Tooinflooiters en zwaovelties



Vergelijkbare documenten
Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Big Days Groot-Amsterdam

Broedvogelinventarisatie. Wijchens Meer-west,Wijchen. Hans Hollander, 2008

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

Voor die teller die in het broedseizoen boven de 100 soorten in zijn blok uitkomt is er een leuke verrassing (zie hieronder).

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Broedvogels Landgoederen Oud en Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Tuinvogels. Een interactieve lezing door Vogelwerkgroep Vught

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Datum: 13 mei Excursie: Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Nieuwsbrief PTT Januari 2018

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Vogelmonitoring Midden-IJsselmonde N. Godijn

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Inhoud pagina. 1. Inleiding Gebied Werkwijze Resultaten: 5

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 266

Datum: Donderdag 4 april Excursie: Naardermeer ochtendexcursie. Gids: Pim

Required species Netherlands Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No numbers means not required

Wintertelling 2012/13 voor de Vogelatlas in Noord Holland Noord en Zuid

10 jaar broedvogelonderzoek Grote Geul te Kieldrecht.

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Soortenlijst vogels Vogel- en Florareis Armenië 29 april t/m 10 mei 2015 Kaukasus Plus Reizen pag. 1

Inventarisatieverslag Territoriumkartering Broedvogels in Nationaal Natuurnetwerk De Hilver

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Lepelaar vrij schaars klein aantal klein aantal

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN André van Kleunen

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

NVWK geeft de erven vleugels. Module 3 vogels tellen

Required species Belgium Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No number means not required

SOORTEN DIE GEBRUIKT ZIJN VOOR DE BEPALING VAN DE LIVING PLANET INDEX IN NOORD-HOLLAND

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)

Datum: Zondag 30 juni Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gids: Pim

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag 2011

2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

BROEDVOGELINVENTARISATIE VAN DE HOENWAARD IN Gerritsen. door: G.J. Vogelwerkgroep Grote Rivieren.

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Datum: Zondag 16 juni Excursie: Oostvaardersplassen middagexcursie. Gids: Pim

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Nieuwsbrief PTT December 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Broedvogelmonitoring Meijendel F.C. Hooijmans Vogelwerkgroep Meijendel Ametisthorst HJ Den Haag. Inleiding

Handleiding online invoer Broedvogel Monitoring Project met autoclustering

KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland. Lutjebroekerweel

Broedvogels Midden-IJsselmonde N. Godijn

24ste BROEDVOGELINVENTARISATIE

Plotseling was er grote paniek onder de aanwezige vogels, een fraaie Slechtvalk gaf act de presence.

Een schatting van de werkelijke broedvogelaantallen in Meijendel in 2004

Transcriptie:

meer dan 10 jaar vogels kijken en tellen in Oud-Beijerland Frank van Gessele Vogelwerkgroep Hoekschewaards Landschap Afd. West. Oud-Beijerland, maart 2010

Kuifeendenfamilie in de Kleiput Foto s: van schrijver, tenzij anders vermeld Vogelwerkgroep Hoekschewaards Landschap Frank van Gessele Van den Bergstraat 50 3263 EB Oud-Beijerland 0186-613417 e-mail: fj.vangessele@gmail.com 2

Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Gebied 5 2.1 het Spui 5 2.2 het Spuipark 6 2.3 Kleiput en Oude Tol 7 2.4 De Staart 7 2.5 De Oude Maasoever 8 2.6 Het Laningpark 10 2.7 Overige terreintjes van ornithologisch belang 10 3. werkwijze, methode 11 4. broedvogels 12 4.1 broedvogels historisch 12 4.2 broedvogels actueel 13 4.2.1 stads- en dorpsvogels 17 4.3 vergelijking <1977 en 2004-2007 20 5. niet-broedvogels 21 5.1 voorkomen niet-broedvogels 21 5.2 wintertellingen 21 5.2.1 wintervogeltelling SOVON Vogelonderzoek Nederland 23 5.2.2 P.T.T. tellingen 25 5.3 vogeltrek over Hoeksche Waard en Oud-Beijerland 27 5.4 vogelconcentraties en slaapplaatsen 27 6. uitgelicht: Kleiput en Oude Tol 28 6.1 beschrijving gebied 28 6.2 Kleiput & Oude Tol in de pers 30 6.3 historisch overzicht 34 6.4 tien jaar vogelonderzoek in het Kleiput & Oude Tolgebied 55 6.4.1 broedvogels 56 6.4.2 niet-broedvogels 56 7. uit het veld 60 8. soortbesprekingen 67 8.1 overzicht van vogelwaarnemers 273 9. slotwoord, aanbevelingen 274 10. overzicht van gebruikte literatuur.. 277 11. dankwoord 279 - Bijlagen 1 t/m 4 280 - Inhoudsopgave soortbesprekingen 285 3

1. Inleiding Oud-Beijerland is niet bepaald een gemeente, welke een rijk scala van natuur binnen haar grenzen herbergt. Een derde deel van de gemeente is bebouwd gebied. Het overige deel wordt overwegend gebruikt voor (grootschalige) akkerbouw. Alleen de noordrand, langs de rivieren Spui en Oude Maas, en plaatselijk enkele kreken en kreekoevers, herbergen stukken natuur van enig belang. De reden dat er toch een uitgebreide reeks vogelwaarnemingen van het gebied binnen de gemeentegrenzen voorligt, is dan ook minder de natuurlijke rijkdom in Oud-Beijerland maar meer dat schrijver zich er in 1989 vestigde, aanvankelijk korte tijd in Zuidwijk en vanaf 1992 in de wijk Spuioever. En waar is het gemakkelijker vogels kijken dan in je eigen omgeving? De vogelwerkgroep van het Hoekschewaards Landschap (HWL) is sinds 1981 op het eiland actief. Dit rapport beslaat in hoofdlijnen de periode 1997 2007, toen delen van de gemeente Oud-Beijerland, systematisch werden geïnventariseerd op vogels. Recentelijk zijn nog enkele aanvullingen tot en met 2009 opgenomen. Voor die tijd werden gegevens verzameld uit het Laningpark (1990), uit enkele plots in polder Oud-Beijerland (1992) en delen van de bebouwde kom van Oud-Beijerland (1993) in het kader van het avifaunaproject Vogels van de Hoeksche Waard. Al in 1988 en 1989 vond een broedvogelinventarisatie plaats van het Zomerlanden Gorzenbos West, waarvan het westelijk deel binnen de gemeente Oud- Beijerland ligt. In 1996 werd de Oud-Beijerlandse Kleiput en het aangrenzende Oude Tolgebied, gelegen aan het Spui ontdekt als een plek waar altijd veel soorten vogels, dichtbij huis, te zien waren. Vooral voor watervogels was en is de put van belang als rust- en foerageergebied. De oudste gegevens welke bij naspeuringen boven water kwamen dateren van 1975 en 1976! Toen al bleek ook dat er vanaf 1973 door Hoeksche Waard Alarm, de voorloper van de huidige werkgroep Milieu en Planologie van het HWL, actie gevoerd is om de Kleiput als ornithologisch waardevol gebied te behouden. Kleiput en Oude Tol zijn van 1997 tot 2006 zeer regelmatig zowel s zomers als s winters op (broed)vogels geteld, wat een schat aan gegevens heeft opgeleverd. Na de eeuwwisseling werden enkele jaren intensief de kraaiachtigen in de gemeente Oud- Beijerland gevolgd. Vanaf 2004 tot 2007 zijn integraal de schaarse broedvogels in de gemeente in kaart gebracht en gemonitord, waaronder ook de roofvogels en uilen. In deze periode werden de ook gehele noordrand van de gemeente en een deel van het dorpscentrum integraal op broedvogels geïnventariseerd. Er werden soortspecifieke broedvogelinventarisaties uitgevoerd van soorten als Huiszwaluw (jaarlijks sinds 1987), Gierzwaluw (in 1993), Blauwe Reiger (jaarlijks sinds 2005), Kauw (in 2005), Muskuseend (in 2005+2006) en stadsvogels via het project M.U.S. (jaarlijks vanaf 2007). Tellingen in het winterhalfjaar, zoals wintervogeltellingen, punt-transecttellingen (P.T.T.), roofvogeltellingen en watervogeltellingen verschaften veel gegevens over doortrekkende of overwinterende vogels in Oud-Beijerland. Historische gegevens over broedvogelonderzoek binnen de gemeente Oud-Beijerland werden gevonden in het archief van de provincie Zuid- Holland. Deze waren afkomstig van broedvogelinventarisaties in het kader van het project Randstad en Broedvogels 1981. Hoewel niet compleet (telgebied R102 -polder Oud- Beijerland c.a.- werd niet geïnventariseerd), geven deze gegevens een goede indruk van de broedvogelstand binnen de gemeentegrenzen in de inventarisatiejaren 1974 en 1977. Veel projecten zijn uitgevoerd door schrijver, samen met leden van de afd. West van de vogelwerkgroep. Ook derden leverden een bijdrage. 4

