Vatsmeltinstallaties BM 20 met plunjerpomp voor 20 liter vaten



Vergelijkbare documenten
Verwarmde slangen TC...

Change-Over besturing voor vatsmeltinstallaties van de types BM 20/BM 200

Vatsmeltinstallatie BM 20 met Tandwiel /Gerotorpomp - EASY Pneumatiek -

Besturing Change-Over II voor vatsmeltinstallaties BM 20/BM 200

MELTEX Elektro-Pneumatische Smeltlijmaanbrengkop EP 45

Smeltlijmaanbrengapparaat MC 4

Vatsmeltinstallaties BM 20 met tandwiel /gerotorpomp voor 20 liter vaten

GEBRUIKERSKAART P/N B Dutch

Drukregeling voor vatsmeltinstallaties van het type BM 20 / BM 200

Vatsmeltinstallaties BM 200 met tandwiel /gerotorpomp voor 200 liter vaten

MELTEX. Vatsmeltinstallaties DG 22 / DG 25 / DG 26 DG 202 / DG 207 / DG 251. Voorlopige handleiding P/N A_1 - Dutch -

Elektro-pneumatische smeltlijmaanbrengkop EP 34 / EP 34 S / EP 34 SD

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Verrijdbaar Platform Voor Poeder Cabines (RO/RO)

Tijdschakelklok. Bestnr.: (groen) (oranje) (transparant) (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Trolleys voor EP 48-V

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING

Twin Cyclonen. Handleiding P/N F - Dutch - NORDSON (UK) LTD. STOCKPORT

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Elektro pneumatische smeltlijmaanbrengkop EP 25 / EP 25 S / EP 25 SD

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Elektro pneumatische smeltlijmaanbrengkop EP 26 SD

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

Poeder Centrum Zeef MK II

Microfoon DMW-916. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

TECHNISCHE HANDLEIDING

Vatsmeltinstallatie BM 20 met Plunjerpomp - EASY Pneumatiek -

Vatsmeltinstallatie BM 200 met Plunjerpomp - EASY Pneumatiek -

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

1. BESCHRIJVING. power LED. sigarettenplug. ON/OFF schakelaar. ventilator. AC uitgangsstopcontact. zekering 2. AANSLUITINGEN

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

Gebruikers- en service-instructie

Bestnr Digitale temperatuurregelaar ENDA ET1311

1. BESCHRIJVING. "-" aansluiting. power LED. ventilator "+" aansluiting zekering. ON/OFF schakelaar. AC uitgangsstopcontact 2.

Elektrische kippengrills

Beschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: HOL

Gebruikershandleiding

THERMO-ELEKTRISCHE WIJNKLIMAATKAST & KOELKAST. Model: DX-68 COMBO (Mini Bar) Gebruiksaanwijzing

Handleiding Hogedrukpan VOS-13000

Microstap Stappenmotor Eindtrap HP5056

Instructiehandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-300 STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

* /1 * /1 * x40

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid

Calortrans M55. Handleiding.

MS Semen Storage Pro

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

Vatsmeltinstallatie BM 200 met Tandwielpomp - EASY Pneumatiek -

TOMA. Alles in deze gebruiksaanwijzing aangegeven met het symbool zijn veiligheidswaarschuwingen. Volg deze instructies altijd.

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Roetdeeltjesfilter. Handleiding DFG DFG 316s-320s DFG DFG 425s-435s

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

RLB-1000.INOX/ALU USER MANUAL

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

1 Veiligheidsinstructies

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

DROOGPLATEAU. Handleiding

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

Calortrans M55. Handleiding

VERWARMING «RED HOT» Ref 93475

Telescopische afzuigkap TEL06

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Handleiding HL Clam HP Transferpers 38x38cm

Bedienungsanleitung Elektrischer Kamin KH 1117 Istruzioni per l'uso Camino elettrico KH 1117 Mode d'emploi Cheminée électrique KH 1117

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Handleiding. Easy Clean Cleanflows serie SECE,

Innovation Protection Conseil

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Uw gebruiksaanwijzing. ZANUSSI ZK630LN 09O

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9

Gebruiksaanwijzing Glasoven

Gebruikershandleiding

15kg mouleer- en tempereermachine. Handleiding

Dynamische microfoon WH-002A

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Schakelkast VBCM. Handleiding P/N D Dutch. Uitgave 12/06 NORDSON ENGINEERING GMBH LÜNEBURG GERMANY

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

NLEIDING Deze vertaling is door Technautic B.V. met de grootst mogelijke zorg samengesteld.

Transcriptie:

Vatsmeltinstallaties BM 20 met plunjerpomp voor 20 liter vaten Handleiding P/N 458 499 E - Dutch - NORDSON ENGINEERING GMBH LÜNEBURG GERMANY

Opmerking Deze handleiding is voor de gehele serie geldig. Bestelnummer P/N = Bestelnummer van het Nordson artikel Opmerking Dit is een door auteursrechten beschermde publicatie van Nordson. Copyright 2000. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, vertaling in een andere taal of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nordson Corporation. Nordson behoudt het recht voor om zonder aankondiging wijzigingen aan te brengen. Handelsmerken AccuJet, AquaGuard, Asymtek, Automove, Autotech, Blue Box, CF, CanWorks, Century, Clean Coat, CleanSleeve, CleanSpray, Compumelt, Control Coat, Cross Cut, Cyclo Kinetic, Dispensejet, DispenseMate, Durafiber, Durasystem, Easy Coat, Easymove Plus, Econo Coat, EPREG, ETI, Excel 2000, Flex O Coat, FlexiCoat, Flexi Spray, Flow Sentry, Fluidmove, FoamMelt, FoamMix, Helix, Horizon, Hose Mole, Hot Shot, Hot Stitch, Isocoil, Isocore, Iso Flo, JR, KB30, Little Squirt, Magnastatic, MEG, Meltex, MicroSet, Millenium, Mini Squirt, Moist Cure, Mountaingate, MultiScan, Nordson, OmniScan, Opticoat, OptiMix, Package of Values, Patternview, PluraFoam, Porous Coat, PowderGrid, Powderware, Prism, Pro Flo, ProLink, Pro Meter, Pro Stream, PRX, RBX, Rhino, S. design stylized, Saturn, SC5, Seal Sentry, Select Charge, Select Coat, Select Cure, Slautterback, Smart Coat, Spray Squirt, Spraymelt, Super Squirt, Sure Coat, System Sentry, Tela Therm, Trends, Tribomatic, UniScan, UpTime, Veritec, Versa Coat, Versa Screen, Versa Spray, Walcom, Watermark, When you expect more. zijn geregistreerde handelsmerken - - van Nordson Corporation. ATS, Aerocharge, Auto Flo, AutoScan, BetterBook, Chameleon, CanNeck, Check Mate, Colormax, Control Weave, Controlled Fiberization, Coolwave, CPX, Dry Cure, E Nordson, EasyClean, Eclipse, Equi=Bead, Fill Sentry, Fillmaster, Gluie, Heli Flow, Ink Dot, Iso Flex, Kinetix, Lacquer Cure, Maxima, MicroFin, Minimeter, Multifil, Origin, PermaFlo, PluraMix, Powder Pilot, Powercure, Primarc, Process Sentry, PurTech, Pulse Spray, Ready Coat, Select Series, Sensomatic, Shaftshield, SheetAire, Spectral, Spectronic, Spectrum, Summit, Sure Brand, Sure Clean, Sure Max, Swirl Coat, Tempus, Tracking Plus, Trade Plus, Universal, Vista, Web Cure, 2 Rings (Design) zijn handelsmerken - - van Nordson Corporation. Benamingen en handelsmerken in deze documentatie kunnen merknamen zijn die, bij gebruik door derden voor hun eigen doeleinden, inbreuk kunnen maken op de rechten van de eigenaar. COV_DU_458499E

