Installatie- en onderhoudshandleiding. Vlakke collector FKC-2 6720647804-00.1T. Indakmontage 6 720 648 962 (2011/05) BE



Vergelijkbare documenten
Installatie- en onderhoudsinstructie

/2002 BE/NL

Installatie- en onderhoudsinstructie

Installatiehandleiding Easy Roof Evolution. Formaat L-1 (1676 x 1001 portrait)

ZentaSOL 1C ZentaSOL 2C

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

Ubbink indak bevestigingssysteem voor zonnepanelen

Neutralisatie-eenheid

Installatiehandleiding plaatsen van twee zonnecollectoren op een schuindak

Ribbelbuis voor zonnesystemen 2 in 1

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op golfplaten- en trapeziumdak

ZentaSOL 1C ZentaSOL 2C

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl

Montage instructie. Flashingkit. Landscape

ZONNEBOILER INSTALLATIE - INSTRUCTIE. voor een collector gemonteerd op panlatten.

LET OP MONTAGE VOORSCHRIFT. StarMaster HR. Verpakking is tevens boormal. COLLECTOR met STRALINGSSENSOR AAN DE INSTALLATEUR

Gebruikershandleiding. kolom

Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50. Buffervat Wo (2013/03) BE

Montagevoorschrift. Vlakke collectoren

ECO 2.1 / SUN 210. Vlakke Zonnepanelen. Type montage Montage op dak. Handleiding Installatie

Installatie-instructie

Montage instructies set van 3 zonnepanelen, 210 Wp Schuin dak

Montage-instructie. Screens. V599 Ritz V599R Ritz V599 Ritz XL

Installatiehandleiding. Pannendak montage SUNKIT ZONNESTROOMSYSTEEM VOOR MONTAGE OP PANNENDAK SUNKIT. Zonnestroomsysteem

Montagehandleiding. Side-by-Side-combinatie SBS

Gebruikershandleiding. kolom

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Inbouwhandleiding Pagina 26. Wijnklimaatkast EWTgb/gw 1683 / 2383 / 3583

M O N T A G E - I N S T R U C T I E S D E U R E N

Montagevoorschrift. Vlakke collector Malaga 3.0 Montage in het dak /2006 NL

/2006 NL Voor de vakman. Montagevoorschrift. Aansluitset Twin Tube 15 Twin Tube DN 20. Zorgvuldig lezen vóór de montage

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op plat dak

Inbouwhandleiding Pagina 22. Wijnklimaatkast EWTdf 1653 / 2353 / 3553

Handleiding voor het ClickFit Montage Systeem voor Schuindak met dakpannen

SERVICE HANDBOEK DUURZAME ENERGIE. Installatievoorschrift collectoren en terugloopvat

Installatie-instructie. Accessoire. RF-ontvanger N (2012/05) NL

Installatiehandleiding

SOLAR KLIMAATGARANT. Partner in zonne-energie Importeur van zonnepanelen en omvormers GFabrikant van PV montage systemen.

MONTAGE HANDLEIDING ROLLUIK

Installatie- en onderhoudsinstructie

voor de vakman Vitosol-F type SV en SH Na montage deze handleiding recyclen!

Paviljoenen. 8-hoekig model MONTAGEHANDLEIDING. Benodigd gereedschap

Montage-instructie. Branderset Hoog rendement Gaswandketel

/2001 NL Voor de vakman Montagevoorschrift SKS-ontluchterset voor vlakke collectoren vanaf de serie 2.1 Zorgvuldig lezen vóór de montage

Inbouwhandleiding Pagina 22. Wijnklimaatkast EWTdf 1653 / 2353 / 3553

/2000 NL Voor de vakman. Montagevoorschrift. Snelmontagesysteem voor verwarmingskring Logano G115. Zorgvuldig lezen vóór de montage

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op hellend dak

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670

MACROPORT TERRASOVERKAPPING MONTAGE HANDLEIDING (NL)

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Installatie-instructie

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

Montage-instructie. Rolluik RV40 - RV41

HeatMaster. Montage- en installatiehandleiding. 201 Booster. HeatMaster. 200N (Gas) Booster. HeatMaster ENGLISH FRANCAIS NEDERLANDS ITALIANO NL 1

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

VariVent BCD. In bedrijf stellen/veiligheidsrichtlijnen.

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

handleiding douche schuifdeur

Montage-instructie. Screens. V599R Ritz V599 Ritz XL

Golfplatendak montage

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Inbouwhandleiding. voor koel-vriescombinatie NoFrost Pagina CN/CBNes

Montage- en onderhoudsvoorschrift

Montage-instructie. Ritzscreen V599R V599 XL

Inbouwhandleiding. voor koel-vriescombinatie NoFrost Pagina ECN

/2004 NL

DRAAIDEUR MET ZIJLICHT

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman


handleiding douche schuifdeur

Multiplex afvoer/overloop Visign M5. Gebruiksaanwijzing van 06/2015. nl_be

Montage-instructie. Ritzscreen V540 V599 V599R V599 L V599 XL

SOLARSPEED SOLARSPEED. Oost-West OPSTELLING Landscape. Montage - instructies.

Installatie handleiding

Onderhouds- en gebruikshandleiding windsteunen

InterSole SE. Installatiehandleiding B C. Renusol GmbH Taubenholzweg

Zelf uw woning aanpassen

Regeltoestel. Montagehandleiding Logamatic MC (2013/05) NL/BE. Voor montage a.u.b. zorgvuldig lezen.

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman. Vitosol 200-F type SVK Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage

Montage-instructie. Rolpoort. RV55 - RV77 - Vision Door

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH

Handleiding. Elektronica VEGADIS 82. Document ID: 50073

HANDLEIDING ZONNESCHERM 4X3M MONTAGEINSTRUCTIES

InterSole NEW. Installatiehandleiding A B C

Montage instructies set van 3 zonnepanelen, 210 Wp Plat dak

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL-F. voor de vakman. Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spantanker

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Fence HORIZONTAAL HARDE ONDERGROND HORIZONTAAL ZACHTE ONDERGROND. 2 5,2x12 D2K D2A D2L D2B C12 C16 C12 C16. F... Foam tape. F... Foam tape.

NL Montageaanwijzingen

Installatie van. Installatie:

Montagehandleiding Luxalon Plafond Type: 300L

Modulair systeem voor verwarmingsinstallaties

6.8 Afmonteren / meerdere rijen onder elkaar

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Transcriptie:

Installatie- en onderhoudshandleiding Vlakke collector FKC- 670647804-00.T Indakmontage 6 70 648 96 (0/05) BE

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen.................... 3. Toelichting van de symbolen........... 3. Algemene veiligheidsinstructies........ 3 0 Afsluitende werkzaamheden............... 46 0. Controleer de installatie............. 46 0. Aansluitingen en gebruikte materialen afvoeren..........................46 Gegevens betreffende het product.......... 4. Dakverbinding...................... 4. Constructie van de collector........... 4.3 Reglementair gebruik................ 5.4 Componenten en technische documenten 6.5 Toebehoren........................ 6.6 EG-conformiteitverklaring............. 6.7 Typeplaat.......................... 7.8 Technische gegevens................ 7.9 Leveringsomvang.................... 8 Milieubescherming en gebruikte materialen afvoeren...............................46 Onderhoud/inspectie.................... 47. Demontage van de bovenste dekplaat... 48. Reiniging van de collectoren.......... 48 3 Voorschriften.......................... 3 3. Geldigheid van de voorschriften....... 3 3. Normen, voorschriften, richtlijnen..... 3 4 Transport.............................. 4 5 Voor de montage........................ 5 5. Algemene aanwijzingen.............. 5 5. Opstelling van de collectoren......... 6 5.3 Benodigde ruimte op het dak......... 7 5.4 Beveiliging tegen blikseminslag....... 8 5.5 Benodigde gereedschappen en toebehoren........................ 8 5.6 Montagevolgorde.................. 8 6 Dak voor de montage voorbereiden......... 9 6. Uitgangspositie bepalen............. 9 6. Dakbedekking weghalen............. 6.3 Extra panlatten monteren............ 7 Montage van de collectoren............... 5 7. Collectormontage op de begane grond voorbereiden...................... 6 7. Collectoren monteren............... 8 8 Dak bedekken.......................... 43 8. Bovenste dakpan................... 43 8. Zijdakpannen...................... 43 9 Hydraulische aansluiting................. 44 9. Zonneslang zonder ontluchter op het dak aansluiten..................... 44 9. Zonneslang met ontluchter op het dak aansluiten......................... 45 6 70 648 96 (0/05)

