Flora- en faunaonderzoek voor Project West End te Loosdrecht. In opdracht van: De Plassen bv. definitief. 12 maart 2009 J.P.M. Hovens en G.



Vergelijkbare documenten
Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

RAPPORT Quickscan Flora- en Fauna onderzoek op locatie Suytkade/Groenkwartier te Helmond

Flora- en faunaquickscan voor de bouw van een varkensstal aan Over de beek 1a te Tienray. In opdracht van: Arvalis

Flora- en faunaonderzoek op twee locaties in Boven-Leeuwen. In opdracht van: C.M. Broekman. november 2009 J.P.M. Hovens en G. Lenstra.

Flora- en faunaonderzoek in plangebied Op den Beete te Blitterswijck. In opdracht van: BRO. oktober 2008 J.P.M. Hovens en G. Lenstra.

RAPPORT Flora- en faunaquickscan Nerhovensestraat 4-6 te Gilze - AM

Faunaconsult. Flora- en fauna-inspectie locatie Kerkplein 8 te Mesch door: ir. Hans Hovens, Faunaconsult in opdracht van: L.

Flora- en faunaonderzoek aan de Sint Jorisstraat 1 te Oirschot

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

Flora- en faunaquickscan voor nieuwbouw op de sportaccommodatie aan de Bossestraat 56 te Schaijk. In opdracht van: DAW (Bossestraat 56 Schaijk)

Faunaconsult. Flora- en fauna-inspectie Maaijkantsestraat te Ulicoten door: ir. Hans Hovens, Faunaconsult in opdracht van: H.

Flora- en faunaquickscan aan de Kerkstraat 4-6 te Oldenzaal. In opdracht van: Geofox Lexmond bv. oktober 2012 J.P.M. Hovens en G. Hovens.

Flora- en faunaonderzoek op locatie aan de Rijksweg te Gaanderen. In opdracht van: Geofox-Lexmond bv

Flora- en faunaquickscan aan het Hennenstraatje te Weert. In opdracht van: Beusmans & Jansen. maart 2010 J.P.M. Hovens en G. Lenstra.

Flora- en faunaquickscan aan de Staarterstraat 3 te Sevenum. In opdracht van: Arvalis. november 2010 J.P.M. Hovens en G. Hovens.

Flora- en faunaquickscan op de hoek Schoolstraat/Industriestraat te Belfeld (Gemeente Venlo) In opdracht van: Woonservice Urbanus Belfeld

RAPPORT Flora- en faunaquickscan op een locatie tussen de Donkerstraat en de Waalbandijk te Varik - AM

RAPPORT Flora- en faunaquickscan Legmeer West fase 3 te Uithoorn - AM

Flora- en faunaquickscan aan de Energieweg 15 te Nijmegen. In opdracht van: Visser Advies & Management. oktober 2011 J.P.M. Hovens en G.

Flora- en faunaonderzoek in Stekkenberg-West te Groesbeek. In opdracht van: Oosterpoort. concept. september 2009 Toon Rijkers en Hans Hovens

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

RAPPORT Flora- en faunaquickscan Park Krayenhof fase 4 te Uithoorn - AM

Ordito Gilze B.V. t.a.v. dhr. C. van Kuijk Postbus ZH GILZE

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

RAPPORT Flora- en faunaquickscan locatie Ganzetrek in Soest

de klinker Flora- en faunascan ten behoeve van de ontwikkeling van een woningbouwproject Plan "De Brummelhof" te Azewijn

Flora- en faunaquickscan voor de bouw van 5 woningen aan de Rillaersebaan in Goirle. In opdracht van: Plan&Project. 16 juni 2015.

Ordito Gilze B.V. t.a.v. dhr. C. van Kuijk Postbus ZH GILZE

Flora- en faunaonderzoek voor de herinrichting van de Spoorzone te Deurne

RAPPORT Flora- en faunaquickscan en aanvullend vleermuisonderzoek op een locatie aan Doktersdreefje 2 te Steenbergen - AM

Flora- en faunaquickscan aan de Lichtenvoordseweg 51 te Groenlo. In opdracht van: Geofox-Lexmond bv. maart 2011 J.P.M. Hovens en G.

