Amsterdam, juli 2019 In opdracht van Elsevier Weekblad. Studie & Werk De arbeidsmarktpositie van hbo- en wo-alumni

Vergelijkbare documenten
Studie & Werk Tabellen HBO

Studie & Werk Tabellen HBO

Studie & Werk Tabellen WO

Studie & Werk Tabellen WO

Amsterdam, juni 2018 In opdracht van Elsevier Weekblad. Studie & Werk De arbeidsmarktpositie van hbo- en wo-alumni

Amsterdam, juni 2015 In opdracht van Elsevier. Studie & Werk 2015

Arbeidsmarktpositie van hbo ers vergeleken 7 februari 2019 Michel van Smoorenburg (UWV) en Jelle Zwetsloot (SEO)

Amsterdam, juni 2016 In opdracht van Elsevier. Studie & Werk 2016

Amsterdam, juni 2017 In opdracht van Elsevier Weekblad. Studie & Werk De arbeidsmarktpositie van hbo- en wo-alumni

HBO-Bachelor - studentenaantal Economie en Recht

Amsterdam, juni 2016 In opdracht van Elsevier. Studie & Werk 2016

(ec of m&o) + (wia of wib) 2. Bedrijfskunde (ec of m&o) (ec of m&o)

Alle HBO studies NT NG EM CM. B Accountancy 3 * econ of m&o * (econ of m&o) + (wisa of wisb)

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Amsterdam, juni 2015 In opdracht van Elsevier. Studie & Werk 2015

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2017 t/m april 2018 vergeleken met september 2017 t/m maart 2018

Opleidingen NT NG EM CM. B Accountancy * econ of m&o * (econ of m&o) + (wisa of wisb) B Bedrijfskunde econ of m&o econ of m&o * econ of maw of m&o

Grote verschillen in arbeidsmarktpositie academici 21 november 2018 Michel van Smoorenburg (UWV), Siemen van der Werff (SEO) en Jelle Zwetsloot (SEO)

Amsterdam, juni 2014 In opdracht van Elsevier. Studie & Werk Hbo ers en academici van studiejaar 2011/2012 op de arbeidsmarkt

Planning voorlichtingsavond vervolgstudies HBO & WO

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2017 t/m oktober 2017 vergeleken met september 2017

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze september februari 2019 vergeleken met september januari 2019

1. Bestuurskunde/Overheidsmanagement ec ec ec 2. Creatieve therapie¹ 3. Culturele en Maatschappelijke Vorming

Voorlichtingsavond hbo- en wo-opleidingen Maandag 3 oktober 2016

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Voorlichtingsavond hbo- en wo-opleidingen Maandag 3 oktober 2016

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2018 vergeleken met vorig studiejaar

Hogeschool Utrecht Meeloopdagen OVERZICHT

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2017 t/m februari 2018 vergeleken met september 2017 t/m december 2017

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2017 t/m december 2017 vergeleken met september 2016 t/m december 2016

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September-oktober 2018 vergeleken met september 2018

Amsterdam, juni 2011 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & Werk 2011

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2017 in vergelijking met

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze september mei 2019 vergeleken met september mei 2018

Amsterdam, juni 2010 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & werk Hbo ers en academici van studiejaar 2007/2008 op de arbeidsmarkt

Amsterdam, juni 2013 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & Werk HBO ers en academici van studiejaar 2010/2011 op de arbeidsmarkt

Amsterdam, juni 2010 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & werk Hbo ers en academici van studiejaar 2007/2008 op de arbeidsmarkt

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September-december 2018 vergeleken met september-december 2017

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze September 2017 t/m maart 2018 vergeleken met september 2017 t/m februari 2018

Amsterdam, juni 2012 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & Werk Hbo ers en academici van studiejaar 2009/2010 op de arbeidsmarkt

Indeling van opleidingsclusters in het hoger onderwijs naar ISCED-gebieden. Omschrijvingen

Top-50 studies op Qompas StudieKeuze september maart 2019 vergeleken met september februari 2019

Toelatingsvoorwaarden nieuwe profielen

havo Carrousel schooljaar 2017/2018

Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Amsterdam, juni 2009 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & werk Hbo ers en academici van studiejaar 2006/2007 op de arbeidsmarkt

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van Wet studiefinanciering 2000;

Indeling van studierichtingen in het hoger onderwijs naar ISCED gebieden

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Amsterdam, juni 2009 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & werk Hbo ers en academici van studiejaar 2006/2007 op de arbeidsmarkt

Amsterdam, juni 2012 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & Werk HBO ers en academici van studiejaar 2009/2010 op de arbeidsmarkt

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen maandag 3 oktober 2016

Beste hogescholen en universiteiten

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van Wet studiefinanciering 2000;

HAVO naar bachelor HBO

Vooropleidingseisen Van havo naar hbo

CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ. Zonder meer: Kunst en Techniek

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen maandag 3 oktober 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

Vooropleidingseisen HBO per 1 oktober 2008

Amsterdam, juni 2013 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & Werk Hbo ers en academici van studiejaar 2010/2011 op de arbeidsmarkt

Amsterdam, juni 2011 In opdracht van Elsevier Thema. Studie & Werk Hbo ers en academici van studiejaar 2008/2009 op de arbeidsmarkt

Bijlage B. Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs

Amsterdam, juni 2014 In opdracht van Elsevier. Studie & Werk Hbo ers en academici van studiejaar 2011/2012 op de arbeidsmarkt

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen woensdag 11 oktober 2017

Hogeschool Utrecht Matchings- en selectiedagen OVERZICHT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen dinsdag 9 oktober 2018

Vooropleidingseisen WO

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vooropleidingseisen HBO per 1 oktober 2008

Een vakaanduiding betekent dat er toegangsrecht is indien aan de vakaanduiding is voldaan.

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen woensdag 7 oktober 2015

Opdracht LOB Hoofdstuk 1, opdracht 1.A

KNOW HOW VOORLICHTINGSAVOND 10 NOVEMBER 2016

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen dinsdag 9 oktober 2018

Vooropleidingseisen HBO

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen woensdag 7 oktober 2015

VWO naar bachelor HBO

Op welke school zitten onze oud-werkers vmbo nu?

Vooropleidingseisen van vwo naar wo

Alle WO studies NT NG EM CM

Top-100 studies op Qompas StudieKeuze in vergelijking met

Studie & Werk 2013: Hbo ers en academici van afstudeerjaar 2010/11 op de arbeidsmarkt Berkhout, E.E.; Prins, J.; van der Werff, S.G.

B Milieu-maatschappij-wetenschappen. B Molecular Science and Technology. B Oude Culturen van de Mediterrane Wereld

Studie & Werk 2013: Hbo ers en academici van afstudeerjaar 2010/11 op de arbeidsmarkt Berkhout, E.E.; Prins, J.; van der Werff, S.G.

havo HBO doorstroomeisen

Voorlichtingsavond HBO & WO Opleidingen dinsdag 9 oktober 2018

Vooropleidingseisen van VWO naar WO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

WO-BACHELOR - studentaantallen Economie en Recht

Vooropleidingseisen WO per 1 oktober 2008

BIJLAGE B NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN VOOR OPLEIDINGEN VAN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS

Transcriptie:

Studie & Werk 2019

Amsterdam, juli 2019 In opdracht van Elsevier Weekblad Studie & Werk 2019 De arbeidsmarktpositie van hbo- en wo-alumni Paul Bisschop Jelle Zwetsloot SEO Economisch Onderzoek - Roetersstraat 29-1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - www.seo.nl - secretariaat@seo.nl ABN-AMRO IBAN: NL14ABNA0411744356 BIC: ABNANL2A - ING: IBAN: NL96INGB0004641100 BIC: INGBNL2A KvK Amsterdam 41197444 - BTW NL 003023965 B01

De wetenschap dat het goed is SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek. SEO-rapport nr. 2019-50 ISBN 978-90-6733-985-8 Informatie & Disclaimer SEO Economisch Onderzoek heeft op de verkregen informatie en data geen onderzoek uitgevoerd dat het karakter draagt van een accountantscontrole of due diligence. SEO is niet verantwoordelijk voor fouten of omissies in de verkregen informatie en data. Copyright 2019 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen, onderzoeken en collegesyllabi, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Gegevens uit dit rapport mogen niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s). Toestemming kan worden verkregen via secretariaat@seo.nl

STUDIE & WERK 2019 i Samenvatting De arbeidsmarkt voor startende hbo ers en wo ers ziet er rooskleurig uit: startsalarissen stijgen, afgestudeerden vinden sneller een baan en krijgen weer iets vaker een vast contract. De opleidingen die een harde klap hebben gekregen in de crisistijd zijn weer opgekrabbeld. Toch is de startpositie net als in de crisisjaren sterk afhankelijk van de gevolgde opleiding. In 2016-2017 studeerden meer hbo ers en wo ers af dan ooit tevoren. De stijging in het wo wordt veroorzaakt door een toename in het aantal internationale studenten. Afgestudeerden van 2016-2017 hebben gunstige arbeidsmarktperspectieven: de kans op werk, de kans op een vast contract en het startsalaris zijn allen gestegen, terwijl de duur tot een substantiële baan kleiner is geworden. Met name de situatie van afgestudeerden in de conjunctuurgevoelige alfa- en gamma-opleidingen is sterk verbeterd ten opzichte van enkele jaren geleden. De kans op een vast contract is het sterkst gestegen voor hbo-medici, wo-medici en afgestudeerden aan hbo alfa-, bèta- en gamma-opleidingen. Zoals ieder jaar zijn er flinke verschillen tussen opleidingen in de arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden. Studies in de richtingen Taal en communicatie (hbo en wo), Kunst en cultuur (hbo en wo), enkele hbo-studies in de richting Economie zoals toerisme, sport en management en vrijetijdsmanagement (hbo) en enkele wo-studies in de richting Maatschappij zoals culturele antropologie en sociologie hebben een relatief zwakke positie als gekeken wordt naar het startsalaris, de duur tot een substantiële baan en de kans op een vast contract. Daartegenover staan de gunstige startposities van afgestudeerden van opleidingen in de richtingen Onderwijs (hbo en wo), Zorg (hbo en wo), Techniek (hbo en wo), Exact en IT (wo) en Economie (wo). Tabel S.1.1. toont voor het hbo en wo de vijf opleidingen met de kortste en langste duur tot een baan van substantiële omvang en salaris en de vijf opleidingen met het hoogste en laagste startsalaris. Tabel S.1.1 Top vijf opleidingen met kortste en langste duur tot de eerste substantiële baan en hoogste en laagste startsalaris, hbo en wo hbo starters wo starters hbo starters wo-starters Kortste duur Verpleegkunde Geneeskunde Hoogste Maritiem officier Tandheelkunde startsalaris Optometrie en audiologie Accounting Verloskunde Geneeskunde Lerarenopleiding Natuur-/Scheikunde Diergeneeskunde Fysiotherapie Econometrie Lerarenopleiding Economie Fiscale economie Mondzorgkunde Finance Elektrotechniek Computer science Lerarenopleiding Natuur-/Scheikunde Diergeneeskunde Langste duur Dans Letterkunde Laagste Dans startsalaris Archeologie Kunstacademie Kunst- en cultuurwetenschappen Toerisme Kunst- en cultuurwetenschappen Muziek Archeologie Kunstacademie Geschiedenis Toerisme Cultuurstudies Culturele en maatschappelijke vorming Culturele antropologie Sport en Management Geschiedenis Dier- en veehouderij Mediastudies Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

ii Uit enkele hbo- en wo-opleidingen komen veel zelfstandigen voort. Het verschil in verdiensten in het eerste jaar na afstuderen tussen deze zelfstandigen is groot. Afgestudeerden mondzorgkunde (hbo), bedrijfskunde en agribusiness (hbo), tandheelkunde (wo) en geneeskunde (wo) hebben een hoog jaarinkomen. Zelfstandigen die de kunstacademie (hbo), muziek (hbo), kunst- en cultuurwetenschappen (wo) of mediastudies (wo) hebben gedaan hebben een betrekkelijk laag jaarinkomen. Met een diploma van één van de lerarenopleidingen of een diploma accounting (wo) of fiscale economie (wo) op zak hebben afgestudeerden de grootste kans op een vast contract één jaar na afstuderen. De opleidingen geneeskunde (wo) en neurowetenschappen (wo) bieden weinig perspectief op een vast contract snel na afstuderen. Toch hebben afgestudeerden van deze opleiding niet per se een slechte arbeidsmarktpositie, gezien de goede kans op werk en het relatief hoge salaris. De keuze van een opleiding heeft veel meer invloed op arbeidsmarktuitkomsten dan de individuele kenmerken van afgestudeerden. Toch zijn er verschillen tussen groepen afgestudeerden. Gecorrigeerd voor allerlei factoren waaronder opleiding en het aantal werkdagen per week hebben recent afgestudeerde vrouwen een lager bruto maandloon dan mannen, en dit verschil neemt over tijd toe. Ze komen na afstuderen ook minder snel in een substantiële baan terecht. Afgestudeerden met een niet-westerse migratieachtergrond komen minder snel dan afgestudeerden zonder migratieachtergrond in een substantiële baan. Het startsalaris tussen deze twee groepen is gelijk, maar tien jaar na afstuderen verdienen afgestudeerden zonder migratieachtergrond 2 tot 3 procent meer.