Toelichting van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Toelichting van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen. Toelichting van de symbolen Waarschuwingsaanwijzingen Signaalwoorden voor een waarschuwingsaanwijzing geven de soort en de ernst van de gevolgen aan, wanneer de maatregelen ter voorkoming van het gevaar niet gerespecteerd worden. OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan. VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar persoonlijk letsel kan ontstaan. WAARSCHUWING betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. GEVAAR betekent dat er levensgevaarlijk lichamelijk letsel kan ontstaan. Belangrijke informatie Aanvullende symbolen Symbool B Waarschuwingsaanwijzingen in de tekst worden aangegeven met een gevarendriehoek met grijze achtergrond en een kader. Bij gevaren door stroom wordt het uitroepteken in de gevarendriehoek vervangen door een bliksemsymbool. Belangrijke informatie zonder gevaar voor mens of materialen wordt met het nevenstaande symbool gemarkeerd. Deze wordt gescheiden van de tekst door een lijn onder en boven de tekst. Betekenis Handelingsstap.,. Genummerde handelingsstappen Kruisverwijzing naar andere plaatsen in het document of naar andere documenten Opsomming/lijstpositie Tab. Opsomming/lijstpositie (e niveau). Algemene veiligheidsinstructies Opslag B Vlakke collectoren alleen droog opslaan (buiten alleen met regenbescherming). Verbrandingsgevaar aan de vlakke collectoren Wanneer de vlakke collector en het montagemateriaal langere tijd worden blootgesteld aan zonnestralen, bestaat verbrandingsgevaar aan deze delen. B Persoonlijke beschermingsuitrusting dragen. B Vlakke collector en montagemateriaal tegen zonnestralen beschermen (bijv. met een afdekzeil). Gevaar voor vallen bij werkzaamheden op het dak. B Wanneer er geen onafhankelijke valbeveiliging aanwezig is, de persoonlijke beschermingskleding of beschermingsuitrusting dragen. B Tref bij alle werkzaamheden op het dak de gepaste maatregelen om ongelukken te voorkomen. B Ongevallenpreventievoorschriften respecteren. Montage Montage en onderhoud mogen alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. B Lees deze handleiding zorgvuldig door. B Voer geen veranderingen uit aan de onderdelen. B Monteer de montageset alleen op daken met voldoende draagkracht. Schakel indien nodig een dakdekker in. Functietest De gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid en de milieuvriendelijke werking. B Aanbeveling voor de eigenaar: sluit een onderhoudsen inspectiecontract af met een erkend installateur. B Defecte onderdelen direct vervangen. Er mogen alleen originele onderdelen worden gemonteerd. Instructie van de eigenaar B Informeer de eigenaar over de werking van het toestel en instrueer hem over de bediening van de gehele installatie. B Eigenaar erop wijzen, dat hij geen wijzingen of herstellingen mag uitvoeren. B Deze installatie- en onderhoudshandleiding aan de eigenaar overhandigen. Wijs deze erop, dat de handleiding bewaard en overgedragen moet worden aan een volgende eigenaar/gebruiker. 6 70 648 96 (0/05) 3

Gegevens betreffende het product Gegevens betreffende het product De vlakke collector FKC- wordt in deze handleiding kortweg collector genoemd. Dakpannen, -tegels, -platen enz. worden hierna dakpannen genoemd.. Dakverbinding De afbeeldingen in deze handleiding tonen als voorbeeld een dakpannendak en de dakverbinding voor dit dak. Wanneer de montage op andere daken daarvan afwijkt, dan wordt daarop gewezen.. Constructie van de collector In de afbeeldingen van deze handleidingen worden verticale collectoren [0] getoond. Wanneer de montage van verticale collectoren [9] afwijkt van de montage van horizontale collectoren, dan wordt daarop gewezen. 0 3 4 9 5 6 8 8 7 67064098-3.ST Afb. Collectortype verticaal in doorsnede Dompelhuls voor collectorsensor Collectoraansluiting, aanvoer 3 Glasafdekking 4 Absorber 5 Isolatie 6 Leidingen 7 Montagegroef in behuizing 8 Collectoraansluiting, retour 9 Collectortype horizontaal, principeweergave 0 Collectortype verticaal, principeweergave 4 6 70 648 96 (0/05)

Gegevens betreffende het product.3 Reglementair gebruik De collectoren zijn bedoeld als warmteproducent in een thermische zonne-installatie. De montageset is uitsluitend bedoeld voor de correcte bevestiging van de collectoren. B Collectoren alleen in combinatie met geschikte zonneregelaars en alleen in intrinsiek gesloten zonne-installaties (geen contact met zuurstof) gebruiken. Toegestane dakbedekkingen Deze handleiding beschrijft de montage van de collector op schuine daken met dakpannen, leipannen, holle dakpannen, leiplaten, shingles. B Monteer de montageset alleen op deze daken. Toegestane dakhellingen B Montageset alleen op daken monteren met de volgende dakhellingen. Dakbedekking Dakhelling Dakpan 5 65 Holle dakpan 7 65 Leipannen/leiplaten/ shingles Tab. 5 65 Toegestane belastingen B Collectoren met de indak-montageset alleen op plaatsen monteren met lagere waarden dan aangegeven in tab. 3. Schakel indien nodig een bouwingenieur in. De montageset is geschikt voor de volgende maximale lasten (conform EN 99 Eurocode ): Maximale sneeuwbelasting Maximale windsnelheid Max. stuwdruk 3,8 kn/m 5 km/h, kn/m Tab. 3 B Respecteer bij het bepalen van de maximale windsnelheid de volgende factoren: Positie van de zonne-installatie Geografische hoogte van het terrein Topografie (terrein/bebouwing) Gebouwhoogte De maximale sneeuwbelasting resulteert uit de regionale zones (sneeuwbelastingszones) en de terreinhoogte. B Informeer naar de plaatselijke standaard sneeuwbelastingen. Het ophopen van sneeuw boven de collector moet worden voorkomen. B Sneeuwopvangrooster boven de collector monteren (afstand maximaal meter tussen collector en sneeuwvangrooster aanhouden). -of- B Sneeuw regelmatig ruimen. 6 70 648 96 (0/05) 5

Gegevens betreffende het product.4 Componenten en technische documenten De thermische zonne-installatie is bedoeld voor de tapwatervoorziening en indien nodig ook als verwarmingsondersteuning. Deze bestaat uit verschillende componenten. Zonneregelaar Montage en elektrische aansluiting van de regelaar Bediening van de regelaar en van de totale installatie Onderhoud van de regelaar Instructies betreffende storingen van de regelaar Aanvullende handleidingen kunnen in de toebehoren aanwezig zijn. 6 5 4 3.5 Toebehoren Hierna is een lijst opgenomen met toebehoren, die voor de collector en de montageset mogelijk zijn. Een actueel volledig overzicht staat in de overzichtscatalogus. Ontluchterset ( hoofdstuk 9., pagina 45) Overspanningbeveiliging voor collectorsensor Dubbele zonneleiding (leiding) Aansluitset voor dubbele zonneleiding Afb. Componenten van een zonne-installatie 67064098-.ST Collector met collectorsensor boven Leiding (retour) 3 Zonnestation met expansievat, temperatuur- en veiligheidsinrichtingen 4 Zonneboiler 5 Zonneregelaar 6 Leiding (aanvoer).6 EG-conformiteitverklaring Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit wordt aangetoond door het CE-kenmerk. De conformiteitverklaring kan worden opgevraagd bij de fabrikant (adres zie achterzijde). De volgende onderwerpen worden in de handleidingen van de componenten beschreven: Collector Montage van de dakbevestiging Bevestiging van de collector Hydraulische aansluiting van de collector Onderhoud van de collector Zonnestation Montage van het zonnestation Montage van de leidingen Inbedrijfstelling van de totale installatie Onderhoud van het zonnestation en van de totale installatie Instructies betreffende storingen in de totale installatie Zonneboiler Opstelling en montage van de boiler Inbedrijfstelling van de boiler Onderhoud van de boiler 6 6 70 648 96 (0/05)