RAPPORT Flora- en faunaquickscan locatie Veenzoom te Soest

Flora- en faunaquickscan aan de Bovenbergweg 4 te Markelo. In opdracht van: R.J.W. Nijenhuis. 1 oktober 2012 J.P.M. Hovens en G. Lenstra.

Flora- en faunaquickscan voor de aanleg van een nieuwe drinkwaterkelder aan de Susserweg te Maastricht. In opdracht van: Pouderoyen Compagnons

Nieuwe bedrijfslocaties

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Manstal Vleesproductie BV t.a.v. dhr. Johan van Schipstal Ericaweg NM Sint Hubert Belfeld, 18 maart 2014

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Flora- en faunaquickscan Egyptische Poort te Bladel. In opdracht van: Kragten. februari 2012 J.P.M. Hovens en G. Lenstra.

Flora- en faunaonderzoek op locatie Jonas 19 te Wenum Wiesel. In opdracht van: NedVastgoed bv. juni 2011 J.P.M. Hovens, G. Lenstra.

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Onderzoek flora en fauna

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Samenvatting quickscan natuurtoets

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Onderzoek flora en fauna

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

RAPPORT Flora- en faunaonderzoek aan de Middelweg 49 te Moordrecht - AM

Flora- en faunaquickscan locatie Dammerich te Voerendaal. In opdracht van: Gemeente Voerendaal. 28 maart 2013 J.P.M. Hovens en G.

Flora- en faunaquickscan Oude Melkfabriek te Leunen (Gemeente Venray) In opdracht van: Hoex-Maessen V.O.F. 27 mei 2016 J.P.M. Hovens en G.

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Flora- en faunaquickscan aan de Vosseven in opdracht van G.G.J. Frederix te Wanssum. In opdracht van: dhr. G.G.J. Frederix

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Flora- en faunaonderzoek voor landgoedvorming te Aalten

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Notitie flora en fauna

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Briefrapport Flora en fauna

RAPPORT Flora- en faunaquickscan Rijksweg 14 en 16 te Schaijk - AM

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Flora- en faunaquickscan voor de bouw van 23 woningen aan de Koningin Wilhelminastraat te Hedel

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

RAPPORT Flora- en faunaquickscan op 4 inbreidingslocaties in Gouderak (Gemeente Ouderkerk) - AM

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

Bureauonderzoek Flora en fauna

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING VOOR HET PROJECT NIEUWBOUW MORTIERE MIDDELBURG, FASE 4c3 QUICKSCAN

Transcriptie:

Flora- en faunaonderzoek voor Project West End te Loosdrecht In opdracht van: De Plassen bv definitief 12 maart 2009 J.P.M. Hovens en G. Lenstra Faunaconsult Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl

Inhoud 1 Inleiding...2 2 Beleidskader...3 3 Werkwijze...6 3.1 Beschrijving van het onderzoeksgebied...6 3.2 Veldinventarisatie...7 4 Resultaten inventarisatie...8 4.1 Resultaten beleidsinventarisatie...8 4.2 Resultaten veldinventarisatie...9 5 Effecten van de voorgenomen ingreep...11 5.1 De ingreep...11 5.2 Effecten op algemeen voorkomende beschermde soorten in het plangebied...11 5.3 Effecten op algemeen voorkomende vogels...11 5.4 Effecten op de kleine modderkruiper en de bittervoorn...11 5.5 Effecten op Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen...11 5.6 Effecten op de nabijgelegen EHS...13 6 Consequenties vanuit de wet- en regelgeving...14 6.1 Flora- en faunawet...14 6.2 Provinciale regelgeving...14 Literatuur...15 1

