RIJSWIJK, 24 november 1999. mw. mr. C. Eskes, voorzitter ir. L.Th.M. Crouzen ir. M. Martin ir. F.A.T. van Looyengoed, secretaris



Vergelijkbare documenten
RIJSWIJK, 6 juni mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ir. D. van den Berge ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest, secretaris

RIJSWIJK, 10 november mevr. mr. C. Eskes, voorzitter mr.drs. R.C.D.E. Hasekamp drs. H.J.H. Korfage mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg, secretaris

Datum 24 juni 2013 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

Verzoekster: Gerhardus Frederikus Ophuis h.o.d.n. Ophuis Engineering te Hengelo Gemachtigde: mw. ir. W.H. Slikker

RIJSWIJK, 29 juni mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ing. J. de Vries ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest, secretaris

Sulphide Productions (HK) Ltd te Hong Kong

RIJSWIJK, 15 november mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. J.G. Hofman ir. A.A.M. Bexkens ir. F.A.T. van Looijengoed, secretaris

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. B.L. van Soest ir. P.C.A. de Haas ir. J.C. Hordijk, secretaris

Albert Eltjo Doewe van Capelleveen te Bleiswijk ir. A. Ferguson, octrooigemachtigde te Den Haag

Handelsmaatschappij Boumans Benschop B.V. te IJsselstein

dr. mr. F. Liefrink, voorzitter dr. ir. S.C.J. Worm drs. S. Jonkhart ir. W. Boek, secretaris

RIJSWIJK, 29 januari Mr. Drs. R.C.D.E. Hasekamp, voorzitter Drs. H.J.H. Korfage Mr. J.L. Driessen Mw. Ir. A.E. Heezius, secretaris

: HBC International A/S te Svenstrup, Denemarken Fase Partner voor de automotive te St. Gillis-Waas, België Inventive Repair te Heerenveen, Nederland

RIJSWIJK, 28 juli mw. mr. C. Eskes, voorzitter ing. J. de Vries ir. J.P.F. Barneveld Binkhuijsen ir. B.L. van Soest, secretaris

BUREAU VOOR DE INDUSTRIËLE EIGENDOM RIJSWIJK, 14 december 2004

RIJSWIJK, 15 februari mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ir. D. van den Berge mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg mevr. dr. N.O.M. Rethmeier, secretaris

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:


RIJSWIJK, 12 december mw. mr. C. Eskes, voorzitter ir. J.G. Hofman mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg mw. mr. A.P. van Rooden, secretaris

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest ir. J.C. Hordijk, secretaris

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens ir. B.L. van Soest ir. J.C. Hordijk, secretaris

Datum 28 november 2012 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter mevr. drs. S. Jonkhart dr. ir. J.W. Meewisse ir. W. Boek, secretaris

Advies ex art. 84 jº art. 76, lid 1 Rijksoctrooiwet 1995 Nederlands octrooi

BUREAU VOOR DE INDUSTRIËLE EIGENDOM RIJSWIJK, 19 januari 2005

RIJSWIJK, 8 augustus mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. J.G. Hofman ir. B.L. van Soest mw. drs. S. Jonkhart, secretaris

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

River Hopper B.V. te Zwijndrecht ir. H.A. Witmans, octrooigemachtigde te Arnhem

Sulphide Productions (HK) Ltd te Hong Kong

De inhoud van de hiervoor genoemde schriftelijke stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd.

RIJSWIJK, 16 december mr. J.L. Driessen, voorzitter ir. L.Th.M. Crouzen dr. ir. S.C.J. Worm mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg, secretaris

De inhoud van de hiervoor genoemde stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd.