Gegevens betreffende het product.7 Typeplaat.8 Technische gegevens De typeplaat van de collector bevindt zich op het collectorhuis en bevat specificaties in symboolvorm. FKC- Certificaten DIN Lengte Breedte 07 mm 75 mm Hoogte 87 mm 3 Afstand tussen de collectoren 5 mm Collectoraansluiting (als tule gevormd) 3 mm Absoberinhoud, type verticaal (V f ) 0,94 l 67064098.58-.ST Absoberinhoud, type horizontaal (V f ),35 l Afb. 3 Positie van de typeplaat Typeplaat op het collectorhuis Dompelhuls collectorsensor, collectortype verticaal 3 Dompelhuls collectorsensor, collectortype horizontaal Symbool Betekenis Toelichting Buitenoppervlak (bruto oppervlak, A G ) Absorberoppervlak (netto oppervlak, A A ),37 m,8 m Apertuuroppervlak (A a ),5 m t stg temperature stagnation Stilstandstemperatuur, max. p max pressure maximum Bedrijfsdruk, max. m mass Gewicht Gewicht netto, type verticaal Gewicht netto, type horizontaal Toegestane bedrijfsdruk collector (p max ) 40 kg 4 kg 6 bar A G area gross Bruto-oppervlak A a area apertur Apertuuroppervlak (lichtdoorlatend oppervlak) A A area absorber Absorberoppervlak V f volume fluid Collectorinhoud Tab. 4 Specificaties typeplaat Max. stilstandstemperatuur 99 C Tab. 5 mbar 4 0 8 6 4 0 Afb. 4 0 50 00 50 00 50 l/h Drukverliezen van de collectoren 67064098-66.ST Drukverliescurve voor verticaal type Drukverliescurve voor horizontaal type 6 70 648 96 (0/05) 7

Gegevens betreffende het product.9 Leveringsomvang B Controleer of de levering compleet en niet beschadigd is. Afzonderlijke componenten van de montageset zijn, afhankelijk van het collectortype (verticaal/horizontaal) en de dakbedekking, verschillend uitgevoerd ( Afwijkende componenten bij dakbedekking, met leipannen/ shingles, pagina 8)..9. Montageset voor verticale collectoren 4 5 6 3 8 9 3 4 6 0 5 7 4 3 5 6 9 8 7 0 670647804-0.T Afb. 5 Montageset voor 3 verticale collectoren: montageset basisuitvoering en montageset uitbreiding a b Afwijkende componenten bij dakbedekking, met leipannen/shingles c d b Afb. 6 Schroeven 670647804-78.T a a Schroef 5x0 670647804-53.T b c d Schroef 6x70 Schroef 5x30 Schroef 5x3 Afb. 7 Componenten voor dakbedekking met leipannen/ shingles a b Onderste dekplaat, zonder loodslab Lijmkoord 8 6 70 648 96 (0/05)

Gegevens betreffende het product Montageset, basisuitvoering voor verticale collectoren Pos. Bovenste dekplaat, links x Pos.3 Bovenste dekplaat, rechts x Pos.4 Zijdekplaat, linksboven x Montageset, uitbreiding voor verticale collectoren Pos. Bovenste dekplaat, midden x Pos.8 Onderste dekplaat, midden x Pos. Plaat, midden x Zijdekplaat, rechtsboven x Pos.3 Montageplaat x Pos.5 Zijdekplaat, onder x Pos.6 Zijsteunplaat x Pos.7 Onderste dekplaat, rechts x Pos.9 Onderste dekplaat, links x Pos.0 Plaat, rechts x Pos. Plaat, links x Pos.3 Montageplaat 4 x Pos.4 Pos.5 Verbinder voor onderste dekplaat, onderste deel Verbinder voor onderste dekplaat, bovenste deel x x Pos.6 Beveiliging tegen afglijden 4 x Pos.7 Collectorklem, dubbelzijdig 3 x Pos.8 Afstandhouder 3 x Pos.9 Middelste afdekstrip x Pos.0 Collectorklem, enkelzijdig 6 x Pos. Klem x Pos.4 Pos.5 Verbinder voor onderste dekplaat, onderste deel Verbinder voor onderste dekplaat, bovenste deel x x Pos.6 Beveiliging tegen afglijden x Pos.7 Collectorklem, dubbelzijdig 3 x Pos.8 Afstandhouder 3 x Pos.9 Middelste afdekstrip x Pos. Klem 6 x Pos.3 Driehoeksafdichtband; voor holle dakpan x Pos.4 Dakpanligger x Pos.5 Pos.6 Verbinder voor bovenste dekplaat, bovenste deel Verbinder voor bovenste dekplaat, onderste deel x x a Schroef 5x0 x b Schroef 6x70 3 x Pos. Pos.3 Afdichtband (rol); voor holle dakpan/dakpan Driehoeksafdichtband; voor holle dakpan x 6 x c Schroef 5x30 8 x d Schroef 5x3 x Tab. 7 Driehoeksafdichtband; voor dakpan 4 x Pos.4 Dakpanligger x Pos.5 Pos.6 Verbinder voor bovenste dekplaat, bovenste deel Verbinder voor bovenste dekplaat, onderste deel x x a Schroef 5x0 x b Schroef 6x70 9 x c Schroef 5x30 8 x d Schroef 5x3 4 x Tab. 6 6 70 648 96 (0/05) 9

Gegevens betreffende het product.9. Montageset voor horizontale collectoren 4 5 6 3 8 9 3 0 7 6 6 5 4 3 5 9 8 7 0 670647804-69.T Afb. 8 Montageset voor 3 horizontale collectoren: montageset basisuitvoering en montageset uitbreiding a b Afwijkende componenten bij dakbedekking met leipannen/shingles c d b Afb. 9 Schroeven 670647804-78.T a a Schroef 5x0 670647804-53.T b c d Schroef 6x70 Schroef 5x30 Schroef 5x3 Afb. 0 Componenten voor dakbedekking met leipannen/ shingles a b Onderste dekplaat, zonder loodslab Lijmkoord 0 6 70 648 96 (0/05)

Gegevens betreffende het product Montageset, basisuitvoering voor horizontale collectoren Pos. Bovenste dekplaat, links x Pos. Bovenste dekplaat, midden x Pos.3 Bovenste dekplaat, rechts x Pos.5 Zijdekplaat, links x Zijdekplaat, rechts x Pos.6 Zijsteunplaat x Pos.7 Onderste dekplaat, rechts x Pos.8 Onderste dekplaat, midden x Pos.9 Onderste dekplaat, links x Pos.0 Plaat, rechts x Pos. Plaat, midden x Pos. Plaat, links x Pos.3 Montageplaat 6 x Pos.4 Pos.5 Verbinder voor onderste dekplaat, onderste deel Verbinder voor onderste dekplaat, bovenste deel x x Pos.6 Beveiliging tegen afglijden 4 x Pos.7 Collectorklem, dubbelzijdig x Pos.8 Afstandhouder x Pos.9 Middelste afdekstrip x Pos.0 Collectorklem, enkelzijdig 4 x Pos. Klem x Pos. Afdichtband (rol); voor holle dakpan/dakpan x Montageset, uitbreiding voor horizontale collectoren Pos. Bovenste dekplaat, midden x Pos.8 Onderste dekplaat, midden x Pos. Plaat, midden x Pos.3 Montageplaat x Pos.4 Pos.5 Verbinder voor onderste dekplaat, onderste deel Verbinder voor onderste dekplaat, bovenste deel x x Pos.6 Beveiliging tegen afglijden x Pos.7 Collectorklem, dubbelzijdig x Pos.8 Afstandhouder x Pos.9 Middelste afdekstrip x Pos. Klem 6 x Pos.3 Driehoeksafdichtband; voor holle dakpan x Pos.4 Dakpanligger x Pos.5 Pos.6 Verbinder voor bovenste dekplaat, bovenste deel Verbinder voor bovenste dekplaat, onderste deel x x a Schroef 5x0 x b Schroef 6x70 x c Schroef 5x30 8 x d Schroef 5x3 x Tab. 9 Pos.3 Driehoeksafdichtband; voor holle dakpan Driehoeksafdichtband; voor dakpan 6 x x Pos.4 Dakpanligger 4 x Pos.5 Pos.6 Verbinder voor bovenste dekplaat, bovenste deel Verbinder voor bovenste dekplaat, onderste deel x x a Schroef 5x0 x b Schroef 6x70 6 x c Schroef 5x30 x d Schroef 5x3 4 x Tab. 8 6 70 648 96 (0/05)