1 Inleiding Onderzoeksvragen De Plassen bv heeft aan ecologisch adviesbureau Faunaconsult gevraagd een flora- en faunaonderzoek uit te voeren voor Project West End te Loosdrecht (Veendijk 20a in Loosdrecht; Gemeente Wijdemeren). Op deze locatie zal alle bebouwing (15 appartementen, een restaurant en bijgebouwen) worden gesloopt en nieuwbouw (13 appartementen en een restaurant) worden gerealiseerd. Tevens zal het botenbrandstofpunt worden verplaatst en wordt de haven opgeknapt. Het aantal ligplaatsen voor boten zal afnemen van 105 naar ongeveer 80. Omdat De Plassen bv zorgvuldig om wil gaan met beschermde natuurwaarden, heeft zij Faunaconsult gevraagd het volgende te onderzoeken: welke beschermde dieren en planten komen mogelijk voor in het gebied welke effecten heeft de voorgenomen ingreep kunnen negatieve effecten zoveel mogelijk worden gemitigeerd. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van het huidige beleidskader en de Flora- en faunawet. Hoofdstuk 3 beschrijft het plangebied en de werkwijze van de inventarisaties van de natuurwaarden. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de beleids- en veldinventarisaties weergegeven en in hoofdstuk 5 de effecten van de voorgenomen ingreep op de aanwezige natuurwaarden. Hoofdstuk 6 behandelt de consequenties van de Flora- en faunawet en het provinciale natuurbeleid op de voorgenomen activiteiten. 2

2 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op het natuurbeleid van de diverse overheden, dat van belang is bij de voorgenomen herinrichting van plangebied West End te Loosdrecht. Het natuur- en soortenbeleid is in Nederland geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hiermee wordt onder andere invulling gegeven aan de Europese wet- en regelgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn. Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) richt zich op de bescherming van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten en in het bijzonder op de leefgebieden van bedreigde en kwetsbare vogelsoorten. In de richtlijn worden nadere regels gesteld aan de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten. Een aantal gebieden is hierbij aangewezen als speciale beschermingszone. Deze gebieden maken onderdeel uit van Natura 2000, het ecologische netwerk van natuurgebieden in Europa. Voor beschermde vogelsoorten kan geen ontheffing worden aangevraagd voor uitvoering van werkzaamheden. Habitatrichtlijn De Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) richt zich op de instandhouding van natuurlijke habitats, habitats van soorten en de bescherming van plant- en diersoorten, met uitzondering van vogels. In bijlage I van deze richtlijn worden speciale beschermingszones aangewezen voor kwetsbare, bedreigde of zeldzame habitattypen. Bijlage II vermeldt de kwetsbare, bedreigde of zeldzame dier- en plantensoorten die beschermd moeten worden door speciale beschermingszones aan te wijzen. Bijlage IV vermeldt in het wild voorkomende kwetsbare, bedreigde of zeldzame dier- en plantensoorten die strikt beschermd moeten worden. Flora- en faunawet De Habitat- en Vogelrichtlijn zijn geïmplementeerd in de Flora- en faunawet (Stb. 1998, 402), die op 1 april 2002 in werking is getreden. Deze wet bundelt onder meer de bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, namelijk de Vogelwet 1936, de Jachtwet, de Natuurbeschermingswet, de Nuttige Dierenwet 1914 en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van circa 500 plant- en diersoorten. Het gaat hierbij om alle inheemse zoogdieren (uitgezonderd bruine rat, zwarte rat en huismuis), alle inheemse vogelsoorten, alle amfibieën en reptielen, een aantal vissen en enkele bij AMvB (Stb. 523, 2000) speciaal aangewezen plant- en diersoorten. Uitgangspunt van de wet is het nee, tenzij - beginsel. Slechts voor een beperkt aantal handelingen kan op basis van artikel 75 van de Flora- en faunawet ontheffing worden verleend van de verboden uit artikel 8 t/m 18 van de wet (voor zover hiervoor niet reeds op basis van een ander artikel vrijstelling of ontheffing kan worden verleend). Voorwaarde daarbij is dat met de voorgenomen activiteit geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Kort gezegd worden de onder de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten in drie categorieën opgedeeld, met elk een ander regime wat betreft ontheffingen: algemene soorten (FF1); overige soorten (FF2); streng beschermde soorten (FF3). De categorie algemene soorten zoals mol en konijn - is voor de meeste activiteiten vrijgesteld voor een ontheffingsaanvraag. De categorie overige soorten is eveneens voor de meeste activiteiten vrijgesteld voor een ontheffingsaanvraag, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) goedgekeurde gedragscode. In zo'n code geeft een 3