2. Gebied De gemeente Oud-Beijerland ligt in de Hoeksche Waard ten zuiden van het Rijnmondgebied en heeft een oppervlakte van 1960 ha. De bebouwde kom beslaat circa 600 ha en bevindt zich in het noorden van de gemeente. In het noordoosten bevindt zich het bedrijventerrein De Bosschen. De gemeente wordt in het noorden begrensd door het Spui en de Oude Maas, in het noordoosten door De Vliet, in het oosten en zuiden door de Oud-Beijerlandsche Kreek en in het westen door de Nieuw-Beijerlandsche Kreek (Fig. 1). Het zuidelijk deel, polder Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group, heeft een agrarische functie. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de teelt van tarwe, aardappelen en suikerbieten; ook vindt men er (laagstam-)boomgaarden, enkele glastuinbouwbedrijven, een camping en enkele kleine percelen weiland. Hieronder worden de ornithologisch belangrijkste (deel)gebieden in de gemeente kort beschreven: 2.1 Het Spui (ca. 4 km oever in de gemeente Oud- Beijerland) De riviertak het Spui, langs de noordwestelijke gemeentegrens, vormt de verbinding tussen Oude Maas en Haringvliet. De buitendijkse gronden bestaan overwegend uit grasgorzen. Plaatselijk zijn kleine oppervlakten riet en biezen aanwezig. De meeste gorzen worden beweid, kleine oppervlakten zijn in gebruik als akkerland of recreatiegebied. Tot de afsluiting van het Haringvliet (1970) maakte het Spui deel uit van het zoetwatergetijdengebied. De gorzen in dit gebied waren begroeid met biezen, dotterbloemrietlanden, rietruigten en grienden. Na de afsluiting van het Haringvliet kwamen de gorzen en een deel van de slikken permanent droog te liggen. De slikken raakten begroeid. De gorzen zijn in gebruik genomen als grasland, vooral als schapenweide, lokaal zijn delen in gebruik als akkerland of komt griend voor. 5

Het Spui staat, ook na de afsluiting van het Haringvliet, nog steeds onder invloed van getijverschillen. Het inter-getijdengebied beslaat echter nog maar een gering oppervlak. De oevers langs de rivier en de gorzen zijn steil en met hard substraat beschermd tegen erosie. Het waterregime van de zoetwatergetijdenrivier het Spui wordt bepaald door de afvoer van Rijn en Maas, door de invloed van het getij, en door het lozingsprogramma van de Haringvlietsluizen. De invloed van het getij neemt af Spui, t.h.v. Spuioeverwijk van een verschil van ca. 100 cm ter hoogte van de Beerenplaat tot ca. 30 cm. bij de monding in het Haringvliet. In het Natuurbeleidsplan heeft het Spui een functie als hoofdverbindingszone in de ecologische hoofdstructuur van Nederland. 2.2 Het Spuipark (10 ha) Begin jaren zeventig werden honderden hectares buitendijks gebied langs de rivieren Oude Maas en Spui opgespoten met (deels verontreinigd) baggerslib afkomstig uit de Rotterdamse haven. De uiterwaarden langs het Spui ten westen van Oud-Beijerland (voor de grenscorrectie in 1980 behorende tot de gemeente Nieuw-Beijerland) bestonden voor de opspuiting uit laaggelegen grasgorzen met een aantal kleiputten, een destijds bijzonder vogelrijk gebied. In het bestemmingsplan Spuioever (1984) kreeg het gebied de bestemming wijkpark. Het gebied wordt in het westen begrensd door de uitmonding van de Nieuw-Beijerlandse kreek t.h.v. gemaal Brakelsveer en in het oosten door de voormalige camping De Oude Tol. Het park bestaat uit enkele graslandjes welke voornamelijk als paardenwei in gebruik zijn en stukjes bosplantsoen met wat hogere bomen en gazons, die voornamelijk gebruikt worden als hondenuitlaatplaats. In het oostelijk deel bevindt zich een fietscrossbaan en een manegecomplex, bestaande uit restaurant met binnenmanege, een buitenbak en een aantal paardenstallen. Langs de rivier loopt een fietspad. De oeverstrook van het Spui is smal en bezet met stortsteen. Op een enkele plaats komt nog een (bescheiden) rietruigtevegetatie voor. het Spuipark 6

2.3 Kleiput en Oude Tol (7 ha) broed-, rust- en foerageergebied. De Kleiput (3 ha) (foto links) is een ondiepe plas (<2 m), die in 1972 aan het Spui in het westen van de gemeente (destijds gemeente Nieuw- Beijerland ) werd gegraven als bezinkingsvijver voor het bietenspoelwater ten behoeve van de toenmalige suikerfabriek. De fabriek werd in 1973 gesloten en in 1984 gesloopt. Op de plaats van de suikerfabriek, direct ten oosten van de Kleiput, verrees de woonwijk Spuioever. De Kleiput ontwikkelde zich tot een waardevolle plas welke ornithologisch van belang is als De voormalige camping de Oude Tol (1,5 ha) is gelegen direct ten westen van de Kleiput (foto links). Het campingterrein was rijk aan struweelvogels en kleine zangertjes door de grote afwisseling aan bomen, heesters en heggetjes. In 2001 werd op het binnenterrein een gronddepot gevestigd en werd alle begroeiing gerooid. Het gebied verloor hierdoor veel van z n betekenis voor vogels. Het terrein tussen Kleiput en het Spui (2,5 ha) was vanouds een braaklandje met een grote aantrekkingskracht voor zaadetende vogels. In 1999 werd het gebied omgevormd tot recreatieterrein met Pannenkoekhuis, peuterbad, een strandje en een ligweide met enkele bosplantsoentjes. In 2006 werd een recreatief fietspad pal langs de noordoever van de Kleiput doorgetrokken van het Spuipark naar de woonwijk. Een moerasgebiedje in het westelijk deel bleef tot op heden voor de natuur gespaard. Het gebiedje wordt begrensd door een slootje dat de Kleiput met het Spui verbindt. In de monding is een drempel aangebracht, zodat geen Spuiwater naar binnen kan stromen. 2.4 De Staart (31ha) De Staart is van origine een buitendijks grasland en is gelegen op de splitsing van het Spui en de Oude Maas. Evenals andere buitendijkse graslanden was de Staart eenzelfde lot beschoren en werd begin jaren zeventig (met uitzondering van het meest westelijke gorsje) opgespoten met (verontreinigd) slib, afkomstig uit de Rotterdamse haven. De laag slib is ca. 4 meter dik en is afgedekt met 70 cm schone teeltaarde. Het gebied heeft tot 2004 een agrarische functie gehad. Er werden o.a. suikerbieten en aardappelen geteeld. Met uitzondering van een smalle oeverstrook ligt de Staart nu in niveau gelijk met de waterkerende dijk. 7