Gegevens betreffende het product.9.3 Aansluitset 3 4 5 6 7 0 9 8 670647804-56.T Afb. aansluitset indak en verbindingssets Aansluitset voor een collectorveld:.9.4 Collector met verbindingssets Pos. Veerklemring ( x als reserve) 5 x Pos.3 Wartelmoer G x Pos.4 Klemring x Pos.5 Haakse nippel x Pos.6 Zonneslang 000 mm x Pos.7 Slangtule R¾ met klemring 8 mm x Pos.8 Blindstop x Pos.9 Zonneslang 55 mm x Pos.0 Installatie- en onderhoudshandleiding x Pos. Steeksleutel SW5 x Pos. Tab. 0 Plug voor dompelhuls (collectorsensor) x Afb. 0 67064098.06-.ST transportbeschermhoeken bevatten ieder verbindingsset ( verbindingsset bevat veerklemringen en zonneslang) Pos. Veerklemring 4 x Pos. Zonneslang 45 mm met plug x Pos.0 Tab. Transporthoeken met verbindingsset x 6 70 648 96 (0/05)

Voorschriften 3 Voorschriften 3. Geldigheid van de voorschriften B Gewijzigde voorschriften of aanvullingen respecteren. Deze voorschriften gelden tevens op het tijdstip van de installatie. 3. Normen, voorschriften, richtlijnen B Voor de montage en het gebruik van de installatie de nationale en plaatselijke normen en richtlijnen respecteren. Regels van de techniek voor de installatie van collectoren: Montage op de daken: EN 99 Eurocode Ontwerpgrondslagen en belastingen op constructies, sneeuw-en windbelastingen Aansluiting van thermische zonnesystemen: EN 976: thermische zonnesystemen en hun onderdelen (prefab-installaties). ENV 977: thermische zonnesystemen en hun onderdelen (klantspecifiek gefabriceerde installaties). EN 975 Thermische zonnepanelen en hun onderdelen (collectors) Elektrische aansluiting: Alle elektrische aansluitingen moeten voldoen aan de normen van het AREI. Bliksemafleiding: Indien de hoogte van het gebouw meer dan 0 meter bedraagt en geen bliksemafleider voorhanden is, moet een gespecialiseerd elektrobedrijf de installatie op het dak met een aarding van minstens 6mm² verbinden en aan de potentiaalvereffening aansluiten. 6 70 648 96 (0/05) 3

Transport 4 Transport GEVAAR: Voor valpartijen! B Gebruik geen ladder voor het transport op het dak, omdat het montagemateriaal en de collectoren zwaar en onhandig zijn. B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijk valbeveiliging aanwezig is, persoonlijke beschermingsuitrusting dragen. 4 WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door vallende delen! B Collectoren en montagemateriaal tijdens het transport beveiligen tegen vallen. OPMERKING: Lekkage door beschadiging van het afdichtoppervlak op de collectoraansluitingen. B Beschermkappen pas vlak voor de montage op het dak verwijderen. Twee van de vier transporthoeken van de collector bevatten belangrijke onderdelen ( afb., pagina ). Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kunnen worden hergebruikt. B Voer de transportverpakking af via milieuvriendelijke recyclage. OPMERKING: Beschadiging aan de collectoraansluitingen door verkeerd gebruik! B De collectoraansluitingen niet als transporthulpmiddel gebruiken. B Voor het dragen de collector vastpakken in de grepen of aan de collectorrand. 67064098.8-.ST Afb. 3 3 Grepen Beschermkappen pas op het dak verwijderen 3 Collector dragen: collectorrand rondom 4 Collector dragen: grepen B Om het transport van de collectoren en de montagematerialen te vergemakkelijken, kunnen indien nodig de volgende hulpmiddelen worden gebruikt: Draagriem 3-punts zuignappen Dakdekkerladder of inrichtingen voor schoorsteenveegwerk Bouwlift Bouwsteiger De zonneslangen [] in de transporthoeken worden met ingevette pluggen [] geleverd. Deze pluggen verwijden de zonneslang en vergemakkelijken de montage op de collectoraansluiting. B Pluggen [] pas vlak voor de montage van de zonneslang verwijderen. 45 mm 67064098-45.ST Afb. 4 4 6 70 648 96 (0/05)

Voor de montage 5 Voor de montage 5. Algemene aanwijzingen B Voorkom beschaduwing van het collectorveld door andere gebouwen, bomen enz. WAARSCHUWING: Wanneer de collector en het montagemateriaal langere tijd worden blootgesteld aan zonnestralen, bestaat verbrandingsgevaar aan deze delen. B Persoonlijke beschermingsuitrusting dragen. B Collector en montagemateriaal beschermen tegen zonnestralen. Aangezien dakdekkerbedrijven ervaring hebben met dakwerkzaamheden en gevaren door vallen, raden wij een samenwerking met deze bedrijven aan. Wij adviseren, bij de montage van de collectoren, een waterdichte onderlaag te gebruiken. B Verzamel informatie over de bouwkundige omstandigheden en de lokale voorschriften. B Collectoren optimaal op het dak opstellen. Hierbij vooral op het volgende letten: Collectorveld zo zuidelijk mogelijk uitrichten ( afb. 5). Collectorveld zodanig uitrichten, dat het in lijn ligt met ramen, deuren enz. ( afb. 5). Mogelijke beschaduwing vermijden ( afb. 6). Hydraulische koppeling op de leiding respecteren ( hoofdstuk 5.). Respecteer de benodigde ruimte op het dak ( hoofdstuk 5.3). Afb. 6 67064098.04-.ST Zonnestation niet onder het collectorveld In bepaalde gevallen kan het zonnestation [] niet onder het collectorveld worden gemonteerd (bijv. bij dakverwarmingscentrales). Om bij deze installaties oververhitting te voorkomen, met de aanvoer een "leidingzak" vormen. B Aanvoer eerst op hoogte van de collectorretouraansluiting [] installeren. Daarna tot aan het zonnestation installeren. W N O 67064098-6.ST S Afb. 7 67064098.03-.ST Afb. 5 6 70 648 96 (0/05) 5

Voor de montage 5. Opstelling van de collectoren De aanvoer kan rechts of links op het collectorveld worden gemonteerd. B Collectorveld diagonaal aansluiten ( afb. 8). Gedetailleerde informatie over de planning van de installatiehydraulica en de componenten; zie de ontwerpdocumentatie zonnetechniek. 3 Toegestane opstelling en uitrichting B Let erop bij de collectormontage dat de dompelhuls voor de collectorsensor boven ligt ( afb. 8 []). B Installatie van de collectorsensorkabels zodanig inplannen zodat de collectorsensor ( afb. 8 []) in de collector met de aangesloten aanvoer [5] kan worden gemonteerd. Maximaal aantal collectoren B Maximaal 0 collectoren in een rij monteren. 670647804-50.T 5 4 Afb. 9 Aansluiting van een rij 3 67064098.4-.ST 4 5 Afb. 8 Opstelling van verticale (boven) en horizontale (onder) collectoren Collectorsensor in dompelhuls (altijd boven aan collector met de aangesloten aanvoer) Zonneslang voor zonne-energie 45 mm 3 Zonneslang 55 mm en blindstop 4 Retour (van boiler) 5 Aanvoer (naar boiler) 6 6 70 648 96 (0/05)