sector zelf aan welke gedragslijnen men volgt om het schaden van beschermde soorten zo veel mogelijk te voorkomen, bijvoorbeeld: altijd eerst inventariseren waar de soorten precies voorkomen en daar met de werkzaamheden rekening mee houden, bijvoorbeeld door een hol af te schermen of de standplaats van planten aan te geven. Omdat de bouwsector nog niet beschikt over een goedgekeurde gedragscode, moet er bij ruimtelijke ingrepen voor eventueel voorkomende verblijfplaatsen van beschermde soorten van de categorie overige soorten een ontheffing worden aangevraagd. Daarbij kan worden volstaan met een zogenaamde lichte toetsing. Dat houdt in dat de voorgenomen maatregelen geen afbreuk doen aan gunstige staat van instandhouding van de soort. De categorie streng beschermde soorten omvat de soorten die worden genoemd in bijlage 4 van de Habitatrichtlijn of bijlage 1 van AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet. Voor de categorie streng beschermde soorten wordt slechts in een beperkt aantal situaties een vrijstelling verleend. Voor ruimtelijke ontwikkelingen geldt géén vrijstelling en moet dus altijd een ontheffing worden aangevraagd. Een ontheffingsaanvraag voor streng beschermde soorten wordt getoetst aan drie criteria (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2005): 1) er wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort 2) er is geen goed alternatief 3) de activiteit past binnen een van de hierna genoemde belangen: Onderzoek en onderwijs; Repopulatie en herintroductie; Bescherming van flora en fauna; Veiligheid van het luchtverkeer; Volksgezondheid of openbare veiligheid; Dwingende redenen van openbaar belang; Voorkomen van ernstige schade aan vormen van eigendom Belangrijke overlast veroorzaakt door dieren; Uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw; Bestendig gebruik; Uitvoering in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Deze drie criteria vormen de zg. uitgebreide toets en aan alle drie moet worden voldaan. Als het gaat om een ontheffingsaanvraag in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en het gaat om streng beschermde soorten en/of vogels, dan wordt extra getoetst op een vierde criterium: 1) de werkzaamheden moeten zodanig uitgevoerd worden dat er sprake is van zorgvuldig handelen Natuurbeschermingswet Op 1 oktober 2005 is de nieuwe Natuurbeschermingswet in werking getreden, waarmee Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn volledig in nationale wetgeving heeft verankerd. Alle lidstaten van de Europese Unie wijzen beschermde natuurgebieden aan die waardevol zijn voor het behoud van biodiversiteit in Europa. Deze gebieden vormen een samenhangend netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. De Natuurbeschermingswet regelt de aanwijzing en bescherming van deze Natura 2000-gebieden. Nederland heeft sinds 1967 een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het onder andere mogelijk om gebieden aan te wijzen als Beschermde en Staatsnatuurmonumenten en ze zo te beschermen. Omdat de Natuurbeschermingswet 1967 niet aan alle verplichtingen voldeed die in internationale verdragen en Europese verordeningen aan de bescherming van gebieden en soorten worden gesteld, is een nieuwe Natuurbeschermingswet tot stand gekomen, de Natuurbeschermingswet 1998. In deze gewijzigde Natuurbeschermingswet zijn de beschermingsregimes van Natura 2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten op elkaar afgestemd. Samen met de Flora- en faunawet uit 2002 zijn daarmee de regels voor soorten- en gebiedsbescherming in Nederland duidelijk. 4

Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging maken rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de minister van LNV. Daarnaast zal Nederland in de komende jaren voor alle gebieden die samen Natura 2000 vormen, beheersplannen opstellen. Deze beheersplannen maken duidelijk welke activiteiten wel en niet mogelijk zijn in en om die gebieden. 5

3 Werkwijze 3.1 Beschrijving van het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied is weergegeven in figuur 1. Figuur 1. Het plangebied (percelen 3025 en 868) 6