Datum 20 december 2013 Betreft Advies ex artikel 84 Rijksoctrooiwet 1995 inzake NL octrooi

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Rijswijk DE OCTROOIGEMACHTIGDEN telefoon fax Beschikking A. - B.

dr. ir. G.J.C. Verdijck

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

RIJSWIJK, 21 oktober Mr. J.L. Driessen Ir. D. van den Berge Ir. A.A.M. Bexkens Mw. mr. A.P. van Rooden, secretaris

U I T S P R A A K

RIJSWIJK, 17 juli mw. mr. C. Eskes (voorzitter) ir. D. van den Berge mr. J.L. Driessen (tevens secretaris)

te Yerseke te Zoutkamp te Harlingen te Arnemuiden te Jüchen, Duitsland en

COMMISSIE HANDHAVING GEDRAGSCODE SMS-DIENSTVERLENING

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. B.L. van Soest dr. ir. M. van der Vlugt dr. ir. I.M. Stuijt-Noordhoek, secretaris

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

ir. K.J. Metman, octrooigemachtigde te Amsterdam

dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter dr. ir. J.W. Meewisse ir. J.C. Hordijk ir. S. el Bouazzaoui, secretaris

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

RIJSWIJK, 4 mei mevr. mr. C. Eskes, voorzitter ing. J. de Vries ir. A.A.M. Bexkens ir. F.A.T. van Looijengoed, secretaris

-2- d. wanneer het object gewoonlijk buiten Nederland wordt gebruikt.

Verzoeksters: MBrands International B.V. en MBrands B.V., beide gevestigd te Katwijk Gemachtigde: drs. J.W. Burger

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

RIJSWIJK, 9 januari mr. I.W. van der Eijk, voorzitter ir. J.G. Hofman mr. dr. ir. M.W.D. van der Burg mw. mr. A.P. van Rooden, secretaris

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

RIJSWIJK, 1 mei mw. mr. C. Eskes, voorzitter ir. J.G. Hofman ir. D. van den Berge ir. J. Lutter, secretaris

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

ANONIEM BINDEND ADVIES

mr. ir. D.J. Dronrijp te Capelle a.d. IJssel, ing. E.C. Dronrijp te Nieuwerkerk en ing. J.G.E. Keetels MBA te Valkenswaard

Maxi Miliaan te Helmond en Dorel Juvenile Group te Helmond. Octrooihouder: Bébécar Utilidades para Criança, Lda te Caldas de Sao Jorge, Portugal

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Beweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling

ir. M. H. Luten dr. mr. F. Liefrink, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens dr. ir. J.W. Meewisse dr. ir. M. van der Vlugt, secretaris

ANONIEM BINDEND ADVIES

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

1.1. De Inspecteur heeft appellante voor het jaar 1993 een taxatieve aanslag in de winstbelasting opgelegd, gedagtekend 3 juni 1996.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

Octrooihoudster: Bébécar Utilidades para Criança S.A. te Caldas de S. Jorge, Portugal

Uitspraak d.d. 10 januari 1986 MI Griffie 3699/85 Type: ws. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer.

Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

NEDERLANDS PATENT IN 6 STAPPEN

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Derde Enkelvoudige Belastingkamer PROCES-VERBAAL. van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend en concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.

ANONIEM BINDEND ADVIES

mr.dr.ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter ir. A.A.M. Bexkens mw. drs. S. Jonkhart dr.ir. J.W. Meewisse, secretaris

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

ONS KENMERK: DOORKIESNUMMER: DATUM ADVIES: BMO/JZ/R&M/BZ augustus 2013 en

ANONIEM BINDEND ADVIES

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VOOR Postbus GE RIJSWIJK DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Tel Fax

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

U I T S P R A A K

Transcriptie:

RIJSWIJK, 24 november 1999 mw. mr. C. Eskes, voorzitter ir. L.Th.M. Crouzen ir. M. Martin ir. F.A.T. van Looyengoed, secretaris Advies ex artikel 84 jº artikel 76, lid 2 Rijksoctrooiwet 199 Nederlands octrooi 073 Verzoekster Gemachtigden : TinTel B.V. te Rotterdam : ir. C.M. Jansen Octrooihoudster: Koninklijke KPN N.V. te Groningen Gemachtigde : drs. B. Klein!"$#&%"('*),+-% Verzoekster heeft op 29 juli 1999 een verzoekschrift (met bijlagen D 1 t/m D ) ingediend, met het verzoek een advies volgens artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 199 (ROW 199) uit te brengen omtrent de toepasselijkheid van de in artikel 7, eerste lid ROW 199 genoemde nietigheidsgronden op het Nederlands octrooi 073. In aansluiting op het verzoekschrift heeft verzoekster bij brief van 17 september 1999 nog nadere bijlagen (D 6 t/m D 11 ) overgelegd, met toelichting. Octrooihoudster heeft op september 1999 een antwoord toegezonden, en op 1 oktober 1999 nog een nadere reactie op de nadere brief van verzoekster van 17 september 1999. Ter hoorzitting van 4 oktober 1999 hebben partijen hun standpunten doen bepleiten, verzoekster door ir. C.M. Jansen en mr. D.J.G. Visser, vergezeld van de heren H. Tanis en G.W. Tanis, mevrouw Tanis en mevrouw mr. L. Bruining, octrooihoudster door drs. B. Klein vergezeld van ir. G.K.F. van der Woud, beide partijen onder het overleggen van een pleitnota.

- - - - De inhoud van vorengenoemde stukken wordt als hier ingelast beschouwd. *! " " ) # " + Octrooihoudster (nader te noemen KPN) is rechthebbende op het Nederlands octrooi 073, haar op een aanvrage van 29 september 1997 op de voet van de Rijksoctrooiwet 199 voor jaar verleend voor een Systeem, alsmede terminal en server. Het octrooi omvat 19 conclusies, waarvan conclusie 1 als volgt luidt:!"#" $%"'&()*!$+,!*!+" " /.01$+/$%" 2341687, "90+://."$+:!$+" 234+;<>=?7, " @A 4+B7C" " /$%" DD"9)/$%"0E41 87,$+ :"":$+/$%0+"F41 G(,H B7C*!IEJ+"#"9" )K$%"$%" LM"NA)A$+O/PO AQ4+B7R$%LS/.01$+/$%" 23T41687U"L V!.)"R"WA)A$+F$%WX0+://."$+:!$+" 23Y4+;<>=?7N.*!$%A:ZIEJ+"W" "#)K$%"$%" 9/"9 2@A 4\[<1]7C$%"#'&"+$^3$%O"9"9$%"O/*A/4+B7 IE!A0%!"_:,/J0%Y"`0+ &("".//,M2S)K$^aaZAa4+B7b"cd 2 AQ4\[<1]7RAJ0&93."""NJ$ ^",/3"/3,e!R:"":$+/$%0+"b41 G(,H B7RJ$ ^" $%"!)$+:!'&(K.2"#"#@)K$%"$%" O$%#/.01$+/$%" 23 41687.)A"O )/$%"0f41 87"O/*A/4+B7"Qg0!"EIf*IEJ+"Q"QC)K$%"$%" T.)A" /)/$%"0E41 87C"#/ 2@A 4\[<1]7/$%#h0+://."$+:!$+" 234+;<>=?7( Van de volgconclusies zijn de conclusies 2 t/m 8 gericht op een nadere uitwerking van het systeem, conclusie 9 op een werkwijze, conclusies en 11 op een terminal en de conclusies 12 t/m 19 op een server. i*! " 'hjjkml "kanj"ohp # "k q q(+-%"l!j"k '*" +*),"$# ) % r*" ) 'hp%kj+-'*" + Verzoekster (nader te noemen TinTel) stelt zich op het standpunt dat de materie van conclusie 1 geheel bekend is uit het systeem dat vóór de onderhavige indieningsdatum door Audiotex op de markt is gebracht, en dat de conclusies niet nieuw en/of inventief zijn. TinTel gaat hierbij uit van de tekst van het octrooi zoals deze door KPN, na ontvangst van het nieuwheidsrapport, opnieuw is geredigeerd en waarbij als stand der techniek is uitgegaan van de internationale aanvrage WO 96/38962. Als voordeel van de nieuw voorgestelde maatregelen wordt in de beschrijvingsinleiding aangegeven dat thans voor het opzetten van de verbinding met de tweede server - in tegenstelling tot wat het geval is bij het systeem volgens WO 96/38962 - geen extra modem of extra telecommunicatieverbindingen, zoals een extra ISDN-kanaal nodig is. 3 2