Voor de montage 5.3 Benodigde ruimte op het dak a GEVAAR: Levensgevaar door collectoren, die niet bestand zijn tegen de wind- en stromingspieken. B Minimale afstand tot de rand van het dak aanhouden (maat a). a = h 0 b a a = b 0 C Maat a: beide formules zijn mogelijk. De kleinere waarde kan worden gebruikt. Maat A: benodigde plaats incl. plaat tab.. Maat B: benodigde plaats incl. plaat tab. 3. Maat C: minimaal twee rijen dakpannen tot de nok/ schoorsteen. Maat D: minimaal 0,5 m voor de aanvoer rechts of links naast het collectorveld. Maat E: wanneer een ontluchter op het dak nodig is, minimaal 0,4 m voor de aanvoer. Tussen twee collectorvelden een afstand van minimaal 3 rijen dakpannen inplannen. a a A D B E h 670647804-0.T Afb. 0 Maat A, incl. dekplaat [m] Aantal Dakpan/leipan Holle dakpan collectoren Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal,54,38,6,45,74 4,4,8 4,49 3 3,94 6,46 4,0 6,53 4 5,4 8,50 5, 8,57 5 6,34 0,55 6,4 0,6 6 7,54,59 7,6,66 7 8,74 4,63 8,8 4,70 8 9,94 6,67 0,0 6,74 9,4 8,7, 8,78 0,34 0,76,4 0,83 Tab. Benodigde ruimte voor type verticaal en horizontaal Maat B, incl. dekplaat [m] Dakpan Holle dakpan Leisteen serie Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal, zonder loodslab,59,75,86,0,6,77 Tab. 3 Benodigde ruimte voor type verticaal en horizontaal 6 70 648 96 (0/05) 7

Voor de montage 5.4 Beveiliging tegen blikseminslag B Conform de regionale voorschriften controleren of een bliksembeveiligingsinstallatie nodig is. Vaak wordt een bliksembeveiliging voorgeschreven bijv. voor gebouwen, die hoger zijn dan 0 m. B Installatie van een bliksembeveiliging laten uitvoeren door een elektrotechnisch installateur. B Wanneer een bliksembeveiligingsinstallatie aanwezig is, de koppeling van de zonne-installatie op dit systeem controleren. 5.5 Benodigde gereedschappen en toebehoren Sleutel SW8 Accu schroevendraaier Hamer Aanslaghoek Torx-bits TX5 Driepuntszuignap Sleutel SW7 en 30 voor aansluiting van de leiding Haakse slijper Waterpas Metselkoord Ontluchtingspan of antennedoorgangen Materiaal voor isolatie van de leidingen 5.6 Montagevolgorde B Respecteer de instructies bij de afzonderlijke montagestappen. Om de collectoren op het dak te bevestigen, moet u de volgende montageprocedure aanhouden. Uitgangspositie bepalen ( hoofdstuk 6., pagina 9). Dakbedekking wegnemen ( hoofdstuk 6., pagina ). Collectormontage op de begane grond voorbereiden ( hoofdstuk 7., pagina 6) Extra panlatten monteren ( hoofdstuk 6.3, pagina ). Montagematen aanbrengen ( hoofdstuk 7.., pagina 9). Onderste dekplaat monteren ( hoofdstuk 7..3, pagina 3). Linker collectoren monteren ( hoofdstuk 7..4, pagina 33). Overige collectoren monteren ( hoofdstuk 7..5, pagina 35). Montage van de collectoren afsluiten ( hoofdstuk 7..6, pagina 36). Zijsteunplaten monteren ( hoofdstuk 7..7, pagina 36). Collectorsensor monteren ( hoofdstuk 7..8, pagina 37). Hydraulische aansluitingen uitvoeren ( hoofdstuk 7..9, pagina 37). Zijdekplaten monteren ( hoofdstuk 7..0, pagina 38). Platen monteren ( hoofdstuk 7.., pagina 39). Middelste afdeklijst monteren ( hoofdstuk 7.., pagina 39). Bovenste dekplaat monteren ( hoofdstuk 7..3, pagina 40). Driehoeksafdichtband monteren ( hoofdstuk 7..4, pagina 4). Loodslabben op dekking aanpassen ( hoofdstuk 7..5, pagina 4). Dak bedekken ( hoofdstuk 8, pagina 43). 8 6 70 648 96 (0/05)

Dak voor de montage voorbereiden 6 Dak voor de montage voorbereiden B Voor een betere begaanbaarheid van het dak een dakdekkerladder gebruiken of afzonderlijke dakpannen omhoog schuiven. B Gebroken dakpannen, leipannen, platen enz. verwijderen en vervangen. GEVAAR: Voor valpartijen! B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiliging aanwezig is, persoonlijke beschermingsuitrusting dragen. 6. Uitgangspositie bepalen Positie van het collectorveld De afbeelding toont als voorbeeld de positie bij bedekking met dakpannen. Maten voor andere bedekkingen tab. 4, pagina 0 6 B V > 80 mm > 80 mm 5 4 X A 3 670647804-03.T Afb. Positie van het collectorveld Bovenste rij dakpannen Rechter rij dakpannen 3 Onderste dekplaat (met loodslab) 4 Onderste rij dakpannen 5 Linker rij dakpannen 6 Zijdekplaat A B V X Breedte van het collectorveld incl. dekplaat Hoogte van het collectorveld incl. dekplaat, zonder loodslab Referentiepunt tot maat X Afstand tussen de bedekkingen, die op de zijdekplaten liggen 6 70 648 96 (0/05) 9

Dak voor de montage voorbereiden Maat B, hoogte van het collectorveld Bedekking Maat B, incl. dekplaat, zonder loodslab [m] Verticaal Dakpan,59,75 Holle dakpan,86,0 Leipannen/ leiplaten Tab. 4 Maat X, afstand tussen de bedekkingen Aantal collectoren,6,77 Afstand [m] Verticaal,38,,58 4,6 3 3,78 6,3 4 4,98 8,35 5 6,8 0,39 6 7,38,43 7 8,58 4,47 Horizontaal Horizontaal 6.. Horizontale uitgangspositie bepalen De horizontale uitgangspositie moet zodanig worden bepaald, dat de dakpannen bij het bedekken van het dak alleen aan de rechter rand van het collectorveld worden afgezaagd. Bij het bepalen van de uitgangspositie moet worden gewaarborgd, dat de dakpannen aan de rechterrand alleen in het golfdal worden gezaagd en minimaal de helft van de dakpan overblijft. B Wanneer niet anders mogelijk, de dakpannen aan de rechter en linker rand van het collectorveld zagen. B Maat X op het dak uitzetten en de linker dakpanrij bepalen ( afb., [5]). B Rechter dakpanrij ( afb., []), die eventueel later bij het bedekken moet worden gezaagd, bepalen. 6.. Verticale uitgangspositie bepalen B Rekening houdend met maat B de onderste dakpanrij bepalen ( afb., [4]). B Bovenste dakpanrij ( afb., []), die eventueel later bij het bedekken moet worden gezaagd, bepalen. 8 9,78 6,5 9 0,98 8,56 0,8 0,60 Tab. 5 0 6 70 648 96 (0/05)