Het plangebied bevindt zich aan de Veendijk en in de Eerste Plas. Het plangebied bestaat momenteel uit een haven, botenopslagterrein, een appartementencomplex (nr. 20a) en een houten kantoorgebouwtje (nr. 21). De oevers zijn verhard (houten beschoeiing) en een groot deel van het plangebied is bestraat. Verder zijn er enkele coniferen en tuinplanten in het plangebied aanwezig. 3.2 Veldinventarisatie Op 26 februari 2009 heeft Faunaconsult het onderzoeksgebied en directe omgeving bezocht voor een quickscan. Het onderzoeksgebied en de directe omgeving werden afgezocht naar (tekenen van aanwezigheid van) beschermde planten, zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Vogels werden herkend aan de hand van hun zang en op zicht. Met betrekking tot zoogdieren werd speciaal gelet op pootafdrukken, krabsporen, wissels, uitwerpselen, haren, graafsporen, holen, en potentieel geschikte verblijfplaatsen. Tijdens het veldbezoek zijn de aanwezige biotopen beoordeeld op hun geschiktheid als eventuele habitat voor beschermde dier- en plantensoorten. Aan de hand van relevante (verspreidings)literatuur (Bijlsma et al., 2001; Bos et al., 2006; Broekhuizen et al., 1992; Limpens et al., 1997; RAVON, 2001, 2003, 2004 en 2005; Van Roomen et al., 2000 en SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002) is vervolgens ingeschat welke beschermde soorten mogelijk tijdens de veldinventarisaties over het hoofd zijn gezien, maar toch in het onderzoeksgebied voorkomen. Daarnaast zijn beschermde planten in het plangebied in kaart gebracht. 7

4 Resultaten inventarisatie 4.1 Resultaten beleidsinventarisatie Het plangebied maakt geen deel uit van een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of een beschermd natuurgebied volgens de Natuurbeschermingswet. Op zeer korte afstand bevindt zich Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen dat is voorgedragen als Habitatrichtlijngebied en aangewezen als Vogelrichtlijngebied (zie figuur 3). Daarnaast is een deel van het Natura 2000 gebied onderdeel van beschermde natuurmonumenten Moerasterreinen Loosdrecht en Terra Nova. Beide beschermde Natuurmonumenten liggen echter meer dan 1 km van het plangebied verwijderd en worden daarom niet meer verder behandeld. Het landdeel van het plangebied maakt geen deel uit van de provinciale EHS (Ecologische Hoofdstructuur), het waterdeel echter wel (zie figuur 2). Figuur 2. Ligging van het onderzoeksgebied (rood omlijnd) ten opzichte van de provinciale EHS Figuur 3. Ligging van het plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen (lichtgeel) 8

4.2 Resultaten veldinventarisatie Zoogdieren Tijdens het veldbezoek werden in het plangebied geen zoogdieren waargenomen. Er zijn geen bomen met holten aangetroffen, die mogelijk als vleermuisverblijfplaats dienen. Omdat er geen lijnvormige beplantingen of natuurlijke oevers zijn, is het niet waarschijnlijk dat er vaste vliegroutes van vleermuizen aanwezig zijn. De te slopen gebouwen zijn zorgvuldig geïnspecteerd op eventuele holten of kieren die geschikt kunnen zijn voor vleermuizen. Deze zijn afwezig: er is een plat dak en de meeste wanden zijn van beton en glas. Daarnaast is er veel trespa op de wanden aangebracht, die overal nauw aansluit. De spouwontluchtingsgaten zijn afgedekt met fijnmazige roosters. Er is slechts één opening; op de plek waar de luchtafvoer van de airco uit de muur komt. Doordat er een grote conifeer vlak voor het gat staat, is er geen goede aanvliegmogelijkheid voor vleermuizen. Waarschijnlijk zijn er dus geen vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied aanwezig. Op grond van de aanwezige biotopen en verspreidingsgegevens, is het verder mogelijk dat een aantal algemeen in Nederland voorkomende zoogdiersoorten in het onderzoeksgebied voorkomt. Tabel 1 geeft een overzicht van de zoogdiersoorten die mogelijk een permanente verblijfplaats in het onderzoeksgebied hebben. Tabel 1. Beschermde zoogdiersoorten die mogelijk een permanente verblijfplaats in het onderzoeksgebied hebben. De status van de soorten in de Flora- en faunawet is eveneens weergegeven. Nederlandse naam en wetenschappelijke naam FF1 FF2 FF3 Aardmuis (Microtus agrestis) Huisspitsmuis (Crocidura russula) Veldmuis (Microtus arvalis) Bosmuis (Apodemus sylvaticus) FF1 = algemene soorten FF2 = overige soorten FF3 = streng beschermde soorten X X X X Vogels In en nabij het onderzoeksgebied zijn tijdens het veldbezoek de soorten pimpelmees, houtduif en koolmees waargenomen. In de coniferen en overige struiken in het plangebied bevinden zich mogelijk nesten van algemene vogelsoorten. Ook in het gat in de muur van de airco-afvoer bevindt zich een verlaten vogelnest, dat in het broedseizoen weer opnieuw kan worden gebruikt. Voor vogelsoorten waarvan het Ministerie van LNV de nesten jaarrond als vaste rust- en verblijfplaats ziet (uilen, roofvogels en spechten) zijn geen geschikte habitats in het plangebied aanwezig. De in het plangebied waargenomen vogelsoorten zijn alle beschermd krachtens de Flora- en faunawet, maar geen van deze soorten wordt genoemd in de Vogelrichtlijn of op de Nederlandse Rode Lijst. Amfibieën en vissen Doordat er geen natuurlijke oevers in het plangebied zijn, zijn er in het plangebied waarschijnlijk geen voortplantingslocaties van amfibieën aanwezig. Omdat het plangebied grotendeels verhard is, zijn er vermoedelijk ook geen landhabitats van amfibieën aanwezig. Het waterdeel van het plangebied bestaat uit een jachthaven en ligplaatsen van woonboten. In dit waterdeel komen mogelijk beschermde vissen voor als kleine modderkruiper en bittervoorn (zie tabel 2). 9