STUDIE & WERK 2019 Inhoud Samenvatting... i 1 Inleiding... 1 2 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor recent afgestudeerde hbo- en wo ers... 3 2.1 Aantal afgestudeerden... 3 2.2 Inkomenssituatie... 4 2.3 Salaris... 7 2.4 Duur tot een substantiële baan... 9 2.5 Vast contract... 11 3 Verschillen tussen opleidingen... 13 3.1 Salaris... 13 3.2 Duur tot een substantiële baan... 21 3.3 Vast contract... 25 4 Verschillen tussen afgestudeerden...29 4.1 Inkomsten uit loondienst... 29 4.2 Duur tot de eerste substantiële baan... 35 Bijlage A Onderzoeksverantwoording...39

STUDIE & WERK 2019 1 1 Inleiding De 23 e editie van Studie & Werk brengt op basis van CBS Microdata in kaart hoe de arbeidsmarkt voor afgestudeerde hbo ers en wo ers eruit ziet. Dit gebeurt op basis van drie indicatoren: het salaris, de kans op een vast contract en de duur tot de eerste substantiële baan. Voor u ligt de 23-ste editie van het SEO/Elsevier Weekblad-onderzoek Studie & Werk, het onderzoek dat sinds 1997 de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden uit het hoger onderwijs in beeld brengt. Sinds 2017 gebruikt dit onderzoek integrale gegevens over afgestudeerden aan hbo- en woopleidingen via de Microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Door het integrale karakter van de CBS Microdata geeft Studie & Werk een compleet beeld van de arbeidsmarktpositie van alle afgestudeerden aan hbo-bacheloropleidingen en wo-masteropleidingen. Afgestudeerden aan wo-bacheloropleidingen en hbo-masteropleidingen worden buiten beschouwing gelaten voor zover ze na dit diploma niet verder studeren in een hbo-bacheloropleiding of wo-masteropleiding. Doorstudeerders worden niet meegenomen in de analyses van het startsalaris, de kans op een vast contract net na afstuderen en de duur tot een substantiële baan, maar wel in de analyses van de arbeidsmarktpositie op de langere termijn (10 jaar na afstuderen). Met ingang van de huidige editie bevat het onderzoek ook de afgestudeerden die zich tijdens hun studie niet officieel als inwoner van Nederland hebben geregistreerd. Dit is mogelijk geweest door het aanboren van aanvullende gegevensbronnen. Hierdoor ontstaat met ingang van deze editie ook een compleet beeld van de internationale studenten (die uit Nederland vertrekken). In het voorliggende onderzoek wordt duidelijk of de positieve ontwikkeling in de arbeidsmarktpositie van hbo- en wo-starters van de afgelopen jaren zich heeft doorgezet. In overeenstemming met eerdere jaargangen is de arbeidsmarktpositie bepaald aan de hand van drie pijlers: het salaris, de kans op een vast contract en de duur tot de eerste substantiële baan. Naast de ontwikkeling van de arbeidsmarktpositie van starters gaat het onderzoek dieper in op de positie van de recent afgestudeerden uit het cohort 2016-2017 en op de arbeidsmarktpositie tien jaar na afstuderen van het cohort 2007-2008. Het onderzoek laat zien in welke mate de arbeidsmarktpositie samenhangt met de gekozen opleiding en de kenmerken van afgestudeerden. Voor de indeling in opleidingen heeft een clustering plaatsgevonden, waarbij zeer gelijkende opleidingen alsook opleidingen met een klein aantal afgestudeerden zijn samengevoegd.

STUDIE & WERK 2019 3 2 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor recent afgestudeerde hbo- en wo ers Startende hoger opgeleiden hebben de afgelopen jaren vaker werk en sneller een substantiële baan en een vast contract. Ook het startsalaris neemt toe, terwijl dit voor het vorige afstudeercohort nog niet het geval was. Het aantal internationale afgestudeerden neemt in het wo verder toe. Hoe staat de arbeidsmarkt voor startende hbo- en wo-afgestudeerden ervoor en hoe is deze veranderd in de afgelopen jaren? Dit hoofdstuk geeft antwoord op deze vragen aan de hand van een viertal indicatoren: achtereenvolgens worden inkomenssituatie, salaris, duur tot een substantiële baan en baanzekerheid besproken. Voordat wordt ingegaan op de arbeidsmarktpositie beschrijft dit hoofdstuk de ontwikkeling van het aantal afgestudeerden. 2.1 Aantal afgestudeerden Het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs is in 2016-2017 met 112 duizend uitgereikte hbo-bachelor en womaster diploma s hoger dan ooit tevoren. Het aandeel internationale alumni binnen het wo is flink gestegen. Het aantal hbo- en wo-afgestudeerden is in 2016-2017 hoger dan ooit tevoren. Ruim 112 duizend hbo-bachelor en wo-master diploma s werden in dat jaar uitgereikt. Opvallend is de toename van het aantal internationale alumni 1 binnen het wo. Waar internationale wo-alumni in 2000-2001 nog goed waren voor slechts 8 procent van alle wo-afgestudeerden van masteropleidingen, ligt dat aandeel in 2016-2017 na een continue stijging op 28 procent. Binnen het hbo schommelt het aandeel internationale alumni al jaren rond de 10-12 procent. 1 Internationale alumni zijn gedefinieerd als afgestudeerden die zelf in het buitenland zijn geboren en waarvan beide ouders ook in het buitenland zijn geboren.

4 HOOFDSTUK 2 Figuur 2.1 Aantal hbo- en wo-afgestudeerden nog niet eerder zo hoog, internationale wo-alumni momenteel goed voor 28 procent van alle wo-afgestudeerden van een masteropleiding Aantal hbo-alumni (bachelor) 70,000 60,000 50,000 40,000 30,000 20,000 10,000 0 Aantal wo-alumni (master) 70,000 60,000 50,000 40,000 30,000 20,000 10,000 0 Nederlandse alumni Internationale alumni Nederlandse alumni Internationale alumni Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 2.2 Inkomenssituatie Het aandeel hbo- en wo-alumni dat binnen zes maanden na afstuderen aan de slag gaat als werknemer of zelfstandige is vrij stabiel. Bij het wo komt dat vooral door de toename van het aantal buitenlandse studenten: het aandeel Nederlandse wo-afgestudeerden met werk is nog nooit zo hoog geweest. Het aandeel afgestudeerde hbo ers dat zes maanden na afstuderen werkt in Nederland is ten opzichte van het vorige cohort vrij stabiel, namelijk 75 procent (zie Figuur 2.2). 2 Van hen begint ongeveer 5 procent een eigen bedrijf. Het aandeel afgestudeerde hbo ers uit 2016-2017 dat een vervolgopleiding gaat doen is licht gestegen en ligt op het hoogste niveau sinds 2011-2012. Sinds de het dieptepunt van de crisis (afstudeercohort 2012-2013), toen 12 procent van de afgestudeerde hbo ers een uitkering of geen inkomen had zes maanden na afstuderen, is het aandeel zonder werk of opleiding sterk gedaald. In het meest recente hbo-afstudeercohort heeft 8 procent een uitkering of geen inkomen zes maanden na afstuderen. 2 De resultaten zijn afkomstig uit een multinomiale probitschatting, waarbij is gecorrigeerd voor verschillen in meetmoment ten opzichte van het moment van afstuderen (zie bijlage A). Inkomsten uit het buitenland van personen die in het buitenland wonen zijn niet bekend. Afgestudeerden die wonen in het buitenland en geen inkomsten hebben uit Nederland vallen onder de categorie geëmigreerd. Dit zijn voornamelijk buitenlandse alumni.

ONTWIKKELINGEN OP DE ARBEIDSMARKT VOOR RECENT AFGESTUDEERDE HBO- EN WO ERS 5 Figuur 2.2 Aandeel hbo ers met werk binnen een halfjaar na afstuderen is vrij stabiel Situatie 6 maanden na afstuderen - hbo-alumni 2000-01 2001-02 2002-03 2003-04 2004-05 2005-06 2006-07 2007-08 2008-09 2009-10 2010-11 2011-12 2012-13 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 7 69% 67% 68% 68% 69% 71% 71% 67% 68% 69% 7 68% 68% 7 71% 71% 14% 1 1 1 1 1 1 13% 1 14% 12% 1 9% 1 1 1 11% 7% 7% 7% 7% 7% 8% 7% 7% 8% 9% 9% 8% 8% 7% 8% 8% 8% 7% 7% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 werknemer zelfstandige/dga uitkering student geen inkomen geëmigreerd Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. Internationale hbo-alumni vinden de afgelopen jaren steeds vaker werk in Nederland. Het aandeel Nederlandse hbo-alumni met werk ligt net als vorig afstudeercohort op ongeveer 80 procent (zie Figuur 2.3). Daarmee zijn er de afgelopen 15 jaar nog nooit zoveel Nederlandse hbo-alumni binnen zes maanden na afstuderen aan het werk gegaan als de laatste twee cohorten hbo-alumni. Figuur 2.3 Aandeel hbo-alumni met werk in Nederland neemt voor het vierde jaar op rij toe Kans op werkend in Nederland - hbo-alumni 6 maanden na afstuderen 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2000-01 2001-02 2002-03 2003-04 2004-05 2005-06 2006-07 2007-08 2008-09 2009-10 2010-11 2011-12 2012-13 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 afstudeerjaar HBO Nederlands HBO Internationaal

6 HOOFDSTUK 2 Het aandeel afgestudeerde wo ers dat zes maanden na afstuderen werkt in Nederland is ten opzichte van het vorige cohort licht afgenomen (zie Figuur 2.1). 3 Die afname kan worden verklaard door de toename van het aantal internationale studenten (zie Figuur 2.1). Het merendeel van hen vertrekt direct na afstuderen vertrekt naar het buitenland. Gelet op de afzonderlijke groepen vinden zowel Nederlandse wo-alumni als internationale wo-alumni vanuit het afstudeercohort 2016-2017 juist iets vaker werk in Nederland (zie Figuur 2.5). Daarbij geldt net als bij de hbo-alumni dat het aandeel werkende Nederlandse wo-alumni op het hoogste punt ligt van de afgelopen vijftien jaar. Het aandeel wo-alumni dat doorstudeert is de afgelopen jaren vrij stabiel en ligt rond de 4 procent. Het aandeel wo-alumni dat zes maanden na afstuderen een uitkering of geen inkomen heeft is gedaald van 17 procent in afstudeercohort 2012-2013 naar 11 procent in afstudeercohort 2016-2017. Figuur 2.4 Aandeel wo ers dat na afstuderen emigreert neemt jaarlijks toe Situatie 6 maanden na afstuderen - wo-alumni 2000-01 2001-02 2002-03 2003-04 2004-05 2005-06 2006-07 2007-08 2008-09 2009-10 2010-11 2011-12 2012-13 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 7 7 68% 6 68% 68% 68% 67% 6 64% 6 64% 63% 63% 63% 62% 62% 7% 7% 7% 7% 8% 7% 4% 3% 4% 4% 4% 4% 1 13% 12% 11% 1 1 1 1 1 1 14% 14% 14% 1 14% 14% 14% 7% 7% 8% 8% 1 11% 12% 13% 1 1 18% 19% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 werknemer zelfstandige/dga uitkering student geen inkomen geëmigreerd Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 3 De resultaten zijn afkomstig uit een multinomiale probitschatting, waarbij is gecorrigeerd voor verschillen in meetmoment ten opzichte van het moment van afstuderen (zie bijlage A). Inkomsten uit het buitenland van personen die in het buitenland wonen zijn niet bekend. Afgestudeerden die wonen in het buitenland en geen inkomsten hebben uit Nederland vallen onder de categorie geëmigreerd. Dit zijn voornamelijk buitenlandse alumni.