Dak voor de montage voorbereiden 6. Dakbedekking weghalen B Dakpannen in het collectorveld uitgaande van de bepaalde dakpanrijen weghalen. B Bij het weghalen van de dakpanrij [] aan de linker collectorveldzijde, het linker referentiepunt V van maat X op de onder de bedekking liggende panlat [] overbrengen. Dit punt is als referentiepunt V voor de montagematen nodig. Onderste rij dakpannen aanpassen Op de onderste rij van de bedekking [3] ligt de onderste dekplaat [] met de loodslab en deze dicht het collectorveld af. B Waarborg dan de hoogte van de bedekking niet meer is dan de maximaal toegestane waarde ( afb. 3 en tab. 6, maat h). V h > 80 mm X A 3 Afb. 670647804-7.T Afb. 3 Maat h 670647804-04.T Panlat Te verwijderen dakpannenrij V Referentiepunt tot maat X B Aan iedere zijde van het collectorveld evt. extra rijen dakpannen weghalen voor betere begaanbaarheid. Bedekking Dakpan Maat h Max. hoogte van de bedekking: bovenkant panlat tot bovenkant bedekking 70 mm Holle dakpan Tab. 6 40 mm Wanneer de bedekking hoger is dan de max. toegestane waarde: B Bovenste rand van de bedekking [3] zover afschuinen, tot de onderste dekplaat [] vlak kan aanliggen. 6 70 648 96 (0/05)

Dak voor de montage voorbereiden 6.3 Extra panlatten monteren Bij de montage op een beplaat dak zijn geen extra panlatten nodig. De montagematen worden op de aanwezige beplating aangebracht. 6.3. Lengte van de extra panlatten Voor het plaatsen van de dekplaten en de collectoren zijn plaatselijk extra panlatten nodig van dezelfde lengte als de aanwezige panlatten. Minimale lengte van de extra panlatten ( tab. 7. en afb. 4, []): lengte = maat A + ca. 0 cm (voor zijklemmen []) B Lengte van de extra panlatten aanpassen, zodat de panlatten op de spanten kunnen worden bevestigd. Als alternatief voor extra panlatten kunnen de aanwezige panlatten in het bereik van het collectorveld worden verzet naar de maten van de extra panlatten. Hierna wordt de montage met extra panlatten beschreven. > 80 mm X A 670647804-05.T Afb. 4 Klem Extra panlat Maat A, collectorveldbreedte incl. dekplaat Maat A, incl. dekplaat [m] Aantal Dakpan/leipan Holle dakpan collectoren Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal,54,38,6,45,74 4,4,8 4,49 3 3,94 6,46 4,0 6,53 4 5,4 8,50 5, 8,57 5 6,34 0,55 6,4 0,6 6 7,54,59 7,6,66 7 8,74 4,63 8,8 4,70 8 9,94 6,67 0,0 6,74 9,4 8,7, 8,78 0,34 0,76,4 0,83 Tab. 7 Benodigde ruimte voor type verticaal en horizontaal 6 70 648 96 (0/05)

Dak voor de montage voorbereiden 6.3. Positie/afstanden van de extra panlatten Verticale collectoren Horizontale collectoren 3 3 G H J I E E F G H D I J D 670647804-59.T 670647804-06.T Afb. 6 Afb. 5 Panlat voor montageplaat Panlatten voor collectorklemmen 3 Panlatten voor bovenste dekplaat D E F G H I J Afstand tot panlat voor montageplaat Afstand tot panlat voor collectorklem op onderste montageuitsparing Afstand tot panlat voor collectorklem op middelste montage-uitsparing Afstand tot panlat voor collectorklem op bovenste montageuitsparing Afstand tot panlat voor polystyreen op bovenste dekplaat Afstand tot panlat voor polystyreen op bovenste dekplaat Afstand tot panlat voor bovenste dekplaat Afstanden van de extra panlatten [mm] Dakpan Holle dakpan Leisteen Afstanden Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal Verticaal Horizontaal D 40 40 80 80 40 40 E 00 380 00 380 00 380 00 380 00 380 00 380 F 030 030 030 G 660 840 80 998 660 840 80 998 660 840 80 998 H 080 30 080 30 080 30 I 50 380 360 500 50 380 J 450 600 570 730 450 600 Tab. 8 Afstanden van de extra panlatten 6 70 648 96 (0/05) 3

Dak voor de montage voorbereiden 6.3.3 Extra panlatten monteren VOORZICHTIG: Schade aan gebouwen door lekkende daken. B Panlatten op de spanten bevestigen. B Panlatten goed vastzetten, bijv. met behulp van aanwezige panlatten. B Niveauverschillen in de spanten compenseren. Aanwezige panlatten verplaatsen. B Aanwezige panlat [4] in het collectorveld [] verplaatsen en evt. met borglat [3] vastzetten. 3 4 Bij de montage van de extra panlatten precies boven aanwezige panlatten: B Extra panlatten zo ver naar boven verschuiven, dat voldoende plaats overblijft voor het inhangen van de dakpannen. Wanneer een extra panlat op een positie moet worden gemonteerd die een aanwezige panlat in het collectorveld overlapt: B Aanwezige panlatten verplaatsen. B Extra panlatten voor montageplaat ( afb. 5 en 6, []) monteren. De exacte uitrichting van de panlat voor de montageplaat ( afb. 5 en 6, []) is afhankelijk van de uitrichting van de bedekking. B Panlat over de gehele lengte van de bovenkant van de onderste dekking uitrichten. Daarvoor eventueel een richtsnoer gebruiken. B Extra panlatten voor collectorklemmen ( afb. 5 en 6, []) monteren. B Extra panlatten voor bovenste dekplaat ( afb. 5 en 6, [3]) monteren. Afb. 7 Collectorveld Verplaatste panlat 3 Borglat 4 Aanwezige panlat 63043975.39-.SD 670647804-0.T 4 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren 7 Montage van de collectoren GEVAAR: Voor valpartijen! B Bij alle werkzaamheden op het dak beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiliging aanwezig is, persoonlijke beschermingsuitrusting dragen. B Montage op het dak uitvoeren met minimaal personen. OPMERKING: Schade aan de collector door lekkage aan de collectoraansluiting! B Beschermkappen op de collectoraansluitingen pas vlak voor de hydraulische aansluiting verwijderen. OPMERKING: Schade aan de collector door beschadigde aansluitingen! B Collectoraansluitingen niet voor het transport gebruiken! B Voor het transport van de collectoren op het dak, minimaal een van de volgende hulpmiddelen gebruiken: Bouwlift Voldoende draagkrachtige 3-punts zuignap Draagriem WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door vallende collectoren! B Beveilig de collectoren tegen vallen tijdens transport en montage. B Controleer na voltooiing van de montage of de montageset en de collectoren goed zijn bevestigd. Belangrijke instructies bij het omgaan met zonneslangen en veerklemringen. VOORZICHTIG: Gevaar voor letsel door ingetrokken borgring in niet gemonteerde toestand! B Pas wanneer de veerklemring over de zonneslang ligt, de borgring aantrekken. OPMERKING: Lekkage aan de collectoraansluitingen! Later losmaken van de veerklemring kan de spankracht beïnvloeden. B Veerklemring direct voor de verdikking van de collectoraansluiting schuiven. Pas dan de borgring aantrekken. Bij de zonneslangen zonder plug, adviseren wij de zonneslang voor de montage in heet water te leggen. Vooral bij lagere temperaturen wordt de montage dan gemakkelijker. In de zonneslangen voor het onderling verbinden van de collectoren zijn pluggen geplaatst.. Pluggen pas vlak voor de montage van de zonneslang verwijderen. Daarvoor eventueel een sleutel SW5 gebruiken.. Zonneslang met veerklemring op de collectoraansluiting schuiven. 3. Wanneer de veerklemring zich direct voor de verdikking bevindt, borgring aantrekken.. 67064098-0.ST. 3. Afb. 8 Montage van de zonneslang 6 70 648 96 (0/05) 5