Een plan van de gemeente Oud-Beijerland (1992) om in het gebied een industriehaven te vestigen vond, in verband met de te hoge kosten (40 miljoen gulden), geen doorgang. Het meest westelijke gors (3,5 ha), bleef tot 1999 in agrarisch gebruik en werd toen in het kader van het Ecologisch Herstel Rijn- Maasmonding ingericht als zoetwatergetijdengebied. Er werd een geul gegraven welke in open verbinding staat met het Spui. De noordelijke oever loopt flauw op en de geul en het Spui omsluiten een eiland waar de natuur haar gang kan gaan. In 2004 kwam de aankoop van de Staart door de gemeente Oud- Beijerland rond en werd het de natte Staart gebied in beheer aan het HWL overgedragen. Een kudde Schotse Hooglanders, eigendom van Stichting Ark, draagt zorg voor een jaarrondbegrazing. Beheersdoelstelling is het op natuurlijke wijze laten ontstaan van een parkachtig landschap. Het gebied is vrij toegankelijk. 2.5 De Oude Maasoever (9 ha) Het Oud-Beijerlandsche deel van het gebied betreft het buitendijkse gedeelte langs de Oude Maas ten oosten van de Staart met als gemeentegrens de uitmonding van de Vliet met gemaal de Bosschen. De Oude Maas is de laatste zoetwatergetijdenrivier van Nederland. Het zoetwatergetijdenlandschap wordt gekenmerkt door een afwisseling van open water, slikken, biezengorzen, rietgorzen, grienden en grasgorzen. Door de invloed van het getij vriest de Oude Maas vrijwel nooit dicht en vormt tijdens strenge vorstperioden een laatste uitwijkplaats voor grote aantallen watervogels (Strucker 1996). De waterstand kent er een peilfluctuatie van gemiddeld 1 meter. Het gebied is in het kader van het Natuurbeleidsplan aangewezen als hoofdverbindingszone in de ecologische hoofdstructuur van Nederland. In het westen van het gebied treffen we de verzande insteekhaven en de opstallen van de voormalige zalmvisserij Klein Profijt II aan, bestaande uit het voormalig bedrijfsgebouw (boetkeet) en een woonhuis. 8

Op deze plaats werd van 1904 tot 1919 op zalm gevist. Nadien is het gebouw nog in gebruik geweest als boerenbedrijf en als vakantiehuis. Na leegstand in de beginjaren negentig kwam het pand in 1993 in handen van het HWL, dat er een natuurbezoekerscentrum in vestigde. Dit werd in 1995 officieel geopend. Bij het complex behoren nog een voorbeeldgriend, een vlindertuin en een bloemenweide. Ten oosten van het complex vinden we een strook verruigd rietgors met wilgenopslag en een perceel rietgors welke jaarlijks wordt gesneden. Ten oosten van het rietgors bevindt zich een verzand haventje en aangrenzend een doorgeschoten griend, verder aangeduid als de Bosschengriend. Het gebied is in eigendom bij de Dienst der Domeinen. De Bosschengriend is door de getijdengeulen, de vele omgevallen bomen en ruige vegetatie moeilijk toegankelijk. Voor de griend ligt op enkele meters van de oever een stortstenen oeververdediging. De griend wordt periodiek gedeeltelijk gekapt om de scheepvaart op de Oude Maas het zicht op het lichtbaken aan de oever te garanderen. De Vlietmonding (13 hectare) is het kroonjuweel van het Vlietproject Hoeksche Waard. Het gebied bevindt zich ten noorden van de korenmolen van Goidschalxoord en heeft een verbinding met de Oude Maas. Het krekenplan, waar de Vlietmonding een onderdeel vooroeververdediging Oude Maas van is, beoogt een meer natuurvriendelijke inrichting van de kreken (natuurvriendelijke oevers, rietmoerassen en schraallanden) en laat verbindingsroutes tussen al bestaande natuurgebieden ontstaan. Het project is in fases tussen 2004 en 2009 aangelegd. In de Vlietmonding zijn 2 amfibiepoelen aangelegd en men verwacht dat m.n. de noordse woelmuis zich er thuis gaat voelen. Er zullen natuurlijke waterstanden ontstaan, dus droog in de zomer en nat in de winter. Ook zijn er recreatiemogelijkheden gecreëerd (laarzenpad). Na de voltooiing zal het gebied worden benoemd als Natura 2000 gebied. Voor de inrichting van het gebied is een financiële bijdrage (LIFE-subsidie) geleverd door de Europese Commissie. Vlietmonding 9

2.6 Het Laningpark (7 ½ ha) Het Laningpark is gelegen in de wijk Zuidwijk en werd in 1982 voor het publiek geopend. Vroeger bevonden zich op die plaats tuinderijen, boomgaarden en volkstuinen. Op een terpachtige verhoging in het Paradijs is een woonhuis gebouwd op de plaats van de voormalige boerenstee met dezelfde naam. Een monumentale esdoorn is nog een van de weinige tastbare herinneringen aan vroeger tijden. Ook een restant van een oude boomgaard is bij de aanleg van het park gespaard en in het geheel opgenomen. De paden, welke het park in het zuiden en noorden begrenzen, de Lange en Korte Laning (laning= pad in griend), zijn bestaande paden, thans in gebruik als fietspad. Deze paden worden geflankeerd door ca. 70 jaar oude lindebomen. Bij de aanleg is met grond een heuvel gecreëerd in het noordelijk deel. Rondom en middendoor zijn singels gegraven. Centraal in het park Laningpark ligt een vijverpartij met hierin het oorlogsmonument VRIJ. Aan de oever is een gedenksteen geplaatst. Op deze plaats vindt de jaarlijkse dodenherdenking plaats. Langs de Korte Laning bevindt zich het historische pand der voormalige Rijks H.B.S., in het laatste decennium omgevormd tot appartementencomplex. Het in de zon blinkende zinken dak en torentje is nog altijd een fraaie blikvanger. 2.7 Overige terreintjes van ornithologisch belang Behalve de hierboven genoemde gebiedjes kunnen ook nog worden genoemd: De Boezem: een griendcomplex langs de Boezem (verlengde van de Oud-Beijerlandsche kreek) ten zuiden van de Oostdijk. De griend wordt periodiek gekapt. Bosje Groeneweg: een perceeltje grond ten zuiden van de Groeneweg, (particulier eigendom) vrij in het land gelegen en omzoomd door een strook bomen en heesters. Het perceel wordt jaarlijks met maïs ingezaaid ten behoeve van de jacht. W.O.P. locaties 9+10: In het kader van het project W.O.P. (Water Op Peil), een samenwerkingsverband van het waterschap, het zuiveringschap en het HWL, werden vanaf 2001 op een aantal plaatsen kreekoevers natuurvriendelijk ingericht. In Oud-Beijerland betreft dit locatie 9, langs de Oud- Beijerlandsche kreek in het zuidoosten van de gemeente (Kreekweg - 16 ha) en locatie 10, ongeveer 1 km noordelijker gelegen, eveneens aan de Oud-Beijerlandsche kreek (2 e Kruisweg oppervlakte onbekend). 10

Brakelsveer (monding Nieuw-Beijerlandsche kreek): De monding van de Nieuw-Beijerlandsche kreek in het Spui wordt geflankeerd door een graslandje aan de westzijde en een laaggelegen gorsje aan de oostzijde. Er bevinden zich op deze landjes regelmatig rustende of foeragerende vogels. 3. Werkwijze, methode In veel gebieden werden integraal broedvogelinventarisaties uitgevoerd: Kleiput & Oude Tol, Spuipark, de Staart, Oude Maasoever, polder Oud- Beijerland c.a., Laningpark en dorpscentrum. Schaarse soorten werden van 2004 tot 2007 gemonitord. Een aantal soorten is onderwerp van reguliere tellingen en onderzoeken. Zo wordt de Steenuil in het westen van de Hoeksche Waard jaarlijks in maart of Spui bij Brakelsveer april met behulp van een geluidsband geïnventariseerd voor STONE (Steenuilen Overleg Nederland). De Blauwe Reigerkolonie in de Bosschengriend wordt jaarlijks gemonitord in het kader van het LSB (Landelijk Soortenproject Broedvogels) van SOVON (Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek Nederland). Voor ditzelfde project worden jaarlijks de bewoonde nesten van de Huiszwaluw geteld. Dagroofvogels en uilen werden actief geïnventariseerd, op basis van al bekende territoria, veldwaarnemingen en informatie van derden. Kraaiachtigen werden d.m.v. een eigen project van 2002 t/m 2004 onder de loep genomen. Van de schaarse soorten werd in de inventarisatieperiode op de bij vogelaars bekende plaatsen actief naar de soort gezocht. Algemene soorten werden ingedeeld in aantalsklassen. Een verdere nuancering van aantallen zou alleen mogelijk zijn bij een integrale inventarisatie van het gehele gemeentelijk grondgebied wat, gezien de beperkte mankracht een te omvangrijk karwei was. Als leidraad bij de broedvogelinventarisatie werden de criteria van broedzekerheid van SOVON gehanteerd. De gevolgde methode is de uitgebreide territoriumkartering. De gegevens van de niet-broedvogels werden verzameld in jarenlange tellingen (wintervogeltellingen, PTT-(punt-transecttellingen) tellingen en losse waarnemingen. Ook werden gegevens verkregen van informatie van derden, waaronder de waarnemingenrubriek op de website van het HWL. Alle soorten, welke voor zover bekend, in de gemeente Oud-Beijerland zijn waargenomen (183 soorten), zijn opgenomen in de Algemene Vogellijst Oud-Beijerland (AVO, ongepubliceerd). Deze soorten zijn beschreven in hoofdstuk 8 soortbesprekingen. Van deze soorten is de status bepaald en van het merendeel zijn datum en plaats van waarnemingen beschreven, evenals de bron. Van de algemene soorten zijn alleen bijzonderheden vermeld indien dit uitzonderlijke aantallen betreft, of het voorkomen in een andere dan de voor de soort gebruikelijke periode. Tevens is vermeld of de soort tot de Rode Lijst (2004) behoort. De gegevens uit de jaren zeventig werden verkregen via de provincie Zuid-Holland. 11

