Inspectierapport Pippeloentje (KDV) Hortensialaan 8D 7101 XA Winterswijk Registratienummer 389030594 Toezichthouder: GGD Noord- en Oost-Gelderland In opdracht van gemeente: Winterswijk Datum inspectie: 04-04-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 11-04-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op 4 april 2017 is Pippeloentje van Stichting Welzijn Winterswijk(SWW) in opdracht van de gemeente bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risico-gestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. De volgende voorwaarden zijn onderzocht: Pedagogische praktijk Verklaringen Omtrent Gedrag en diploma s Groepsgrootte Beroepskracht-kind-ratio Beschouwing Kinderdagverblijf Pippeloentje is onderdeel van Stichting Welzijn Winterswijk (SWW). Die organisatie heeft meerdere kindercentra in de regio. De locatiemanager is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op deze locatie. Inspectiegeschiedenis: 8 september 2014; tekortkomingen ten aanzien van het vierogenprincipe en dan met name de vastlegging hiervan en tekortkomingen m.b.t. de verklaring omtrent gedrag van de stagiaire en de uitvoering van het hygiëne-beleid. 5 november 2015; geen tekortkomingen 13 september 2016; geen tekortkomingen Bevindingen: Tijdens de inspectie 4 april 2017 zijn er geen tekortkomingen. Er wordt voldaan aan de eisen uit de Wet kinderopvang. Een nadere toelichting is te lezen in dit rapport. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Gegevens register conform de praktijk; in het LRKP wordt genoemd dat er 14 kindplaatsen zijn, de houder hanteert 15 kindplaatsen. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld: waarborging emotionele veiligheid: ontwikkeling van persoonlijke competentie: ontwikkeling van sociale competentie: overdracht van normen en waarden. Pedagogische praktijk Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is een observatie uitgevoerd. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het ''Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar''. Aangezien deze locatie gesubsidieerd wordt in het kader van vroeg- en voorschoolse educatie is gecontroleerd of wordt voldaan aan de eisen die volgen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Dit onderdeel komt als laatste aan bod binnen dit domein. Hieronder worden de bijbehorende voorwaarden toegelicht en beoordeeld. Inleiding Pedagogische praktijk Het volgende is onder andere geobserveerd ten aanzien van de pedagogische basisdoelen (waarbij de schuingedrukte tekst uit het veldinstrument is overgenomen en de tekst daarna een uitwerking daarvan is zoals deze is geobserveerd in de praktijk): Bij binnenkomst van de toezichthouder zijn de kinderen vrij aan het spelen. Er zijn 15 kinderen aanwezig, een VVE-coördinator en 2 beroepskrachten. Zorgdragen voor het waarborgen van emotionele veiligheid Elk kind wordt individueel begroet, er is individuele aandacht. ''Goedemorgen'', ouders en kinderen worden begroet. Kinderen op kindhoogte. Er is individuele aandacht en gedurende de observatie is er een continue interactie. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de persoonlijke bijzonderheden van de kinderen. Bij ouders wordt gerichte navraag gedaan. De kinderen zoeken de beroepskrachten op. De beroepskrachten bevinden zich tussen de kinderen en zijn onderdeel van hun spel in de huishoek. De kinderen worden begeleid in hun spel en geënthousiasmeerd. Zorgdragen voor de ontwikkeling van persoonlijke competenties De beroepskrachten sluiten aan bij de interesse en het ontwikkelingstempo van de kinderen. De beroepskrachten kijken naar de kinderen en anticiperen hierop. Bij het vrije spel sluiten beroepskrachten aan bij dat wat ze de kinderen zien doen. De beroepskrachten bieden tussendoor spelmogelijkheden aan. Er worden complimenten gegeven. In de kring wordt gewerkt met aanschouwelijk materiaal. Het verhaal wat in de kring wordt voorgelezen/vertelt is interactief. Het prentenboek werkt toe naar de activiteit welke na de kring volgt. 4 van 10
Zorgdragen voor de ontwikkeling van sociale competenties Er zijn gerichte activiteiten en materialen die het mogelijk maken voor kinderen om samen te spelen/te zijn. Kinderen zoeken elkaar op en spelen met elkaar; vier kinderen spelen in de huishoek, er ontstaat een spel met elkaar en met een pop. Twee kinderen spelen met een garage, er ontstaat een gesprekje. De kinderen gaan samen met elkaar in de kring, hier worden de namen genoemd, op die manier worden ze op elkaars aanwezigheid gewezen. De beroepskrachten letten op de groepssfeer, hebben dit in beeld en anticiperen hierop. De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer. Zorgdragen voor de overdracht van normen en waarden Afspraken en regels worden gehanteerd. Kinderen worden herinnert aan afspraken. Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep bestaat uit maximaal 15 kinderen. De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma's. De documenten zijn door de toezichthouder ingezien op de locatie. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Aan de voorschoolse educatie is een werkdocument gekoppeld, tevens is er een VVE-coördinator. Zij neemt kinderen om de beurt mee om extra in te zoemen op VVE. Ieder VVE-kind heeft hierin een begeleiding op maat. Ouders worden geïnformeerd door middel van een ouderbrief, waarin staat vermeld aan welk thema gewerkt is. Ook krijgen ouders hierin tips voor mogelijke activiteiten om thuis te doen. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskrachten) Observaties (4 april) Opleidingsplan voorschoolse educatie werkdocument VVE interview VVE-coördinator VVE-methode; Piramide 5 van 10
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein Personeel en groepen. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven van het kindcentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag De personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) die is afgegeven na 1 maart 2013. De toezichthouder heeft de VOG's ingezien op de locatie. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. De toezichthouder heeft de diploma's ingezien op de locatie. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in groepen en bestaat maximaal uit 15 peuters. Beroepskracht-kindratio De beroepskracht-kindratio voldoet aan de eisen. Er zijn maximaal 15 peuters met 2 beroepskrachten. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster LRKP 6 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 7 van 10
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Pippeloentje Website : http://www.swwbv.nl Aantal kindplaatsen : 14 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : SWW Kinderopvang B.V. Adres houder : Haitsma Mulierweg 20 Postcode en plaats : 7101 CA Winterswijk Website : www.stichtingwelzijnwinterswijk.nl KvK nummer : 09161364 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Noord en Oost Gelderland Adres : Postbus 3 Postcode en plaats : 7200 AA Zutphen Telefoonnummer : 088-4433000 Onderzoek uitgevoerd door : Mevr. C. Stijnman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Winterswijk Adres : Postbus 101 Postcode en plaats : 7100 AC WINTERSWIJK Planning Datum inspectie : 04-04-2017 Opstellen concept inspectierapport : 07-04-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 11-04-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 12-04-2017 Verzenden inspectierapport naar : 12-04-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 18-04-2017 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10