart resp. op de bijgevoegde computerafdruk bevinden. Geef bij de onderdelenbestelling ook het typenummer en het fabricagenummer van het werktuig op. U kunt deze gegevens op het typeplaatje vinden. Geef deze gegevens in de onderstaande velden in, zodat u deze nummers altijd bij de hand hebt. Typenummer: Fabricagenummer: Denk eraan, dat u alleen originele onderdelen van LEMKEN gebruikt. Imitatieonderdelen hebben een negatieve invloed op het functioneren van het werktuig, hebben een kortere levensduur en behelzen risico s en gevaren, die niet door de firma LEMKEN GmbH & Co. KG kunnen worden ingeschat. Bovendien verhogen ze de onderhoudskosten. Service en reserveonderdelen Informatie over service en reserveonderdelen is verkrijgbaar bij uw lokale handelaar of op onze website onder www.lemken.com. 2

INHOUD INHOUD INHOUD... 3 1 Elektronica... 6 1.1 Stekkerdoos... 6 1.2 Bedrijfspanning en stroomzekering... 6 2 Basisinformatie... 7 2.1 Bedieningsterminal... 7 2.2 Aan- en uitschakelen van de zaaimachine-aansturing... 8 2.2.1 Aanschakelen... 8 2.2.2 Uitschakelen... 8 2.3 Menu... 8 2.4 Bedrijfsmenu... 8 2.5 Uitkiezen van waarden en instellingen... 9 2.6 Opslaan van waarden en instellingen... 9 2.8 De toetsen... 10 2.8.1 Menutoetsen... 10 2.8.2 Functietoetsen... 11 2.9 Weg in cm per Impuls... 12 3 Menu-overzicht en Displayweergave... 13 3.1 Menu-overzicht 1 en displayweergave... 13 3.4 Infomenu... 17 4 instellingen... 19 4.1 Instelmenu... 19 4.1.1 Alarmen en hectaretelling... 19 4.2 Rijsporenmenu... 22 4.2.1 Invoer van de werkbreedte... 22 4.2.2 Invoer van de rijsporenmethode... 23 5 100 meter Kalibratie... 25 6 Afdraaimenu... 26 3

INHOUD 6.1 Algemeen... 26 6.2 Afdraaiproef overeenkomstig afdraaimenu 1... 26 6.2.1 Invoer van het duizendkorrelgewicht... 27 6.2.2 Invoer van de zaaihoeveelheid in korrels / m²... 27 6.2.3 Invoer van het kiemgetal... 28 6.2.4 Invoer van het oppervlak van de afdraaiproef... 29 6.2.5 Invoer van de aandrijvingsinstelling voor de afdraaiproef... 29 6.2.6 Afdraaiproef starten... 30 6.2.7 Afdraaiproef uitvoeren... 30 6.2.8 Wegen en invoer van de afdraaiproef... 31 6.2.9 Aanpassen van de aandrijvingsinstelling... 31 6.3 Afdraaiproef overeenkomstig afdraaimenu 2... 33 6.3.1 Invoer van het duizendkorrelgewicht... 33 6.3.2 Invoer van de zaaihoeveelheid in korrels / m²... 33 6.3.3 Invoer van het kiemgetal... 34 6.3.4 Invoer van de aandrijvingsinstelling voor de afdraaiproef... 35 6.3.5 Afdraaiproef starten... 35 6.3.6 Afdraaiproef uitvoeren... 36 6.3.7 Wegen en invoer van de afdraaiproef... 36 6.3.8 Aanpassen van de aandrijvingsinstelling... 37 7 Instellingen tijdens het werk... 39 7.1 Rijsporendoorschakeling uitschakelen... 39 8 Hectaremenu... 40 9 Infomenu... 41 9.1 Afgelegde meters sinds de laatste rijsporenopschakeling... 41 9.2 Werksnelheid... 41 9.3 Storingsmeldingen en statusweergave... 41 9.3.1 Storingsmeldingen... 41 9.3.2 Zekeringen... 43 9.3.3 Spanning... 43 9.3.4 Motoren en ventielen... 43 9.3.5 Sensoren... 44 4

INHOUD 10 Gezaaide zaadgoedhoeveelheid... 45 11 Werklampen... 46 12 Stoptoets... 47 13 rijsporenschakeling... 48 14 Afslellen van de zaaimachine-aansturing... 49 14.1 Instelling van de DIP schakelaar... 50 15 box... 51 16 Storingen oplossen... 52 17 Service en reserveonderdelen... 55 Index... 56 5

Elektronica 1 ELEKTRONICA 1.1 Stekkerdoos Voor de stroombron moet op de trekker een 3-polige stekkerdoos DIN 9680 aanwezig aan. 1.2 Bedrijfspanning en stroomzekering Voor de elektronische zaaimachine-aansturing LEMKEN Easytronic is een bedrijfsspanning van 12 Volt nodig tolerantieveld van 10 tot 15 Volt. Over- en onderspanning kunnen storingen veroorzaken en kunnen in bepaalde gevallen ook elektronische bedrijfsmiddelen storen. De stroomzekering van de spanningsbron moet minimaal 25 A bedragen. De elektronische zaaimachine-aansturing LEMKEN Easytronic bestaat uit een bedieningsterminal en een jobcomputer. De bedieningsterminal moet in de trekkercabine worden gemonteerd, de jobcomputer bevindt zich in de grijze box aan het werktuig. 6

Basisinformatie 2 BASISINFORMATIE De bediening van de elektronische zaaimachine-aansturing is simpel en bedieningsvriendelijk. Het uitkiezen, invoeren en opslaan van gegevens en instellingen gebeurt volgens een vast patroon en wordt in deze paragraaf nader omschreven. In het er op volgende deel van de handleiding wordt de kennis van deze basisinformatie als bekend geacht; Deze wordt daarna niet meer herhaald. 2.1 Bedieningsterminal Via de bedieningsterminal (1) wordt de elektronische zaaimachine-aansturing bediend. Deze wordt door middel van een 8-polige Kabel met de box van de zaaimachine gekoppeld en bestaat onder andere uit een display (3), menutoetsen (6), functietoetsen (9) en een draaiknop (5). 1 Bedieningsterminal 2 Aan-/uit schakelaar 3 Display 4 Wis-toets 5 Draaiknop voor de keuze van invoergegevens 6 Menutoetsen 7 Lichtdioden van de toetsen 8 Lichtdioden voor de rijsporenschakeling en deelbreedteschakeling 9 Functietoetsen, b.v. voor de deelbreedteschakeling 7