ONTWIKKELINGEN OP DE ARBEIDSMARKT VOOR RECENT AFGESTUDEERDE HBO- EN WO ERS 7 Figuur 2.5 Zowel Nederlandse afgestudeerden als internationale afgestudeerden vinden (iets) vaker werk in Nederland Kans op werkend in Nederland - wo-alumni 6 maanden na afstuderen 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2000-01 2001-02 2002-03 2003-04 2004-05 2005-06 2006-07 2007-08 2008-09 2009-10 2010-11 2011-12 2012-13 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17 afstudeerjaar WO Nederlands WO Internationaal Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 2.3 Salaris Het startsalaris van hbo- en wo-alumni zit in de lift. Het maandloon van recent afgestudeerden neemt voor het vierde jaar op rij sinds de financiële crisis toe. Het startsalaris van afgestudeerden aan medische opleidingen lijkt minder conjunctuurgevoelig. Het startsalaris van hbo- en wo-alumni zit (net als de economie) in de lift. Voor het vierde jaar op rij verdienen recent gestarte hbo- en wo-alumni gemiddeld meer dan hun voorgangers die een jaar eerder de arbeidsmarkt op gingen. De groei leek de vorige jaren enigszins af te vlakken, maar daar is voor het meest recente afstudeercohort geen sprake meer van. Het verschil tussen hbo- en woalumni blijft redelijk stabiel: afgestudeerde wo ers verdienen per maand gemiddeld ongeveer 460 euro meer dan afgestudeerde hbo ers.

8 HOOFDSTUK 2 Figuur 2.6 Startsalaris van hbo- en wo-alumni stijgt relatief hard Reëel bruto maandloon* Gemiddeld 15 maanden na afstuderen 3,100 2,900 2,700 2,500 2,300 2,100 1,900 1,700 1,500 wo hbo afstudeerjaar * Het maandloon is voor alle afstudeercohorten in bedragen van 2018. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. De stijging van het startsalaris vindt voornamelijk plaats bij afgestudeerden van alfa-, gamma- en bèta-opleidingen, zie Figuur 2.7. Afgestudeerden van medische opleidingen in het wo lijken minder te profiteren van de gunstige economische ontwikkelingen. Aan de andere kant hadden zij ook minder te lijden onder de crisis. Per saldo lijkt het erop dat de arbeidsmarktkansen van medische afgestudeerden minder conjunctuurgevoelig zijn. Figuur 2.7 Het maandloon van recent afgestudeerden aan alfa, gamma- en beta-opleidingen stijgt het hardst, het maandloon van medici lijkt minder conjunctuurgevoelig Reëel bruto maandloon - hbo* Gem. 15 maanden na afstuderen Reëel bruto maandloon - wo* Gem. 15 maanden na afstuderen 3,400 3,200 3,000 2,800 2,600 2,400 2,200 2,000 1,800 3,400 3,200 3,000 2,800 2,600 2,400 2,200 2,000 1,800 afstudeerjaar alfa medisch gamma bèta afstudeerjaar alfa gamma medisch bèta * Het maandloon is voor alle afstudeercohorten in bedragen van 2018. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

ONTWIKKELINGEN OP DE ARBEIDSMARKT VOOR RECENT AFGESTUDEERDE HBO- EN WO ERS 9 Niet alleen het maandloon, maar ook het uurloon laat een relatief grote stijging zien (zie Figuur 2.8). Daarmee kan de groei van het startsalaris niet worden verklaard doordat afgestudeerden meer (contractuele) uren maken en daardoor een hoger bruto maandloon hebben. Het reëel bruto uurloon ligt nog niet op het hoge niveau van voor de crisis. Figuur 2.8 Ook het uurloon van wo- en hbo-starters stijgt relatief hard Reëel bruto uurloon* Gemiddeld 15 maanden na afstuderen 20 19 18 17 16 15 14 wo hbo afstudeerjaar * Het uurloon is voor alle afstudeercohorten in bedragen van 2018. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 2.4 Duur tot een substantiële baan Wo- en hbo-alumni van alle opleidingsrichtingen hebben sneller een baan van substantiële omvang en salaris. De duur tot een substantiële baan is voor het vierde afstudeercohort op rij afgenomen en neemt naar verwachting ook verder af. De duur tot een substantiële baan neemt voor het vierde jaar op rij af (zie Figuur 2.9). 4 De gemiddelde hbo er uit het afstudeercohort 2016-2017 had binnen ruim zes maanden een substantiële baan, de gemiddelde wo er binnen 5 maanden. De verwachting is dat de duur tot een substantiële baan voor de recentere afstudeercohorten verder afneemt, naar 5 en 4 maanden voor respectievelijk hbo- en wo-alumni (zie stippellijn in Figuur 2.9). De verwachting is gebaseerd op de verhouding tussen het aantal vacatures en de werkloosheid. 4 Een substantiële baan is gedefinieerd als een baan in loondienst in Nederland van minimaal drie dagen per week, exclusief uitzend- en oproepcontracten, en met een salaris van minimaal 140 procent (hbo-afgestudeerden) of 150 procent (wo-afgestudeerden) van het minimum uurloon. Die percentages zijn gebaseerd op de loonhoogte waarbij wo- en hbo-afgestudeerden uit het cohort 2007-08 een nagenoeg gelijke duur tot een substantiële baan hadden.

10 HOOFDSTUK 2 Figuur 2.9 Hbo- en wo-alumni hebben sneller een substantiële baan dan in de afgelopen jaren Duur tot een substantiële baan gemiddelde van de laatste 12 maanden 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 duur tot substantiële baan (maanden) hbo wo afstudeermaand Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. Hiermee lijkt de crisis definitief verleden tijd: op het dieptepunt bedroeg de duur tot een substantiële baan voor hbo- en wo-alumni respectievelijk 9 en 7 maanden. Voornamelijk hbo-alumni van alfa- en gamma-opleidingen en wo-alumni van alfa-opleidingen hadden zwaar te lijden onder de crisis (zie Figuur 2.10). Tegelijkertijd neemt voor hen de duur tot een substantiële baan het snelst af. Bèta- en medische-opleidingen lijken in dat opzicht minder conjunctuurgevoelig, al is de duur tot een substantiële baan ook gedaald voor hun alumni. Per saldo hebben afgestudeerden van medische opleidingen het snelst een substantiële baan, gevolgd door afgestudeerden van bèta-opleidingen. Binnen het hbo doen afgestudeerden van gammaopleidingen er het langs over om een substantiële baan te vinden, bij wo-alumni geldt dat afgestudeerden van alfa-opleidingen er (veruit) het langst over doen.

ONTWIKKELINGEN OP DE ARBEIDSMARKT VOOR RECENT AFGESTUDEERDE HBO- EN WO ERS 11 Figuur 2.10 Duur tot een substantiële baan neemt vooral af bij afgestudeerden van opleidingen die het meeste te lijden hadden onder de crisis 18 18 duur tot substantiële baan (maanden) 16 14 12 10 8 6 4 2 0 aug-07 aug-08 aug-09 aug-10 aug-11 aug-12 aug-13 aug-14 aug-15 aug-16 aug-17 aug-18 afstudeermaand hbo alfa hbo gamma hbo medisch hbo beta 16 14 12 10 8 6 4 2 0 aug-07 aug-08 aug-09 aug-10 aug-11 aug-12 aug-13 aug-14 aug-15 aug-16 aug-17 aug-18 afstudeermaand wo alfa wo gamma wo medisch wo beta Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 2.5 Vast contract De kans op een vast dienstverband neemt toe, met name voor hbo-afgestudeerden. Binnen het wo zijn het vooral de afgestudeerde medici die vaker een vast contract hebben, de kans op een vast dienstverband blijft gelijk voor woalumni van gamma- en bèta-opleidingen. Veertig procent van de werkende hbo-alumni uit het afstudeercohort 2016-2017 heeft 15 maanden na afstuderen een vast contract (zie Figuur 2.11). Dat is fors meer dan bij de hbo ers die een aantal jaren geleden afstudeerde, waarvan 34 procent na 15 maanden een vast contract had bemachtigd. Ook de wo-alumni uit 2016-2017 hebben vaker een vast contract 15 maanden na afstuderen. De samenhang tussen de stand van de economie en de kans op een vast dienstverband is net als bij het salaris en de duur tot een substantiële baan niet verrassend. In een krappe arbeidsmarkt hebben werknemers meer te eisen en willen bedrijven goede werknemers snel aan zich binden. Bij een ruime arbeidsmarkt hebben werkgevers juist meer onderhandelingsmacht: ze kunnen kiezen uit een groter aanbod van werkzoekenden. Een andere mogelijk verklaring van de toename van het aandeel vast contracten is de per 2016 ingevoerde Wet Werk en Zekerheid. De wet regelt dat werknemers na twee jaar in dienst te zijn (of drie tijdelijke contracten) recht hebben op een vast contract, terwijl die zogenoemde ketenbepaling tot en met 2015 nog drie jaar bedroeg. Al met al is het allerminst zeker of de kans op een vast dienstverband ooit nog terugkeert op het niveau van voor de crisis. Flexibele arbeid heeft flink aan terrein gewonnen en lijkt niet meer weg te denken uit de Nederlandse economie.

12 HOOFDSTUK 2 Figuur 2.11 Vooral hbo ers hebben sneller een vast contract dan in vorige jaren Kans op vaste baan indien werkend 15 maanden na afstuderen Hbo Wo 6 5 4 3 2 1 afstudeerjaar Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. Alle hbo-opleidingsrichtingen laten eenzelfde stijging zien in het aandeel afgestudeerden met een vast contract. Binnen het wo is er vooral een stijging zichtbaar bij de afgestudeerde medici en in mindere mate bij de alumni van gamma-opleidingen. Voor afgestudeerden van gamma- en bètaopleidingen blijft de kans op een vast contract vrij constant. Figuur 2.12 Stijging aandeel met vast contract bij alle hbo-opleidingen en bij wo-gamma en womedici. Kans op vaste baan indien werkend - hbo-alumni 15 maanden na afstuderen 7 Kans op vaste baan indien werkend - wo-alumni 15 maanden na afstuderen 7 6 6 5 5 4 4 3 3 2 2 1 1 afstudeerjaar afstudeerjaar Alfa Gamma Alfa Gamma Medisch Bèta Medisch Bèta Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

STUDIE & WERK 2019 13 3 Verschillen tussen opleidingen Het gemiddelde startsalaris van hbo-starters die de opleiding tot maritiem officier hebben gevolgd is het hoogst van alle hbo-opleidingen. In het wo levert de studie tandheelkunde het hoogste startsalaris op. Tien jaar na afstuderen verdienen zelfstandigen die de opleidingen mondzorgkunde (hbo) en tandheelkunde (wo) hebben gedaan het meest. Dit hoofdstuk beschrijft de samenhang tussen de specifieke opleiding en de arbeidsmarktpositie van hbo- en wo-afgestudeerden. Aan bod komen het startsalaris en het salaris tien jaar na afstuderen, de duur tot de eerste omvangrijke baan en de kans op een vast contract. 3.1 Salaris Ongeveer 95 procent van de werkzame afgestudeerden start als werknemer, de overige 5 procent begint voor zichzelf. Tien jaar na afstuderen is het aandeel zelfstandigen weliswaar hoger, maar nog steeds heeft bijna 9 op de 10 werkzame afgestudeerden dan een baan in loondienst. Dit hoofdstuk richt zich dan ook in eerste instantie op de afgestudeerden die hun inkomsten uit loondienst vergaren. Aangaande afgestudeerden in loondienst zijn volgende analyses zijn uitgevoerd: een loglineaire schatting van opleidingseffecten op het maandloon van starters voor de cohorten 2007-08 en 2016-17 en een loglineaire schatting van opleidingseffecten op het maandloon tien jaar na afstuderen voor het cohort 2007-08. De analyses corrigeren voor (observeerbare) verschillen in de samenstelling van alumni, het aantal werkdagen per week en de onderwijsinstelling waaraan de opleiding is gevolgd. Het gevolg is dat de verschillen tussen opleidingen niet meer aan die kenmerken kunnen worden toegeschreven. Het aandeel zelfstandigen is relatief klein, maar ongelijk verdeeld over studies. Zo werken startende tandheelkundigen of verloskundigen vaker als zelfstandige dan in loondienst en zijn er enkele studies die nauwelijks zelfstandigen voortbrengen. Dit hoofdstuk presenteert ook de jaarinkomsten uit zelfstandigheid en geeft daarmee ook voor die studies een compleet beeld van de verdiensten na afstuderen. Inkomsten uit loondienst Figuur 3.1 tot en met Figuur 3.4 laten zien hoe de opleiding samenhangt met het bruto maandloon. De volgende resultaten vallen op: Hbo-afgestudeerden Hbo-starters met een opleiding in de richting Onderwijs, Zorg of Techniek verdienen over het algemeen meer dan starters van andere opleidingen. De starters met een taal-, communicatieof kunstopleiding verdienen naar verhouding het minst (zie Figuur 3.1); Hbo-afgestudeerden van de opleiding tot maritiem officier verdienen als starters én in hun baan tien jaar na afstuderen gemiddeld meer dan mede-alumni.