Inhoudsopgave I Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Veiligheidsvoorschriften Afzonderlijk document Hoofdstuk 2 Beschrijving 1. Bedoeld gebruik... 2 1 Oneigenlijk gebruik voorbeelden... 2 1 Elektromagnetische verdraagzaamheid... 2 2 Toepassingsgebied... 2 2 Gebruiksbeperking... 2 2 Installatie... 2 2 2. Restgevaren... 2 2 3. T.a.v. deze handleiding... 2 3 4. Afbeeldingen en onderdelen van de installatie... 2 3 Installatie BM 20... 2 4 5. Gebruik... 2 5 Persluchtbehandeling... 2 5 Heffen en dalen van de verwarmingsstempel... 2 5 Smeltproces en materiaalstroom... 2 6 Vatontluchtingsventiel... 2 6 Vatbeluchtingsventiel... 2 6 Ontluchtingskraan voor de plunjerpomp... 2 6 Vatklem... 2 6 Pompaandrijving... 2 7 Verwarming en temperatuurregeling... 2 8 Te lage temperatuurvergrendeling... 2 8 Oververhittingsmelding / afschakeling... 2 8 Temperatuurterugstelling... 2 8

II Inhoudsopgave Hoofdstuk 2 Beschrijving (vervolg) 6. Verwarmingsstempel... 2 9 Smeltbodem... 2 9 7. Schakelkast... 2 10 Symbolen voor de zonebezetting... 2 10 Hoofdschakelaar... 2 11 Besturing... 2 11 Weekschakelklok (randapparatuur)... 2 11 Signaalzuil (randapparatuur)... 2 11 Schakelkastventilatie... 2 11 XS2 Interface... 2 12 PROFIBUS interface (optie)... 2 12 Sleutelschakelaar en controlelampje PROFIBUS (optie)... 2 12 Deurslot... 2 12 8. Pneumatiekeenheid... 2 13 9. Opties, overzicht en beknopte beschrijving... 2 14 PROFIBUS Interface... 2 14 Extra temperatuurkanalen... 2 14 10. Afzuigkap... 2 14 11. Randapparatuur... 2 15 Change over systeem... 2 15 Weekschakelklok... 2 16 Signaalzuil... 2 16 12. Typeplaat... 2 16

Inhoudsopgave III Hoofdstuk 3 Installatie 1. Uitpakken... 3 1 Heffen (uitgepakte installatie)... 3 1 2. Transport... 3 2 3. Demontage... 3 2 4. Opslag... 3 2 5. Afvalverwerking... 3 2 6. Plaatsen... 3 3 7. Materiaaldampen afzuigen... 3 4 8. Elektrisch aansluiten... 3 5 Kabels leggen... 3 5 Netspanning... 3 5 Aansluiten netspanning... 3 5 Slangaansluitbus(sen)... 3 5 XS2 Interface... 3 6 9. Het installeren van een verwarmde slang... 3 7 Vastschroeven... 3 7 Afschroeven... 3 7 Drukvrij maken... 3 7 Een tweede steeksleutel gebruiken... 3 7 10. Pneumatische aansluiten... 3 8 Pneumatiek... 3 8 11. Signaalzuil (randapparatuur)... 3 8 12. Weekschakelklok (randapparatuur)... 3 8

IV Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 Gebruik 1. Tweehandsbediening... 4 1 2. Pneumatische schakelaar... 4 2 Stop... 4 2 Dalen... 4 2 Heffen (vat beluchten)... 4 2 3. Vat beluchten (heffen)... 4 3 4. Vat ontluchten... 4 3 5. Installatie ontluchten... 4 4 6. Afdichtring(en) invetten... 4 5 7. Vat plaatsen en wisselen... 4 5 Vulniveaumeldingen... 4 5 8. Drukregelaar instellen... 4 6 Drukregelaar en manometer voor de bedrijfsdruk van de cilinder... 4 6 Drukregelaar en manometer voor voordruk van de cilinder... 4 6 Drukregelaar en manometer voor de vatbeluchting... 4 6 9. Schakelstang instellen... 4 7 Schakelfuncties bij het dalen... 4 7 Schakelfuncties bij het heffen... 4 7 Instelhoogte... 4 7 10. Waarden en parameters instellen... 4 8 11. Installatie in /uitschakelen... 4 8 Installatie met een weekschakelklok (randapparatuur)... 4 8 Extern installatievrijgave... 4 8 Dagelijks inschakelen... 4 9 Dagelijks uitschakelen... 4 9 12. Noodstop... 4 9 13. De eerste keer gebruiken... 4 10 14. Instellingsprotocol... 4 11

Inhoudsopgave V Hoofdstuk 5 Onderhoud 1. Gevaar voor verbranding... 5 1 2. Drukvrij maken... 5 1 3. Dagelijks onderhoud... 5 2 4. Regelmatig onderhoud... 5 3 5. Buitenkant schoonmaken... 5 4 6. Zichtcontrole op uitwendige beschadigingen... 5 4 7. Luchtfilter schoonmaken of vervangen... 5 4 8. Persluchtfilter... 5 5 Condensaat aftappen... 5 5 Filterelement schoonmaken... 5 5 9. Pneumatisch drukbegrenzingsventiel... 5 6 Controle van de werking van de drukbegrenzingsventielen... 5 6 Drukbegrenzingsventiel schoonmaken... 5 6 10. Wissel van materiaalsoort... 5 7 11. Met schoonmaakmiddel spoelen... 5 7 12. Smeltbodem schoonmaken... 5 7 13. Onderhoudsprotocol... 5 8 Hoofdstuk 6 Problemen en oplossingen 1. Foutopsporingstabellen... 6 1 Hoofdstuk 7 Reparatie 1. Voorbereidingen voor het werken aan het hydraulisch systeem.. 7 1 2. Verdere reparaties... 7 1 3. Afdichtringen vervangen... 7 2 4. Smeltplaat vervangen... 7 3 5. Vervangen van temperatuursensors en thermostaten van de smeltplaat... 7 5

VI Inhoudsopgave Hoofdstuk 8 Technische gegevens 1. Algemene gegevens... 8 1 2. Geluidsemissie... 8 1 3. Elektrische gegevens... 8 1 4. Aandrijving... 8 2 5. Temperaturen en thermostaten... 8 2 6. Smeltplaat... 8 3 7. Materiaaldrukken... 8 3 8. Max. drukken perslucht... 8 3 9. Pneumatische aansluitingen... 8 3 10. Afmetingen... 8 4 11. Gewichten... 8 5 12. Bedrijfs /Hulpstoffen... 8 5

Hoofdstuk 1 Veiligheidsvoorschriften Neem a.u.b. de als afzonderlijke documentatie bijgevoegde veiligheidsvoorschriften en de specifieke veiligheidsvoorschriften uit de gehele documentatie in acht.

1 0 Veiligheidsvoorschriften

Hoofdstuk 2 Beschrijving

2 0 Beschrijving

Beschrijving 2 1 Hoofdstuk 2 Beschrijving 1. Bedoeld gebruik Vatsmeltinstallaties van het type - in het vervolg ook kortweg als installatie aangeduid - mogen enkel worden gebruikt voor het smelten en verpompen van de daarvoor geschikte materialen. In geval van twijfel moet Nordson om toestemming worden gevraagd. LET OP: Er mogen enkel onbeschadigde en passende vaten (zie Technische gegevens) worden gebruikt. Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk gebruik, waarbij Nordson niet aansprakelijk is voor persoonlijk letsel en/of schade. Tot het bedoeld gebruik hoort ook het in acht nemen van de door Nordson gegeven veiligheidsvoorschriften. Nordson beveelt aan, zich grondig te laten informeren over de producten die gebruikt dienen te worden. Oneigenlijk gebruik voorbeelden De installaties mogen onder de volgende voorwaarden niet worden gebruikt: In niet onberispelijke staat Met geopende schakelkastdeur In een explosiegevaarlijke omgeving Bij gebruik van ongeschikte materialen en hulpstoffen Met onverzegelde veiligheidsventielen of drukbegrenzingsventielen Zonder de onder Technische gegevens aangegeven waarden in acht te nemen. In de installaties mogen de volgende materialen niet worden verwerkt: Explosie en brandgevaarlijke materialen Erosieve en corrosieve materialen Levensmiddelen.