Montage van de collectoren 7. Collectormontage op de begane grond voorbereiden B Respecteer de instructies uit hoofdstuk 5., pagina 6 betreffende de opstelling van de collectoren. Als voorbeeld wordt hierna de aanvoer aan de rechter collectorzijde getoond en de eerste collector rechts gemonteerd. 7.. Blindstop monteren 7.. Afdichtingsband in collectorframe leggen B Collectorrand [3] van de collector schoonmaken. B Beschermfolie van de afdichtband aftrekken. B Afdichtband [] met de klevende zijde in de collectorrand van de linker en rechter buitenkant [] van het collectorveld aanbrengen. WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door niet geborgde blinde pluggen! B Waarborg dat iedere blinde plug met een veerklemring wordt geborgd. B Zonneslang [] met voorgemonteerde blinde plug op de vrije collectoraansluiting steken. B Wanneer de veerklemring [] zich direct voor de verdikking bevindt, borgring aantrekken. 3 670647804-6.T Afb. 30 B A 55 67064098-33.ST Afb. 9 6 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren 7..3 Verbindingsset monteren B Verbindingsset uit de transporthoeken nemen.. Een plug met sleutel SW5 uittrekken.. Zonneslang [] met veerklemring op de collectoraansluiting schuiven. 3. Wanneer de veerklemring [] zich direct voor de verdikking bevindt, borgring aantrekken... B 3. 67064098-34.ST Afb. 3 Verbindingsset op de e en alle verdere collectoren 6 70 648 96 (0/05) 7

Montage van de collectoren 7. Collectoren monteren Horizontale opstelling van de collectoren VOORZICHTIG: Schade aan het gebouw door daklekkage B Monteer de dekplaat zeer zorgvuldig om lekkage in het collectorveld te voorkomen. VOORZICHTIG: Gevaar voor lichamelijk letsel door scherpe platen 670647804-.T B Draag geschikte beschermende uitrusting, bijv. handschoenen, wanneer u de platen monteert. Afb. 34 Opstelling bij collectoren 7.. Opstelling van de onderste dekplaat Het aantal en de lengte van de onderste dekplaten zijn afhankelijk van het type collector en de opstelling verschillend. De volgende afbeeldingen tonen schematisch de opstelling van de onderste dekplaat. De platen met grijze achtergrond zijn componenten uit de uitbreidingsset. Afb. 35 Opstelling bij > collectoren 670647804-57.T Verticale opstelling van de collectoren 670647804-68.T Afb. 3 Opstelling bij collectoren 670647804-.T 6706544.06-.SD Afb. 33 Opstelling bij > collectoren 8 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren 7.. Montagematen markeren Verticale collectoren ( en meer collectoren) V V V 4 5 6 7 3 z a b c a b c a b c 670647804-73.T Afb. 36 Montagematen voor verticale collectoren Collector Extra panlatten 3 Onderste dekplaat, met loodslab 4 Montageplaat 5 Beveiliging tegen afglijden 6 Onderste verbinder 7 Dubbelzijdige collectorklem V Referentiepunt tot maat X ( afb., pagina 9) V Referentiepunt: midden tussen twee collectoren Montagematen voor verticale collectoren [mm] Montageplaat Verbinder, dubbelzijdige collectorklem Maat z Maat a Maat b Maat c 90 300 900 00 Tab. 9 Montagematen voor verticale collectoren 6 70 648 96 (0/05) 9

Montage van de collectoren Horizontale collectoren V V3 V V3 V V3 4 5 7 6 3 z a a a a d d d a b b b c c c 670647804-74.T Afb. 37 Montagemaat voor horizontale collectoren Collector Extra panlatten 3 Onderste dekplaat, met loodslab 4 Montageplaat 5 Beveiliging tegen afglijden 6 Onderste verbinder 7 Dubbelzijdige collectorklem V Referentiepunt tot maat X ( afb., pagina 9) V Referentiepunt: midden tussen twee collectoren V3 Referentiepunt: collectormidden, positie van de verbinder Montagemaat voor horizontale collectoren [mm] Montageplaat Midden tussen collectoren, dubbelzijdige collectorklem Verbinder Maat z Maat a Maat a Maat a Maat b Maat c Maat d 90 300 900 50 750 04 0 Tab. 0 Montagemaat voor horizontale collectoren 30 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren Montagematen aanbrengen Bij beplate daken worden de montagematen op de aanwezige beplating aangebracht. B Uitgaande van referentiepunt [V] maat z op de onderste panlat aantekenen. B Uitgaande van markering tot maat z de montagematen voor de eerste collector op de onderste panlat aftekenen en referentiepunten markeren. Verticale collectoren: maten a, b, c ( afb. 36 en tab. 9, pagina 9) Horizontale collectoren: maten a, a, b, c, d ( afb. 37 en tab. 0, pagina 30) B Referentiepunt(en) [V..] exact onder een 90 -hoek op de volgende extra panlat [] overdragen. Verticale collectoren: referentiepunt V Horizontale collectoren: referentiepunten V en V3 7..3 Onderste dekplaat monteren Montageplaat monteren B Montageplaat [] in het midden op de gemarkeerde montageposities [] en met de onderste rand vlak tegen de onderrand van de panlat voor montageplaat [3] schuiven, daarbij telkens met een schroef 5x30 bevestigen. B Verbinder demonteren: bovenste deel van onderste deel afschroeven. B Onderste deel van de verbinder [4] exact op de gemarkeerde montagepositie [5] op de panlat leggen en met een schroef 5x30 bevestigen. Daarbij waarborgen dat de verbuiging in verbinder [6] precies op de onderkant van de panlat ligt. 4 3 4 6 90 V.. 5 670647804-4.T Afb. 38 Referentiepunten aantekenen 670647804-79.T Afb. 39 Montageplaat Montagepositie van de montageplaat 3 Onderste rand van de panlat 4 Onderste deel van de onderste verbinder 5 Montagepositie van de onderste verbinder 6 Onderste rand van de panlat 6 70 648 96 (0/05) 3

Montage van de collectoren B Positie van het onderste deel van de verbinder met een schroef 5x0 [] op de panlatten [], waarop de dakpannen liggen, vastzetten. Wanneer de schroef te kort is: korte panlat monteren, om het onderste deel te fixeren. B Rechter onderste dekplaat [.] in de montageplaat schuiven. Bij het inschuiven is een duidelijke klik hoorbaar. B Linker onderste dekplaat [.] in de montageplaat schuiven en zover over het onderste deel van de verbinder schuiven [3.], dat de gaten in het onderste deel nog zichtbaar zijn (afstand tussen de platen: ca. 0 mm). Bij het inschuiven is een duidelijke klik hoorbaar. 670647804-5.T ca. 0 mm Afb. 40 Onderste dekplaat monteren Bij leidakbedekking zitten er geen loodslabben aan de onderste dekplaten. 3. OPMERKING: Krassen op de dekplaten en de loodslabben! B Waarborg dat de ondergrond bij het ombuigen van de loodslabben schoon is. Afb. 4.. 670647804-8.T B Loodslabben op alle dekplaten naar voren buigen. B Beschermende folie van de afglijbeveiliging [.] trekken. B Afglijbeveiliging op de onderste dekplaat plakken, zodanig dat de afglijbeveiligingen in lijn liggen met de montageplaten [.] en exact in de verbuiging van de einddekplaat liggen [3.].. Afb. 4 670647804-7.T. 3. 670647804-6.T Afb. 43 3 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren B Onderste dekplaat door de gaten van de afglijbeveiliging met schroeven 5x30 op de panlatten bevestigen. 7..4 Linker collector monteren De dubbelzijdige collectorklemmen worden in eerste instantie slechts iets vastgezet, zodat de randen bij de montage van de collectoren in de montageopeningen kunnen grijpen. B Afstandhouder en dubbelzijdige collectorklem samen steken [.]. B Collectorklem met schroef 6x70 op de middenmarkering op de (evt. extra gemonteerde) panlatten bevestigen [.]. Daarbij de schroeven niet te vast aandraaien... 670647804-9.T Afb. 44 B Bovenste deel van de verbinder op de onderste rand van de dekplaat haken [.] en aandrukken [.]. B Bovenste deel van de verbinder met afdichtringen en schroeven op het onderste deel vastschroeven [3.]. Daarbij de schroeven niet te vast aandraaien. Bij gebruik van een accuschroevendraaier: lage schroefsnelheid instellen. Afb. 46 670647804-.T. 3.. B Collector zodanig verdraaien zodat dat de dompelhuls voor de collectorsensor zich aan de bovenkant van de collector bevindt. OPMERKING: Schade aan de collector wanneer de collector van het dak glijdt, omdat de afglijbeveiligingen niet in de montageopeningen van de collector grijpen. B Waarborg dat de afglijbeveiligingen in de montageopeningen vallen. 670647804-0.T Afb. 45 6 70 648 96 (0/05) 33