Tabel 2. (Potentieel) in het gebied voorkomende beschermde vissensoorten. De status van de soort in de Flora- en faunawet is eveneens weergegeven. Nederlandse naam en wetenschappelijke FF1 FF2 FF3 naam Kleine modderkruiper (Cobitis taenia) Bittervoorn (Rhodeus sericeus) FF1 = algemene soorten FF2 = overige soorten FF3 = streng beschermde soorten X X Planten In het plangebied werden tijdens het veldbezoek alleen algemeen voorkomende planten aangetroffen. In het plangebied zijn geen beschermde planten aangetroffen en de aanwezige biotopen zijn daarvoor niet geschikt. Overige beschermde soorten Reptielen werden tijdens het veldbezoek niet aangetroffen en voor deze soortgroep zijn de aanwezige biotopen niet geschikt. De aanwezige biotopen zijn ook ongeschikt als habitat voor overige beschermde diersoorten, zoals beschermde weekdieren en beschermde geleedpotigen. Het is onwaarschijnlijk dat dergelijke soorten in het onderzoeksgebied voorkomen. 10

5 Effecten van de voorgenomen ingreep 5.1 De ingreep Delen van de vegetatie en de volledige bebouwing worden verwijderd. Er worden 13 appartementen gerealiseerd (nu zijn dat er 15). Tevens wordt het botenbrandstofpunt 15 meter verplaatst en wordt de haven opgeknapt. Het aantal ligplaatsen voor boten zal afnemen van 105 naar ongeveer 80. 5.2 Effecten op algemeen voorkomende beschermde soorten in het plangebied In het plangebied komen geen beschermde planten voor. Het foerageergebied van enkele algemeen voorkomende beschermde vogels en zoogdieren zal (deels) tijdelijk verdwijnen. Holen en individuen van algemeen voorkomende zoogdieren zullen hierbij mogelijk worden verstoord of verdwijnen. Voor al deze soorten biedt de directe omgeving van het plangebied voldoende andere foerageergebieden. 5.3 Effecten op algemeen voorkomende vogels Doordat de vegetatie buiten het broedseizoen van de meeste vogels wordt verwijderd (dus buiten de periode 15 maart 15 juli) wordt schade aan vogelnesten, -eieren en jonge vogels voorkomen. Het gat in de muur van de afvoer van de airco zal waarschijnlijk elk jaar opnieuw als nestplaats dienen voor een algemene vogelsoort (bijvoorbeeld een spreeuw). Buiten het broedseizoen (dus buiten de periode 15 maart 15 juli) moet daarom worden begonnen met de sloopwerkzaamheden.. 5.4 Effecten op de kleine modderkruiper en de bittervoorn Bij het opknappen van de haven zullen de steigerpalen worden vervangen. Eventueel aanwezige vissen kunnen daarbij goed weg komen. Doordat het overgrote deel van de waterbodem intact blijft, is er geen noemenswaardig effect op eventueel aanwezige kleine modderkruipers en bittervoorns te verwachten. Het lokale voortbestaan van populaties van deze soorten wordt door de werkzaamheden zeker niet in gevaar gebracht. Bittervoorns planten zich in de periode april eind mei voort in mossels. Doordat de waterbodem grotendeels ongemoeid blijft, wordt de eventueel aanwezige mosselpopulatie niet geschaad. Door buiten de periode april mei in het waterdeel te werken, wordt voorkomen dat er eventueel aanwezige mossels met daarin eieren of larven van de bittervoorn worden gedood. Er zijn daardoor geen negatieve effecten op de bittervoorn te verwachten. 5.5 Effecten op Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen Oostelijke Vechtplassen is voorgedragen als Habitatrichtlijngebied, vanwege het voorkomen van de volgende kwalificerende habitats (prioritaire habitats zijn met een sterretje aangeduid) en soorten: Habitats Kranswierwateren Meren met krabbenscheer Vochtige heiden Blauwgraslanden Overgangs- en trilvenen Galigaanmoerassen* Hoogveenbossen* Soorten Noordse woelmuis Bittervoorn Gestreepte waterroofkever Gevlekte witsnuitlibel Groenknolorchis Kleine modderkruiper 11