2 2 Beschrijving Elektromagnetische verdraagzaamheid Toepassingsgebied De installatie is bedoeld voor industriële toepassing. Gebruiksbeperking Bij gebruik in industriële omgeving alsook bij gebruik in het kleinbedrijf moet er rekening mee worden gehouden dat de installatie andere apparaten, als bijvoorbeeld radio's, kan storen. Installatie Op de XS2 interface mogen enkel afgeschermde kabels worden aangesloten. De afscherming moet aan aarde worden aangesloten. 2. Restgevaren Constructief is er alles aan gedaan om de gebruiker tegen mogelijke gevaren te beschermen. Enkele restgevaren zijn echter niet te vermijden. De gebruiker moet op het volgende bedacht zijn: Gevaar voor verbranding door heet materiaal. Gevaar voor verbranding aan hete delen van de installatie. Gevaar voor verbranding bij onderhouds en reparatiewerkzaamheden, waarbij het apparaat warm moet zijn. Gevaar voor verbranding bij het vast en losdraaien van verwarmde slangen. Inademen van o.a. voor de gezondheid schadelijke materiaaldampen.

Beschrijving 2 3 3. T.a.v. deze handleiding Deze handleiding is voor de gehele serie geldig. Deze handleiding is alleen in combinatie met alle andere documentatie van het gebruikershandboek (blauwe ordner) geldig. Bij speciale uitvoeringen wordt deze handleiding eventueel met extra specificaties en/of supplementen of een aanvullende systeembeschrijving uitgebreid. De postnummers in de afbeeldingen komen niet overeen met de postnummers in de technische tekeningen en de reserveonderdelenlijsten. De afbeeldingen tonen enkel de essentiële delen van de installatie. Alle andere onderdelen en details volgen uit de bijgevoegde technische tekeningen (zie Stuklijst). 4. Afbeeldingen en onderdelen van de installatie De afbeeldingen op de volgende bladzijden tonen voornamelijk de voor het bedienen, installeren en onderhouden belangrijke onderdelen, die in dit hoofdstuk resp. in de volgende hoofdstukken van deze handleiding of in een afzonderlijke handleiding worden beschreven.

2 4 Beschrijving Installatie BM 20 1 2 3 4 5 26 6 7 25 24 23 8 9 10 22 11 21 20 19 12 13 14 18 15 16 17 Afb. 2 1 1 Pneumatiekeenheid 2 Geluidsdemper 3 Motorventiel 4 Persluchtfilter 5 Schakelstang 6 Drukregelaar 7 Magneetventiel 8 Luchtbehandelingseenheid met olievernevelaar 9 Slanghouder 10 Pneumatische cilinder 11 Slangaansluitnippel 12 Vatontluchtingsventiel 13 Afdekking pompverwarming 14 Verwarmingsstempel 15 Vatklem 16 Transportwielen (optie) 17 Opvangbak 18 Schakelaar (vat geplaatst) 19 Vatbeluchtingsventiel 20 Ontluchting voor de plunjerpomp 21 Beveiligingsafdekking 22 Slangaansluitbus 23 Weekschakelklok* (als randapparatuur leverbaar) 24 Luchtmotor met plunjerpomp* 25 Schakelkast 26 Signaalzuil (als randapparatuur leverbaar) 002494B Opm.: Voor alle met een * gemerkte onderdelen zijn afzonderlijke handleidingen aanwezig.

Beschrijving 2 5 5. Gebruik Het gebruik van afzonderlijke installatiecomponenten wordt in aparte handleidingen beschreven (zie Documentieopgave). Persluchtbehandeling De perslucht wordt behandeling met een persluchtfilter. Het filter zorgt voor een onderhoudsarm en verregaand slijtage vrij bedrijf van de pneumatisch gedreven delen, doordat de perslucht wordt ontvochtigd en wordt schoongemaakt. Bovendien worden drukschommelingen afgevlakt. Zie voor uitgebreidere informatie onder Installatie en onder Onderhoud. Heffen en dalen van de verwarmingsstempel Het heffen en dalen van de verwarmingsstempel wordt met een pneumatische schakelaar gestuurd en gebeurt met een pneumatische cilinder. Voor het laten dalen van de verwarmingsstempel moet, uit veiligheidsoverwegingen, een tweehandsbediening worden gebruikt, totdat de verwarmingsstempel zich in het vat bevindt. Als de afdichtring van de verwarmingsstempel zich geheel in het vat bevindt, moet het vat worden ontlucht. Door het ontluchten ontwijkt de lucht die zich in het vat, onder de verwarmingsstempel bevindt. Bij het uit het vat heffen van de verwarmingsstempel moet, om het heffen te ondersteunen, het vat onder de verwarmingsstempel worden belucht. Lucht Verwarmingsstempel Verwarmingsstempel Perslucht Vat Vat Ontluchten Beluchten DGBM031L092A0599 Afb. 2 2 Principetekening

2 6 Beschrijving Smeltproces en materiaalstroom Het materiaal wordt direct onder de smeltplaat (3) gesmolten. Het gesmolten materiaal wordt door een plunjerpomp (4) naar de slangaansluitnippel (2) gepompt. Van daar stroomt het door een verwarmde slang (1) naar een aanbrengkop of een montagepistool, eventueel naar een aanbrengapparaat om het apparaat bij te vullen. 1 2 4 3 002495 Afb. 2 3 Principetekening Vatontluchtingsventiel Het vatontluchtingsventiel (12, afb. 2 1) dient voor het ontluchten van het vat bij dalen van de verwarmingsstempel in het vat. Vatbeluchtingsventiel Het vatbeluchtingsventiel (19, afb. 2 1) dient voor het automatisch beluchten van het vat bij het vervangen van het vat. Ontluchtingskraan voor de plunjerpomp De ontluchtingskraan (20, afb. 2 1) dient voor het ontluchten van de vatsmeltinstallatie bij het in gebruik nemen en bij elke keer dat een vat wordt vervangen. Vatklem De vatklem (15, afb. 2 1) houdt het vat veilig in positie.

Beschrijving 2 7 Pompaandrijving Voor het aandrijven van de plunjerpomp wordt een luchtmotor gebruikt. 1 6 2 5 4 5 3 002496 Afb. 2 4 Principetekening 1 Luchtmotor* 2 Verbinding 3 Verwarmingsstempel 4 Plunjerpomp* 5 Verwarmingsband 6 Drukregelaar Opm.: Voor de met een * gemerkte onderdelen zijn afzonderlijke handleidingen beschikbaar.

2 8 Beschrijving Verwarming en temperatuurregeling De verwarming van het verwarmingsstempel gebeurt door ingegoten verwarmingselementen. Zij zorgen voor optimale warmteoverdracht en energiegebruik. De temperatuur wordt door voelers gemeten en door de temperatuurregelaar elektronisch geregeld. Te lage temperatuurvergrendeling De te lage temperatuurvergrendeling voorkomt dat de installatie of het systeem bij nog te koud materiaal in gebruik genomen wordt voordat de ingestelde temperatuur min de waarde van de te lage temperatuurinstelling overschreden heeft. Telkens wanneer voor het eerst wordt opgewarmd, wordt de vergrendeling echter pas vrijgegeven, als de temperatuur tot op 3 C onder de ingestelde waarde gestegen is. De te lage temperatuurvergrendeling vergrendelt de motoren, eventueel ook de magneetventielen en andere onderdelen van het aanbrengsysteem. Welke onderdelen vergrendeld worden, is uit het schakelschema op te maken. Oververhittingsmelding / afschakeling De van elkaar onafhankelijke oververhittingsafschakelingen beveiligen het apparaat en de materiaal tegen oververhitting. Bij het afschakelen t.g.v. oververhitting wordt de verwarming en de motor uitgeschakeld. Het rode controlelampje Algemene storing brandt. Oververhittingsmelding door de temperatuurregelaar: bij het bereiken van de ingestelde temperatuur plus de oververhittingswaarde schakelt de relaisuitgang Algemene storing en gaat het rode controlelampje branden. Het apparaat blijft verder bedrijfsklaar. Afschakeling t.g.v. oververhitting door de temperatuurregelaar: de oververhittingsafschakelwaarde wordt automatisch op 30 C boven de hoogste ingestelde temperatuur gezet. Afschakeling t.g.v. oververhitting door de thermostaat( staten): Dient als noodafschakeling in het geval dat de afschakeling t.g.v. oververhitting door de temperatuurregelaar niet naar behoren werkt. Zie voor de afschakelwaarde het hoofdstuk Technische gegevens. PAS OP: Als de afschakeling t.g.v. oververhitting reageert is er of een instelfout gemaakt of is er een storing in het apparaat opgetreden. Apparaat uitschakelen en de oorzaak van het afschakelen door deskundig personeel laten oplossen. Temperatuurterugstelling Dient voor het ontzien van de materiaal en voor energiebesparing tijdens productiestops, zoals bijvoorbeeld pauzes. Terugstelwaarde en terugsteltijd zijn in te stellen.