4. Broedvogels 4.1 Broedvogels historisch In de jaren zeventig werden op veel plaatsen in de provincie broedvogelinventarisaties uitgevoerd ten behoeve van het avifaunaproject Randstad en Broedvogels (1981). Ook in de Hoeksche Waard en in de gemeente Oud-Beijerland vonden deze inventarisaties plaats. Het landschap werd daartoe ingedeeld in telgebieden, welke overeenkwamen met herkenbare stukken terrein (Fig. 2, links). Oud-Beijerland is een snel groeiend dorp. Tussen 1976 en 2006 groeide het aantal inwoners van ruim 14.000 tot een kleine 24.000! Bij het vergelijken van gevonden waarden uit deze inventarisatie met huidige gegevens moet daarom worden bedacht dat de telgebieden destijds wezenlijk van karakter verschilden met de situatie van thans. Waar nu de Zoomwijck ligt (telgebied R94) was ten tijde van de inventarisatie nog open gebied met boomgaarden. Hetzelfde geldt voor het gebied ten oosten van de Oud- Beijerlandsche kreek (telgebied R93), waar nu de nieuwbouwwijk Poortwijk is verrezen. En op de plek van de huidige woonwijk Spuioever stond destijds de suikerfabriek. De Staart was ten tijde van de inventarisatie juist opgespoten, wat korte tijd een aantrekkelijk broedbiotoop opleverde voor een aantal specifieke vogelsoorten. Tijdens de inventarisaties voor Randstad en Broedvogels werden in 1974-1977 59 soorten broedvogels aangetroffen (tabel 1). Polder Oud-Beijerland c.a. bleef helaas een witte vlek. Voor dit telgebied (R102) werden geen tellers gevonden In Vogels van de Hoeksche Waard wordt bovendien nog een broedgeval van de Kuifleeuwerik vermeld van net na het atlasproject. (1978, huidige Zoomwijck). Historische boerderij aan het Vuurbaken 12

Tabel 1. Broedvogels Oud-Beijerland 1974-1977 (bron: 'Randstad en Broedvogels' 1981) nr. soort n. broedparen 1 Bergeend 3 2 Slobeend 1-2 3 Wilde Eend 98-114 4 Zomertaling 2-3 5 Torenvalk 2 6 Patrijs 3 7 Fazant 45-56 8 Waterhoen 26-31 9 Meerkoet 9-11 10 Scholekster 4 11 Kluut 4-5 12 Bontbekplevier 2 13 Kievit 24-26 14 Grutto 4 15 Tureluur 5-6 16 Watersnip 1 17 Holenduif 2 18 Houtduif 52-56 19 Turkse Tortel 33-38 20 Zomertortel 6-7 21 Koekoek 4 22 Steenuil 2 23 Ransuil 1 24 Gierzwaluw 60-80 25 Grote Bonte Specht 1 26 Veldleeuwerik 26-32 27 Boerenzwaluw 27-29 28 Huiszwaluw 101-109 29 Graspieper 27-31 30 Gele Kwikstaart 25-27 31 Witte Kwikstaart 7-8 32 Winterkoning 34-36 33 Heggenmus 29-33 34 Roodborst 3-4 35 Merel 170-189 36 Zanglijster 32-35 37 Bosrietzanger 4 38 Spotvogel 28-32 39 Grasmus 2 40 Tuinfluiter 7 41 Zwartkop 4 42 Tjiftjaf 6-8 43 Fitis 15-20 44 Grauwe Vliegenvanger 1 45 Gekraagde Roodstaart 1-2 46 Matkop 2 47 Pimpelmees 8-11 48 Koolmees 23-28 49 Kauw 20-21 50 Zwarte Kraai 5 51 Spreeuw 445-469 52 Huismus 2235-2800 53 Ringmus 18-19 54 Vink 11 55 Groenling 33-37 56 Putter 10-13 57 Kneu 24-28 58 Geelgors 1 59 Rietgors 1 13

4.2 Broedvogels actueel Het voorkomen en de verspreiding van broedvogels in de gemeente Oud-Beijerland, wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van geschikt broedhabitat. Elke habitat heeft zijn eigen kenmerkende vogelbevolking. Het doorgeschoten griend en het rietgors langs de Oude Maas, in het noordoosten van de gemeente, herbergen een groot aantal broedvogelsoorten. Kenmerkende soorten voor dit gebied zijn o.a. Winterkoning, Blauwe Reiger, Bosuil, IJsvogel, Grote Bonte Specht, Kleine Karekiet, Matkop, Blauwborst en Gekraagde Roodstaart. De ruigte van de Staart is vooral van belang voor de Grasmus en de Bosrietzanger. Parkachtige gebieden met veel afwisseling (opgaande bomen, struweel, water), zoals het Kleiput & Oude Tolgebied, de Zoomwijckvijver en Laningpark en omgeving, zijn ook soortenrijk. De afwisseling van bosschages, struiken en grasvelden zijn het broedgebied voor een groot aantal zangvogels zoals Merel, Zanglijster, Tjiftjaf, Fitis, Zwartkop, Tuinfluiter en een aantal mezensoorten. Ook de Houtduif en Zomertortel komen er tot broeden evenals de Sperwer. De aanwezigheid van een vogelplas biedt een goed biotoop aan watervogels als Fuut, Meerkoet, Waterhoen, Wilde Eend, Kuifeend en Krakeend. Oude bomen bieden nestgelegenheid aan o.a. soorten als Boomkruiper en Grote Bonte Specht (Binnenpad). Langs het Spui zijn vooral Canadese -, Grauwe -, en Nijlganzen nadrukkelijk aanwezig en in voorjaar en zomer zwemmen hele families op de rivier. In het agrarisch gebied in het zuidelijk deel van de gemeente is de soortenrijkdom weliswaar minder, echter dit biotoop herbergt enkele karakteristieke soorten als broedvogel, zoals Buizerd, Kievit, Patrijs, Veldleeuwerik, Gele Kwikstaart en Graspieper. Dit geldt ook voor de bebouwing. Hier vinden soorten als Huismus, Spreeuw, Merel, Turkse Tortel, Gierzwaluw en Kauw een optimaal biotoop. Waren er vroeger nauwelijks (broedende) roofvogels, uitgezonderd de Torenvalk, die al langer broedvogel was, nu is dat wel anders. Sinds de eeuwwisseling konden in rap tempo soorten (Buizerd, Boomvalk, Sperwer, Havik) op de Oud-Beijerlandsche broedvogellijst worden bijgeschreven(tabel 2, gekleurd=niet onderzocht) Tabel 2. Overzicht van broedgevallen dagroofvogels in Oud-Beijerland 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 Bruine Kiekendief 1 0 1 0 0 0 Sperwer 1 1 1 0/1 0/1 0/1 0/1 Havik 1 0 0 0 0 0 0 Buizerd 2 2 2 2 2 1-2 1 1 Torenvalk 1 1 0 1 1 2 4 2 3 2 Boomvalk 1 0 0 0 0 0 0 1 Hetzelfde gold voor de uilen, met name de Bosuil, waarvan broedgevallen sinds 2000 bekend zijn. Uit het verleden was het broeden van Steen- en Ransuil al bekend (tabel 3). Tabel 3. Overzicht broedgevallen uilen in Oud-Beijerland jaar 08 07 06 05 04 03 02 01 00 99 98 97 96 95 94 93 92 91 90 89 77 Steenuil 4 6 6 7 5 2 3 5 3 1 1 3 5 2 1 3 3 1 2 1 Ransuil 2 2/3 1 2 2 1 1 1 1 1 Bosuil 1 1 1 1 1 1 1 Steenuil, Vuurbaken 14