Basisinformatie 2.2 Aan- en uitschakelen van de zaaimachine-aansturing 2.2.1 Aanschakelen De aan- en uitschakelaar moet kort worden ingedrukt om de zaaimachineaansturing in te schakelen. Een korte systeemcontrole vindt plaats, waarbij alle lichtdioden (7) van de menutoetsen (6) en de lichtdiode (8) oplichten. Daarna verschijnt er in het display (3) als eerste de weergave van de softwareversie, b.v. en daarna het bedrijfsmenu met de weergave van het aktuele rijspoor en het ingestelde rijsporenritme, b.v. het aktuele rijspoor = 3 en het rijspoorritme = 5. 2.2.2 Uitschakelen Om de zaaimachine-aansturing uit te schakelen, moet de aan-/uit-schakelknop twee seconden lang worden ingedrukt. 2.3 Menu Door het herhaald kort indrukken van de desbetreffende menutoets wordt men door het desbetreffende uitgekozen menu geloodst. Wanneer daarvan afgeweken dient te worden, wordt er expliciet op gewezen; bijvoorbeeld door ``5 seconden lang drukken of START drukken. Daarvoor uitgekozen waarden of instellingen worden daardoor gelijktijdig opgeslagen. Wanneer men door herhaald indrukken van een menutoets tot aan het einde van een menu komt, verschijnt er bij het nogmaals indrukken van de menutoets het eerste symbool van hetzelfde menu. 2.4 Bedrijfsmenu Wanneer de bedrijfsmenutoets wordt ingedrukt, komt men direct weer in het bedrijfsmenu waarin de rijsporen respectievelijk de rijsporenschakeling wordt gecontroleerd. 8

Basisinformatie 2.5 Uitkiezen van waarden en instellingen 5 Waarden en instellingen kunnen door middel van de draaiknop (5) worden uitgekozen. Daarvoor moet de draaiknop (5) worden gedraaid. In de onderstaande tekst van deze handleiding wordt van uitkiezen of ingeven gesproken. Daarmee is altijd de bediening van de draaiknop (5) bedoeld. 2.6 Opslaan van waarden en instellingen Door het bladeren in het desbetreffende menu of het indrukken van de bedrijfsmenutoets worden uitgekozen waarden en instellingen opgeslagen. Wanneer in de handleiding gesproken wordt van bevestigen of opslaan, is daarmee het verder bladeren in een menu of het indrukken van de bedrijfsmenutoets bedoeld. 9

Basisinformatie 2.7 Taal De taal van het menu wordt van af de fabriek in de taal van de klant ingesteld. Indien de ingestelde taal moet worden veranderd, moet dit als volgt worden uitgevoerd: Bedrijfsmenutoets indrukken, om in het bedrijfsmenu te komen. De invoertoets meermaals indrukken tot er met een korte druk op de toets niet meer verder kan worden gebladerd. De invoertoets zo lang indrukken (ca. 5 seconden) tot dat in het display verschijnt. Nu de invoertoets weer meerdere malen indrukken tot het symbool verschijnt. De gewenste taal met de draaiknop (5) uitkiezen, bijvoorbeeld EN voor Engels of F voor Frans. Bedrijfsmenutoets kort indrukken om de keuze van de gewenste taal te bevestigen. In het display wordt nu weer het bedrijfsmenu met het symbool van het actuele rijspoor en het uitgekozen respectievelijk het berekende rijsporenritme weergegeven. BELANGRIJK! Bij omschakeling naar een ander menu wordt de laatst ingestelde waarde niet opgeslagen! 2.8 De toetsen 2.8.1 Menutoetsen Met de afzonderlijke menutoetsen (6) kunnen de volgende instel-, ingave- en controlefuncties worden opgeroepen: Invoertoets voor de invoer van machinegegevens en waarden door middel van de draaiknop Rijsporentoets voor de invoer van de werkbreedte van het landbouwwerktuig (bewerkingsbreedte) en van de rijsporenmethode 10

Basisinformatie Hectaretoets voor het oproepen van de hectareteller per akker (veld), dag, jaar en het totaal aantal hectare. Infotoets voor de weergave van de machinetoestand en fouten. Kalibreertoets voor de 100 m kalibratie in cm per impuls. START-toets voor het starten van de 100 m kalibratie en de afdraaiproef. Afdraaitoets voor de menugestuurde en computerondersteunde afdraaiproef. Uitzaaitoets voor de weergave van de uitgezaaide zaadgoed hoeveelheid in kilogram. Plustoets voor het handmatig verder schakelen van het aktuele rijspoor Minustoets voor het handmatig terug schakelen van het aktuele rijspoor Bedrijfsmenutoets (voor het controleren van de rijsporenschakeling) Stoptoets voor het aktiveren en de-aktiveren van de rijsporenschakeling 2.8.2 Functietoetsen tot Functietoetsen voor het oproepen van een functie, bijv. Werkschijnwerpers, indien deze optie beschikbaar is op het werktuig. 11

Basisinformatie 2.9 Weg in cm per Impuls 1 2 3 Voor de wegmeting worden de impulsen door middel van sensor (1) geteld, die een impulsgever in de aandrijving (2) opwekt. In de aandrijving is een impulsgever, die 6 tanden heeft. Per omdraaiing van de ingangsas (3) worden 6 impulsen geteld. Voor deze sensor werd vanaf de fabriek ingegeven. Na een 100 m kalibratie kunnen de waarden enkele procenten afwijken van de vanaf de fabriek ingestelde waarden, omdat dan ook de aktuele slip van het aandrijfwiel worden meeberekend in de waarden. 12

Menu-overzicht en Displayweergave 3 MENU-OVERZICHT EN DISPLAYWEERGAVE 3.1 Menu-overzicht 1 en displayweergave Instelmenu Hectaremenu Menu: 100 m kalibratie 100 m rijden (5 Seconden lang indrukken) Stoptoets Bedrijfsmenu 13

Menu-overzicht en Displayweergave Rijsporentoets Uitzaaitoets i In het overzicht zijn ook displayindicaties opgenomen, die uitsluitend betrekking hebben op optionele accessoires resp. op optionele functies. 3.2 Afdraaimenu 1 Afdraaitoets indrukken duizendkorrelgewicht ingeven Korrels per vierkante meter ingeven Kiemgetal in % ingeven Resultaat = Zaaihoeveelheid kg/ha Afdraai-oppervlak uitkiezen Weergave van het berekende gewenste gewicht van de afdraaiproef Aandrijving volgens de tabel instellen 14

Menu-overzicht en Displayweergave Controleren of de zaaiwielen zijn gevuld! START-Toets indrukken Weergave voor het aantal impulsen voor het uitgekozen afdraai-oppervlak Nu het impulswiel draaien tot dat de weergave in het display op 0000 staat Afdraaiproef wegen en de waarde in gram invoeren Het resultaat van de afdraaiproef in kg/ha Indien OK dan verschijnt de weergave Indien niet OK, verschijnt de nieuwe aanbevolen aandrijvingsinstelling. De aandrijving desbetreffend instellen en een nieuwe afdraaiproef uitvoeren. Duizendkorrelgewicht invoeren Korrels per vierkante meter invoeren enz. 3.3 Afdraaimenu 2 Afdraaitoets indrukken duizendkorrelgewicht ingeven Korrels per vierkante meter ingeven Kiemgetal in % ingeven 15