Beschrijving 2 9 6. Verwarmingsstempel De verwarmingsstempel bestaat uit verwarmingsplaat, smeltbodem en afdichtring. OPMERKING: Voor de ingebruikname en bij elke keer als van vat wordt gewisseld de materiaalresten verwijderen en de afdichtring van het verwarmingsstempel invetten (zie voor het vet de Technische gegevens). Geen gereedschappen met scherpe kanten gebruiken. 1 2 Afb. 2 5 Verwarmingsstempel kompleet 1 Verwarmingsplaat 2 Afdichtring 002459 Smeltbodem Afhankelijk van het gebruik van de vatsmeltinstallatie wordt één van deze smeltbodem gebruikt, die in principe zijn voorzien van een antiaanbaklaag. Gladde smeltbodem Axiale smeltbodem DGTK040L065A0399 Afb. 2 6 Principetekening

2 10 Beschrijving 7. Schakelkast 8 6 5 4 3 2 7 9 10 1 11 12 13 Afb. 2 7 1 Ventilator met filter 2 Hoofdschakelaar 3 Sleutelschakelaar PROFIBUS (optie) 4 Controlelampje PROFIBUS (optie) 5 Besturing* 6 Deurslot 7 Weekschakelklok (randapparatuur)* 8 Signaalzuil (randapparatuur) 9 Luchtfilter 10 Afdekplaten voor 6 extra kanalen 11 Interface PROFIBUS* (optie) 12 Interface XS2 13 Kabeldoorvoer voor invoer 002502 Opm.: Voor alle met een * gemerkte onderdelen zijn afzonderlijke handleidingen aanwezig. Symbolen voor de zonebezetting 1 2 3 4 5 002431 Afb. 2 8 1 Verwarmingsstempel 2 Pompverwarming 3 Verwarmde slang (randapparatuur) 4 Aanbrengkop of montagepistool (randapparatuur) 5 Extra zone

Beschrijving 2 11 Hoofdschakelaar (2, Afb. 2 7) De hoofdschakelaar dient voor het aan en uitschakelen van de installatie. Stand 0/OFF = Installatie is uitgeschakeld Stand I/ON = Installatie is ingeschakeld De hoofdschakelaar kan met behulp van hangsloten tegen het onbevoegd inschakelen worden beveiligd. Besturing (5, Afb. 2 7) Op de besturing worden waarden en parameters ingesteld en kunnen de bedrijfstoestand en storingsmeldingen worden afgelezen. Zie de handleiding van het gebruikte besturingssysteem. Weekschakelklok (randapparatuur) (7, Afb. 2 7) De weekschakelklok is bedoeld voor het automatisch in en uitschakelen van de installatie. Bij gebruik van de schakelklok moet de hoofdschakelaar op I/ON (ingeschakeld) staan. Zie handleiding Weekschakelklok. Signaalzuil (randapparatuur) (8, Afb. 2 7) De signaalzuil geeft de bedrijfstoestand van de installatie aan. Zie het hoofdstuk Problemen en Oplossingen en de handleiding Besturing. Wit Groen Geel Rood Ingeschakeld Bedrijfsklaar Vat bijna leeg (knipperlicht) en vat leeg (constant licht) Algemene storing Schakelkastventilatie Luchtfilter (9, Afb. 2 7) / Ventilator met filter (1, Afb. 2 7) De schakelkastventilator verlaagt de temperatuur in de schakelkast. De filters moeten regelmatig worden onderhouden. Zie Onderhoud.

2 12 Beschrijving XS2 Interface (12, Afb. 2 7) Is bedoeld voor het koppelen van de installatie aan externe apparatuur. Zie Installatie en het Schakelschema. PROFIBUS interface (optie) (11, Afb. 2 7) De PROFIBUS interface is bedoeld voor het centraal op te nemen en verwerken van procesgegevens. Sleutelschakelaar en controlelampje PROFIBUS (optie) (3 en 4, afb. 2 7) Geactiveerd: Bediening via de PROFIBUS. Het controlelampje brandt. Gedeactiveerd: Bediening via de besturing. Het controlelampje is uit. Deurslot (6, Afb. 2 7) Voor installatie, onderhouds en reparatiewerkzaamheden kan de schakelkast worden geopend. De bijgeleverde sleutel zodanig bewaren dat alleen deskundig en geautoriseerd personeel er toegang tot heeft. Het apparaat mag met een geopende schakelkast niet worden gebruikt. PAS OP: Gevaarlijke elektrische spanning. Het niet in acht nemen kan verwondingen, de dood en/of beschadiging van apparatuur tot gevolg hebben. PAS OP: Ontkoppel het installatie van de netspanning.

Beschrijving 2 13 8. Pneumatiekeenheid De pneumatische eenheid bevat alle pneumatische bedieningselementen van de installatie; ze worden in het hoofdstuk Gebruik beschreven. Af fabriek ingestelde en verzegelde drukbegrenzingsventielen voorkomen dat een ontoelaatbare hoge druk op de gekoppelde pneumatische componenten wordt gezet. Bij het overschrijden van de af fabriek ingestelde waarde wordt de perslucht hoorbaar afgeblazen. OPMERKING: De verzegeling van de drukbegrenzingsventielen mogen niet worden verbroken. Reparaties mogen enkel door de producent worden uitgevoerd. 1 2 3 4 1 5 6 7 10 9 8 DGPN070L101B1200 Afb. 2 9 1 Tweehandsbediening 2 Pneumatische schakelaar 3 Manometer Bedrijfsdruk cilinder 4 Drukregelaar Bedrijfsdruk cilinder 5 Manometer Voordruk cilinder 6 Drukbegrenzingsventiel 7 Drukregelaar Voordruk cilinder 8 Drukregelaar Vatbeluchting 9 Drukbegrenzingsventiel 10 Manometer Vatbeluchting

2 14 Beschrijving 9. Opties, overzicht en beknopte beschrijving De opties worden uitgebreid zover ze relevant zijn voor het installeren, bedienen en onderhouden in de afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding of in aparte handleidingen beschreven. PROFIBUS Interface De PROFIBUS interface is bedoeld voor het centraal op te nemen en verwerken van procesgegevens. Extra temperatuurkanalen Er kunnen max. 6 extra temperatuurkanalen worden gebruikt. 10. Afzuigkap Worden met de vatsmeltinstallatie polyurethaan smeltlijmen (PUR) verwerkt, dan worden normaliter gladde smeltbodems (zie afb. 2 6) gebruikt. De daarbij ontstane materiaaldampen moeten indien mogelijk direct bij het vat worden weggezogen. Daarvoor wordt in de vatsmeltinstallatie een afzuigkap geïntegreerd. De afzuigkap moet daartoe op een door de klant te leveren afzuiginstallatie worden aangesloten (zie ook Installatie, Materiaaldampen afzuigen).