14 HOOFDSTUK 3 Na maritiem officier leveren de zorgopleidingen verloskunde, fysiotherapie en mondzorgkunde de best verdienende starters. De arbeidsmarktpositie voor starters verloskunde lijkt daarmee iets te zijn achteruitgegaan, aangezien hbo-verloskundigen in de vorige twee afstudeercohorten (2014-2016) gemiddeld veruit het meest verdienden van alle hbo-alumni. Hbo-starters van de dansopleiding, de kunstacademie en de opleiding toerisme hebben gemiddeld het laagste loon. Dit betreft echter alleen de afgestudeerden die in loondienst werken, terwijl afgestudeerde kunstenaars en dansers juist relatief vaak voor zichzelf beginnen (zie volgende paragraaf voor de inkomsten van zelfstandigen). Tien jaar na afstuderen leveren de meeste hbo-studies in ten opzichte van de referentiestudie Commerciële economie (zie Figuur 3.2). De relatieve positie (ten opzichte van de andere hbostudies) van de meeste hbo-opleidingen is echter vrij stabiel, op een aantal uitzonderingen na. Zo geldt voor alumni fysiotherapie, dans en toneel dat hun positie relatief veel is verslechterd, terwijl afgestudeerden voedingsmiddelentechnologie, aviation, lucht- en ruimtevaarttechniek en international business en management er relatief sterk op vooruit zijn gegaan. Alumni met een tweedegraads lesbevoegdheid behoren steevast tot de best verdienende hbo ers. Wo-afgestudeerden Financieel-economische studies en de opleidingen genees-, tand- en diergeneeskunde leveren de best verdienende starters (zie Figuur 3.3). Alfa-alumni verdienen gemiddeld het minst, al behoren de afgestudeerden van onderwijsopleidingen tot de middenmoot; Afgestudeerden archeologie, geschiedenis en kunst- en cultuurstudies zijn de slechtst betaalde starters. Genees- en met name tandheelkundigen behoren tot de best betaalde wo-alumni, zowel als starters als in hun baan 10 jaar na afstuderen. Hierbij past de kanttekening dat de salarissen van tandheelkundigen die in loondienst werken (al dan niet bij hun eigen BV) meer dan bij andere opleidingen geen compleet beeld geven, aangezien het merendeel van de afgestudeerde tandheelkundigen als zelfstandige aan de slag gaat. Later in dit hoofdstuk worden de gemiddelde jaarinkomsten uit zelfstandigheid besproken; Tien jaar na afstuderen valt op dat de meeste studies hebben ingeleverd ten opzichte van de referentiestudie Rechtsgeleerdheid. Dat geldt niet voor de financieel-economische studies en een aantal technische studies. Alfa-studies leveren het meest in, terwijl zij als starters ook al tot de slechtst betaalde afgestudeerden behoren; Ten opzichte van hun voorgangers uit 07/08 hebben afgestudeerden uit 16/17 met een technische of exacte opleiding een relatief hoog startsalaris. Dat geldt voornamelijk voor afgestudeerden van offshore engineering en computer science. Ook afgestudeerden van universitaire lerarenopleidingen die recent de arbeidsmarkt zijn opgegaan hebben een relatief hoog startsalaris ten opzichte van hun voorgangers uit 07/08.

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 15 Figuur 3.1 Salarisverschillen hbo-starters cohort 16/17 (% verschil t.o.v. Commerciële Economie) Taal en communicatie Onderwijs Bestuur en recht Kunst Natuur, milieu en scheikunde Zorg Maatschappij Economie Techniek Leraar basisonderwijs (PABO) Lerarenopleiding Nederlands Lerarenopleiding Engels Lerarenopleiding Duits/Frans/Spaans Lerarenopleiding Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer Lerarenopleiding Economie Lerarenopleiding Wiskunde Lerarenopleiding Biologie Lerarenopleiding Natuur-/Scheikunde Lerarenopleiding Techniekvakken Lerarenopleiding Overig Academie lichamelijke opvoeding (ALO) Pedagogiek Taal en economie Journalistiek Communicatie Communicatie en multimedia design Media- en informatiestudies Communicatiesystemen Media en entertainment management Kunstacademie Muziek Toneel Dans Ontwerpen Bedrijfskunde MER HBO - Rechten Bestuurskunde European studies Veiligheidskunde Vastgoed en Makelaardij Bedrijfseconomie Commerciële economie (referentie) Accountancy Fiscaal Recht en Economie Bedrijfskunde en management International Business and Management Business IT en Management Financial Services Management Logistiek en Economie Logistics Engineering Retail management Facility management Technische bedrijfskunde Fashion en Lifestyle Hotelschool Sport en management Vrijetijdsmanagement Toerisme Maatschappelijk werk en dienstverlening Culturele en maatschappelijke vorming Personeel en arbeid Sociaal pedagogische hulpverlening Sociaal-juridische dienstverlening Social Work Creatieve therapie Toegepaste psychologie Verpleegkunde Fysiotherapie Huidtherapie Ergotherapie en Beweging Logopedie Verloskunde Mondzorgkunde Optometrie en Audiologie Voeding en diëtetiek Management in de Zorg Farmakunde Gezondheidszorg en techniek Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Milieustudies Bedrijfskunde en Agribusiness Dier- en Veehouderij Tuinbouw en Akkerbouw Voedingsmiddelentechnologie Ruimtelijke ordening en planologie Chemie en Chemische technologie Technische natuurkunde Informatica ICT Aviation Maritiem Officier Luchtvaart- en Scheepstechniek Autotechniek Elektrotechniek Mechatronica Civiele techniek Werktuigbouwkunde Bouwkunde Forensisch Onderzoek Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019-8% -7% -3% -3% -3% -2% -1% - -7% -9% - -2% -11% - - - -9% -3% -1% 13% 21% 19% 22% 1 19% 22% 2 22% 1 1 9% 4% 2% 2% 2% 3% 13% 9% 1% 1% 14% 3% 4% 1% 7% 8% 8% 9% 7% 4% 8% 17% 13% 13% 13% 27% 24% 18% 12% 19% 2 1 17% 1 17% 17% 17% 14% 31% -4-3 -2-1 1 2 3 4 5 6

16 HOOFDSTUK 3 Figuur 3.2 Salarisverschillen hbo-starters en 10 jaar na afstuderen, cohort 07/08 (% verschil t.o.v. Commerciële Economie) Taal en communicatie Onderwijs Bestuur en recht Kunst Maatschappi j Economie Natuur, milieu en scheikunde Zorg Techniek Leraar basisonderwijs (PABO) Lerarenopleiding Nederlands Lerarenopleiding Engels Lerarenopleiding Duits/Frans/Spaans Lerarenopleiding Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer Lerarenopleiding Economie Lerarenopleiding Wiskunde Lerarenopleiding Biologie Lerarenopleiding Natuur-/Scheikunde Lerarenopleiding Techniekvakken Lerarenopleiding Overig Academie lichamelijke opvoeding (ALO) Pedagogiek Taal en economie Journalistiek Communicatie Communicatie en multimedia design Media- en informatiestudies Communicatiesystemen Media en entertainment management Kunstacademie Muziek Toneel Dans Ontwerpen Bedrijfskunde MER HBO - Rechten Bestuurskunde European studies Veiligheidskunde Vastgoed en Makelaardij Bedrijfseconomie Commerciële economie (referentie) Accountancy Fiscaal Recht en Economie Bedrijfskunde en management International Business and Management Financial Services Management Logistiek en Economie Logistics Engineering Retail management Facility management Technische bedrijfskunde Fashion en Lifestyle Hotelschool Sport en management Vrijetijdsmanagement Toerisme Maatschappelijk werk en dienstverlening Culturele en maatschappelijke vorming Personeel en arbeid Sociaal pedagogische hulpverlening Sociaal-juridische dienstverlening Creatieve therapie Verpleegkunde Fysiotherapie Huidtherapie Ergotherapie en Beweging Logopedie Mondzorgkunde Optometrie en Audiologie Voeding en diëtetiek Management in de Zorg Farmakunde Gezondheidszorg en techniek Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Milieustudies Bedrijfskunde en Agribusiness Dier- en Veehouderij Tuinbouw en Akkerbouw Voedingsmiddelentechnologie Ruimtelijke ordening en planologie Chemie en Chemische technologie Technische natuurkunde Informatica Aviation Maritiem Officier Luchtvaart- en Scheepstechniek Autotechniek Elektrotechniek Civiele techniek Werktuigbouwkunde Bouwkunde -4-3 -2-1 1 2 3 4 5 6 Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019 starters 10 jaar na afstuderen

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 17 Figuur 3.3 Salarisverschillen wo-starters cohort 16/17 (% verschil t.o.v. Rechtsgeleerdheid) Taal, communicati e en cultuur Onderwijs Kunst, geschiedenis en filosofie Maatschappij en psychologie Economie Bestuur en recht Natuur, milieu en ruimte Zorg Techniek Exact en IT Universitaire lerarenopleiding exact Universitaire lerarenopleiding maatschappijvakken Universitaire lerarenopleiding talen Onderwijskunde Pedagogische Wetenschappen Taalwetenschappen Letterkunde Talenstudies Communicatie Cultuurstudies Filosofie Theologie en Levensbeschouwing Geschiedenis Mediastudies Kunst- en cultuurwetenschappen Industrieel ontwerpen Archeologie Rechtsgeleerdheid (referentie) Publiekrecht Privaatrecht Internationaal en Europees recht Fiscaal recht Internationale betrekkingen Politicologie Bestuur en organisatie Criminologie Finance Fiscale economie Accounting Econometrie Economie Business Administration Human Resource management Marketing Entrepreneurship Sociologie en Sociale studies Culturele antropologie Psychologie Gezondheidszorg psychologie Neurowetenschappen Geneeskunde Diergeneeskunde Tandheelkunde Gezondheidswetenschappen Farmaceutische wetenschappen Biomedische Wetenschappen Bewegingswetenschappen Biologie Plant sciences Aardwetenschappen Milieu- en natuurwetenschappen Sociale geografie Planologie Dierwetenschappen Wiskunde Natuur- en Sterrenkunde Computer science Artificial Intelligence Scheikunde en Chemische technologie Biotechnologie Voedingstechnologie Innovatiemanagement Techniek en management Informatiekunde Elektrotechniek Civiele techniek Werktuigbouwkunde Offshore Engineering Sustainability en Technology Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Auto- en Maritieme technologie Bouwkunde -7% -11% -7% - - -4% -4% -14% -11% -1 - -18% -3% - -8% -1% -2% -7% -4% -3% -3% Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019 - -9% -4% - - -2% - -1% -2% -1% -9% -11% -2% -1% 2% 2% 2% 1% 7% 1 11% 4% 7% 11% 4% 1% 3% 3% 8% 2% 9% 7% 19% 1 31% 44% -4-3-2-1 1 2 3 4 5 6