Tot en met 2009 zijn in de gemeente Oud-Beijerland 92 broedvogelsoorten vastgesteld (Bijlage 1). Tot en met 1978 waren 60 soorten als broedvogel voor Oud-Beijerland bekend. Tweeëndertig soorten zijn dus nieuw als broedvogel t.o.v. 1978. verdwenen Niet meer tot broeden sinds 1978 kwamen 7 soorten: Zomertaling, Bontbekplevier, Watersnip, Grutto, Tureluur, Kuifleeuwerik en Geelgors. Behalve de Geelgors betreft dit alle rodelijstsoorten. Het verdwijnen van de Geelgors staat in nauwe relatie met de mechanisatie in de landbouw, waarbij heggen, houtwallen en andere kleine landschapselementen verdwenen. De oorzaken van het verdwijnen van de overige soorten als broedvogel zijn divers. Zo is de Kuifleeuwerik nagenoeg uit Nederland verdwenen. Weidevogels als Watersnip, Grutto Tureluur en Zomertaling zagen hun natuurlijke habitat, natte graslanden met slootjes, verdwijnen. De Bontbekplevier, een pioniersoort, profiteerde tijdelijk van optimale omstandigheden (opspuiten van de Staart). inventarisaties Van 2004 t/m 2007 is veel tijd en aandacht besteed aan de inventarisatie van de minder algemene broedvogelsoorten in de gemeente. Hiertoe werden, buiten de regelmatige inventarisatierondes, in de geschikte periode speciale bezoeken gebracht aan zowel de tot dusver bekende broedlocaties van de schaarse en vrij schaarse soorten, als de gebieden welke qua habitat voor een specifieke soort in aanmerking kwamen. Op deze manier is een goed beeld ontstaan van het voorkomen en verspreiding als broedvogel van deze soorten. Voor zover de aantallen niet exact bekend waren, zijn deze zo goed als mogelijk geschat. Alle broedvogelsoorten werden vervolgens in aantalscategorieën ingedeeld (A t/m E). Van de overgebleven 85 soorten zijn 66 soorten regelmatige broedvogel. Zij broeden jaarlijks binnen de gemeentegrenzen. Zestien soorten broeden onregelmatig. Hieronder bevinden zich soorten welke ook landelijk achteruit hollen zoals o.a. Zomertortel, Zwarte Roodstaart en Matkop. Drie soorten broeden incidenteel: Grauwe Gans, Havik en Oeverzwaluw. Deze soorten zijn, voor zover bekend, (vooralsnog) slechts eenmaal als broedvogel binnen de gemeente Oud- Beijerland vastgesteld. Overigens bevinden zich bij de regelmatige broedvogels maar liefst vijftien schaarse en negen vrij schaarse soorten (Fig. 3). Fig. 3 Status regelmatige broedvogels (n=66) Oud- Beijerland 2007 12% 16% 35% 23% 14% schaars 15 vrij schaars 9 vrij talrijk 23 talrijk 8 zeer talrijk 11 15

Deze soorten zijn dus met minder dan 10 broedpaar aanwezig. Slechts 19 soorten zijn met meer dan 50 broedparen vertegenwoordigd. Van de 85 broedvogelsoorten komen maar liefst 19 soorten voor op de Rode Lijst van Vogelbescherming (2004). In Bijlage 2 wordt een overzicht gegeven per jaar van de broedvogels in de periode 2004-2007. nieuw Sinds 1980 zijn tweeëndertig soorten nieuw op de lijst van Oud-Beijerlandsche broedvogels verschenen (tabel 4). Tabel 4. Nieuwe broedvogelsoorten Gem. Oud-Beijerland >1980 nr. jaartal soort # nr. jaartal soort # 1 1988 Kleine karekiet 17 2000 Bosuil 2 1988 Blauwborst 18 2002 Groene Specht 3 1992 Gaai 19 2002 Boomvalk 4 1993 Rietzanger 20 2003 Sperwer 5 1995 Zwarte Roodstaart 21 2003 Oeverzwaluw 6 1995 Grote Lijster 22 2004 Canadese gans # 7 1996 Fuut 23 2004 Soepeend # 8 1996 Kuifeend 24 2004 Muskuseend # 9 1997 Nijlgans # 25 2004 Buizerd 10 1998 Knobbelzwaan 26 2005 Kwartel 11 1998 Krakeend 27 2005 Blauwe Reiger 12 1998 Kleine plevier 28 2005 Stadsduif # 13 1998 Braamsluiper 29 2005 Ijsvogel 14 1998 Boomkruiper 30 2006 Bruine Kiekendief 15 1998 Ekster 31 2009 Grauwe Gans 16 2000 Staartmees 32 2009 Havik #= exoot Bij de nieuwe broedvogelsoorten bevinden zich exoten 1 als: Nijlgans, Canadese Gans, Muskuseend, Soepeend en Stadsduif. De laatste 3 worden ook tot de nieuwkomers gerekend, maar broeden hier ongetwijfeld al langer; zij horen er (volgens SOVON criteria) sinds het laatste decennium nu echt bij. De overige soorten zijn deels echte nieuwkomers (Ekster, Gaai, Blauwborst, Fuut, Grauwe Gans, Kuifeend, Krakeend, Groene specht, Boomkruiper, Blauwe Reiger, Staartmees, Buizerd, Sperwer, Havik, IJsvogel), die ook landelijk vaste voet aan de grond hebben gezet, en/of hun broedareaal hebben uitgebreid, en deels soorten welke mogelijk al voor die tijd hebben gebroed maar nooit zijn opgemerkt door verminderde waarnemersintensiteit of omdat het wellicht eerder soorten betreft van cultuurlandschap dan van natuurgebieden (Knobbelzwaan, Bosuil, Kwartel, Bruine Kiek, Boomvalk, Zwarte Roodstaart, Grote Lijster). De polder Oud-Beijerland c.a. bleef immers buiten de inventarisatie van Randstad en Broedvogels 1974-1977. 1 voor uitleg van gebruikte terminologie zie hoofdstuk soortbesprekingen 16

stadsvogels 4.2.1 Stads- en dorpsvogels Veel vogelsoorten, welke zich in de stad vestigen komen uit biotopen, die wel wat weg hebben van wat de stad biedt. Door vogelogen gezien zijn onze steden en dorpen een mozaïek van halfopen bossen, water en vooral heel veel steen. Bosvogels als Roodborst en Winterkoning voelen zich daarom prima thuis in onze parken en tuinen. In de vijvers en grachten zwemmen watervogels als Meerkoet en Wilde Eend en op de kunstmatige rotsen van onze gebouwen nestelen Gierzwaluw en Zwarte Roodstaart. Enkele soorten wonen al zo lang met ons samen, dat ze zich helemaal hebben aangepast aan een leven met en tussen de mensen. Zozeer dat ze eigenlijk nergens anders meer voorkomen dan op en rond ons huis. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk de Huismus. De stadsvogelpopulatie is nog steeds in beweging. De Fuut en Blauwe Reiger zijn de afgelopen decennia de bebouwde kom binnengetrokken en ook de Sperwer is een succesvolle broedvogel van het stedelijk gebied geworden. Het zijn stuk voor stuk opportunisten die zich weten aan te passen aan het hectische stadsleven. Blauwe Reiger, Voorstraat Broedvogelinventarisaties in de bebouwde kom, zoals die in 2006 in delen van het centrum en de Zeeheldenwijk in Oud-Beijerland (40 ha.), verschaften een inzicht in het voorkomen en de verspreiding van deze specifieke categorie broedvogels. Het geïnventariseerde gebied beslaat echter maar een klein deel van de bebouwde kom in Oud-Beijerland, waardoor deze absoluut niet representatief kan worden beschouwd voor het dorp als geheel. 17