Meervleermuis platte schijfhoren rivierdonderpad Daarnaast is Oostelijke Vechtplassen aangewezen als Vogelrichtlijngebied vanwege het voorkomen van de volgende kwalificerende broedvogels: Roerdomp Woudaapje Purperreiger Porseleinhoen Zwarte stern IJsvogel Snor Rietzanger Grote karekiet En de volgende niet-broedvogels: Aalscholver Grauwe gans Kolgans Krakeend Nonnetje Slobeend Smient Tafeleend In het plangebied zelf komen (met uitzondering van de bittervoorn en de kleine modderkruiper; zie 5.3), geen habitats van kwalificerende Vogel- of Habitatrichtlijnsoorten voor. De sloop- en bouwwerkzaamheden zullen echter een verstorend effect hebben op eventueel broedende (Vogelrichtlijn)soorten op de natuurlijke oevers aan de westkant van de Veendijk. Deze oevers maken deel uit van het Natura 2000 gebied. Door buiten het broedseizoen (dus buiten de periode 15 maart 15 juli) te beginnen met de sloop- en bouwwerkzaamheden, wordt voorkomen dat er broedgevallen van vogelsoorten als de rietzanger worden verstoord. Deze vogels hebben immers (voordat ze gaan nestelen) de keuze om elders hun nest te bouwen of de sloop- en bouwwerkzaamheden voor lief te nemen. Vogels hebben minimaal 5 dagen nodig om een nieuw territorium te bezetten, er een nest te bouwen en daarin het eerste ei te leggen. Indien er dus meer dan 5 dagen tussen de sloop- en bouwwerkzaamheden zitten, dan is het mogelijk dat er tussentijds (in de rustige periode) vogels gaan nestelen aan de westzijde van de Veendijk. Indien er tijdens het broedseizoen wordt gewerkt, dan mogen er dus maximaal 5 dagen tussen de sloop- en de bouwwerkzaamheden zitten. Zo wordt voorkomen dat er tussentijds broedgevallen komen die kunnen worden verstoord, of eieren of dat er jonge vogels worden gedood. Het waterdeel van het plangebied ligt in de Eerste plas, dat zelf geen onderdeel is van het Natura 2000 gebied. De rustigere delen van de Eerste plas zullen echter deel uitmaken van de habitat van algemenere Vogelrichtlijnsoorten als grauwe gans, smient, aalscholver etc. Doordat aantal ligplaatsen zal afnemen, is er een licht positief effect te verwachten. Doordat het aantal appartementen afneemt (van 15 naar 13) ontstaat er minder menselijke activiteit. Ook dit heeft mogelijk een (zeer) licht positief effect op het nabijgelegen Natura 2000 gebied. 12

5.6 Effecten op de nabijgelegen EHS Alhoewel de EHS en Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen niet volledig overlappen, kan toch worden gesteld dat de belangrijkste natuurwaarden overeenkomen.. De belangrijkste effecten op de natuurwaarden in de EHS komen daarom overeen met die in het Natura 2000 gebied (zie 5.4). 13