Montage van de collectoren B Linker collector plaatsen en met de onderste montageopening in de afglijbeveiligingen laten vallen. B Extra dubbelzijdige collectorklem met schroeven 6x70 op de panlatten monteren [.] en zodanig positioneren, dat de collectorklemmen in de montageopeningen aan de zijkant vallen en vlak aanliggen. Daarbij de schroeven niet te vast aandraaien [.]. Verticale opstelling: extra collectorklemmen Horizontale opstelling: extra collectorklem Afb. 47 B Collector naar rechts schuiven [.], tot de collectorklem in de montage-opening grijpt en vlak aanligt [.]. Positie en uitlijning van de collector exact controleren. B Pluggen uit de zonneslang trekken en tweede veerklemring [3.] op de bovenste en onderste zonneslang op de linker collector schuiven.. 670647804-.T Afb. 49 B Aan de linkerzijde van de collector de enkelzijdige collectorklemmen in de montageopeningen aan de zijkant van de collector plaatsen en met schroeven 6x70 op de (evt. extra gemonteerde) panlatten schroeven. Verticale opstelling: 3 enkelzijdige collectorklemmen Horizontale opstelling: enkelzijdige collectorklemmen.. 670647804-65.T. 3. 670647804-3.T Afb. 48 670647804-4.T Afb. 50 34 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren 7..5 Overige collectoren monteren B Verticale opstelling: met richtsnoer montagepositie van de dubbelzijdige collectorklem [] op de extra panlat [] voor de bovenste verbinder aantekenen. Montagepositie van de bovenste verbinder [3] markeren. 3 B De montagematen voor de volgende collector op de onderste panlat aftekenen en referentiepunten markeren. Verticale collectoren: maten a, b, c ( afb. 36 en tab. 9, pagina 9) Horizontale collectoren: maten a, b, c, d ( afb. 37 en tab. 0, pagina 30) Voor de laatste horizontale collector is een extra montageplaat nodig ( afb. 37 en tab. 0, pagina 30). B Rechter collector plaatsen en met de onderste montageopeningen in de afglijbeveiligingen laten vallen. 670647804-70.T Afb. 5 Montagepositie van de bovenste verbinder bij verticale collectoren B Horizontale opstelling: met het richtsnoer de montagepositie van de dubbelzijdige collectorklem [] op de extra panlat [] voor de bovenste verbinder aantekenen. Waarde d ( afb. 37 en tab. 0, pagina 30) nemen en de montagepositie voor de bovenste verbinder [3] markeren. 3 d Afb. 53 670647804-5.T B Collector naar links schuiven, tot de collectorklemmen in de montageopeningen aan de zijkant vallen en vlak aanliggen. B Daarbij waarborgen dat de aansluitingen op de voorgemonteerde zonneslangen op de linker collector worden geschoven en de hydraulische verbinding is gemaakt. 670647804-7.T Afb. 5 Montagepositie van de bovenste verbinder bij horizontale collectoren Afb. 54 670647804-6.T 6 70 648 96 (0/05) 35

Montage van de collectoren VOORZICHTIG: Gevaar voor lichamelijk letsel en lekkage door niet geborgde zonneslangen, omdat dan solarvloeistof kan ontsnappen. B Iedere zonneslang op de collectoraansluiting met een veerklemring borgen. B Wanneer de veerklemring zich direct voor de verdikking bevindt, borgring aantrekken. B Overige collectoren monteren: montagestappen voor iedere collector herhalen, zoals in hoofdstuk 7..5 beschreven. 7..6 Montage van de collectoren afsluiten B Bij de laatste collector in het veld: aan de rechterzijde van de collector de enkelzijdige collectorklemmen in de montageopeningen aan de zijkant van de collector plaatsen en met schroeven 6x70 op de panlatten schroeven. Afb. 55 67064098-40.ST B Schroeven van de collectorklem vastdraaien. 670647804-8.T Afb. 58 7..7 Zijsteunplaten monteren Afb. 56 670647804-7.T B Bij velden met > collectoren: extra dubbelzijdige collectorklem met schroeven 6x70 monteren [.] en zodanig positioneren, dat de collectorklemmen in de montageopeningen aan de zijkant vallen en vlak aanliggen. Daarbij de schroeven niet te vast aandraaien [.]. Bij conflict tussen de steunplaten en de buis - installatie kan de steunplaat worden aangepast. B Zijsteunplaten aan de linker en rechter buitenzijde van de collectoren ongeveer in het midden uitrichten, tegen de enkelzijdige collectorklem plaatsen en met twee schroeven 5x30 vastschroeven... Afb. 59 670647804-9.T Afb. 57 670647804-66.T 36 6 70 648 96 (0/05)

Montage van de collectoren 7..8 Collectorsensor monteren De collectorsensor is met de zonneregelaar meegeleverd. OPMERKING: Uitvallen van de installatie door een defecte sensorkabel! B Sensorkabel beschermen tegen mogelijke schade, bijv. door aanvreten. B Collectorsensor in de collector met de aangesloten aanvoer monteren ( afb. 60). Wanneer de dompelhuls van een verkeerde collector werd doorstoten, dan moet deze dompelhuls met de plug uit de aansluitset worden afgedicht. 7..9 Leidingen aansluiten B Hydraulische aansluiting uitvoeren ( hoofdstuk 9, pagina 44). OPMERKING: Schade aan de installatie door corrosie! Wanneer waterresten na het spoelen of na de lekdichtheidstest langere tijd in de zonne-installatie blijven staan, dan kan corrosie ontstaan. B Zonne-installatie direct na de lekdichtheidscontrole ( handleiding zonnestation) met solarvloeistof in bedrijf nemen. B Installatie controleren. Afb. 60 Positie van de collectorsensor Positie van de collectorsensor bij velden met één rij. Retour 3 Aanvoer B Met de collectorsensor de afdichting van de dompelhuls doorstoten en tot aan de aanslag inschuiven (komt overeen met 65 mm). 3 670647804-80.T Wanneer u de ontluchting van de zonne-installatie met een automatische ontluchter op het dak (toebehoren) uitvoert, dan moet u na het ontluchten de kogelkraan sluiten ( handleiding zonnestation). Controlewerkzaamheden. Afglijbeveiligingen gemonteerd?. Collectorklemmen gemonteerd en schroeven aangedraaid? 3. Zonneslangen geborgd met veerklemringen (borgring aangetrokken)? 4. Collectorsensor tot aan de aanslag ingeschoven en met koppeling geborgd? 5. Lekdichtheidscontrole uitgevoerd en alle aansluitingen op dichtheid gecontroleerd (zie handleiding zonnestation)? Tab. 65 mm Wanneer u de genoemde controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd, kunt u de dekplaten monteren. 67064098.47-.ST Afb. 6 Positie van de dompelhuls voor de collectorsensor 6 70 648 96 (0/05) 37

Montage van de collectoren 7..0 Zijdekplaten monteren De zijdekplaat bestaat uit twee delen, die voor de montage in elkaar geschoven worden. De delen voor de linker- en rechterkant van het collectorveld zijn met "R" "(rechts) en "L" (links) gemarkeerd. Het bovenste deel is herkenbaar aan de uitgesneden fels. B Verticale opstelling: beide delen van de dekplaat zo ver uit elkaar trekken, tot deze boven en onder op het collectorframe hoorbaar aanslaan. B Verticale opstelling: uit twee delen bestaande zijdekplaat in elkaar schuiven. 670647804-3.T Afb. 64 B Zijdekplaat met 3 klemmen vastzetten. 670647804-30.T Afb. 6 B Zijdekplaat schuin houden, tussen collectorrand en bovenkant van de steunplaat schuiven en naar beneden klappen. 3... 670647804-33.T Afb. 65 670647804-3.T Afb. 63 38 6 70 648 96 (0/05)