Beschrijving 2 15 11. Randapparatuur Change over systeem Uitvoering is de randapparatuur - voor zover relevant voor de bediening installatie en onderhoudswerkzaamheden - in de betreffende hoofdstukken van deze handleiding of in de afzonderlijke handleidingen beschreven. Het change over systeem maakt het onderbrekingsvrije bedrijf van 2 vatsmeltinstallaties mogelijk doordat steeds één installatie actief is (materiaal verpompt) en de andere op stand by staat (installatie ingeschakeld, verwarmingsstempel nog niet ingeschakeld). Is een vat tot op een bepaald vulniveau leeggepompt (hier in de rechter installatie) dan wordt automatisch de stempelverwarming van de andere installatie ingeschakeld. Nu kan het lege vat worden vervangen, terwijl de andere installatie alweer materiaal verpompt. Het hier afgebelde change over systeem met 2 BM 20 vatsmeltinstallaties toont alleen het principe. Zie voor nadere informatie over het change over systeem de handleiding Besturing Change over voor vatsmeltinstallaties van het type BM 20/BM 200. 002442 Afb. 2 10 Principetekening

2 16 Beschrijving 11. Randapparatuur (vervolg) Weekschakelklok De weekschakelklok dient voor het automatisch in en uitschakelen van de installatie. De klok moet in de schakelkast worden ingebouwd. Signaalzuil De signaalzuil geeft de bedrijfstoestand van de installatie aan. Zie voor de betekenis van de kleuren onder Schakelkast. 12. Typeplaat 002433 Afb. 2 11 Gegeven Verklaring Eenheid Code Benaming van de installatie en configuratiecode - P/N Bestelnummer (part number) - Ser. Serienummer - U Bedrijfsspanning Volt I Installatiezekering Ampère f Frequentie van de netspanning Hertz P Vermogensopname van de installatie Watt P max Vermogensopname van de installatie en aangesloten randapparatuur Watt

Hoofdstuk 3 Installatie

3 0 Installatie

Installatie 3 1 Hoofdstuk 3 Installatie PAS OP: Sta enkel gekwalificeerd personeel toe de volgende taken uit te voeren. Alle veiligheidsvoorschriften uit deze handleiding en uit alle andere relevante documentatie in acht nemen. 1. Uitpakken Voorzichtig uitpakken en op transportschade controleren. Pallet, bevestigings en verpakkingsmateriaal voor eventuele latere transporten bewaren of in overeenstemming met de geldende voorschriften als afval afvoeren. Heffen (uitgepakte installatie) Zie voor het gewicht de Technische gegevens. Enkel met een passend vloertransportmiddel (pompwagen of vorkheftruck) heffen. 002497 Afb. 3 1 Installatie heffen, bijvoorbeeld met een vorkheftruck

3 2 Installatie 2. Transport Zie voor het gewicht de Technische gegevens. Enkel passend hefgereedschap gebruiken. Indien mogelijk de pallet gebruiken waarop de installatie werd geleverd en de installatie op de pallet vastzetten. Met geschikt verpakkingsmateriaal tegen beschadiging, vocht en stof beschermen. Stoten en schokken vermijden. 3. Demontage 1. Pomp de installatie leeg en verwijder het vat. 2. Wordt de installatie langdurige uit bedrijf genomen, dan de installatie eventueel met een schoonmaakmiddel spoelen (zie Onderhoud). 3. Veeg de afdichtring af en maak de smeltbodem schoon (zie Onderhoud). 4. Alle aansluitingen van de installatie losmaken en de installatie laten afkoelen. 4. Opslag Installatie niet in de open lucht opslaan! Tegen vocht, stof en sterke temperatuurschommelingen (condens vorming) beschermen. 5. Afvalverwerking Als het Nordson product is uitgediend en/of er geen verder toepassing meer voor bestaat, het product in overeenstemming met de geldenden voorschriften als afval afvoeren.

Installatie 3 3 6. Plaatsen Enkel in een omgeving plaatsen die voldoet aan de opgegeven beveiligingsclassificatie (zie Technische gegevens). Niet in een explosiegevaarlijke omgeving plaatsen! Beschermen tegen trillingen. Transportbeveiligingen (voor zover aanwezig) verwijderen. Voor voldoende vrije ruimte zorgen (afb. 3 2), vooral boven de installatie. Zie voor afmetingen de Technische gegevens. 002498 Afb. 3 2 Principetekening

3 4 Installatie 7. Materiaaldampen afzuigen Controleer dat de concentratie materiaaldampen de voorgeschreven grenswaarde niet overschrijdt. Altijd het materiaalgegevensblad van het materiaal raadplegen. Materiaaldampen eventueel afzuigen en/of voor een voldoende ventilatie van de opstelplaats zorgen. Bij installaties met een afzuigkap worden de materiaaldampen direct bij het vat weggezogen. OPMERKING: De afzuigkap moet op een afzuiginstallatie van de fabriek worden aangesloten. De aansluitflens van de afzuigkap heeft een inwendige diameter van 100 mm. Door de gebruiker in te voorzien Installatie zonder afzuigkap Installatie met geïntegreerde afzuigkap 002499 Afb. 3 3 Principetekening

Installatie 3 5 8. Elektrisch aansluiten PAS OP: Gevaarlijke elektrische spanning. Het niet in acht nemen kan persoonlijk letsel, de dood en/of beschadiging van apparatuur tot gevolg hebben. Kabels leggen PAS OP: In het verwarmde gebied van de installatie alleen kabels leggen die tegen hoge temperaturen bestand zijn. Er voor zorgen dat de kabels niet in aanraking komen met draaiende of hete delen. Kabels niet inklemmen en regelmatig op beschadigingen controleren. Beschadigde kabels direct vervangen! Netspanning PAS OP: Enkel aansluiten op een netspanning die op het typeplaatje staat. OPMERKING: De van de nominale spanning toelaatbare afwijking bedraagt +5% / -10%. OPMERKING: De dwarsdoorsnede van de netspanningskabel moet voldoende zijn voor het maximaal opgenomen vermogen P max (zie het typeplaatje). Aansluiten netspanning De aansluitklemmen voor de netspanning bevinden zich in de schakelkast. Zie voor de aansluitbezetting het schakelschema. Bij uitvoeringen met een transformator wordt de netspanning direct op de transformator aangesloten. Slangaansluitbus(sen) Zie voor de elektrische aansluitwaarden de Technische gegevens.

3 6 Installatie XS2 Interface De interface dient als verbinding tussen installatie en externe apparatuur. De functies worden in de handleiding Besturing CS 20 voor vatsmeltinstallaties BM 20, hoofdstuk Centrale module met digitale Input/Output uitvoering beschreven. OPMERKING: Voor het in gebruik nemen moet pen 9 met pen 1 (24 VDC) zijn doorverbonden. Zie ook het stekkeraansluitschema XS2 interface voor BM 20 (schakelschema). OPMERKING: Alleen afgeschermde kabels gebruiken. Afscherming op de juiste wijze op massa aansluiten (PE aansluiting in de stekkerverbinding). OPMERKING: Inductieve belasting (bijv. magneetventielen), die op de installatie worden aangesloten moeten via een beveiliging (bijv. een vrijloopdiode) worden geschakeld, die de bij het uitschakelen van de inductieve belasting ontstane inductiespanning afvangt. XS2 Interface Pen Ingang Uitgang Functie 1 24 V DC Interne schakelspanning voor het activeren van de ingangen 2, 3, 4, 5, 7 en 9. De schakelspanning moet op de betreffende ingang worden gezet. 2 24 V DC Vrijgave apparaat (hoofdbeveiliging) 3 24 V DC Vrijgave Aandrijvingen 4 24 V DC In /Uitschakelen Temperatuurterugstelling 5 24 V DC Vrijgave motor voor toepassing 1 6 Niet bezet 7 24 V DC Vrijgave motor voor toepassing 2 8 Niet bezet 9 Verbinding intern 10 Verbinding intern 11 Niet bezet 12 Verbinding intern 13 16 Niet bezet 17 24 V DC extern Externe potentiaal voor de uitgangen 18, 19, 20, 21, 24 en 26 24 V DC +/ 10 % 18 24 V DC max. 2 A Melding Bedrijfsklaar 19 24 V DC max. 2 A Melding Algemene storing 20 24 V DC max. 2 A Melding Vat bijna leeg 21 24 V DC max. 2 A Melding Vat leeg 22 Verbinding intern 23 Niet bezet 24 24 V DC max. 2 A Ventielbesturing toepassing 1 25 Niet bezet 26 24 V DC max. 2 A Ventielbesturing toepassing 2 27 32 Niet bezet PE Afscherming OPMERKING: Elektrische aansluiting zie het Schakelschema