Menu-overzicht en Displayweergave Resultaat = Zaaihoeveelheid kg/ha Aandrijving volgens de tabel instellen Controleren of de zaaiwielen zijn gevuld! START-Toets indrukken Nu het steunwiel draaien, tot de afdraaibak voldoende gevuld is. Aantal impulsen (I) en de daarop gebaseerde oppervlakte Afdraaiproef wegen en de waarde in gram invoeren Het resultaat van de afdraaiproef in kg/ha Indien OK dan verschijnt de weergave Indien niet OK, verschijnt de nieuwe aanbevolen aandrijvingsinstelling. De aandrijving desbetreffend instellen en een nieuwe afdraaiproef uitvoeren. Duizendkorrelgewicht invoeren Korrels per vierkante meter invoeren enz. 16

Menu-overzicht en Displayweergave 3.4 Infomenu Gereden meter na de schakeling van het rijsporenritme Aktuele rijsnelheid Tankalarm, tank nog niet gevuld * Alarm zekering, zekering nog niet vervangen * De voorste as draait niet, terwijl deze wel moet draaien, omdat er geen rijsporen moeten worden aangelegd. De voorste as draait, terwijl deze niet moet draaien, omdat er rijsporen moeten worden aangelegd. De hydraulische accumulator is leeg en moet gevuld worden. Het steunwiel draait niet bij een neergelaten machine (geen ingangsimpulsen van de overbrenging) STOP-toets is ingedrukt bij een uitgeheven machine Functioneren van de zekering F3 Functioneren van de zekering F4 Functioneren van de zekering F5 17

Menu-overzicht en Displayweergave Functioneren van de zekering F6 Aktuele spanning Toestand van de motoren en de ventielen Machinesensor Aandrijvingssensor Sensor van de voorste as Tanksensor Niet in gebruik Niet in gebruik Drukschakelaar voor de hydraulische accumulator Drukschakelaar voor de markeurs * = De weergave verdwijnt pas als de fout is verholpen. i In de lijst ontbreken de zekeringen F1 en F2. Het gaat hierbij om zelfherstellende systeemzekeringen, die geen handeling vereisen! 18

instellingen 4 INSTELLINGEN 4.1 Instelmenu 4.1.1 Alarmen en hectaretelling In het instelmenu kunnen de alarmen voor de bewaking van de machine worden in- en uitgeschakeld. 0 = UIT! 1 = AAN! Daarnaast kan hier de bedrijfsmodus van de hectaretelling worden ingevoerd en kunnen de fabrieksinstellingen worden gecontroleerd en eventueel worden aangepast. Invoertoets indrukken, om het invoermenu te bereiken. Met de draaiknop selecteren of het alarm moet worden in- of uitgeschakeld. Door nogmaals op de invoertoets te drukken, wordt de instelling opgeslagen en gaat men naar het volgende invoermenu. 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan Hier kan worden ingevoerd of de hectareteller alleen de gezaaide oppervlakte of de gezaaide oppervlakte plus de rijsporenoppervlakte moet tellen. De gezaaide oppervlakte en de rijsporenoppervlakte wordt geteld. De gezaaide oppervlakte wordt geteld. Er wordt geen rekening gehouden met de rijsporenoppervlakte. 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan. Alarm, dat de RS-Stop-toets gedrukt werd. Hier kan de tijd in seconden worden ingevoerd, waarop na stilstand van het steunwiel een alarm moet worden geactiveerd. Bij 0 seconden is het alarm uitgeschakeld. 19

instellingen i In de lijst ontbreken de zekeringen F1 en F2. Het gaat hierbij om zelfherstellende systeemzekeringen, die geen handeling vereisen! 20

instellingen 4.1.2 Fabrieksinstellingen De onderstaande opgesomde instellingen zoals cm/impuls, scharen in het rijspoor, aantal retourleidingen, aantal scharen en de werkbreedte zijn al in de fabriek ingesteld. Indien de instellingen worden gecontroleerd of veranderd, moet er volgt worden gehandeld: Invoertoets zo vaak indrukken, tot dat er niet meer verder gebladerd kan worden. Nu de invoertoets 5 seconden lang indrukken, om in het invoermenu voor de fabrieksinstellingen te komen: 26,74 cm per impuls is de fabrieksinstelling van de wielomtrek in cm/impuls, inclusief een geschatte wielslip. Deze waarde verandert minimaal na een 100 m kalibratie. Aantal scharen, die bij het aanleggen van rijspoor uitgeschakeld moeten worden. Aantal zaaikouters van de zaaimachine. Het afdraaimenu 1 of het afdraaimenu 2 kan worden geselecteerd. In het afdraaimenu 1 wordt zoals gebruikelijk de afdraaiproef afhankelijk van een ingevoerde oppervlakte uitgevoerd. In het afdraaimenu 2 wordt de afdraaiproef onafhankelijk van een oppervlakte uitgevoerd. Men draait zo lang af, tot de afdraaibak optimaal gevuld is. De afgedraaide oppervlakte wordt automatisch gedetecteerd en in aanmerking genomen. Werkbreedte van de zaaimachine in meter. Wanneer een werkbreedte wordt ingegeven, die niet mogelijk is, verschijnt de weergave. Taal uitkiezen en bevestigen 21

instellingen Indien gewenst kunnen de waarden of de taal door middel van de draaiknop worden veranderd of nieuw worden ingevoerd. Door het indrukken van de invoerknop wordt de desbetreffende uitgekozen waarde opgeslagen. Lees hiervoor ook de paragraaf opslaan van waarden en instellingen. Als de invoertoets nog een keer wordt ingedrukt, bevindt men zich opnieuw aan het begin van het instelmenu. 4.2 Rijsporenmenu In het rijsporenmenu wordt de werkbreedte van het landbouwwerktuig en de gewenste rijsporenmethode ingevoerd. 4.2.1 Invoer van de werkbreedte Ritmetoets indrukken, om in het rijsporenmenu te komen. Er verschijnt de weergave Hier wordt de werkbreedte van de rijmachine of kunstmeststrooier (enz.) ingegeven bijvoorbeeld. De invoer wordt door het herhaald indrukken van de ritmetoets opgeslagen. Wordt een werkbreedte van de rijmachine of kunstmeststrooier ingevoerd, die niet bij de werkbreedte van de zaaimachine past, verschijnt er eerste een foutmelding daarna en afsluitend het rijsporenmenu met. Daarmee is de rijsporenschakeling uitgeschakeld. De procedure om het rijsporenritme in te stellen moet herhaald worden. Er kunnen alleen werkbreedten worden ingegeven die 2, 3, 4 tot 20 keer breder zijn als de werkbreedten van de zaaimachine. 22