TinTel geeft over het Audiotex-systeem het volgende aan: Uit onder meer D 1 kan worden afgeleid dat de werking van het bekende systeem als volgt kan worden samengevat: een gebruiker maakt met zijn terminal een telefonische verbinding met zijn service provider voor toegang tot Internet. Via Internet maakt hij contact met een website van Audiotex en hiermee met een eerste server van Audiotex. De gebruiker geeft aan de website te kennen dat hij interesse heeft voor het binnenhalen van video-informatie. De website zendt in reactie hierop gegevens, over een te bellen telefoonnummer, naar de terminal van de gebruiker. Hierna wordt automatisch de verbinding tussen de terminal van de gebruiker en de website van Audiotex (de eerste server van Audiotex) verbroken. Vervolgens wordt op automatische wijze door de terminal van de gebruiker het telefoonnummer gekozen en een rechtstreekse nieuwe verbinding gemaakt met een andere website van Audiotex, die zich in Canada bevindt. Er wordt hiermee dus rechtstreeks contact gemaakt met een tweede server van Audiotex. De website in Canada doet voorkomen alsof de gebruiker is verbonden met een website die is gelegen in Moldova. De Canadese website verschaft behalve de gevraagde video-informatie eveneens toegang tot Internet en fungeert hiermee tevens als service-provider. TinTel is van mening dat het bovenbeschreven bekende systeem volledig correspondeert met het systeem volgens conclusie 1. TinTel heeft tenslotte als bezwaar tegen de herziene tekst van het octrooi nog aangevoerd dat deze een ontoelaatbare verruiming bevat, omdat de passage op bladzijde 12, regel 4-11, waarin wordt gesteld dat in plaats van het telecommunicatienetwerk een tweede multimedianetwerk met andere eigenschappen dan het multimedianetwerk (3) kan worden toegepast, geen steun vindt in de oorspronkelijk ingediende stukken. *!"$#El "k " "kml!q(+ '*"/j #8kjj)rhj -'hp # "k 3 KPN heeft in haar antwoord eerst de achtergrond van de in het octrooi neergelegde vinding belicht, en vervolgens bestreden dat de tegengehouden publicaties de nieuwheid en/of inventiviteit van deze vinding zouden wegnemen. Het Audiotex-systeem is naar haar mening niet gelijk aan het geoctrooieerde systeem, en vertoont met name het verschil dat de verbinding met de tweede server in Canada geen rechtstreekse telecommunicatie-verbinding maar een internetverbinding is, welke verbinding niet voldoet aan de in conclusie 1 gegeven omschrijving via een telecommunicatie-netwerk. Deze term moet namelijk gelezen worden in het licht van de beschrijving, aldus KPN, en houdt dan in, gezien de 3