18 HOOFDSTUK 3 Figuur 3.4 Salarisverschillen wo-starters en 10 jaar na afstuderen, cohort 07/08 (% verschil t.o.v. Rechtsgeleerdheid) Taal, communicati e en cultuur Onderwijs Kunst, geschiedenis en filosofie Maatschappij en psychologie Economie Bestuur en recht Natuur, milieu en ruimte Zorg Techniek Exact en IT Universitaire lerarenopleiding exact Universitaire lerarenopleiding maatschappijvakken Universitaire lerarenopleiding talen Onderwijskunde Pedagogische Wetenschappen Taalwetenschappen Letterkunde Talenstudies Communicatie Cultuurstudies Filosofie Theologie en Levensbeschouwing Geschiedenis Mediastudies Kunst- en cultuurwetenschappen Industrieel ontwerpen Archeologie Rechtsgeleerdheid (referentie) Publiekrecht Privaatrecht Internationaal en Europees recht Fiscaal recht Internationale betrekkingen Politicologie Bestuur en organisatie Criminologie Finance Fiscale economie Accounting Econometrie Economie Business Administration Human Resource management Marketing Sociologie en Sociale studies Culturele antropologie Psychologie Gezondheidszorg psychologie Neurowetenschappen Geneeskunde Diergeneeskunde Tandheelkunde Gezondheidswetenschappen Farmaceutische wetenschappen Biomedische Wetenschappen Bewegingswetenschappen Biologie Plant sciences Aardwetenschappen Milieu- en natuurwetenschappen Sociale geografie Planologie Dierwetenschappen Wiskunde Natuur- en Sterrenkunde Computer science Artificial Intelligence Scheikunde en Chemische technologie Biotechnologie Voedingstechnologie Innovatiemanagement Techniek en management Informatiekunde Elektrotechniek Civiele techniek Werktuigbouwkunde Offshore Engineering Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Auto- en Maritieme technologie Bouwkunde -4-3-2-1 1 2 3 4 5 6 Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019 starters 10 jaar na afstuderen

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 19 Inkomsten uit zelfstandigheid Figuur 3.5 en Figuur 3.6 presenteren de gemiddelde jaarinkomsten uit werk in 2018 5 van zelfstandigen voor studies waarvan tien jaar na afstuderen meer dan 25 procent als zelfstandige werkt. 6 De belangrijkste bevindingen zijn als volgt: Hbo-afgestudeerden In het eerste jaar na afstuderen verdienen zelfstandigen van kunstopleidingen, creatieve therapie en huidtherapie het minst. Tien jaar na afstuderen is er binnen de kunstopleidingen meer variatie: afgestudeerden kunstacademie en dans verdienen substantieel minder dan afgestudeerden toneel en ontwerpen. Zelfstandigen met een dansopleiding of een opleiding creatieve therapie verdienen 10 jaar na afstuderen (veruit) het minst. Zelfstandigen van de opleiding mondzorgkunde verdienen 10 jaar na afstuderen het meest, gevolgd door optometrie en audiologie en afgestudeerden bedrijfskunde en agribusiness. Fysio- en huidtherapeuten die tien jaar geleden zijn afgestudeerd en nu in een eigen bedrijf werken verdienen relatief veel, maar dat geldt minder voor hun collega s die onlangs zijn afgestudeerd en in een eigen bedrijf werken; Zelfstandigen die tien jaar geleden zijn afgestudeerd verdienen veelal meer dan hun collega s die op dit moment pas een jaar aan de slag zijn in een eigen bedrijf. Dat geldt minder voor afgestudeerden in de agrarische hoek en afgestudeerden van dansopleidingen en creatieve therapie. Mogelijk ontplooien de nieuwe afgestudeerden andersoortige activiteiten of maakt het bij deze opleidingen voor de verdiensten niet veel uit hoe lang men in het vak zit. Wo-afgestudeerden Afgestudeerden tandheelkundigen werken 10 jaar na afstuderen bijna allemaal in een eigen praktijk (9). Zij verdienen per jaar gemiddeld ook meer dan zelfstandigen van andere opleidingen. Met name 10 jaar na afstuderen verdienen tandartsen met ruim 134 duizend euro per jaar relatief veel. Naast tandheelkundigen verdienen ook de afgestudeerden geneeskunde die voor zichzelf zijn begonnen met gemiddeld 94 duizend euro per jaar relatief veel. Afgestudeerden van talenstudies en kunst- en cultuurwetenschappen verdienen als zelfstandigen zowel 1 als 10 jaar na afstuderen het minst. 5 De gegevens over zelfstandigen zijn beschikbaar tot en met 2017. Om de inkomsten in 2018 te bepalen zijn per opleidingscluster de inkomsten in 2017 gecorrigeerd met de stijgingen van de lonen tussen 2017 (cohort 06/07 en 15/16) en 2018 (cohort 07/08 en 16/17) van afgestudeerden die in loondienst werken. 6 De (totale) jaarinkomsten uit werk betreffen zowel de inkomsten uit zelfstandigheid als de eventuele inkomsten uit een baan in loondienst voor de zelfstandigen die een baan in loondienst en zelfstandigheid combineren.

20 HOOFDSTUK 3 Figuur 3.5 Gemiddelde bruto jaarinkomsten uit werk van zelfstandigen in 2018, hbo-afgestudeerden, aandeel zelfstandigen 10 jaar na afstuderen tussen haakjes Journalistiek (32%) Communicatie en multimedia design (34%) Media en entertainment management (32%) Kunstacademie (54%) Muziek (77%) Toneel (69%) Dans (68%) Ontwerpen (33%) Creatieve therapie (34%) Fysiotherapie (28%) Huidtherapie (54%) Logopedie (27%) Mondzorgkunde (47%) Optometrie en Audiologie* (33%) Bedrijfskunde en Agribusiness (28%) Dier- en Veehouderij (37%) Tuinbouw en Akkerbouw (47%) 14,821 15,912 17,786 18,068 21,000 19,882 25,976 17,365 23,014 18,551 26,125 25,419 23,046 23,270 27,231 25,159 35,066 33,656 36,353 41,578 38,425 41,350 43,061 49,433 47,584 44,554 51,069 40,540 48,689 53,013 1 jaar na afstuderen (meest recente cohort) 10 jaar na afstuderen 59,593 58,256 65,577 0 20,000 40,000 60,000 80,000 Bruto jaarinkomen uit werk (in euro's) * Het aantal startende zelfstandigen bij optometrie en audiologie is lager dan 10 en niet meegenomen Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 21 Figuur 3.6 Gemiddelde bruto jaarinkomsten uit werk van zelfstandigen in 2018, wo-afgestudeerden, aandeel zelfstandigen 10 jaar na afstuderen tussen haakjes Taalwetenschappen (32%) Talenstudies (27%) Filosofie (34%) Theologie en Levensbeschouwing (47%) Mediastudies (31%) Kunst- en cultuurwetenschappen (34%) Industrieel ontwerpen (34%) Fiscaal recht (29%) Geneeskunde (39%) 21,351 35,368 18,950 33,830 28,494 46,018 28,092 43,830 25,352 45,152 21,707 30,151 34,940 54,328 51,331 53,505 76,177 1 jaar na afstuderen (meest recente cohort) 10 jaar na afstuderen 94,411 Diergeneeskunde* (31%) Tandheelkunde (9) Bouwkunde (3) 57,456 61,379 34,788 47,553 134,159 0 50000 100000 150000 Bruto jaarinkomen uit werk (in euro's) * Het aantal startende zelfstandigen bij optometrie en audiologie (1 en 10 jaar na afstuderen) en diergeneeskunde (1 jaar na afstuderen) is lager dan 10 en niet meegenomen Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 3.2 Duur tot een substantiële baan Naast het salaris vormt de duur tot de eerste substantiële baan een belangrijke indicatie van de waarde van een studie op de arbeidsmarkt. 7 Dit hoofdstuk schat met een duurmodel de effecten van opleidingen op de duur tot een substantiële baan, rekening houdend met de invloed van persoonlijke kenmerken en de onderwijsinstelling waaraan de opleiding is gevolgd. 8 Figuur 3.5 en Figuur 3.6 presenteren per opleiding de mediane duur tot een substantiële baan. Hierbij betekent een negatief effect in de figuur dat het minder lang duurt om een substantiële baan te vinden, dit is dan ook een gunstig effect op de arbeidsmarktpositie. De belangrijkste conclusies op basis van de schattingsresultaten zijn als volgt: 7 Een substantiële baan is gedefinieerd als een baan in loondienst in Nederland van minimaal drie dagen per week, exclusief uitzend- en oproepcontracten, en met een salaris van minimaal 140 procent (hbo-afgestudeerden) of 150 procent (wo-afgestudeerden) van het minimum uurloon. Die percentages zijn gebaseerd op de loonhoogte waarbij wo- en hbo-afgestudeerden uit het cohort 2007-08 een nagenoeg gelijke duur tot een substantiële baan hadden. 8 Meer specifiek betreft het een Weibull specificatie. De schattingen zijn afzonderlijk voor hbo-afgestudeerden en wo-afgestudeerden gedaan. Zie bijlage A voor een verdere toelichting.

22 HOOFDSTUK 3 Hbo-afgestudeerden Binnen het hbo hebben alumni van verpleegkunde, optometrie en audiologie, lerarenopleidingen en een aantal technische opleidingen het snelst een substantiële baan. Ten opzichte van het vorige afstudeercohort vinden afgestudeerden van technische opleidingen (nog) sneller een substantiële baan; Hbo-afgestudeerden van kunstopleidingen hebben de langste duur tot een substantiële baan, al geldt dit niet voor afgestudeerden van de opleiding ontwerpen en slechts in beperkte mate voor afgestudeerden toneel. Na de kunstopleidingen volgen de afgestudeerden toerisme, de afgestudeerden sport en management en de afgestudeerden vrijetijdsmanagement als het gaat om een relatief lange duur tot een substantiële baan; Wo-afgestudeerden Binnen het wo hebben afgestudeerden geneeskunde het snelst een substantiële baan: de gemiddelde afgestudeerde doet er slechts een ruime maand over om een substantiële baan te vinden. Ook de afgestudeerden van fiscale economie, accounting en econometrie doen er relatief kort over en hebben gemiddeld binnen 3 maanden een substantiële baan. Dat geldt ook voor alumni computer science; De gemiddelde alumnus van letterkunde doet het langst over het vinden van een substantiële baan. Afgestudeerden van kunst- en cultuurwetenschappen en archeologie komen op respectievelijk plek 2 en 3 van onder; Ten opzichte van het vorige afstudeercohort is de duur tot een substantiële baan voor alle opleidingen binnen de opleidingsrichting Exact en IT relatief sterk gedaald;