instellingen 4.2.2 Invoer van de rijsporenmethode Na de invoer van de werkbreedte opnieuw op de rijsporentoets drukken, om het menu voor de selectie van de rijsporenmethode te bereiken. Met de draaiknop kan ofwel de rijsporenmethode 1 of 2 worden geselecteerd. De rijsporenmethode 1 is geschikt voor even of oneven rijsporenritmen. De rijsporenmethode 2 is alleen geschikt voor even rijsporenritmen. Rijsporenmethode 1: Bij de rijsporenmethode 1 wordt het rijspoor altijd aangelegd, wanneer het actuele rijspoor en het rijsporenritme op het display gelijk zijn. Wordt er een even ritme zoals bijvoorbeeld 4, 6, 8 enz. berekend, dan verschijnt na het bevestigen van de rij-/strooi-breedte de weergave Deze weergave wijst er op, dat voor het eerste rijspoor de halve werkbreedte van de zaaimachine moet worden uitgeschakeld. De rijsporenschakeling wordt na het berekenen van het ritme automatisch zo ingesteld, dat er met het eerste rijspoor kan worden begonnen, zonder het actuele rijspoor handmatig terug of vooruit te schakelen. In het display verschijnt dan bijvoorbeeld de weergave of 23

instellingen Rijsporenmethode 2: Bij de rijsporenmethode 2 wordt het rijspoor altijd aangelegd, wanneer het actuele rijspoor overeenstemt met het halve rijsporenritme. Op het display verschijnt bijv. de weergave. Het rijspoor wordt aangelegd in twee ritten, daarom moeten alleen de zaaiwielen van één zijde van de zaaimachine voor het aanleggen van rijsporen worden geschakeld. Als er een oneven ritme zoals bijv. 3,5,7 enz. wordt berekend, dan verschijnt op het display. Dan moet de rijsporenmethode 1 worden geselecteerd of een andere werkbreedte voor een ander landbouwwerktuig worden ingevoerd. Rijsporenschakeling uitschakelen: Indien de rijspoorrijen niet dienen te worden uitgeschakeld, moet een rij-/strooibreedte van 00 m worden ingegeven. In het bedrijfsmenu verschijnt dan de weergave 24

100 meter Kalibratie 5 100 METER KALIBRATIE Met de automatische ingave kan de wielomtrek in cm per impuls ook automatisch worden berekend en opgeslagen. De automatische methode heeft het voordeel, dat ook de slip van het aandrijfwiel wordt meegerekend. Dit wordt als volgt uitgevoerd: - Een afstand van 100 m afmeten en het start en eindpunt duidelijk markeren. - Tot het startpunt rijden. - Kalibriertoets indrukken; er verschijnt de weergave - Wanneer men zich in de startpositie bevindt, moet de kalibratietoets opnieuw worden ingedrukt. Er verschijnt de weergave - Starttoets indrukken; er verschijnt de weergave - Na het verschijnen van deze weergave moet er worden weggereden en precies aan het gemarkeerde eindpunt worden gestopt. Daarna moet de kalibratietoets opnieuw worden ingedrukt, om de nieuwe wielomtrek in cm per impuls zo te berekenen en weer te geven, bijvoorbeeld Bij de fabrieksinstelling van 26,74 cm is een geschatte slip meegerekend. De door de kalibratierit bepaalde waarde bevat de aktuele slip en wel met betrekking tot het desbetreffende akker en garandeert zo de grootst mogelijke zaainauwkeurigheid. 25

Afdraaimenu 6 AFDRAAIMENU 6.1 Algemeen Nadat alle relevante gegevens zijn ingevoerd en de zaaimachine volgens de handleiding is ingesteld, kan de afdraaiproef worden uitgevoerd. Voor een professionele afdraaiproef met een nauwkeurige bepaling van de zaaihoeveelheid, bevat het afdraaimenu enkele ondersteunende functies: - De gewenste zaaihoeveelheid kan bij de LEMKEN Easytronic in korrels per vierkante meter of in kilogram per hectare worden ingevoerd. - Ter ondersteuning van een optimale zaaihoeveelheid kan in het afdraaimenu rekening worden gehouden met het duizendkorrelgewicht en het kiemgetal van het zaadgoed. - De afdraaiproef kan in het afdraaimenu 1 op basis van een oppervlakte van 1/100 ha, 1/50 ha, 1/40 ha, 1/25 ha en 1/10 ha worden uitgevoerd. In het afdraaimenu 2 kan de afdraaiproef onafhankelijk van een oppervlakte worden uitgevoerd. Er wordt zo lang afgedraaid tot de afdraaibak voldoende gevuld is en de bijbehorende oppervlakte wordt automatisch berekend. - Na iedere afdraaiproef wordt er een nieuwe aandrijvingsinstelling voorgesteld, waardoor het gebruik van een rekenmachine of de LEMKEN rekenschijf komt te vervallen. Wanneer een afdraaiproef wordt herhaald, verlangt de elektronische zaaimachine-aansturing ook daadwerkelijk dat de voorgestelde aandrijvingsinstelling wordt doorgevoerd. 6.2 Afdraaiproef overeenkomstig afdraaimenu 1 Afdraaitoets indrukken, om het afdraaimenu te bereiken dat in het instelmenu geselecteerd is. Door het herhaald indrukken van de afdraaitoets in dit menu, komt men stap voor stap in de menu s voor het invoeren van het duizendkorrelgewicht = TKG, korrels per vierkante meter, kiemgetal, afdraaioppervlak, en de uitgekozen aandrijvingsinstelling. De eerste keer na het indrukken van de afdraaitoets komt men in het menu voor het duizendkorrelgewicht. Alle uitgekozen waarden en instellingen worden na het indrukken van de afdraaitoets ook op hetzelfde moment opgeslagen respectievelijk bevestigd. 26

Afdraaimenu 6.2.1 Invoer van het duizendkorrelgewicht Het duizendkorrelgewicht van het desbetreffende zaadgoed im gram invoeren, bijvoorbeeld 55 en bevestigen. 6.2.2 Invoer van de zaaihoeveelheid in korrels / m² Korrels/m² invoeren, bijvoorbeeld 350 en bevestigen. 27

Afdraaimenu 6.2.3 Invoer van het kiemgetal Het kiemgetal van het zaadgoed invoeren, bijvoorbeeld 95 % en de invoer bevestigen. Er verschijnt in het display de zaaihoeveelheid in KG/HA, die uit het duizendkorrelgewicht, de zaaihoeveelheid = korrels/m² en het kiemgetal automatisch is berekend. Bij het voorbeeld met het duizendkorrelgewicht van 55g/1000, 350 korrels/m² en het kiemgetal van 95 % is als benodigde zaaihoeveelheid 202,1 kg/ha berekend. Door het nogmaals indrukken van de afdraaitoets wordt deze zaaihoeveelheid bevestigd. LET OP! Wanneer deze nauwkeurig berekende zaaihoeveelheid niet moet worden gezaaid, maar een andere zaaihoeveelheid in kg/ha, dan moet de wistoets (4) twee seconden lang worden ingedrukt, om de aangetoonde waarde te wissen. Daarna kan de nieuwe gewenste zaaihoeveelheid in kg/ha worden ingevoerd en de invoer worden bevestigd. Wanneer de invoer van de zaaihoeveelheid direct in kg/ha moet worden ingevoerd, moeten de waarden voor het duizendkorrelgewicht, de zaaihoeveelheid in korrels/m² en het kiemgetal door het indrukken van de wistoets op 0 worden gezet en daarna bij de weergave gewenste zaaihoeveelheid in kg/ha worden ingevoerd, bijvoorbeeld 202,1. de 28