passage op bladzijde 2, regel 12-22, een verbinding met een constante kwaliteit. Van een dergelijke beoogde constante kwaliteit is geen sprake bij het Audiotex-systeem, wanneer dit via het Internet loopt. Met betrekking tot de afbakening van conclusie 1 heeft KPN ter zitting opgemerkt dat de internationale aanvrage WO 96/38962 eigenlijk geen goed uitgangspunt is. Weliswaar gaat het om hetzelfde probleem, maar de oplossing is fundamenteel anders. De WO aanvrage geeft immers geen software-matige oplossing, waarbij geen tweede modem of andere extra hardware nodig is, en geeft ook geen oplossing voor het probleem hoe nieuwe content providers op eenvoudige wijze kunnen toetreden. *!"$#Vq'l ),"pvl!q(+or*"$# hk"q 3.1 Conclusie 1 In de door TinTel als bijlage D 1 overgelegde publicatie van The United States District Court for the Eastern District of New York van februari 1997 wordt een (frauduleus) systeem beschreven waarbij, wanneer een gebruiker zich via een eerste (lokale) verbinding op het Internet bevindt, door het downloaden en toepassen van een software-programma (david.exe of david7.exe) deze eerste verbinding wordt verbroken en vervolgens een tweede, internationale verbinding met een server in Canada wordt opgezet. Tussen partijen is betwist of deze tweede verbinding wederom een internet-verbinding danwel een telecommunicatieverbinding in de zin van conclusie 1 betreft. Deze onzekerheid omtrent het karakter van de tweede verbinding wordt naar de mening van het Bureau mede veroorzaakt door de aard van de met betrekking tot het Audiotex-systeem overgelegde bijlagen D 1 t/m D 11, welke stukken alle afkomstig zijn van het Internet, deels officiële stukken en deels artikelen met betrekking tot een juridische procedure tegen Audiotex betreffen, en voorts niet technisch van aard, en daardoor niet altijd eensluidend of duidelijk in technisch opzicht zijn. In het bijzonder de in deze publicaties vermelde verbinding van de gebruikersterminal met de tweede server is voor meerderlei uitleg vatbaar, ook al omdat nergens een protocol of iets dergelijks wordt vermeld waaronder deze verbinding plaats vindt. Op grond van het bovenstaande is het Bureau van mening dat een deskundige niet met zekerheid uit de overgelegde publicaties kan vaststellen hoe de genoemde tweede verbinding tot stand komt, zodat in dit opzicht niet is aangetoond dat het Audiotex-systeem aan conclusie 1 voldoet. Het Bureau is voorts met KPN van mening dat, indien de tweede verbinding wordt gevormd door een internet-verbinding, deze verbinding niet voldoet aan de in conclusie 1 neergelegde omschrijving via een telecommunicatienetwerk, omdat hiermee blijkens de beschrijving bedoeld wordt een netwerk van constante kwaliteit, dat wil o.a. zeggen een data-overdrachtssnelheid 4

onafhankelijk van ander verkeer over het betrokken telecommunicatienetwerk (zie de beschrijving bladzijde 2, regel - 22). Het Bureau merkt echter op dat de vraag of de tweede verbinding via een multimedianetwerk met bijbehorend beperkte bandbreedte en dito transmissie-eigenschappen danwel een verbinding via een telecommunicatie-netwerk met grotere bandbreedte betreft, in het midden kan worden gelaten, nu uit de - als uitgangspunt in het onderhavige octrooi besproken - internationale aanvrage WO 96/38962 reeds bekend is een systeem voor het overdragen van informatie dat zowel een multimedia-netwerk als een telecommunicatie-netwerk omvat. Meer in detail is hieruit bekend " 1!" " $%"'&()*!$+ (zie bijv. figuren en 6), waarbij twee te onderscheiden netwerken worden toegepast. Het eerste netwerk, het /.01$+/$%" 23, wordt - evenals in het octrooi van KPN - gevormd door het Internet en communiceert via een TCP/IP 0+://."$+:!$+" 23 protocol. Het tweede netwerk is een (B-ISDN Network), dat niet communiceert via het TCP/IP protocol, maar door zijn grotere bandbreedte en zijn gegarandeerde verbinding geschikt is voor de transmissie van bijv. audio- en/of videosignalen van hoge kwaliteit (blz. 2, regels 23-28; blz. 12, regels 9-27). Verder is er bij de WO-publicatie sprake van " UAQ"a" "b)/$%"0m4 h7y/ :""":$+/$%0+"a9 IEJ+" "b" )K$%"$%" T/ A*$%RE/.01$+/$%" 23. Voor het opzetten van een verbinding met een tweede server (of een andere aansluiting van de eerste server) wordt volgens de WOpublicatie op de eerste server een apart bestand (Datei) aangemaakt, bevattende het ISDN-adres (telefoonnummer) van de server-aansluiting met de gewenste gegarandeerde verbinding (blz. 13, regel 32 t/m blz. 14, regel 3). Dit correspondeert volledig met het onderhavige octrooi voor wat betreft de wijze waarop nieuwe content providers op een eenvoudige wijze kunnen toetreden. Aan de browser van de gebruiker kan verder een viewer worden toegevoegd, waardoor de browser het genoemde bestand kan verwerken en de ISDN-verbinding kan openen (blz. 14, tweede alinea). Ook dit correspondeert met het octrooi, of liever met de uitleg die KPN daaraan gegeven heeft, inhoudende dat een plug-in aan de browser wordt toegevoegd waardoor de tweede verbinding kan openen. Op grond van het bovenstaande is het Bureau van oordeel dat de WO-publicatie volledig voldoet aan de terminologie van de aanhef van conclusie 1, ook wat betreft de :"":$+/$%0+" V$%WX0+://."$+:!$+" 23R.*!$%A:ZIEJ+"W"Z" )K$%"$%" /X"b 2UAQ$%"a'&"+$^3$%a" " $%"anuaqie!a0%!" :,EJ0%"Y0+ &("".//) A, en ook gezien in het licht van de beschrijving, zoals nader door KPN aangegeven. Naar de mening van het Bureau is de oplossing volgens WO 96/38962 even software-matig als die van conclusie 1 van het octrooi, en verschillen beide systemen slechts in het al dan niet gebruiken van een extra verbindingsmogelijkheid. 3