Installatie 3 7 9. Het installeren van een verwarmde slang PAS OP: Heet! Gevaar voor verbranding. Draag tegen hitte beschermende handschoenen. Vastschroeven 1 2 3 Bevindt zich koude materiaal in het slangaansluitstuk (2) en/of in de slangaansluitnippel (1) van het apparaat, dan moeten deze onderdelen verwarmd worden, tot de materiaal week wordt (ong. 80 C). 1. Slang (3) eerst enkel elektrisch op het apparaat aansluiten. Bij meerdere slangen er op letten dat bij elke slangaansluitnippel een aansluitbus hoort. Niet onderling verwisselen! 2. Installatie en slang ong. 80 C verwarmen. 3. Verwarmde slang vastschroeven. MXHH001S050A0295 OPMERKING: Aansluitnippels die niet gebruikt worden met passende Nordson afsluitkappen dichtschroeven. Afb. 3 4 Principeschets Afschroeven PAS OP: Systeem en materiaal onder druk! Voor het losschroeven van verwarmde slangen het systeem drukvrij maken. Het niet in acht nemen kan zware brandwonden tot gevolg hebben. Drukvrij maken 1. Zet de motorslagfrequentie met behulp van de drukregelaar (3, afb. 2 1) op 0; schakel de motor uit. 2. Zet een opvangbak onder de spuitmond(en) van de aanbrengkop/het montagepistool. 3. Magneetventiel(en) elektrisch aansturen of met de hand bedienen; bij montagepistolen de trekker overhalen. Deze actie net zolang volhouden tot er geen materiaal meer naar buiten komt. 4. Materiaal opnieuw gebruiken of in overeenstemming met de geldende voorschriften op de juiste wijze afvoeren. Een tweede steeksleutel gebruiken Bij het vast en losschroeven van de verwarmde slang een tweede steeksleutel gebruiken. Hierdoor wordt het meedraaien van de slangaansluitnippel voorkomen. MXHH002S033A0295 Afb. 3 5 Principetekening

3 8 Installatie 10. Pneumatische aansluiten Zie voor aansluitwaarden de Technische gegevens. Enkel droge, schone en ongeoliede perslucht aansluiten. Pneumatiek Sluit de persluchtvoeding aan op het persluchtfilter (1). 1 DGPN084S034A0499 Afb. 3 6 Persluchtfilter 11. Signaalzuil (randapparatuur) De signaalzuil is als randapparatuur verkrijgbaar en moet op de schakelkast worden geschroefd. De signaalzuil moet op klem XLWT volgens het Schakelschema worden aangesloten. 12. Weekschakelklok (randapparatuur) De weekschakelklok is als randapparatuur verkrijgbaar en moet in de schakelkast worden ingebouwd. De weekschakelklok moet op de plaats van klem XLWZ in de schakelkast worden ingebouwd. De bekabeling geschiedt volgens het schakelschema.

Hoofdstuk 4 Gebruik

4 0 Gebruik

Gebruik 4 1 Hoofdstuk 4 Gebruik PAS OP: Sta enkel gekwalificeerd personeel toe de volgende taken uit te voeren. Alle veiligheidsvoorschriften uit deze handleiding en uit alle andere relevante documentatie in acht nemen. OPMERKING: Installatie pas in gebruik nemen nadat de operator de handleiding heeft gelezen en met de installatie vertrouwd is geraakt. Zie ook De eerste keer gebruiken. 1. Tweehandsbediening PAS OP: Voor het bedienen van de tweehandsbediening controleren dat niemand door de dalende verwarmingsstempel kan worden verwond. Niet bij het vat bezig zijn! Bij het niet in acht nemen van deze waarschuwing bestaat gevaar voor verbrandingen, kneuzingen en het gevaar dat ledematen worden geamputeerd. De tweehandsbediening (1) mag enkel door één persoon, met beide handen worden bediend! Ze is bedoeld voor het laten dalen van de verwarmingsstempel, als de verwarmingsstempel zich buiten het vat bevindt. Bevindt de verwarmingsstempel zich in het vat, dan wordt automatisch op het normale dalen overgeschakeld. 1. Pneumatisch schakelaar (2) op Dalen zetten. 2. Beide knoppen van de tweehandsbediening (1) gelijktijdig (binnen 0,5 seconde) indrukken tot de verwarmingsstempel zich in het vat bevindt. 2 1 1 DGPN071S060B1200 Afb. 4 1

4 2 Gebruik 2. Pneumatische schakelaar PAS OP: Voor het bedienen van de pneumatische schakelaar controleren dat niemand door de bewegende delen van de installatie kan worden verwond. Dalen Stop Heffen met automatische vatbeluchting 0 002643 Afb. 4 2 Stop Het dalen/heffen van de verwarmingsstempel wordt gestopt. Dalen OPMERKING: Het laten dalen van de verwarmingsstempel is alleen mogelijk als er een vat in de installatie staat en de vatklem gesloten is. 1. Vet de afdichtring in (vet zie Technische gegevens). 2. Zet de pneumatische schakelaar op Dalen. 3. Bedien de tweehandsbediening (zie Tweehandsbediening). 4. Ontlucht het vat als de afdichtring van de verwarmingsstempel volledig in het vat zit (zie Vat ontluchten). Heffen (vat beluchten) De verwarmingsstempel wordt geheven. Bevindt zich de verwarmingsstempel in het vat dan wordt het vat automatisch belucht (zie Vat beluchten).

Gebruik 4 3 3. Vat beluchten (heffen) Verwarmingsstempel Perslucht PAS OP: Verbrandingsgevaar! Als de verwarmingsstempel het vat verlaat, kan er heet materiaal naar buiten komen en/of van de verwarmingsstempel lekken. Draag passende beveiligingsuitrusting! Bevindt zich de verwarmingsstempel in het vat, dan moet het vat worden belucht om het heffen te ondersteunen. Beluchten betekent dat er perslucht onder de verwarmingsstempel wordt gezet. Vat DGBM039S032A0799 De vatbeluchting begint automatisch als de pneumatische schakelaar op Heffen wordt gezet en stopt pas als de pneumatische schakelaar op 0/Stop wordt gezet. Afb. 4 3 Principetekening 4. Vat ontluchten PAS OP: Verbrandingsgevaar! Er komt heet materiaal uit het ontluchtingsventiel. Draag passende beveilingsuitrusting. Lucht Verwarmingsstempel Het vat moet altijd worden ontlucht als de verwarmingsstempel in het vat wordt gebracht. Door het ontluchten ontwijkt de lucht die zich in het vat onder de verwarmingsstempel bevindt. Vat DGBM040A032A0799 Afb. 4 4 Principetekening Afb. 4 5 1 2 3 1. Plaats een opvangbak (3) onder het druipblik (2). LET OP: Controleer dat de installatie de bedrijfstemperatuur heeft bereikt. 2. Open het ontluchtingsventiel (1) als de afdichtring van de verwarmingsstempels volledig in het vat zit. 3. Sluit het ontluchtingsventiel (1) als het materiaal vrij van lucht naar buiten komt. 4. Voer het materiaal in overeenstemming met de gelden voorschriften, als afval af.

4 4 Gebruik 5. Installatie ontluchten Bij de in gebruik name en na elke keer dat van vat wordt gewisseld moet de installatie worden ontlucht. Daartoe is de installatie voorzien van een ontluchtingskraan. OPMERKING: Bij deze installatie moet tegelijkertijd het vat worden ontlucht (zie Vat ontluchten). 1. Plaats een opvangbak (2) onder de ontluchtingskraan (1). De ontluchtingskraan bevindt zich aan de achterzijde van de plunjerpomp. 2. Open de ontluchtingskraan (1). 1 2 3. Zet de motor/pomp op een gemiddelde transporthoeveelheid en schakel in. 4. Wacht tot het materiaal vrij van lucht naar buiten komt. 5. Sluit de ontluchtingskraan (1). 6. Voer het materiaal in overeenstemming met de geldende voorschriften af. Afb. 4 6 002500 Installatie ontluchten (principetekening)