Afdraaimenu 6.2.4 Invoer van het oppervlak van de afdraaiproef Het afdraai-oppervlak 1/10 ha, 1/25 ha, 1/40 ha, 1/50 ha of 1/100 ha uitkiezen, bijvoorbeeld 1/50 ha en de invoer bevestigen. Er verschijnt de weergave met de gewenste berekende hoeveelheid zaadgoed in gram voor de afdraaiproef, bijvoorbeeld Wanneer na de afdraaiproef 4.040 g afgedraaid is, is de zaaimachine precies goed ingesteld. 6.2.5 Invoer van de aandrijvingsinstelling voor de afdraaiproef De aandrijvingsinstelling volgens de zaaitabel respectievelijk de werkelijk ingestelde aandrijvingswaarde voor de eerste afdraaiproef invoeren, bijvoorbeeld 60, wanneer de aandrijving op 60 staat, en de invoer bevestigen. Er verschijnt de weergave Zijn de zaaiwielen nog niet gevuld, dan moet de afdraaibak worden geplaatst en het impulswiel worden gedraaid, en wel zo lang tot dat de zaaiwielen 10 keer rondgedraaid hebben. Wanneer de zaaiwielen zijn gevuld, de afdraaibak legen, weer plaatsen en de afdraaitoets nog een keer indrukken. Er verschijnt de weergave voor de start van de afdraaiproef. 29

Afdraaimenu 6.2.6 Afdraaiproef starten Wanneer deze weergave verschijnt, moet de starttoets worden ingedrukt. In het display verschijnt nu het aantal impulsen, die voor de afdraaiproef nodig zijn. Door het draaien van het impulswiel worden de impulsen tot 0 teruggeteld. Bij een 3 meter brede machine met de standaard wielomtrek instelling van 26,74 cm per impuls en een afdraai-oppervlak van 1/50 ha verschijnt dan de weergave Wanneer een andere waarde dan 26,74 cm per impuls is ingegeven, bijvoorbeeld door de automatische invoer na een 100 m kalibratie, dan wordt er ook een andere waarde dan de hiergetoonde 249 impulsen weergegeven. 6.2.7 Afdraaiproef uitvoeren Nu moet het impulswiel zo lang worden gedraaid, tot dat de weergave verschijnt. Al bij de weergave klinkt er een interval-toon, die bij het bereiken van de weergave veranderd in een continue toon. Nu moet er meteen worden gestopt met het draaien van het impulswiel. Indien per ongeluk tijdens het afgaan van de continue toon het impulswiel enkele omwentelingen te veel wordt doorgedraaid, wordt dit bij de berekening automatisch meeberekend. Dan moet wel de af te draaien hoeveelheid in verhouding iets meer zijn als de van de te voren berekende hoeveelheid van bijvoorbeeld 4040 g. Indien er precies bij 0000 gestopt is met draaien, verschijnt in het display de verwachte afdraaihoeveelheid 30

Afdraaimenu 6.2.8 Wegen en invoer van de afdraaiproef De afdraaiproef moet worden gewogen en het bepaalde gewicht in g door middel van de draaiknop worden ingevoerd, bijvoorbeeld 3366 g. Daarna moet de afdraaitoets opnieuw worden ingedrukt. In het display verschijnt de zaaihoeveelheid in kg/ha, die bij de huidige machineinstelling is gezaaid, bijvoorbeeld Dat is te weinig, omdat in het voorbeeld 202,1 kg/ha moet worden gezaaid. 6.2.9 Aanpassen van de aandrijvingsinstelling De afdraaitoets moet opnieuw worden ingedrukt. In het display verschijnt nu een berekend voorstel voor de nieuwe instelling van de aandrijving, waarbij het te verwachten is dat dan bij de volgende afdraaiproef een gewicht van 4040 g wordt afgedraaid, bijvoorbeeld De aandrijvingsinstelling zoals is voorgesteld veranderen. In voorbeeld van de stand 60 op 77. LET OP! Bij de nu noodzakelijke afdraaiproef vereist de elektronische zaaimachine-aansturing dat de veranderingen aan de instelling van de aandrijving ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De afdraaitoets indrukken en de afdraaiproef opnieuw uitvoeren en wel zo zoals vanaf de paragraaf invoer van het duizendkorrelgewicht is beschreven. Pas wanneer de afdraaiproef nog maar tot 2 % van de gewenste waarde afwijkt, wordt er geen nieuwe aandrijvingsinstelling meer voorgesteld. In het display verschijnt dan de weergave De machine is juist ingesteld. 31

Afdraaimenu Afwijkingen van tot 2 % worden door de zaamachine-aansturing rekenkundig geaccepteerd. Wanneer deze afwijking als teveel wordt beoordeeld, is het mogelijk door een extra afdraaiproef de gewenste zaaihoeveelheid beter te benaderen. Wanneer een aandrijvingsinstelling wordt berekend die niet mogelijk is, verschijnt als eerste de weergave en daarna bijvoorbeeld de weergave. Daarmee wordt aangetoond, dat de maximaal mogelijke aandrijvingsinstelling van 150 is overschreden. Afhankelijk van de versie van de zaaiwielen en de uitgezaaide hoeveelheid moeten of de fijn-zaaiwielen of de grof-zaaiwielen extra worden ingeschakeld of een kleinere uitzaaihoeveelheid in korrels per m 2 of kg/ha worden ingevoerd. Lees hiervoor ook de handleiding van de zaaimachine. LET OP: Na een verandering van de aandrijvingsinstelling of het in- of uitschakelen van de zaaiwielen moet altijd een afdraaiproef worden uitgevoerd! Voor het wegen van de afdraaiproef mag alleen een gekalibreerde en geijkte weegschaal worden gebruikt. Ook de door LEMKEN als optie geleverde weegschaal moet voordat iedere afdraaiproef wordt uitgevoerd op nauwkeurigheid worden gecontroleerd! Procentuele onnauwkeurigheden van een weegschaal veroorzaakt automatisch een afwijking van de zaaihoeveelheid met hetzelfde percentage. 32

Afdraaimenu 6.3 Afdraaiproef overeenkomstig afdraaimenu 2 Afdraaitoets indrukken, om het afdraaimenu te bereiken dat in het instelmenu geselecteerd is. Door het herhaald indrukken van de afdraaitoets in dit menu, komt men stap voor stap in de menu s voor het invoeren van het duizendkorrelgewicht = TKG, korrels per vierkante meter, kiemgetal en de uitgekozen aandrijvingsinstelling. De eerste keer na het indrukken van de afdraaitoets komt men in het menu voor het duizendkorrelgewicht. Alle uitgekozen waarden en instellingen worden na het indrukken van de afdraaitoets ook op hetzelfde moment opgeslagen respectievelijk bevestigd. 6.3.1 Invoer van het duizendkorrelgewicht Het duizendkorrelgewicht van het desbetreffende zaadgoed im gram invoeren, bijvoorbeeld 55 en bevestigen. 6.3.2 Invoer van de zaaihoeveelheid in korrels / m² Korrels/m² invoeren, bijvoorbeeld 350 en bevestigen. 33