Bovendien verschillen de diverse wijken aanzienlijk van elkaar wat betreft structuur en aanwezigheid van groen. De groenere wijken bv. geven dan ook weer een ander beeld te zien; dit geldt evenzo voor het bedrijventerrein de Bosschen (tabel 5). Tabel 5. Oud-Beijerland. Wijken en groenvoorzieningen. (situatie 2002) ha aantal aantal m2 m2 m2 m2 m2 m2 nr.* oppervl bomen p.ha beplanting per ha gras p. ha water per ha. 1 35 318 9,1 4766 136,2 3225 92,1 6338 181,1 2 27 387 14,3 9126 338,0 14325 530,6 2265 83,9 3 47 967 20,6 17988 382,7 87019 1851,5 3682 78,3 4 79 1869 23,7 67771 857,9 98086 1241,6 33430 423,2 5 112 1480 13,2 25624 228,8 125573 1121,2 37845 337,9 6 30 1016 33,9 37340 1244,7 33823 1127,4 12847 428,2 7 80 2225 27,8 72020 900,3 133617 1670,2 12847 160,6 8 26 391 15,0 17339 666,9 67207 2584,9 10024 385,5 9 10 115 11,5 789 78,9 4930 493,0 0,0 10 80 543 6,8 6178 77,2 27523 344,0 5809 72,6 11 13 12 52 * Wijk av. bouw 1 Centrum - Zuid 1560 (bron: gemeente 2 Zeeheldenwijk 1900 Oud-Beij- 3 Croonenburgh 1950 erland) 4 Zuidwijk 1968 5 Bedrijventerrein de Bosschen 1968 6 Oosterse Gorzen 1970 7 Zoomwijck 1978 8 Spuioever 1986 9 Centrum Noord/Havenkwartier 1990 10 Poortwijk 1997 11 Even Buiten 2000 12 Bedrijventerrein de Hoogewerf 2004 Kauwen bij nestlocatie Zeeheldenwijk 18

Het onderzoek in 2006 leverde in totaal 29 soorten broedvogels op (tabel 6). Tabel 6. Broedvogels OBL 2006 Zeeheldenwijk+Centrum Z./w (40 ha.) soort aantal brp dh p/100ha soort aantal brp dh p/100ha Wilde Eend 18 45 Zwartkop 1 2,5 Soepeend 4 10 Tjiftjaf 3 7,5 Muskuseend* 4 10 Staartmees 1 2,5 Waterhoen 2 5 Pimpelmees 12 30 Meerkoet 4 10 Koolmees 32 80 Houtduif 24 60 Boomkruiper 1 2,5 Turkse Tortel 88 220 Gaai 2 5 Stadsduif 11 27,5 Ekster 8 20 Gierzwaluw 80-100 250 Kauw 126 315 Groene Specht 1 2,5 Spreeuw 66 165 Grote Bonte Specht 1 2,5 Huismus 97 242,5 Winterkoning 13 32,5 Vink 2 5 Heggenmus 16 40 Groenling 6 15 Merel 96 240 Putter 1 2,5 Zanglijster 13 32,5 aantal soorten: 29 aantal territoria 733-753 Uit de inventarisatie kwam o.a. naar voren dat bv. Spreeuwen een voorkeur hebben voor de latere nieuwbouwwijken. Deze wijken wordt gekenmerkt door een ruimere opzet met een redelijke oppervlakte groen en gazonstroken. Kauwen daarentegen prefereren vooroorlogse woonwijken (Zeeheldenwijk) in verband met de aanwezigheid van geschikte schoorstenen. Huismussen hebben een sterke voorkeur voor de nabijheid van snippergroen (liguster, haagconifeer). De Huismus, inmiddels een rodelijstsoort, is overigens dramatisch achteruit gegaan in het dorp Oud-Beijerland. Tijdens de inventarisatie van het dorp in 1977 (Randstad en Broedvogels) werden maar liefst 1500 (!) broedparen van de Huismus vastgesteld. De stand anno 2008 wordt nog op 300 paar geschat, gemeten aan de afname van 80% die werd vastgesteld bij de inventarisatie in het centrum en Zeeheldenwijk in 2006. Ook de Huiszwaluw is nagenoeg uit het dorp verdwenen en kan zich nog slechts met de grootste moeite op een tweetal plekken (Croonenburgh, Zuidwijk) handhaven. De Zwarte Roodstaart is helaas sinds 2003 niet meer als broedvogel uit Oud-Beijerland vastgesteld. Tot en met 2002 huisden jaarlijks enkele paartjes in de omgeving van het MEBIN-terrein en de haven. Met de dorpsvernieuwing en de hiermee gepaard gaande afbraak van sloopwoningen (Witte de Withstraat) verdwijnt broedgelegenheid voor Spreeuw, Kauw en Huismus, terwijl hier niets voor in de plaats komt. Er zijn echter ook nieuwkomers in het dorp in vergelijking met de jaren zeventig: Ekster, Gaai, Grote Bonte Specht en Groene Specht profiteerden van de vergroening, evenals Merel, Zanglijster, Heggenmus en Winterkoning. Kool- en Pimpelmezen maakten dankbaar gebruik van de door bewoners opgehangen nestkastjes. 19

4.3 Vergelijking <1980 en 2004-2007 Uit de ter beschikking staande informatie kunnen aantalsvergelijkingen worden gemaakt van de periode tot 1980 en de periode 2004-2007 (tabel 7). Tabel 7. Vergelijking broedvogels toen en nu Oud-Beijerland Zeeheldenwijk + Centrum Z/w soort 1977 2006 trend 4 1 Wilde Eend 7 18 ++ 2 Soepeend 4 nieuw 3 Muskuseend 4 nieuw 4 Waterhoen 2 nieuw 5 Meerkoet 4 nieuw 6 Torenvalk 1 0-1 - verdw 7 Houtduif 3 24 +++ 8 Turkse Tortel 14 88 +++ 9 Stadsduif 11 nieuw 10 Gierzwaluw 2 66 80/100 + 11 Groene Specht 1 nieuw 12 Grote Bonte Specht 1 nieuw 13 Huiszwaluw 40 - verdw 14 Boerenzwaluw 1 - verdw 15 Witte Kwikstaart 1 - verdw 16 Winterkoning 1 13 +++ 17 Heggenmus 2 16 +++ 18 Merel 18 96 +++ 19 Zanglijster 1 13 +++ 20 Zwartkop 1 nieuw 21 Tjiftjaf 1 3 ++ 22 Staartmees 1 nieuw 23 Pimpelmees 12 nieuw 24 Koolmees 1 32 +++ 25 Boomkruiper 1 nieuw 26 Gaai 2 nieuw 27 Ekster 8 nieuw 28 Kauw 11 126 +++ 29 Spreeuw 86 66-30 Huismus 3 500 97 - - - 31 Vink 1 2 + 32 Groenling 3 6 + 33 Putter 1 nieuw aantal soorten 18/19 29 opm. - aantallen 1977 op basis van verspreidingskaarten Randstad en Brv (B.v. Poelgeest) - 1 TV mogelijk broedend in NH Kerk (schr. med. BvP) - 2 Gierzwaluw geschat op 3/4 v/h totaal OBL 88 paar; C+ZHw 66 paar 3 Huismus geschat op 1/3 van OBL dorp, tot. 1500 paar; C+ZHw 500 - paar 4 trend + toegenomen ++ sterk toegenomen (meer dan driemaal zoveel) +++ zeer sterk toegenomen (meer dan vijf maal zoveel) nw nieuw als broedvogel t.o.v. 1977 20