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 23 Figuur 3.7 Mediane duur tot een substantiële baan per gevolgde opleiding, hbo ers cohort 16/17 Taal en communicatie Onderwijs Bestuur en recht Kunst Natuur, milieu en scheikunde Zorg Maatschappij Economie Techniek Leraar basisonderwijs (PABO) Lerarenopleiding Nederlands Lerarenopleiding Engels Lerarenopleiding Duits/Frans/Spaans Lerarenopleiding Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer Lerarenopleiding Economie Lerarenopleiding Wiskunde Lerarenopleiding Biologie Lerarenopleiding Natuur-/Scheikunde Lerarenopleiding Techniekvakken Lerarenopleiding Overig Academie lichamelijke opvoeding (ALO) Pedagogiek Taal en economie Journalistiek Communicatie Communicatie en multimedia design Media- en informatiestudies Communicatiesystemen Media en entertainment management Kunstacademie Muziek Toneel Dans Ontwerpen Bedrijfskunde MER HBO - Rechten Bestuurskunde European studies Veiligheidskunde Vastgoed en Makelaardij Bedrijfseconomie Commerciële economie Accountancy Fiscaal Recht en Economie Bedrijfskunde en management International Business and Management Business IT en Management Financial Services Management Logistiek en Economie Logistics Engineering Retail management Facility management Technische bedrijfskunde Fashion en Lifestyle Hotelschool Sport en management Vrijetijdsmanagement Toerisme Maatschappelijk werk en dienstverlening Culturele en maatschappelijke vorming Personeel en arbeid Sociaal pedagogische hulpverlening Sociaal-juridische dienstverlening Social Work Creatieve therapie Toegepaste psychologie Verpleegkunde Fysiotherapie Huidtherapie Ergotherapie en Beweging Logopedie Verloskunde Mondzorgkunde Optometrie en Audiologie Voeding en diëtetiek Management in de Zorg Farmakunde Gezondheidszorg en techniek Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Milieustudies Bedrijfskunde en Agribusiness Dier- en Veehouderij Tuinbouw en Akkerbouw Voedingsmiddelentechnologie Ruimtelijke ordening en planologie Chemie en Chemische technologie Technische natuurkunde Informatica ICT Aviation Maritiem Officier Luchtvaart- en Scheepstechniek Autotechniek Elektrotechniek Mechatronica Civiele techniek Werktuigbouwkunde Bouwkunde Forensisch Onderzoek 2.8 3.4 3.8 5.1 4.5 2.4 2.9 3.1 2.1 3.5 4.9 6.7 7.2 5.1 2.0 7.5 10.3 3.2 5.0 3.3 7.8 8.2 6.1 5.4 6.7 7.7 6.4 3.4 3.3 3.9 8.7 4.1 3.4 3.9 2.6 2.6 3.4 2.8 6.4 9.7 Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019 1.8 4.1 6.3 5.9 5.8 4.1 5.7 8.9 7.3 6.9 6.6 5.1 7.3 5.1 7.2 4.3 6.1 10.9 13.6 13.2 13.0 12.3 13.0 13.8 10.3 8.8 11.2 10.4 10.6 9.2 10.0 11.0 10.3 14.0 10.1 18.4 17.1 20.9 14.3 10.6 10.8 11.1 14.4 16.0 15.3 14.6 17.7 36.9 34.5 40.9 0 12 24 36 48 mediane duur tot substantiële baan (in maanden)

24 HOOFDSTUK 3 Figuur 3.8 Mediane duur tot een substantiële baan per gevolgde opleiding, wo ers cohort 16/17 Taal, communicati e en cultuur Onderwijs Kunst, geschiedenis en filosofie Maatschappij en psychologie Economie Bestuur en recht Natuur, milieu en ruimte Zorg Techniek Exact en IT Universitaire lerarenopleiding maatschappijvakken Universitaire lerarenopleiding talen Onderwijskunde Pedagogische Wetenschappen Taalwetenschappen Letterkunde Talenstudies Communicatie Cultuurstudies Filosofie Theologie en Levensbeschouwing Geschiedenis Mediastudies Kunst- en cultuurwetenschappen Industrieel ontwerpen Archeologie Rechtsgeleerdheid Publiekrecht Privaatrecht Internationaal en Europees recht Fiscaal recht Internationale betrekkingen Politicologie Bestuur en organisatie Criminologie Finance Fiscale economie Accounting Econometrie Economie Business Administration Human Resource management Marketing Entrepreneurship Sociologie en Sociale studies Culturele antropologie Psychologie Gezondheidszorg psychologie Neurowetenschappen Geneeskunde Diergeneeskunde Tandheelkunde Gezondheidswetenschappen Farmaceutische wetenschappen Biomedische Wetenschappen Bewegingswetenschappen Biologie Plant sciences Aardwetenschappen Milieu- en natuurwetenschappen Sociale geografie Planologie Dierwetenschappen Wiskunde Natuur- en Sterrenkunde Computer science Artificial Intelligence Scheikunde en Chemische technologie Biotechnologie Voedingstechnologie Innovatiemanagement Techniek en management Informatiekunde Elektrotechniek Civiele techniek Werktuigbouwkunde Offshore Engineering Sustainability en Technology Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Auto- en Maritieme technologie Bouwkunde 5.7 3.5 6.7 7.2 11.7 10.6 16.6 13.0 15.3 15.9 13.8 20.3 8.7 18.8 7.3 6.1 5.7 9.0 3.5 11.4 10.2 7.2 8.6 4.3 2.5 2.4 2.9 4.6 5.4 7.4 8.1 8.4 10.2 12.6 9.4 5.9 7.0 1.2 2.5 8.1 6.2 3.2 5.3 10.2 10.8 6.0 7.4 8.6 7.6 7.6 6.8 4.7 6.2 2.6 4.2 6.6 6.5 5.9 5.5 3.9 3.1 3.5 3.6 4.1 3.4 5.2 3.9 4.3 7.7 Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019 12.7 25.9 0 12 24 36 48 mediane duur tot substantiële baan (in maanden)

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 25 3.3 Vast contract Een vast onderdeel in de Studie & Werk-reeks is baanzekerheid: in hoeverre hebben afgestudeerde hbo ers en wo ers kans op een vast contract 15 maanden na afstuderen? Dit hoofdstuk vergelijkt de opleidingen op deze kans. Figuur 3.7 en Figuur 3.8 presenteren voor respectievelijk hbo- en wo-studies de kans op een vast contract 15 maanden na afstuderen. 9 De kans op een vast contract is bepaald voor zowel het totaal aantal afgestudeerden als alleen voor hen met een baan in loondienst. De volgende resultaten vallen op: Hbo-afgestudeerden Binnen het hbo hebben afgestudeerden met een tweedegraads lesbevoegdheid het snelst een vast contract. Dat is niet opvallend, gezien de gemiddeld hogere leeftijd van de afgestudeerden en het feit dat dit vaak ook al werkenden met een tweede opleiding betreft. Dat geldt ook voor afgestudeerden management in de zorg; Afgestudeerden accountancy hebben relatief vaak een vast contract 15 maanden na afstuderen. Dit geldt in iets mindere mate voor afgestudeerden verpleegkunde. Bij het vorige afstudeercohort hadden afgestudeerden verpleegkunde juist vaker een vast contract dan afgestudeerden accountancy; Van de afgestudeerden met een baan in loondienst hebben alumni van huidtherapie het minst vaak een vast contract. Ook de opleidingen journalistiek, communicatiesystemen, dans, fashion en lifestyle, creatieve therapie en forensisch onderzoek lijken weinig kansen op een vast contract te bieden voor werkenden in loondienst; Wo-afgestudeerden Binnen het wo hebben afgestudeerden accountancy traditioneel het snelst een vast contract. Dat geldt ook voor het huidige cohort, al is er nu weinig verschil meer met afgestudeerden fiscale economie. Dat komt door een afname van het aandeel accountants met een vast contract; Afgestudeerden geneeskunde hebben traditioneel het minst snel een vast contract, ook vanuit het afstudeercohort 2016-17. Ten opzichte van het vorige afstudeercohort is het aandeel werkenden in loondienst met een vast contract echter iets gestegen, van ongeveer 3 naar 7 procent. Opvallend is de daling van de vaste contracten onder afgestudeerden neurowetenschappen: van 10 procent voor werkenden met een baan uit cohort 2015-2016 naar 7 procent in 2016-2017; De kans op een vast dienstverband neemt toe voor alle zorgopleidingen, terwijl bij de overige opleidingsrichtingen geen eenduidige toename zichtbaar is. Daarmee lijkt het erop dat medische opleidingen nu ook beter scoren op baanzekerheid, waarbij zij al zeer goed scoren op het salaris en de duur tot een substantiële baan; De opleidingsrichting Maatschappij & psychologie biedt net als bij het vorige afstudeercohort de laagste kans op een vast contract; 9 De resultaten zijn afkomstig uit een probitschatting, waarbij is gecorrigeerd voor verschillen in meetmoment ten opzichte van het moment van afstuderen (zie bijlage A). Daarmee wordt gecorrigeerd voor verschillen in de kans op een vaste baan die ontstaan doordat de tijd tussen afstuderen en het meten van de contractsoort niet voor alle afgestudeerden hetzelfde is.

26 HOOFDSTUK 3 Figuur 3.9 Vast contract 15 maanden na afstuderen, hbo ers cohort 16/17 Onderwijs Taal en communicatie Kunst Bestuur en economie Economie Maatschappij Zorg Natuur, milieu en scheikunde Techniek Leraar basisonderwijs (PABO) Lerarenopleiding Nederlands Lerarenopleiding Engels Lerarenopleiding Duits/Frans/Spaans Lerarenopleiding Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer Lerarenopleiding Economie Lerarenopleiding Wiskunde Lerarenopleiding Biologie Lerarenopleiding Natuur-/Scheikunde Lerarenopleiding Techniekvakken Lerarenopleiding Overig Academie lichamelijke opvoeding (ALO) Pedagogiek Taal en economie Journalistiek Communicatie Communicatie en multimedia design Media- en informatiestudies Communicatiesystemen Media en entertainment management Kunstacademie Muziek Toneel Dans Ontwerpen Bedrijfskunde MER HBO - Rechten Bestuurskunde European studies Veiligheidskunde Vastgoed en Makelaardij Bedrijfseconomie Commerciële economie Accountancy Fiscaal Recht en Economie Bedrijfskunde en management International Business and Management Business IT en Management Financial Services Management Logistiek en Economie Logistics Engineering Retail management Facility management Technische bedrijfskunde Fashion en Lifestyle Hotelschool Sport en management Vrijetijdsmanagement Toerisme Maatschappelijk werk en dienstverlening Culturele en maatschappelijke vorming Personeel en arbeid Sociaal pedagogische hulpverlening Sociaal-juridische dienstverlening Social Work Creatieve therapie Toegepaste psychologie Verpleegkunde Fysiotherapie Huidtherapie Ergotherapie en Beweging Logopedie Verloskunde Mondzorgkunde Optometrie en Audiologie Voeding en diëtetiek Management in de Zorg Farmakunde Gezondheidszorg en techniek Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Milieustudies Bedrijfskunde en Agribusiness Dier- en Veehouderij Tuinbouw en Akkerbouw Voedingsmiddelentechnologie Ruimtelijke ordening en planologie Chemie en Chemische technologie Technische natuurkunde Informatica ICT Aviation Maritiem Officier Luchtvaart- en Scheepstechniek Autotechniek Elektrotechniek Mechatronica Civiele techniek Werktuigbouwkunde Bouwkunde Forensisch Onderzoek vast contract als % van alle afgestudeerden vast contract als % van de afgestudeerden met een baan 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019

VERSCHILLEN TUSSEN OPLEIDINGEN 27 Figuur 3.10 Vast contract 15 maanden na afstuderen, wo ers cohort 16/17 Onderwijs Taal, communicati e en cultuur Kunst, geschiedenis en filosofie Bestuur en recht Economie Maatschappij en psychologie Zorg Natuur, milieu en ruimte Exact en IT Techniek Universitaire lerarenopleiding exact Universitaire lerarenopleiding maatschappijvakken Universitaire lerarenopleiding talen Onderwijskunde Pedagogische Wetenschappen Taalwetenschappen Letterkunde Talenstudies Communicatie Cultuurstudies Filosofie Theologie en Levensbeschouwing Geschiedenis Mediastudies Kunst- en cultuurwetenschappen Industrieel ontwerpen Archeologie Rechtsgeleerdheid Publiekrecht Privaatrecht Internationaal en Europees recht Fiscaal recht Internationale betrekkingen Politicologie Bestuur en organisatie Criminologie Finance Fiscale economie Accounting Econometrie Economie Business Administration Human Resource management Marketing Entrepreneurship Sociologie en Sociale studies Culturele antropologie Psychologie Gezondheidszorg psychologie Neurowetenschappen Geneeskunde Diergeneeskunde Tandheelkunde Gezondheidswetenschappen Farmaceutische wetenschappen Biomedische Wetenschappen Bewegingswetenschappen Biologie Plant sciences Aardwetenschappen Milieu- en natuurwetenschappen Sociale geografie Planologie Dierwetenschappen Wiskunde Natuur- en Sterrenkunde Computer science Artificial Intelligence Scheikunde en Chemische technologie Biotechnologie Voedingstechnologie Innovatiemanagement Techniek en management Informatiekunde Elektrotechniek Civiele techniek Werktuigbouwkunde Offshore Engineering Sustainability en Technology Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Auto- en Maritieme technologie Bouwkunde vast contract als % van alle afgestudeerden vast contract als % van de afgestudeerden met een baan 1 2 3 4 5 6 7 8 910 Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019