Afdraaimenu 6.3.3 Invoer van het kiemgetal Het kiemgetal van het zaadgoed invoeren, bijvoorbeeld 95 % en de invoer bevestigen. Er verschijnt in het display de zaaihoeveelheid in KG/HA, die uit het duizendkorrelgewicht, de zaaihoeveelheid = korrels/m² en het kiemgetal automatisch is berekend. Bij het voorbeeld met het duizendkorrelgewicht van 55g/1000, 350 korrels/m² en het kiemgetal van 95 % is als benodigde zaaihoeveelheid 202,1 kg/ha berekend. Door het nogmaals indrukken van de afdraaitoets wordt deze zaaihoeveelheid bevestigd. LET OP! Wanneer deze nauwkeurig berekende zaaihoeveelheid niet moet worden gezaaid, maar een andere zaaihoeveelheid in kg/ha, dan moet de wistoets (4) twee seconden lang worden ingedrukt, om de aangetoonde waarde te wissen. Daarna kan de nieuwe gewenste zaaihoeveelheid in kg/ha worden ingevoerd en de invoer worden bevestigd. Wanneer de invoer van de zaaihoeveelheid direct in kg/ha moet worden ingevoerd, moeten de waarden voor het duizendkorrelgewicht, de zaaihoeveelheid in korrels/m² en het kiemgetal door het indrukken van de wistoets op 0 worden gezet en daarna bij de weergave gewenste zaaihoeveelheid in kg/ha worden ingevoerd, bijvoorbeeld 202,1. de 34

Afdraaimenu 6.3.4 Invoer van de aandrijvingsinstelling voor de afdraaiproef De aandrijvingsinstelling volgens de zaaitabel respectievelijk de werkelijk ingestelde aandrijvingswaarde voor de eerste afdraaiproef invoeren, bijvoorbeeld 60, wanneer de aandrijving op 60 staat, en de invoer bevestigen. Er verschijnt de weergave Zijn de zaaiwielen nog niet gevuld, dan moet de afdraaibak worden geplaatst en het impulswiel worden gedraaid, en wel zo lang tot dat de zaaiwielen 10 keer rondgedraaid hebben. Wanneer de zaaiwielen zijn gevuld, de afdraaibak legen, weer plaatsen en de afdraaitoets nog een keer indrukken. Er verschijnt de weergave voor de start van de afdraaiproef. 6.3.5 Afdraaiproef starten Wanneer deze weergave verschijnt, moet de starttoets worden ingedrukt. Op het display verschijnt nu de weergave voor de telling van de impulsen en de daarop gebaseerde oppervlakte. 35

Afdraaimenu 6.3.6 Afdraaiproef uitvoeren Nu moet het steunwiel zo lang worden gedraaid, tot de afdraaibak voldoende gevuld is. Steunwiel stoppen en daarna de afdraaitoets indrukken. Nu verschijnt de weergave voor de verwachte afdraaihoeveelheid, evenwel afgerond op 100g resp. 1.000g. 6.3.7 Wegen en invoer van de afdraaiproef De afdraaiproef moet worden gewogen en het bepaalde gewicht in g door middel van de draaiknop worden ingevoerd, bijvoorbeeld 3366 g. Daarna moet de afdraaitoets opnieuw worden ingedrukt. In het display verschijnt de zaaihoeveelheid in kg/ha, die bij de huidige machineinstelling is gezaaid, bijvoorbeeld Dat is te weinig, omdat in het voorbeeld 202,1 kg/ha moet worden gezaaid. 36

Afdraaimenu 6.3.8 Aanpassen van de aandrijvingsinstelling De afdraaitoets moet opnieuw worden ingedrukt. In het display verschijnt nu een berekend voorstel voor de nieuwe instelling van de aandrijving, waarbij het te verwachten is dat dan bij de volgende afdraaiproef een gewicht van 4040 g wordt afgedraaid, bijvoorbeeld De aandrijvingsinstelling zoals is voorgesteld veranderen. In voorbeeld van de stand 60 op 77. LET OP! Bij de nu noodzakelijke afdraaiproef vereist de elektronische zaaimachine-aansturing dat de veranderingen aan de instelling van de aandrijving ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De afdraaitoets indrukken en de afdraaiproef opnieuw uitvoeren en wel zo zoals vanaf de paragraaf invoer van het duizendkorrelgewicht is beschreven. Pas wanneer de afdraaiproef nog maar tot 2 % van de gewenste waarde afwijkt, wordt er geen nieuwe aandrijvingsinstelling meer voorgesteld. In het display verschijnt dan de weergave De machine is juist ingesteld. Afwijkingen van tot 2 % worden door de zaamachine-aansturing rekenkundig geaccepteerd. Wanneer deze afwijking als teveel wordt beoordeeld, is het mogelijk door een extra afdraaiproef de gewenste zaaihoeveelheid beter te benaderen. Wanneer een aandrijvingsinstelling wordt berekend die niet mogelijk is, verschijnt als eerste de weergave en daarna bijvoorbeeld de weergave. 37

Afdraaimenu Daarmee wordt aangetoond, dat de maximaal mogelijke aandrijvingsinstelling van 150 is overschreden. Afhankelijk van de versie van de zaaiwielen en de uitgezaaide hoeveelheid moeten of de fijn-zaaiwielen of de grof-zaaiwielen extra worden ingeschakeld of een kleinere uitzaaihoeveelheid in korrels per m 2 of kg/ha worden ingevoerd. Lees hiervoor ook de handleiding van de zaaimachine. LET OP: Na een verandering van de aandrijvingsinstelling of het in- of uitschakelen van de zaaiwielen moet altijd een afdraaiproef worden uitgevoerd! Voor het wegen van de afdraaiproef mag alleen een gekalibreerde en geijkte weegschaal worden gebruikt. Ook de door LEMKEN als optie geleverde weegschaal moet voordat iedere afdraaiproef wordt uitgevoerd op nauwkeurigheid worden gecontroleerd! Procentuele onnauwkeurigheden van een weegschaal veroorzaakt automatisch een afwijking van de zaaihoeveelheid met hetzelfde percentage. 38

Instellingen tijdens het werk 7 INSTELLINGEN TIJDENS HET WERK 7.1 Rijsporendoorschakeling uitschakelen Hiervoor moet de stoptoets ėėn keer worden ingedrukt. De lichtdiode van de stoptoets brandt nu en geeft aan dat de rijsporendoorschakeling is uitgeschakeld. In het display verschijnt een P achter de rijspoorweergave. 7.2 Rijsporendoorschakeling inschakelen Stoptoets met de blinkende lichtdiode ėėn keer indrukken om de rijsporendoorschakeling weer in te schakelen. De lichtdiode brandt niet meer, de rijsporendoorschakeling is weer ingeschakeld. De P is niet meer in het display weergeven. 7.3 Aktuele rijspoor Fahrspur door of terug schakelen Plus-toets indrukken, om het aktuele rijspoor door te schakelen. Min-toets indrukken, om het aktuele rijspoor terug te schakelen. 39