Weliswaar is recent slechts een klein gedeelte van het huidige dorpscentrum op broedvogels onderzocht, maar daar staat tegenover dat het dorp Oud-Beijerland in de jaren zeventig (zonder Poortwijk, Zoomwijck, Oosterse Gorzen en Spuioever) aanzienlijk minder omvangrijk was dan tegenwoordig. Van de 60 soorten broedvogels, welke al voor 1980 als broedvogel bekend waren, zijn inmiddels 7 soorten verdwenen; 15 soorten vertonen een afname, 17 soorten zijn min of meer stabiel en 20 soorten vertonen een toename. 5. Niet-broedvogels 5.1 Voorkomen niet-broedvogels Gegevens over het voorkomen van niet-broedvogels zijn o.m. afkomstig van SOVON wintervogeltellingen, PTT-tellingen, eigen projecten en losse waarnemingen. Onder de niet-broedvogels kunnen we een aantal categorieën vogels scharen zoals jaargasten, zomergasten, doortrekkers, wintergasten en onregelmatige en/of dwaalgasten. In het hoofdstuk soortbesprekingen is de status van deze vogels nader gedefinieerd. Uiteraard komen ook broedvogelsoorten voor als doortrekker (bv Boerenzwaluw) en wintergast (bv Kuifeend). De wintergasten zijn soms als individu echte standvogels (bv Turkse Tortel), maar veelal is de soort als zodanig wintergast, maar betreft het niet hetzelfde individu (Spreeuw, Zanglijster). Deze vogels zijn afkomstig uit noordelijker streken en brengen bij ons de winter door. Als gevolg van door SOVON gecoördineerde wintervogeltellingen langs Spui en Oude Maas zijn veel gegevens bekend van vogels in het winterhalfjaar. De telling richt zich vooral op watervogels (zwanen, ganzen, eenden, met inbegrip van reigers, (bles)hoenders, rallen, steltlopers en meeuwen), maar ook de overige soorten worden meegeteld. Roofvogels worden in een eigen project van vogelwerkgroep HWL jaarlijks in het midden van januari gebiedsdekkend in de Hoeksche Waard geteld. 5.2 Wintertellingen De gemeente Oud-Beijerland beschikt, behalve over de rivieren Spui en Oude Maas, waar zij aan grenst, over tal van sloten, vijvers, boezems en watergangen. Deze gebieden vormen voor veel vogelsoorten een belangrijk habitat, hetzij als broedgebied, hetzij als overwinteringsgebied of als pleisterplaats tijdens de trek. De eisen die vogels aan hun habitat stellen kunnen sterk variëren van soort tot soort of tussen verschillende soortgroepen. Knobbelzwaanfamilie op het Spui 21

In de vijvers en sloten binnen de bebouwde kom verblijven veel eenden, welke regelmatig door de bewoners worden (bij)gevoerd. Wilde Eenden trekken overdag veelvuldig naar de sloten en parkvijvers. Een deel van hen trekt s avonds dan weer naar het buitengebied om daar op gras te foerageren. Samen met de Soepeend, de Muskuseend, de Meerkoet en het Waterhoen zijn zij de meest voorkomende watervogels binnen de bebouwde kom. Behalve de waterpartijen in de bebouwde kom beschikt de polder Oud-Beijerland nog over een aantal poldersloten en enkele kreken: de Nieuw-Beijerlandsche kreek, de Oud- Beijerlandsche kreek, de Boezem en de Vliet. En overal worden deze bevolkt door watervogels. ganzen Vooral in het winterhalfjaar zijn boven de gemeente Oud-Beijerland cohorten overtrekkende ganzen te zien. Deze grote aantallen hebben dikwijls betrekking op Brandgans en Kolgans. In mindere mate gaat het hier om Grauwe Gans, Canadese Gans en Nijlgans. Ook worden groepen ganzen van wisselende samenstelling aan de grond gezien, al gaat het hier niet om indrukwekkende aantallen. Een uitzondering hierop vormde de Staart, vóór de omvorming tot natuurgebied, waar in november 2003 een dagmaximum van 1400 Grauwe Ganzen werd geteld. De soort is er nog altijd regelmatig aanwezig, maar lang niet meer in dergelijke aantallen. Ook groepen Brandganzen konden op de Staart worden gezien toen het gebied nog een agrarische functie had. Grote groepen Canadese Ganzen (<700 ex) kunnen jaarrond worden aangetroffen op en langs het Spui, waar meestal op de dijken rondom het Beerenplaatspaarbekken wordt gefoerageerd. Ook zijn aan weerszijden van het Spui soms grote aantallen Nijlganzen (<800 ex), Grauwe Ganzen (< 300 ex) en Soepganzen (< 200 ex) aanwezig. De beste kans om ganzen waar te nemen in de polder zijn het lege gebied ten zuiden van het Vuurbaken, de 2 e Kruisweg, het gebied tussen Zinkweg en de Nieuw-Beijerlandse Langeweg en de akkers aan weerszijden van de N217, in de noordoosthoek van de gemeente. Het betreft hier voornamelijk Grauwe Gans, Kolgans, Rietgans en Nijlgans, in mindere mate ook Brandgans. De groepen ganzen tellen maar zelden meer dan 100 ex. watervogeltelling In januari 2006 is de gemeente Oud-Beijerland eenmalig integraal op watervogels geteld. De bebouwde kom en de polder werden op 19 januari geteld. De rivieren (traject Brakelsveer tot gemaal De Bosschen) werden vanaf de zuidoever geteld op 14 januari. De steltlopers en ganzen werden apart geteld tijdens de integrale roofvogeltelling op 15 januari. In totaal werden 3.334 ex geteld. Als talrijkste soort kwam de Wilde Eend uit de bus met 1151 ex, gevolgd door de Meerkoet met 234 ex en de Krakeend met 227 ex. Bij de steltlopers was de Kievit het talrijkst met 323 ex, gevolgd door de Wulp met 90 ex en de Scholekster met 65 ex. (tabel 8). 22

Tabel 8. Watervogelmidwintertelling Gem. Oud-Beijerland 2006 nr soort beb.kom buitengebied rivieren O.Maas RVT TOTAAL 1 Dodaars 10 10 2 Fuut 1 7 8 3 Aalscholver 2 3 5 4 Blauwe Reiger 12 6 12 2 32 5 Knobbelzwaan 3 2 1 6 6 Rietgans 70 70 7 Grauwe Gans 12 12 8 Soepgans 66 66 9 Brandgans 11 11 10 Keizergans 2 2 11 Canadese Gans 164 164 12 Nijlgans 48 30 78 13 Bergeend 2 1 3 14 Muskuseend 111 3 114 15 Smient 3 84 87 16 Krakeend 64 10 118 35 227 17 Wintertaling 8 74 53 135 18 Wilde Eend 653 218 64 216 1151 19 Soepeend 137 16 4 157 20 Slobeend 1 1 21 Tafeleend 12 12 22 Kuifeend 53 21 37 8 119 23 Grote Zaagbek 5 5 10 24 Waterhoen 88 25 113 25 Meerkoet 149 26 54 5 234 26 Scholekster 65 65 27 Kievit 123 200 323 28 Watersnip 10 10 29 Tureluur 16 16 30 Witgat 1 1 31 Oeverloper 1 1 32 Wulp 90 90 33 IJsvogel 1 1 Totaal 1340 345 970 319 360 3334 beb.kom Integrale telling bebouwde kom 19.01 buitengebied Integrale telling buitengebied 19.01 rivieren wavo-telling SOVON telgeb. 1589+1741 14.01 Oude Maas telling traject Klein Profijt-Gemaal De Bosschen 14.01 steltlopers en ganzen geteld tijdens Roofvogeltelling RVT 15.01 5.2.1 Wintervogeltellingen SOVON Sinds 1999 worden in het winterhalfjaar vogels geteld langs Spui en Oude Maas. Dit project werd tot oktober 2002 gecoördineerd door de provincie Zuid-Holland en na deze datum door SOVON. De tellingen worden uitgevoerd door leden van de vogelwerkgroep afd. west van het HWL en in de gemeente Oud-Beijerland zijn deze verdeeld over drie telgebieden: de Kleiput, Spui van Oude Tol tot de Staart en Spui en Oude Maas van de Staart tot Klein Profijt. Tijdens de tellingen, welke nog steeds voortduren, worden buitendijks alle vogels geteld die binding met het terrein hebben, dus ook voor een deel overtrekkende vogels. Zij vinden doorgaans op zaterdagochtenden in het midden van de maand plaats, van ca. 09:00 13:00 uur. 23