STUDIE & WERK 2019 29 4 Verschillen tussen afgestudeerden Na correctie voor onder andere werkuren verdienen mannen een jaar na afstuderen meer dan vrouwen, het beloningsverschil neemt toe over tijd. Oudere afgestudeerden hebben een hoger startsalaris maar het beloningsverschil is na 10 jaar verdwenen. In dit hoofdstuk staan de verschillen tussen diverse groepen alumni centraal. Specifiek kijkt dit hoofdstuk naar de invloed van persoons- en studiekenmerken op de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden in het hoger onderwijs. Aan bod komen het startsalaris, het salaris tien jaar na afstuderen en de duur tot de eerste omvangrijke baan. 4.1 Inkomsten uit loondienst Dit hoofdstuk presenteert de invloed van persoonlijke kenmerken op het salaris van starters en het salaris tien jaar na afstuderen. De resultaten zijn afkomstig uit dezelfde analyses als in paragraaf 3.1: een loglineaire schatting van opleidingseffecten op het maandloon van starters voor de cohorten 2007-08 en 2016-17 en een loglineaire schatting van opleidingseffecten op het maandloon tien jaar na afstuderen voor het cohort 2007-08. De volgende bevindingen ten aanzien van kenmerken van afgestudeerden vallen op (zie Figuur 5.1- Figuur 5.4): In het algemeen hebben kenmerken van afgestudeerden veel minder invloed op het salaris dan de gekozen opleiding; Oudere hbo- en wo-afgestudeerden verdienen direct na afstuderen meer dan hun jongere collega s, 10 jaar na afstuderen is er vrijwel geen samenhang meer tussen leeftijd bij afstuderen en inkomen; Vrouwen verdienen minder dan mannen, ook al werken zij evenveel dagen per week. Dat beloningsverschil neemt 10 jaar na afstuderen verder toe. Deze uitkomst komt niet overeen met de resultaten uit het CBS-onderzoek naar loonverschillen tussen mannen en vrouwen 10 ; Internationale afgestudeerden verdienen minder dan Nederlandse afgestudeerden, als starters en 10 jaar na afstuderen; Nederlandse afgestudeerden met een niet-westerse migratieachtergrond verdienen als starters nagenoeg evenveel als Nederlandse afgestudeerden zonder migratieachtergrond, 10 jaar na afstuderen verdienen zij ongeveer 2-3 procent minder dan Nederlandse afgestudeerden zonder migratieachtergrond; Voor zowel hbo- als wo-alumni geldt dat afgestudeerden met mbo-opgeleide ouders tien jaar na afstuderen gemiddeld minder verdienen dan afgestudeerden van hoogopgeleide ouders. Bij de recent gestarte alumni is er een minder eenduidige samenhang tussen het inkomen van afgestudeerden en het opleidingsniveau van de ouders; Afgestudeerden die bij afstuderen nog thuis woonden verdienen structureel minder dan uitwonende afgestudeerden. Dat patroon is vooral zichtbaar bij wo-alumni; 10 https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2019/22/loonverschillen-tussen-mannen-en-vrouwen-in-2016

30 HOOFDSTUK 4 Afgestudeerden die tijdens hun afstudeerjaar een bijbaan hadden in een relevante sector verdienen structureel ongeveer 5 procent meer dan afgestudeerden zonder een dergelijke bijbaan. Daarbovenop verdienen universitair afgestudeerden die stage hebben gelopen gemiddeld meer dan hun medestudenten die geen stage hebben gevolgd, zowel in hun eerste baan als in de baan 10 jaar na afstuderen; Wo-afgestudeerden die al een wo-master op zak hebben of tegelijkertijd afstuderen met twee masters verdienen structureel meer dan wo-alumni met één master. Datzelfde geldt voor hbo ers: hbo-afgestudeerden met twee of meer hbo-diploma s verdienen meer dan alumni met één hbo-diploma;

VERSCHILLEN TUSSEN AFGESTUDEERDEN 31 Figuur 4.1 Samenhang individuele factoren met het bruto maandloon van starters (hbo ers afstudeerjaar 16/17) Leeftijd bij afstuderen: 21 22 23 24 25 26 Geslacht: Man Vrouw Herkomst: Nederland of westerse migratieachtergrond Niet-westerse migratieachtergrond Internationale student Opleidingsniveau ouders: Max mbo3 Mbo4, havo, vwo Hbo Wo Woonsituatie bij afstuderen: Thuiswonend Uitwonend zonder partner Uitwonend met partner Werkervaring afstudeerjaar: Geen bijbaan Niet-relevante bijbaan* Relevante bijbaan* Betaalde stage in afstudeerjaar Vooropleiding voor hbo: Mbo Havo EM/CM Havo NT/NG Vwo Overig (buitenlands diploma/ colloquium doctum) Onbekend -3% -1% -1% -1% 1% 2% 3% 4% 1% 2% 1% 1% 2% 2% Werkdagen per week: 4 dagen 5 dagen -2 Type hoger onderwijs: Voltijd Deeltijd Duaal onderwijs 1 Twee of meer hbo-bachelors 3% Jaren in hbo: 4 5 6 7-1% -1% -1% -3-2 -1 1 2 * Niet-relevante bijbanen betreft alle bijbanen in de horeca, detailhandel, evenementen, post- en koeriersdienst, landbouw en uitzendwerk. Overige bijbanen zijn aangemerkt als relevante bijbaan. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

32 HOOFDSTUK 4 Figuur 4.2 Samenhang individuele factoren met het bruto maandloon van starters en het bruto maandloon 10 jaar na afstuderen, hbo ers afstudeerjaar 07/08 starters 10 jaar na afstuderen Leeftijd bij afstuderen: 21 (referentie) 22 23 24 25 26 Geslacht: Man (referentie) Vrouw Herkomst: Nederland/westerse migratieachtergrond (ref.) Niet-westerse migratieachtergrond Internationale student Opleidingsniveau ouders: Max mbo3 Mbo4, havo, vwo Hbo (referentie) Wo Woonsituatie bij afstuderen: Thuiswonend Uitwonend zonder partner (referentie) Uitwonend met partner Werkervaring afstudeerjaar: Geen bijbaan (referentie) Niet-relevante bijbaan* Relevante bijbaan* Betaalde stage in afstudeerjaar Vooropleiding voor hbo: Mbo Havo EM/CM (referentie) Havo NT/NG Vwo Overig (buitenlands diploma/ colloquium doctum) Onbekend Werkdagen per week: 4 dagen 5 dagen (referentie) Type hoger onderwijs: Voltijd (referentie) Deeltijd Duaal onderwijs Twee of meer hbo-bachelors Jaren in hbo: 4 (referentie) 5 6 7-3 -2-1 1 2 * Niet-relevante bijbanen betreft alle bijbanen in de horeca, detailhandel, evenementen, post- en koeriersdienst, landbouw en uitzendwerk. Overige bijbanen zijn aangemerkt als relevante bijbaan. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

VERSCHILLEN TUSSEN AFGESTUDEERDEN 33 Figuur 4.3 Samenhang individuele factoren met het bruto maandloon van starters (wo ers afstudeerjaar 16/17) Leeftijd bij afstuderen: 23 24 25 26 27 28 1% 2% 3% 4% Geslacht: Man Vrouw -1% Herkomst: Nederland of westerse migratieachtergrond Niet-westerse migratieachtergrond Internationale student -1% -3% Opleidingsniveau ouders: Max mbo3 Mbo4, havo, vwo Hbo Wo -2% -1% Woonsituatie bij afstuderen: Thuiswonend Uitwonend zonder partner Uitwonend met partner -2% 1% Werkervaring afstudeerjaar: Geen bijbaan Niet-relevante bijbaan* Relevante bijbaan* -1% 4% Betaalde stage in afstudeerjaar 4% Vooropleiding: Hbo Vwo EM/CM Vwo NG/NT Overig (buitenlands diploma/colloquium doctum) Onbekend 2% 1% 1% 2% Werkdagen per week: 4 dagen 5 dagen -22% Type hoger onderwijs: Voltijd Deeltijd Duaal onderwijs 4% 17% Twee of meer wo-masters 3% Jaren in wo: 4 5-1% 6 7-1% -3-2 -1 1 2 * Niet-relevante bijbanen betreft alle bijbanen in de horeca, detailhandel, evenementen, post- en koeriersdienst, landbouw en uitzendwerk. Overige bijbanen zijn aangemerkt als relevante bijbaan. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

34 HOOFDSTUK 4 Figuur 4.4 Samenhang individuele factoren met het bruto maandloon van starters en het bruto maandloon 10 jaar na afstuderen, wo ers afstudeerjaar 07/08 starters 10 jaar na afstuderen Leeftijd bij afstuderen: 23 (referentie) 24 25 26 27 28 Geslacht: Man (referentie) Vrouw Herkomst: Nederland/westerse migratieachtergrond (ref.) Niet-westerse migratieachtergrond Internationale student Opleidingsniveau ouders: Max mbo3 Mbo4, havo, vwo Hbo (referentie) Wo Woonsituatie bij afstuderen: Thuiswonend Uitwonend zonder partner (referentie) Uitwonend met partner Werkervaring afstudeerjaar: Geen bijbaan (referentie) Niet-relevante bijbaan* Relevante bijbaan* Betaalde stage in afstudeerjaar Vooropleiding: Hbo Vwo EM/CM (referentie) Vwo NG/NT Overig (buitenlands diploma/colloquium doctum) Onbekend Werkdagen per week: 4 dagen 5 dagen (referentie) Type hoger onderwijs: Voltijd (referentie) Deeltijd Duaal onderwijs Twee of meer wo-masters Jaren in wo: 4 5 6 (referentie) 7-3 -2-1 1 2 * Niet-relevante bijbanen betreft alle bijbanen in de horeca, detailhandel, evenementen, post- en koeriersdienst, landbouw en uitzendwerk. Overige bijbanen zijn aangemerkt als relevante bijbaan. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019.

VERSCHILLEN TUSSEN AFGESTUDEERDEN 35 4.2 Duur tot de eerste substantiële baan Deze paragraaf presenteert de invloed van persoonlijke kenmerken op de duur tot de eerste substantiële baan. De resultaten zijn afkomstig uit het duurmodel zoals beschreven in paragraaf 3.2. Figuur 4.5 en Figuur 4.6 presenteren de invloed van kenmerken op de duur tot de eerste substantiële baan. Hierbij betekent een negatief effect in de figuur dat het minder lang duurt om een substantiële baan te vinden, dit is derhalve een gunstig effect op de arbeidsmarktsituatie. De belangrijkste bevindingen zijn als volgt: Oudere hbo-alumni hebben sneller een substantiële baan dan hun jongere mede-alumni. Bij wo-alumni is dit patroon minder (sterk) aanwezig, al doen de relatief jonge wo ers van 23 jaar er langer over dan hun oudere mede-alumni; Hbo-vrouwen hebben minder snel een baan dan hbo-mannen. Daar is ook sprake van bij woafgestudeerden, al is het verschil een stuk kleiner; Internationale studenten (die in Nederland blijven) doen bijna anderhalf keer langer over het vinden van een substantiële baan dan Nederlandse afgestudeerden zonder migratieachtergrond. Nederlandse alumni met een niet-westerse migratieachtergrond hebben sneller een substantiële baan dan internationale afgestudeerden, maar ook zij doen er langer over dan afgestudeerden zonder migratieachtergrond; Hbo-alumni met wo-opgeleide ouders hebben minder snel een substantiële baan dan hboalumni met lager opgeleide ouders, terwijl dit bij het wo andersom is; Studenten met een relevante bijbaan tijdens hun afstudeerjaar hebben bij afstuderen veel sneller een substantiële baan dan studenten zonder bijbaan of een niet-relevante bijbaan. Mogelijk kunnen afgestudeerden bij hun werkgever of afstudeeradres blijven, of betreffen dit afgestudeerden die vanuit een substantiële baan een studie volgen; Ook alumni die (eventueel bovenop een bijbaan) stage hebben gelopen tijdens hun afstudeerjaar hebben sneller een substantiële baan, al geldt dat vooral voor wo-alumni. Dat heeft er mogelijk mee te maken dat stage lopen binnen het wo niet verplicht is, terwijl dit bij het hbo een verplicht onderdeel vormt van het curriculum en zij zich daardoor minder kunnen onderscheiden; Hbo-alumni die al een mbo-opleiding erop hebben zitten hebben sneller een substantiële baan dan hbo-alumni die rechtstreeks vanuit de havo zijn ingestroomd in het hbo. Over alle opleidingen heen hebben hbo- en wo-alumni afkomstig van een NT- of NG-profiel sneller een substantiële baan dan alumni die op de middelbare school een EM- of CM-profiel volgden; Deeltijds- en duale afgestudeerden hebben sneller een substantiële baan dan afgestudeerden van een voltijdsstudie. Dat is niet verwonderlijk, aangezien deeltijd- en duale opleidingen juist goed te combineren zijn met een volwaardige baan; Hbo- en wo-alumni die twee of meer opleidingen hebben afgerond vinden relatief snel een substantiële baan. Langstudeerders binnen het hbo hebben minder snel een substantiële baan dan hbo ers die hun opleiding nominaal afronden. Binnen het wo is er vrijwel geen verschil in de duur tot een substantiële baan tussen studenten die hun opleiding nominaal afronden en studenten die er één tot drie jaar langer over doen.