Hectaremenu 8 HECTAREMENU Hectaretoets indrukken, om in het hectaremenu te komen. Hier kunnen de afzonderlijke hectaretellers worden weergegeven door het herhaald indrukken van de hectareteller. Hectareteller voor het akker (veld) Daghectareteller Jaarhectareteller Totale hectareteller Tot op de totale hectareteller na kunnen alle weergegeven waarden door middel van het indrukken van de wistoets worden gewist; de hectaretellers staan dan weer op 0. Wissen van de waarde voor de slag: één seconde Wissen van de waarde voor de dag: drie seconden Wissen van de waarde voor het jaar: vijf seconden 40

Infomenu 9 INFOMENU Door het indrukken van de infotoets wordt het infomenu geactiveerd. In dit menu kunnen alle machinestatussen na elkaar worden weergegeven door het herhaald indrukken van de infotoets. 9.1 Afgelegde meters sinds de laatste rijsporenopschakeling Weergave van de afgelegde meters na de laatste rijsporendoorschakeling De als laatste weergegeven weergave is belangrijk als men op het akker is gestopt en dan naderhand niet weet of de rijsporenschakeling wel of niet geschakeld heeft. Wanneer men circa 400 m van het begin van het akker en circa 40 m van het laatste stoppunt is en in het display verschijnt, dan wordt er weergegeven, dat bij de laatste Stopp de rijsporenschakeling doorgeschakeld heeft. Indien in het display verschijnt dan werd het rijspoor voor de laatste keer op het kopakker doorgeschakeld. 9.2 Werksnelheid Weergave van de aktuele werksnelheid 9.3 Storingsmeldingen en statusweergave 9.3.1 Storingsmeldingen Bij een storing verschijnt in het display een storingsmelding, bijvoorbeeld 41

Infomenu Op hetzelfde moment gaat er ook een akoustisch signaal af. Door het indrukken van de wistoets wordt het alarm gestopt. De bovenste lichtdioderij blinkt. Dit geeft weer dat de storingsmelding nog aanwezig is. Waar de storing is te vinden kan in volgende paragrafen van het infomenu worden nagelezen. Bij een lege zaadtank wordt de storingsmelding als volgt weergegeven: Door het bedienen van de wistoets wordt het alarm gestopt. Tot het vullen van de zaadtank blinken gelijktijdig de bovenste lichtdioden. Tankalarm Alarm zekering Voorste as draait niet, deze moet wel draaien 1 = Storing is aanwezig en is nog niet opgelost 0 = er is geen storing aanwezig Voorste as draait, deze moet niet draaien Hydraulische accumulator is leeg, deze moet worden nagevuld. Steunwiel draait niet bij een neergelaten zaaimachine STOP-toets is ingedrukt bij een uitgeheven zaaimachine 42

Infomenu 9.3.2 Zekeringen De status van de afzonderlijke zekeringen wordt als volgt weergegeven. Funktie van de Zekering F3 Funktie van de Zekering F4 Funktie van de Zekering F5 Funktie van de Zekering F6 1 = Zekering is O.K. 0 = Zekering is defekt 9.3.3 Spanning De aktuele spanning wordt als volgt weergegeven 9.3.4 Motoren en ventielen De status van de motoren en ventielen kan in het display worden afgelezen. De weergave geeft de spanning aan de electrische contacten 1 tot en met 8 van de stekkers X6 en X7 van links naar rechts gezien weer. 0 = Massa 1 = 12 V Spanning 43

Infomenu 9.3.5 Sensoren Die funktie van de sensoren kan worden gecontroleerd. Machinesensor Aandrijvingssensor Sensor van de voorste as Tanksensor Niet aangesloten 0 = geen signaal 1 = Signaal 000 = geen impuls getelt b.v. 075 = Impuls getelt Niet aangesloten Sensor drukschakelaar voor de hydraulische accumulator Sensor drukschakelaar voor de markeurs De sensoren E1 tot en met E3 geven een signaal indien ze contact maken met metaal (afstand circa 2 mm). De sensor E4 (tanksensor) geeft een signaal indien deze geen contact meer maakt met het zaadgoed. 44

Gezaaide zaadgoedhoeveelheid 10 GEZAAIDE ZAADGOEDHOEVEELHEID Uitzaaitoets indrukken, om de gezaaide zaadgoedhoeveelheid in kg weer te geven, die sinds de laatste wissing van de weergave werd gezaaid. Om de kg-teller op nul te stellen moet de wistoets ingedrukt. 2 seconden lang worden 45

Werklampen 11 WERKLAMPEN Funktietoets F5 indrukken, om in het menu voor het in- en uitschakelen van de werklampen te komen. Werklampen UIT Werklampen AAN 46

Stoptoets 12 STOPTOETS De rijsporendoorschakeling wordt onderbroken, wanneer de stoptoets wordt ingedrukt. Er verschijnt een P in het display. Dit wordt aanbevolen, wanneer de zaaimachine moet worden gevuld of de zaaicombinatie bij een storing moet worden geheven en een rijsporendoorschakeling niet moet worden uitgevoerd. Bij een uitgeschakelde rijsporendoorschakeling door het indrukken van de stoptoets, verschijnt er een alarm wanneer de machine uitgeheven is. Door het indrukken van de wistoets kan dit alarm bevestigd worden. Dit alarm kan in het menu instellingen in-/ uitgeschakeld worden. Als het terminal in- en weer uitgeschakeld wordt, is ook het alarm automatisch weer ingeschakeld. 47

rijsporenschakeling 13 RIJSPORENSCHAKELING Altijd wanneer de rijsporensensor kontakt heeft met de impulsgever, bijvoorbeeld bij een gehefde zaaimachine, verschijnt in het display een G. De aktuele rijspoor wordt doorgeschakeld. Gelijktijdig klinkt er een geluidssignaal. Daarnaast blinkt ook de grote lichtdiode. In combinatie met een drukschakelaar voor de markeurs worden de rijsporen alleen dan doorschakeld, wanneer ook de markeur is ingeklapt. 48

Afslellen van de zaaimachine-aansturing 14 AFSLELLEN VAN DE ZAAIMACHINE-AANSTURING van de werkbreedte en het machinetype is de zaaimachine-aansturing van de fabriek ingesteld. Hiervoor wird de DIP schakelaar (DP) volgens de paragraaf instellingen van de DIP schakelaar op ON of OFF geschakeld. Indien toch de storingsmelding of of dan betekent dat dat er een afstellingsfout aanwezig is. in het display verschijnt, De stand van DIP-schakelaar moet dan worden gecontroleerd. Wanneer bijvoorbeeld in het invoermenu een verkeerde werkbreedte is ingevoerd, is het resultaat eveneens een storingsmelding. De verkeerde invoerwaarde (werkbreedte) moet dan veranderd worden. 49