6 Consequenties vanuit de wet- en regelgeving 6.1 Flora- en faunawet Beschermde dieren uit de categorie algemene soorten : vrijstelling Voor het vernietigen van holen etc. en verstoren van beschermde zoogdieren van de categorie algemene soorten voor ruimtelijke ingrepen, bestaat een vrijstelling op grond van AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2005). Voor deze soorten hoeft daarom géén ontheffing te worden aangevraagd. Streng beschermde soorten: geen ontheffing nodig door aangepaste werkwijze Door aangepaste werkwijzen wordt schade aan vogels en bittervoorn voorkomen. Deze werkwijzen worden hieronder uitgewerkt. Indien deze werkwijzen worden gevolgd, hoeft er geen ontheffing op de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Bittervoorn: in het waterdeel werken buiten maanden april en mei Om schade aan bittervoorns te voorkomen, dient er in het water buiten de maanden april en mei te worden gewerkt. Vogels:aangepaste werkwijze Om schade aan algemene vogels, hun eieren en nesten te voorkomen, dienen de vegetatie en bebouwing buiten het broedseizoen (dus buiten de periode 15 maart 15 juli) te worden verwijderd. Om verstoring van broedgevallen in het gebouw en aan de westzijde van de Veendijk (dit is Vogelrichtlijngebied) te voorkomen, moet er buiten het broedseizoen (dus buiten de periode 15 maart 15 juli) worden begonnen met de sloopwerkzaamheden. Indien er in de periode 15 maart 15 juli wordt begonnen met de bouwwerkzaamheden, dan mag er niet meer dan 5 dagen tussen de sloop- en bouwwerkzaamheden zitten. Hiermee wordt voorkomen dat er in de tussentijd broedgevallen ontstaan die vervolgens worden verstoord. Algemene zorgplicht De in de Flora- en faunawet genoemde algemene zorgplicht is ook voor beschermde soorten uit de categorie algemene soorten van toepassing, hetgeen betekent dat er zorgvuldig dient te worden gehandeld. Eventueel tijdens het verwijderen van de vegetatie aangetroffen beschermde diersoorten van de categorie algemene soorten zullen worden gevangen en direct in het aangrenzende gebied worden vrijgelaten. 6.2 Provinciale regelgeving De voorgenomen maatregelen hebben geen nadelige effecten op de nabijgelegen EHS. Vanuit het provinciale natuurbeleid is er daarom geen bezwaar tegen de voorgenomen ingreep. De voorgenomen werkzaamheden zullen geen schade toebrengen aan prioritaire habitats of soorten van het Habitatrichtlijngebied. Door een aangepaste werkwijze wordt schade aan Vogelrichtlijnsoorten voorkomen. Hierdoor is er geen vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswet (ex artikel 19d lid 1). 14

Literatuur Bijlsma, R.G., F. Hustings en K.C.J. Camphuysen. 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff. 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden; European Invertebrate Survey, Leiden. Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk en J.B.M. Thissen (red.). 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV, Utrecht. Gemeente Leiden. 2005. Gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden. De floraen faunawet in praktijk. Gemeente Leiden. Limpens, H.G.J.A., K. Mosterd en W. Bongers. 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. Onderzoek naar verspreiding en ecologie. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2005. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, s.l. RAVON. 2001. Waarnemingsoverzichten. RAVON 4: 61-76. RAVON, 2003. Waarnemingenoverzicht 2001. RAVON, 5: 47-64. RAVON, 2004. Waarnemingenoverzicht 2002. RAVON, 6: 33-48. RAVON, 2005. Waarnemingenoverzicht 2003 en 2004. RAVON, 20: 46-64. Roomen, van, M.W.J., A. Boele, M.J.T van der Weide, E.A.J. van Winden en D. Zoetebier. 2000. Belangrijke vogelgebieden in Nederland, 1993-97. Actueel overzicht van Europese vogelwaarden in aangewezen en aan te wijzen speciale beschermingszones en andere belangrijke gebieden. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. SOVON Vogelonderzoek Nederland. 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000.Nederlandse fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. 15