36 HOOFDSTUK 4 Figuur 4.5 Samenhang individuele factoren met de duur tot een substantiële baan, hbo ers cohort 16/17 Leeftijd bij afstuderen: 21 22 23 24 25 26-7% -13% -1-19% -22% Geslacht: Man Vrouw 29% Herkomst: Nederland of westerse Niet-westerse migratieachtergrond Internationale student 2 44% Opleidingsniveau ouders: Max mbo3 Mbo4, havo, vwo Hbo Wo -2% -1% 9% Woonsituatie bij afstuderen: Thuiswonend Uitwonend zonder partner Uitwonend met partner -14% Werkervaring afstudeerjaar: Geen bijbaan Niet-relevante bijbaan* Relevante bijbaan* -54% Betaalde stage in afstudeerjaar Vooropleiding voor hbo: Mbo Havo EM/CM Havo NT/NG Vwo Overig (buitenlands diploma/ colloquium doctum) Onbekend -9% -18% - -1-1% 1% Type hoger onderwijs: Voltijd Deeltijd Duaal onderwijs -59% -5 Twee of meer hbo-bachelors -1 Jaren in hbo: 4 5 6 7 * Niet-relevante bijbanen betreft alle bijbanen in de horeca, detailhandel, evenementen, post- en koeriersdienst, landbouw en uitzendwerk. Overige bijbanen zijn aangemerkt als relevante bijbaan. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. 1 18% 2-8 -6-4 -2 2 4 6

VERSCHILLEN TUSSEN AFGESTUDEERDEN 37 Figuur 4.6 Samenhang individuele factoren met de duur tot een substantiële baan, wo ers cohort 16/17 Leeftijd bij afstuderen: 23 24 25 26 27 28-8% -1-11% -11% -8% Geslacht: Man Vrouw Herkomst: Nederland of westerse Niet-westerse migratieachtergrond Internationale student 19% 4 Opleidingsniveau ouders: Max mbo3 Mbo4, havo, vwo Hbo Wo 7% Woonsituatie bij afstuderen: Thuiswonend Uitwonend zonder partner Uitwonend met partner -1 1 Werkervaring afstudeerjaar: Geen bijbaan Niet-relevante bijbaan* Relevante bijbaan* -4-9% Betaalde stage in afstudeerjaar -33% Vooropleiding: Hbo Vwo EM/CM (referentie) Vwo NG/NT Overig (buitenlands diploma/colloquium doctum) Onbekend -1-8% 7% 21% Type hoger onderwijs: Voltijd Deeltijd Duaal onderwijs -59% -21% Twee of meer wo-masters -12% Aantal jaren in wo: 4 5 6 7 4% * Niet-relevante bijbanen betreft alle bijbanen in de horeca, detailhandel, evenementen, post- en koeriersdienst, landbouw en uitzendwerk. Overige bijbanen zijn aangemerkt als relevante bijbaan. Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad 2019. -3% -8-6 -4-2 2 4 6

STUDIE & WERK 2019 39 Bijlage A Onderzoeksverantwoording Bijlage A.1 Gebruikte databronnen Databronnen Voor de analyse van de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden is gebruikgemaakt van administratieve data afkomstig uit de Microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). 11 De Microdata bestaan uit verschillende gegevens die op persoonsniveau te koppelen zijn. In de analyse is gebruikgemaakt van onderwijsdata afkomstig van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), inkomensdata (lonen en uitkeringen) afkomstig van het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV) en de Belastingdienst en persoonskenmerken uit de Basisregistratie Personen (BRP). Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit alle hbo-bachelor en wo-master afgestudeerden in de studiejaren 2000/01 tot en met 2016/17. Met ingang van deze editie zijn ook de afgestudeerden die tijdens hun studie en direct na afstuderen niet stonden ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) meegenomen in het onderzoek. Informatie over het geslacht en de herkomst van deze afgestudeerden is afkomstig van DUO. Tot en met Studie & Werk 2018 beperkte het onderzoek zich tot de afgestudeerden die wel op enig moment ingeschreven hebben gestaan in de Basisregistratie Personen. Bijlage A.2 Uitkomstmaten en meetmomenten Uitkomstmaten Inkomenssituatie De inkomenssituatie is afkomstig uit het bestand met de sociaaleconomische categorie van personen in een bepaalde maand. Om de sociaaleconomische categorie te bepalen worden alle inkomsten in een maand uit de verschillende inkomstenbronnen die iemand heeft met elkaar vergeleken. In principe bepaalt het hoogste bedrag de sociaaleconomische categorie. Een mogelijke uitzondering hierop is wanneer een persoon is ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Wanneer iemand staat ingeschreven bij een onderwijsinstelling en maandelijkse inkomsten (exclusief studiefinanciering) heeft die lager zijn dan de lage inkomensgrens voor een alleenstaande krijgt iemand de status student. De lage inkomensgrens lag in 2017 op 1.040 per maand. De gegevens met betrekking tot de inkomenssituatie zijn afkomstig van Nederlandse instanties. Inkomsten uit het buitenland van personen die tevens belastingplichtig zijn in het buitenland zijn niet bekend. Met andere woorden, van personen die in het buitenland wonen en geen inkomsten hebben in Nederland is alleen bekend dat zij naar het buitenland zijn vertrokken. Bruto maand- en uurloon 11 Zie de microdata-catalogus van het CBS voor een uitvoerige beschrijving van de diverse bestanden (https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/maatwerk-en-microdata/microdata-zelf-onderzoek-doen/catalogus-microdata)

40 BIJLAGE A De gedetailleerde loongegevens zijn bekend voor alle bedrijven en organisaties die in Nederland loonbelasting- en premieplichtig zijn. Het bruto maandloon betreft het totale maandelijkse basisloon van een werknemer, afkomstig uit één of meerdere banen. Een werknemer is iemand die in loondienst werkt. Dit betreft zowel reguliere werknemers als Directeur-Grootaandeelhouders (DGA). Het basisloon is een benadering van het contractloon van een werknemer. Het wordt gebruikt om een zo constant mogelijk loonbegrip te hanteren. Onder andere bijzondere beloningen en uitbetaald overwerk worden niet gerekend tot het basisloon. Het uurloon is berekend door het bruto maandloon te delen door het totale aantal basisuren per maand. Daarmee komt het uurloon neer op het contractueel overeengekomen uurloon. Om de salarisgegevens van afstudeercohorten goed te kunnen vergelijken zijn de maand- en uurlonen gecorrigeerd voor inflatie. Dit is gedaan op basis van de Consumentenprijsindex, zoals gepubliceerd door het CBS. 12 Substantiële baan Een substantiële baan voldoet aan de volgende vier voorwaarden: 1. Het betreft een baan in loondienst bij een bedrijf dat/een organisatie die in Nederland loonbelasting- en premieplichtig is; 2. Er is geen sprake van oproepwerk, uitzendwerk of stages; 3. De deeltijdfactor is minimaal 0,6. De deeltijdfactor is de verhouding tussen het aantal gewerkte uren per week en de gebruikelijke voltijdsarbeidsduur per week volgens de CAO; 4. Het uurloon is minimaal 1,4 maal het minimumuurloon voor afgestudeerde hbo ers, en minimaal 1,5 maal het minimumuurloon voor afgestudeerde wo ers. Die percentages zijn gebaseerd op de loonhoogte waarbij wo- en hbo-afgestudeerden uit het cohort 2007-08 een nagenoeg gelijke duur tot een substantiële baan hadden. Het gaat bij het uurloon om het contractuurloon. Het minimum uurloon voor personen van 23 jaar of ouder van juli 2015 bij een 38-urige werkweek is als uitgangspunt genomen. 13 Dit uurloon a 9,16 wordt gebruikt voor de afstudeerders in juli 2015. Door middel van maandelijkse inflatiecorrectie op basis van de Consumentenprijsindex is het minimum uurloon voor andere afstudeermaanden bepaald. De duur tot een baan (in loondienst) is niet bepaald voor afgestudeerden die: Op 1 oktober van het studiejaar direct volgend op het afstudeerjaar staan ingeschreven aan een bekostigde onderwijsinstelling (doorstudeerders); Binnen drie maanden na afstuderen zelfstandigheid (DGA, Freelancer, meewerkend gezinslid en Zelfstandigen) als grootste inkomstenbron hebben; Binnen anderhalf jaar na afstuderen uitgeschreven worden uit de BRP (bevolking in Nederland) en in de periode daarvoor geen inkomstenbron hebben gehad. Omdat afgestudeerden die direct na afronding van hun studie emigreren vaak verzuimen zich uit te schrijven uit de BRP en het daardoor langer duurt voordat de persoon daadwerkelijk wordt uitgeschreven, is gekozen voor de termijn van anderhalf jaar. Uit verdere analyse blijkt dat deze personen inderdaad binnen anderhalf jaar worden uitgeschreven. 12 Zie http://statline.cbs.nl/statweb/publication/?dm=slnl&pa=83131ned&d1=0-6&d2=0&d3=(l- 39)-l&VW=T 13 Zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-10678.html

ONDERZOEKSVERANTWOORDING 41 Voor bovenstaande gevallen zou de duur tot een baan oneindig kunnen zijn, omdat zij daar niet naar op zoek zijn geweest. Vast contract Om te bepalen of iemand een vast contract heeft wordt gekeken naar de contractsoort van de hoofdbaan van werknemers. De hoofdbaan is de baan met het hoogste bruto maandloon. De contractsoort van DGA s wordt tevens als vast verondersteld. Meetmomenten Salarisgegevens Het bruto maandloon, uurloon en het hebben van een vast dienstverband zijn voor alle afgestudeerden geobserveerd in de maand september in het tweede jaar na afstuderen. Zo worden de lonen van het cohort afgestudeerden in september 2016 tot en met augustus 2017 gemeten in september 2018. Voor de afstudeerders in september 2016 is dit twee jaar na afstuderen, voor de afstudeerders in augustus 2017 iets meer dan een jaar na afstuderen. Gemiddeld worden de salarisgegevens geobserveerd ongeveer 15 maanden na afstuderen. De jaarinkomsten uit werk van zelfstandigen zijn geobserveerd in 2017. Om de inkomsten in 2018 te bepalen zijn per opleidingscluster de inkomsten in 2017 gecorrigeerd met de stijgingen van de lonen tussen 2017 en 2018 van afgestudeerden die in loondienst werken. Inkomenssituatie De inkomenssituatie is gemeten in de maand december in het eerste of tweede jaar na afstuderen. Zo wordt de inkomenssituatie van het cohort afgestudeerden in september 2016 tot en met augustus 2017 gemeten in december 2017. Voor de afstudeerders in september 2016 is dit zestien maanden na afstuderen, voor de afstudeerders in augustus 2017 vijf maanden na afstuderen. Gemiddeld wordt de inkomenssituatie geobserveerd ongeveer zes maanden na afstuderen.