- Uitgaande van de WO-publicatie resteert dan in de hoofdconclusie de kenmerkende maatregel dat de connectiemiddelen eerst de verbinding via het multimedia-netwerk afbreken alvorens de verbinding via het telecommunicatienetwerk wordt opgezet. Deze maatregel is niet bekend uit de WO-publicatie, waarin de verbinding met het Internet niet wordt verbroken, maar waarin - software-matig - een extra verbinding (lijn 3) wordt geopend met het telecommunicatienetwerk. De maatregel is echter wel bekend uit het Audiotex-systeem, met name uit de publicatie D 1, waar immers de eerste verbinding - ook software-matig - wordt afgebroken, alvorens een tweede verbinding wordt opgebouwd. Het Bureau acht het binnen het bereik van de vakman gelegen om dit gegeven toe te passen bij een soortgelijk systeem zoals bekend uit WO 96/38962. KPN heeft nog aangevoerd dat de vakman niet te rade zal gaan bij de documenten D 1 t/m D 11 betreffende het Audiotex-systeem, omdat deze documenten van een buitengewoon afwijzende houding tegenover de handelwijze van Audiotex getuigen en aldus voor de vakman geen aantrekkelijk startpunt vormen voor het ontwikkelen van het thans geoctrooieerde systeem. Het Bureau kan KPN hierin echter niet volgen, omdat de negatieve teneur van een publicatie de vakman er naar zijn mening niet van zal weerhouden van een nieuwe ontwikkeling kennis te nemen. Conclusie 1 bevat derhalve geen inventieve materie, gezien het bekende uit de aanvrage WO 96/38962 in combinatie met de publicaties betreffende het Audiotex-systeem..2 De volgconclusies Conclusie 2 luidt als volgt: 0!"@:":0+.A$+M (,g/!!3"/3/!!/:"":$+/$%0+"u41 G87"9" "0+(9/c &C" \ $%"! &: *!+" Het gebruik van een analoog modem of een ISDN-interface in een systeem als beschreven in de aanhef van conclusie 1 is geheel bekend uit de aanvrage WO 96/38962 (zie bv. de beschrijving bladzijde 6, laatste alinea). Toevoeging van deze maatregel aan (de aanhef van) conclusie 1 kan deze conclusie derhalve niet tot een inventieve maken. 3 Conclusie 3 luidt: 6 K 0%".//e$%A 0!"Z:":0+.A$+d c &, /3"/3,#!Q0+ &("".//a" KPN heeft ter zitting het bijzondere belang van het gebruik van een betaalnummer benadrukt. Tegenover de stelling van TinTel dat ook bij het Audiotex-systeem al melding wordt gemaakt van betaal nummers, heeft KPN ingebracht dat het bij het Audiotex-systeem slechts om een administratieve verrekeningsmethode gaat, die geen verband houdt met een betaalnummer als 6