Afslellen van de zaaimachine-aansturing 14.1 Instelling van de DIP schakelaar De schakelaar (DIP1) moet afhankelijk van de werkbreedte als volgt worden ingesteld: Werkbreedte: 2,5 m 3,0m 4,0 m 4,5 m OFF OFF ON ON De schakelaar (DIP2) moet afhankelijk van het type machine als volgt zijn ingesteld: Saphir 7 Solitair 8 ON OFF De instelling van de DIP schakelaar 3 is zonder betekenis. De schakelaar (DIP4) moet als volgt zijn ingesteld: Stekkerplek X3 bezet OFF Stekkerplek X3 niet bezet ON In de bovenste afbeelding staat de schakelaar DIP1 op OFF DIP2 op OFF DIP3 op OFF en DIP4 op ON. Dat is de DIP schakelaarinstelling voor een 3 m brede Solitair 8, waarbij de stekkerplek X3 in de box niet is bezet. 50

box 15 BOX In de box bevindt zich de printplaat met de stekkerplaatsen, zekeringen en lichtdioden. X1 X2 X3 X4 = Stekkerplek voor de stroomvoorziening = Stekkerplek voor de bedieningsterminal = Stekkerplek CAN-BUS = Stekkerplek voor extra drukschakelaar (markeur) X5 = Stekkerplek voor drukschakelaar voor hydraulische accumulator (vooropkomstmarkering) X6 X7 = Stekkerplek voor de rijsporenschakeling en vooroploopmarkering = Stekkerplek voor de deelbreedteschakeling, 2 deelbreedten, zaadeg, werklicht X10 = Stekkerplek voor de vulstandsensor X11 = Stekkerplek voor de sensorkabelboom X12 = Montageplek voor de stekkerplek voor de deelbreedteschakeling, 4 deelbreedten X8, X9 = niet bezet F3 tot en met F6 = zekeringen 51

Storingen oplossen 16 STORINGEN OPLOSSEN Storingswaarschuwingsmelding en Beschrijving Het oplossen van de storing Zaadtank leeg Het alarm verschijnt, wanneer het alarm: Alarm tank is ingeschakeld en de tanksensor geen zaadgoed detecteerd. Zaadgoed navullen! Tanksensor controleren! Halve machine?! Wordt er een even rijsporenritme berekend na het invoeren van de rij-/strooi-breedte, dan wordt hiermee gewezen op het feit dat bij de eerste rijbaan de halve machinebreedte moet worden uitgeschakeld. Wanneer voor de eerste rijbaan de halve machinebreedte uitgeschakeld werd, moeten daarna alle gesloten afstelschuiven weer worden geopend! Fout: A1 Er werd een verkeerde rij- /strooibreedte ingevoerd, die niet door de werkbreedte van zaaimachine deelbaar is. De passende rij-/strooibreedte invoeren.!!!deelbreedte!!! Is een deelbreedte uitgeschakeld en het rijspoor wordt doorschakeld, dan wordt er gewezen op het feit dat de deelbreedte nog steeds uitgeschakeld is. Uitgeschakelde deelbreedte weer inschakelen! Fout: A2 De deelbreedte klopt niet in combinatie met de instelling van de schakelaar DIP1. De instelling van de schakelaar DIP1 controleren en corrigeren! Fout A11: X Fout A12: X Geeft weer of een tankalarm aanwezig is. Wanneer het alarm is bevestigd en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt deze weergave in het infomenu contine weergeven. Geeft weer of een zekering defekt is. Wanneer het alarm bevestigd werd en de oorzaak van de storing niet werd verholpen, wordt deze weergave in het infomenu continu weergegeven. Zaadgoed navullen! Tanksensor controleren! Zekering wisselen! 52

Storingen oplossen Storingswaarschuwingsmelding en Beschrijving Het oplossen van de storing!!systeemfout!! Geeft na het inschakelen van de zaaimachine-aansturing weer dat het ingestelde type machine niet combineert met de schakelaarstelling DIP2. Stand van de schakelaar DIP2 controleren en corrigeren! Fout: A3 Geeft na de invoerveranderingen weer dat het type machine niet combineert met de schakelaarstelling DIP2. Van te voren doorgevoerde instellingen controleren en indien nodig herstellen! Stand van de schakelaar DIP2 controleren en corrigeren! Zaaiwielen++ Dit alarm wordt weergegeven, wanneer bij de afdraaiproef een aandrijvingsinstelling wordt voorgesteld die > 150 is. Extra zaaiwielen inschakelen of de uitzaaihoeveelheid in kg/ha verlagen en een nieuwe afdraaiproef uitvoeren!!z-wiel RS STOP! De voorste as draait niet, terwijl er geen rijsporen moeten worden aangelegd. De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen.!alarm RS! De voorste as draait, terwijl er rijsporen moeten worden aangelegd. De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. Hydro-ac. vullen Dit alarm verschijnt wanneer het Alarm Hyd-ac: is geactiveerd en de drukschakelaar van de hydraulische accumulator van de vooroploopmarkering een lege hydraulische accumulator meldt. Hydraulische accumulator vullen Fout A13: X Geeft weer of de fout!z-wiel RS STOP! aanwezig is. Wanneer het alarm bevestigd is en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt het alarm continu in het infomenu weergegeven. De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. 53

Storingen oplossen Storingswaarschuwingsmelding en Beschrijving Het oplossen van de storing Fout A14: X Geeft weer of de fout!alarm RS! aanwezig is. Wanneer het alarm bevestigd is en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt het alarm continu in het infomenu weergegeven. De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. Fout A15: X Geeft weer of de fout!hydro-ac. Vullen! aanwezig is. Wanneer het alarm bevestigd is en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt het alarm continu in het infomenu weergegeven. Hydraulische accumulator vullen Drukschakelaar controleren Fout A16: X Fout A17: X Geeft weer dat het steunwiel niet draait resp. dat de aandrijvingssensor geen impulsen ontvangt. STOP-toets is ingedrukt, de rijsporenschakeling is uitgeschakeld. Foutieve methode Ritme van de rijsporenschakeling oneven Werking van het steunwiel controleren. Sensor aan de aandrijving controleren en eventueel vervangen. STOP-toets indrukken om de rijsporenschakeling opnieuw te activeren, bijv. na het vullen van de zaaimachine Rijsporenmethode 1 selecteren!steunwiel STOP! De aandrijvingssensor ontvangt geen impulsen tijdens het werk!!!ss-pauze!!! De rijsporendoorschakeling is uitgeschakeld Steunwiel en aandrijfas tussen aandrijving en steunwiel controleren Aandrijvingssensor controleren Pauzetoets indrukken om de rijsporendoorschakeling in te schakelen, indien dit gewenst is 54

Service en reserveonderdelen 17 SERVICE EN RESERVEONDERDELEN Wanneer voor service- en reparatiewerkzaamheden reserveonderdelen nodig zijn, moet naast de versie van deze elektronische zaaimachinebesturing ook de softwaredatum worden aangegeven. De actuele softwaredatum wordt weergegeven, wanneer er in het bedrijfsmenu 7 seconden lang op de bedrijfstoets wordt gedrukt. 55