Gebruik 4 5 6. Afdichtring(en) invetten Bij de eerste keer dat de installatie wordt gebruikt en bij elke keer dat het vat wordt gewisseld moet de afdichtring van de verwarmingsstempel worden ingevet. Voorafgaand eerst materiaalresten verwijderen. Zie voor het vet de Technische gegevens. 7. Vat plaatsen en wisselen OPMERKING: Plaats enkel onbeschadigde en passende vaten in de installatie; de afdichtring van de verwarmingsstempel kan anders worden beschadigd. De basisplaat van de installatie altijd schoonhouden, zodat het vat rechtop staat. De schakelstang eventueel aan de hoogte van het vat aanpassen (zie De schakelstang instellen). PAS OP: Verbrandingsgevaar! Er kan heet materiaal van de smeltplaat lekken. Draag passende beveiligingsuitrusting. 1. Zit de verwarmingsstempel nog in het vat, dan de verwarmingsstempel heffen en het vat beluchten. 2. Zet de pneumatische schakelaar op 0/Stop. 3. Plaats resp. verwissel het vat. 4. Sluit de vatklem. 5. Vet de afdichtring in. 6. Laat de verwarmingsstempel dalen. 7. Ontlucht het vat als de afdichtring volledig in het vat zit. 8. Voer het materiaal in overeenstemming met de geldende regels als afval af. Vulniveaumeldingen Vulniveau Standaard Vulniveaumeldingen Optie Vat bijna leeg XS2 Interface* Signaalzuil (geel) knipperend Vat leeg XS2 Interface* Signaalzuil (geel) constant brandend * Zie Installatie, XS2 Interface

4 6 Gebruik 8. Drukregelaar instellen Drukregelaar en manometer voor de bedrijfsdruk van de cilinder 1 2 (2 en 1, afb. 4 7) De bedrijfsdruk werkt op de pneumatische cilinder bij het laten dalen van de verwarmingsstempel en bij het heffen als de verwarmingsstempel het vat heeft verlaten. Deze drukregelaar moet afhankelijk van het verwerkte materiaal eventueel op een andere waarde worden ingesteld. De optimale instelling kan alleen door proberen worden bepaald. Afb. 4 7 DGPN077S025B1200 Max. druk 0,75 MPa 7,5 bar 109,0 psi Drukregelaar en manometer voor voordruk van de cilinder 1 2 (2 en 1, afb. 4 8) OPMERKING: De drukregelaar werd in de fabriek ingesteld. Alleen na overleg met Nordson anders instellen! De voordruk (verlaagde bedrijfsdruk) werkt op de pneumatische cilinder bij het uit het vat heffen van de verwarmingsstempel. Verlaat de verwarmingsstempel het vat, dan wordt automatisch op de volle bedrijfsdruk overgeschakeld (zie ook De schakelstang instellen). Max. druk (door drukbegrenzingsventiel begrenst) 0,2 MPa 2,0 bar 29,0 psi DGPN079S040B1200 Afb. 4 8 Drukregelaar en manometer voor de vatbeluchting 1 2 (2 en 1, afb. 4 9) OPMERKING: De drukregelaar werd in de fabriek ingesteld. Alleen na overleg met Nordson anders instellen! Het beluchten er wordt perslucht onder de verwarmingsstempel gedrukt om het heffen van de verwarmingsstempel te ondersteunen gebeurt bij het uit het vat heffen van de verwarmingsstempel (zie ook Vat beluchten). Max. druk (door drukbegrenzingsventiel begrenst) 0,1 MPa 1 bar 14,5 psi DGPN078S040B1200 Afb. 4 9

Gebruik 4 7 9. Schakelstang instellen 1 2 3 4 5 Door het instellen van de schakelstang wordt de installatie aangepast aan de hoogte van het gebruikte vat. De schakelstang bedient na elkaar de schakelaars (5, 6 en 7) en activeert daarbij de volgende schakelfuncties: Schakelfuncties bij het dalen Omschakelen van tweehandsbediening naar normaal bedrijf als de afdichtring (4) volledig in het vat zit (schakelaar 5). Inschakelen van de vat bijna leeg melding (schakelaar 6). Inschakelen van de vat leeg melding (schakelaar 7). Schakelfuncties bij het heffen Omschakelen van de druk op de pneumatische cilinder van voordruk naar bedrijfsdruk als de verwarmingsstempel uit het vat komt (schakelaar 5). Instelhoogte Stel de schakelstang (3) zodanig in dat schakelaar 5 wordt bediend als de afdichtring (4) volledig in het vat zit. Draai daartoe de moeren (1 en 2) los. 6 7 Afb. 4 10 Principetekening DGPN072S115A0399

4 8 Gebruik 10. Waarden en parameters instellen Waarde en parameters - met uitzondering van de drukken voor de pneumatiek - worden op de besturing ingesteld. Zie voor nadere informatie de handleiding van de gebruikte besturing. 11. Installatie in /uitschakelen OPMERKING: Voor de eerste keer inschakelen de onder De eerste keer gebruiken staande opmerkingen lezen en in acht nemen en de installatie enkel in overeenstemming met De eerste keer gebruiken in bedrijf nemen. Het in /uitschakelen gebeurt met de hoofdschakelaar (2, afb. 2 7). Stand 0/OFF = installatie is uitgeschakeld Stand I/ON = installatie is ingeschakeld De hoofdschakelaar kan met behulp van een hangslot tegen het inschakelen door onbevoegden worden beveiligd. Installatie met een weekschakelklok (randapparatuur) De weekschakelklok (3, afb. 2 7) dient voor het automatisch in /uitschakelen van de installatie. OPMERKING: Bij gebruik van de weekschakelklok moet de hoofdschakelaar in de stand I/ON (aan) staan. Zie voor nadere aanwijzingen t.a.v. de weekschakelklok de handleiding Weekschakelklok. Extern installatievrijgave De externe installatievrijgave dient voor het extern in /uitschakelen van de installatie via de XS2 interface (zie Installatie, XS2 interface). OPMERKING: Bij gebruik van de externe installatievrijgave moet de hoofdschakelaar in de stand I/ON (aan) staan.

Gebruik 4 9 Dagelijks inschakelen OPMERKING: Nordson pompen niet zonder materiaal laten lopen. Controleer voor het inschakelen van de motor dat er geen leeg vat in de installatie staat en dat de verwarmingsstempel in contact is met het materiaal. 1. Hoofdschakelaar op I/ON zetten. 2. Wacht tot de installatie bedrijfsklaar is. 3. Verwissel het vat, als het vat leeg is. 4. Laat de verwarmingsstempel in het vat dalen (als de verwarmingsstempel nog niet in het vat zit). 5. Kies de motor. 6. Schakel de motor in. Dagelijks uitschakelen 1. Schakel de motor uit. 2. Zet de hoofdschakelaar op I/OFF zetten en beveilig de hoofdschakelaar eventueel met een hangslot tegen onbevoegd inschakelen. 3. Zet de pneumatische schakelaar in stand Stop. 4. Voer het dagelijks onderhoud uit. OPMERKING: De verwarmingsstempel moet niet uit het vat worden gehaald. 12. Noodstop PAS OP: In wat voor noodsituatie dan ook, de installatie direct uitschakelen. 1. Zet de hoofdschakelaar op 0/OFF of indien aanwezig druk op de NOODSTOP knop (speciale uitvoering). 2. Zet de pneumatische schakelaar op 0/Stop. 3. Na het tot stilstand komen en voor het weer inschakelen van de installatie de storing door deskundig personeel laten opheffen.