door haar voorgesteld. Voor de onderhavige betaalnummers is namelijk, aldus KPN, een aparte betaalcentrale vereist, een normale telefooncentrale volstaat niet. Vervolgens heeft KPN de specifieke voordelen van een dergelijke betaalcentrale toegelicht, daarin bestaande dat geregistreerd kan worden: - wie er belt; - hoe lang er gebeld wordt; - tegen welk tarief er wordt gebeld, en - met welke provider er wordt gebeld. Het Bureau is met KPN van mening dat het werken met betaalnummers bij het verschaffen van informatie volgens het geoctrooieerde systeem van bijzonder voordeel kan zijn. De geschetste voordelen zijn echter niet inherent aan het informatie-verschaffingssysteem zoals dit in het octrooi omschreven wordt, maar vloeien voort uit de toepassing van een betaalcentrale. Een dergelijke betaalcentrale was reeds voor de onderhavige indieningsdatum - 29 september 1997 - op zichzelf bekend, met de specifieke voordelen ervan. De bijdrage van KPN bestaat derhalve niet in het verschaffen van de specifieke voordelen van een betaalcentrale, maar in het vervangen van de administratieve verrekeningsmethode die noodzakelijk is bij de normale telefooncentrale door een bekende en bij KPN voorhanden zijnde betaalcentrale, met de daarbij behorende voordelen. Het Bureau acht deze vervanging binnen het bereik van de vakman gelegen, en kan derhalve in conclusie 3 geen inventieve materie waarderen. Het Bureau wijst ten overvloede nog op bladzijde 16, regel 3 van de aanvrage WO 96/38962, waarin het betaalprobleem op zichzelf al wordt gesignaleerd. Voorts maakt publicatie D 1 melding van de reclameboodschap NO 900#CHARGES, waaruit blijkt dat het gebruik van betaalnummers op zichzelf bekend is. Het feit dat de reclameboodschap negatief is geformuleerd lijkt een gevolg van een frauduleus aspect van het Audiotex-systeem, nu de boodschap de suggestie geeft dat voor de content slechts een normaal lokaal tarief wordt berekend. Voor wat de overblijvende conclusies 4 tot en met 19 betreft, welke conclusies niet afzonderlijk door KPN verdedigd zijn, merkt het Bureau het volgende op. Voor de onafhankelijk opgestelde conclusies 9,, 11 en 12 betreffende respectievelijk de werkwijze (9), de terminal ( en 11) en de eerste server (12) gelden dezelfde bezwaren als hierboven besproken ten aanzien van conclusie 1. Voor de overige conclusies geldt dat de hierin voorgestelde maatregelen ofwel op zichzelf reeds bekend zijn ofwel als voor de vakman voor de handliggend zijn te beschouwen, terwijl het toepassen van deze maatregelen bij een systeem (conclusies 4 tot en met 8) of een eerste server 7

(conclusies 13 tot en met 19) als bekend uit het uitgangspunt WO 96/38962 evenmin inventief wordt geacht. De volgconclusies bevatten derhalve naar het oordeel van het Bureau geen inventieve materie, noch afzonderlijk, noch in combinatie bezien. Het Bureau merkt tenslotte, ten overvloede, nog op dat TinTel naar zijn mening terecht heeft aangevoerd dat de passage op bladzijde 12, regels 4-11 van het voorliggende octrooi, welke passage door KPN aan de beschrijving is toegevoegd na ontvangst van het nieuwheidsrapport, een ontoelaatbare verruiming bevat. De passage vermeldt namelijk dat het telecommunicatienetwerk ook een tweede multimedianetwerk (met andere eigenschappen dan het multimedianetwerk 3) mag zijn, welke uitvoeringsvorm niet in de oorspronkelijke stukken is terug te vinden. Het Bureau ziet hierin een verruiming, omdat de passage vooruitloopt op het feit dat in de toekomst wellicht, anders dan ten tijde van de indieningsdatum, wel informatie als bedoeld in het octrooi over het Internet kan worden verstuurd. Op grond van het vorenoverwogene komt het Bureau I.E. tot het advies de aangevoerde nietigheidsgronden van toepassing te achten op alle conclusies van het Nederlandse octrooi 073. Aldus gedaan door C. Eskes, L.Th.M. Crouzen en M. Martin op 24 november 1999. w.g. C. Eskes w.g. F.AT. van Looyengoed 8