4 10 Gebruik 13. De eerste keer gebruiken OPMERKING: Alle functies van de installatie werden voor het afleveren getest. Daarvoor werd een speciaal testmateriaal gebruikt. Resten van dit testmateriaal kunnen nog op de smeltbodem, in de pomp enz. zitten. Om deze resten te verwijderen moeten er voor het begin van de productie enkel kilogrammen materiaal worden verpompt en afgevoerd. OPMERKING: Voor de temperatuurinstelling is de door de materiaalproducent voorgeschreven verwerkingstemperatuur maatgevend. De maximum bedrijfstemperatuur van het hier beschreven product en van de verwarmde systeemcomponenten mag niet overschreden worden. Nordson geeft geen garantie in het geval van en/of is niet aansprakelijk voor schade die door een verkeerde temperatuurinstelling is ontstaan. OPMERKING: Nordson pompen niet zonder materiaal laten lopen. Voor het inschakelen van de motor controleren dat er geen leeg vat in de installatie staat en dat de verwarmingsstempel contact maakt met het materiaal. 1. Controleer dat de schakelstang op de hoogte van het vat is ingesteld (zie De schakelstang instellen). 2. Zet de pneumatische schakelaar op Stop. 3. Zet de hoofdschakelaar op I/ON. 4. Stel de besturing in. 5. Stel de weekschakelklok in (indien aanwezig). 6. Wacht tot de installatie warm resp. bedrijfsklaar is. De signaalzuil (indien aanwezig) of het controlelampje op de besturing lichten groen op. 7. Breng de verwarmingsstempel in de hoogste stand. 8. Vet de afdichtring van de verwarmingsstempel in (zie Afdichtring invetten). 9. Plaats het vat (zie Vat plaatsen en wisselen). 10. Laat de verwarmingsstempel in het vat dalen en ontlucht het vat. 11. Kies de motor en schakel de motor in. 12. Stel de motorslagfrequentie op de drukregelaar (3, afb. 2 1) in op de gewenste transporthoeveelheid. 13. Zet eventueel de drukregelaar (1, afb. 4 8) op een andere waarde (zie Drukregelaar instellen). 14. Instellingen optimaliseren en in het instellingsprotocol noteren.

Gebruik 4 11 14. Instellingsprotocol Productiegegevens: Materiaal: Schoonmaakmiddel: Eerste kanaal: Producent Verwerkingstemperatuur Viscositeit Producent Vlampunt (af fabriek ingesteld) Verwerkingstemperaturen (ingestelde temperaturen) Verwarmingsstempel Verwarmde slangen (randapparatuur) 1) 2) Aanbrengkoppen (randapparatuur) 1) 2) Montagepistolen (randapparatuur) 1) 2) Persluchtdruk bar MPa psi Luchtmotor Cilinder (bedrijfsdruk) Cilinder (voordruk) Vatbeluchting Aanbrengkop (randapparatuur) Notities: Naam Datum

4 12 Gebruik

Hoofdstuk 5 Onderhoud

5 0 Onderhoud

Onderhoud 5 1 Hoofdstuk 5 Onderhoud PAS OP: Sta enkel gekwalificeerd personeel toe de volgende taken uit te voeren. Alle veiligheidsvoorschriften uit deze handleiding en uit alle andere relevante documentatie in acht nemen. OPMERKING: Onderhoud is een belangrijke preventieve maatregel ter behoud van de bedrijfszekerheid en ter verlenging van de levensduur. Het mag in geen geval achterwege worden gelaten. 1. Gevaar voor verbranding PAS OP: Heet! Gevaar voor verbranding. Draag de juiste beschermende uitrusting. Sommige onderhoudswerkzaamheden kunnen alleen worden uitgevoerd als de installatie op temperatuur is. 2. Drukvrij maken PAS OP: Systeem en materiaal onder druk! Voor het losschroeven van verwarmde slangen, aanbrengkoppen en montagepistolen het systeem drukvrij maken. Negeren kan zware verbrandingen tot gevolg hebben. PAS OP: Heet! Gevaar voor verbranding. Draag tegen hitte beschermende handschoenen. 1. Zet de motorslagfrequentie met behulp van de drukregelaar (3, afb. 2 1) op nul; schakel de motor uit. 2. Zet een opvangbak onder de spuitmond(en) van de aanbrengkop / het montagepistool. 3. Magneetventiel(en) elektrisch aansturen of met de hand bedienen; bij montagepistolen de trekker overhalen. Deze actie zolang volhouden tot er geen materiaal meer naar buiten komt. 4. Materiaal opnieuw gebruiken of in overeenstemming met de geldende voorschriften als afval afvoeren.

5 2 Onderhoud 3. Dagelijks onderhoud De gegeven intervallen zijn enkel algemene ervaringswaarden. Afhankelijk van de plaats van opstelling, de productieomstandigheden en de looptijden van de installatie kunnen eventueel andere onderhoudsintervallen noodzakelijk zijn. Installatiedeel Werkzaamheid Interval Zie Complete installatie Buitenkant schoonmaken Dagelijks Blz. 5 4 Zichtcontrole op uitwendige beschadigingen Dagelijks Blz. 5 4 Aansluitkabels Luchtleidingen Displays en lampen Ventilator met filter Luchtfilter Smeltbodem Schakelaar Vat geplaatst Basisplaat Olievernevelaar Oliereservoir Zichtcontrole op beschadigingen Zichtcontrole op beschadigingen Controleren van de werking (Test) Ventilatierooster schoonmaken Controleren of er uitgehard materiaal op de smeltbodem bevindt en eventueel schoonmaken Controleren of de schakelaar door materiaalresten of andere stoffen is vervuild; eventueel schoonmaken. Controleren of de basisplaat door materiaalresten of andere stoffen is vervuild; eventueel schoonmaken Controleer het olieniveau en vul eventueel olie bij (zie Bedrijfs en hulpstoffen in het hoofdstuk Technische gegevens). Controleer het olieniveau en vul eventueel olie bij (zie Bedrijfs en hulpstoffen in het hoofdstuk Technische gegevens). Dagelijks - Dagelijks - Dagelijks Handleiding Besturing Bij sterke stofafzetting dagelijks Blz. 5 4 Dagelijks Blz. 5 7 Dagelijks Hoofdstuk Beschrijving Dagelijks - Dagelijks - Dagelijks Handleiding Luchtmotor met plunjerpomp

Onderhoud 5 3 4. Regelmatig onderhoud De gegeven intervallen zijn enkel algemene ervaringswaarden. Afhankelijk van de plaats van opstelling, de productieomstandigheden en de looptijden van de installatie kunnen eventueel andere onderhoudsintervallen noodzakelijk zijn. Installatiedeel Werkzaamheid Interval Zie Bevestigingsschroeven Natrekken Wekelijks - Stopbusschroef Natrekken Wekelijks Handleiding Luchtmotor met plunjerpomp Drukregelaar Condensaat aftappen Wekelijks - Filterelement schoonmaken Elk kwartaal - Condensaatreservoir schoonmaken Bij het schoonmaken van het filterelement - Persluchtfilter Condensaat aftappen Wekelijks Blz. 5 5 Filterelement schoonmaken Elk kwartaal Blz. 5 5 Condensaatreservoir schoonmaken Bij het schoonmaken van het filterelement Blz. 5 5 Pneumatisch drukbegrenzingsventiel Weekschakelklok (randapparatuur) Luchtmotor Plunjerpomp Controleren van de werking Elk halfjaar Blz. 5 6 Schoonmaken Zie de afzonderlijke handleiding Bij een niet onberispelijke werking Zie handleiding Luchtmotor met plunjerpomp Zie handleiding Luchtmotor met plunjerpomp Blz. 5 6

5 4 Onderhoud 5. Buitenkant schoonmaken Het aan de buitenkant schoonmaken voorkomt dat door het gebruik ontstane vervuiling, storingen in de installatie veroorzaakt. LET OP: Bij het schoonmaken de beveiligingsklasse van het apparaat in acht nemen (zie Technische gegevens). LET OP: Waarschuwingsbordjes niet beschadigen of verwijderen. Beschadigde of verwijderde waarschuwingsbordjes moeten door nieuwe worden vervangen. Materiaalresten enkel met een door de materiaalproducent aanbevolen schoonmaakmiddel verwijderen. Eventueel eerst met een heteluchtpistool verwarmen. Stof, vlokken, enz. wegzuigen of met een zachte doek verwijderen. 6. Zichtcontrole op uitwendige beschadigingen PAS OP: Als beschadigde delen de bedrijfsveiligheid van het apparaat en/of de veiligheid van het personeel in gevaar brengen, de installatie uitschakelen en de beschadigde delen door gekwalificeerd personeel laten vervangen. Gebruik enkel originele reserveonderdelen. 7. Luchtfilter schoonmaken of vervangen De filters moeten afhankelijk van de stofafzetting worden schoon gemaakt of worden vervangen. Een vuil filter is aan de donkere kleur te herkennen en wordt door uitkloppen schoon gemaakt. De ventilatieroosters moeten afhankelijk van de stofafzetting eventueel dagelijks worden schoon gemaakt. Â Â ÂÂ ÂÂ DGSY696L062A0399 Afb. 5 1 Filter schoonmaken/vervangen