Aanvankelijk werden de tellingen gestart bij de Oude Tol; vanaf oktober 2005 wordt geteld vanaf gemaal Brakelsveer, aan de westgrens van de gemeente, waarmee praktisch de gehele noordrand van de gemeente is gecoverd. Alleen het traject Klein Profijt gemaal de Bosschen wordt geteld door leden van de vogelwerkgroep afd. noord. Hoewel het een z.g. allesoortentelling is, ligt het accent in deze tellingen op de watervogels. Deze lange telreeks biedt een goed inzicht op het voorkomen en seizoensverloop van watervogels langs het Spui en Oude Maas in Oud-Beijerland (tabel 9). Tabel 9. Voorkomen en seizoenspatroon watervogels Oud-Beijerland 1999-2005 Oude Tol - Klein Profijt. 2005-2008 Brakelsveer - Klein Profijt Nr. Soort oct nov dec jan feb mrt gem max gem max gem max gem max gem max gem max 02030 Kuifeend 1.3 12 37,6 272 66.6 215 143.8 404 79.3 212 44 119 01980 Tafeleend 0.1 1 1 02180 Brilduiker 0.2 1 1 6 0.5 3 0.56 4 01730 Bergeend 2 2.13 6 1.22 00720 Aalscholver 6.6 15 6.4 13 5.2 9 6 14 7.38 16 4.33 10 00090 Fuut 8.6 17 4.5 8 3.5 7 6.3 20 9.88 18 8.78 21 00070 Dodaars 0.3 1 1.4 6 1 3 2.2 10 0.75 3 0.33 2 02230 Gr. Zaagbek 0.2 1 1.4 9 3.8 22 2.44 15 01220 Bl. Reiger 5.6 11 4.8 13 6.9 15 8.7 16 8.38 14 4.22 12 01520 Knob.zwaan 2.8 9 0.3 2 0.4 3 0.6 2 1.63 4 1.22 3 01860 Wilde Eend 54.7 115 88.4 171 186.4 587 199.9 570 192.25 516 69.67 117 01820 Krakeend 34.1 92 56.1 137 92.3 160 89.7 186 79.25 199 68.89 167 01790 Smient 3.1 19 22.7 102 91.9 521 46.7 120 100.50 363 18.22 106 01840 Wintertaling 20.2 98 17.6 65 29.1 85 27.6 90 14.88 49 18.22 46 01940 Slobeend 0.2 2 0.1 1 0.44 4 04290 Meerkoet 13.5 49 51.6 182 57.9 264 78.2 296 55.25 166 12.22 33 01610 Grauwe Gans 10 43 182.9 1401 191.6 700 88.5 402 20.75 48 24.33 99 01700 Nijlgans 35.6 85 42.3 106 25.9 72 13.3 51 30.13 75 17.67 62 01661 Gr.Can.Gans 33.5 152 36.9 146 23.8 143 33.2 164 53.25 183 35.78 92 04930 Kievit 60.5 318 134.5 460 23.1 149 30.3 166 29.63 102 8.56 19 04850 Goudplevier 3.7 36 04500 Scholekster 15.1 57 27.6 71 27.2 80 33.1 81 40.13 102 24.78 83 05190 Watersnip 2.3 8 0.5 3 0.4 2 1.4 10 0.1 1 05460 Tureluur 0.2 1 0.8 8 4 15 3.1 16 2.38 14 2 12 05530 Witgat 0.2 2 0.1 1 0.1 1 0.25 2 05560 Oeverloper 0.4 3 0.1 0.1 1 05820 Kokmeeuw 89.3 295 72.5 149 69.1 226 135.3 358 121.75 404 83 218 05900 Stormmeeuw 5.5 24 12.5 50 7.3 19 8 13 27.43 125 10.44 47 05910 Kl.Mant.meeuw 5.5 2 0.3 2 0.5 2 0.2 2 0.25 1 3 8 05920 Zilvermeeuw 0.7 12 8.9 24 4.5 15 3.4 10 6.5 11 6.78 15 06000 Gr.Mant.meeuw 0.3 2 0.3 2 0.4 2 0.11 1 De telperiode van 1999-2008 kenmerkte zich overigens zonder uitzondering door zachte winters. Het meest vogelrijk is het Spui ter hoogte van het Brakelsveer. Vooral Canadese Gans, Nijlgans, Smient, Scholekster en Kokmeeuw zijn s winters in groten getale aanwezig. 24

watervogels bij de Staart Ook kunnen grote groepen Kieviten de oevers bevolken; soms zijn er ook Goudplevieren. In oostelijke richting neemt het aantal vogels af. In het Spui zijn dan nog wel eendensoorten als Wilde Eend, Krakeend en kleine groepjes Kuifeenden waar te nemen. Soms ook Dodaars. Op de oever Meerkoet en Soepgans. Tegenover de wijk Spuioever Canadese Gans, Nijlgans, Aalscholver, Krakeend, Wilde Eend, Scholekster en soms een groepje Tureluurs. Tegenover de haven Fuut en Wilde Eend. Bij de Natte Staart verblijven in het winterhalfjaar altijd Wintertaling en Krakeend. Ter hoogte van de Droge Staart groepen Krakeenden, Wilde Eenden en Kuifeenden. Het stuk Oude Maas, dat tot Klein Profijt wordt meegeteld, is doorgaans arm aan watervogels, mede door de drukke scheepvaart ter plaatse en het gebrek aan luwe plekken. 5.2.2 PTT tellingen Het Punt Transect Tellingenproject van SOVON bestaat al sinds 1978 en heeft als doel het volgen van de aantalsontwikkeling van wintervogels. De vaste route die jaarlijks gevolgd wordt is zo veel mogelijk karakteristiek voor het landschap en voert langs 20 telpunten, welke minimaal 500 meter uit elkaar liggen. Op elk telpunt wordt exact vijf minuten geteld. Alle vogels die worden waargenomen, ter plaatse of overvliegend worden geteld. De tellingen vinden plaats in Kuifeenden op het Spui de tweede helft van december. De route door de gemeente Oud-Beijerland is in 2005 uitgezet en wordt sindsdien jaarlijks geteld. Hij start langs het Spui bij het Brakelsveer en voert langs de noordrand naar gemaal De Bosschen. Van daar wordt via de Boezem zuidwaarts gegaan naar de Kwakscheweg. Daarna worden enkele punten in het dorp geteld o.a. het Laningpark en de Zoomwijckvijver. Vervolgens wordt het buitengebied bezocht via telpunten op de Zinkweg, het Vuurbaken, de Langeweg en de Tweede- en Eerste Kruisweg. Het aantal waargenomen soorten bedroeg minimaal 47 (2008) en maximaal 58 (2006) en het aantal vogels varieerde van 2577 ex (2006) tot 3475 ex (2007) (tabel 10). 25

Tabel 10. Telresultaten Punt Transect Tellingen Oud-Beijerland 2005-2009 soort 05 06 07 08 09 soort 05 06 07 08 09 70 Dodaars 6 1 1 0 5 5820 Kokmeeuw 349 282 204 600 115 90 Fuut 4 10 5 3 7 5900 Stormmeeuw 6 15 11 8 3 720 Aalscholver 10 6 6 10 11 5910 Kl Mantelm. 1 0 0 0 1210 Gr. Zilverreiger 1 1 1 0 5920 Zilvermeeuw 1 8 4 13 12 1220 Blauwe Reiger 12 11 11 3 10 6000 Gr.Mantelmeeuw 1 0 0 0 1520 Knobbelzwaan 10 22 6 69 64 6658 Stadsduif 6 12 5 9 1530 Kleine Zwaan 9 6680 Holenduif 1 2 1574 Toendrarietgans 95 0 0 0 6700 Houtduif 5 199 16 166 37 1590 Kolgans 78 19 964 0 9 6840 Turkse Tortel 5 5 10 5 27 1610 Grauwe Gans 165 457 285 455 76 7570 Steenuil 1 0 0 0 1619 Soepgans 86 64 52 0 0 8310 IJsvogel 1 0 1 0 1660 canadese gans 237 3 264 1 110 8560 Gr. Specht 2 1 2 1 0 1670 Brandgans 67 142 90 100 8760 Gr.B.Specht 3 1 0 1 1700 Nijlgans 35 7 17 110 61 10110 Graspieper 2 16 0 8 1750 Muskuseend 19 24 13 13 10190 G.G.Kwikstaart 1 0 0 0 1780 Mandarijneend 2 0 2 10201 W. Kwikstaart 11 1 0 2 1790 Smient 437 22 227 140 92 10480 Pestvogel 15 0 0 0 1820 Krakeend 107 26 21 50 119 10660 Winterkoning 2 2 0 0 2 1840 Wintertaling 189 92 34 185 225 10990 Roodborst 1 0 0 14 1860 Wilde Eend 320 255 148 244 482 11870 Merel 5 10 8 1 8 1869 Soepeend 9 4 8 15 11980 Kramsvogel 8 89 208 67 0 1980 Tafeleend 7 0 1 0 12000 Zanglijster 1 0 2030 Kuifeend 1 17 8 5 4 12010 Koperwiek 138 3 4 1 2230 Grote Zaagbek 8 7 0 0 14370 Staartmees 4 0 0 2690 Sperwer 1 0 0 1 14620 Pimpelmees 1 7 0 7 2870 Buizerd 6 3 10 9 11 14640 Koolmees 6 13 19 3 8 3040 Torenvalk 1 4 1 6 0 15390 Gaai 1 2 1 2 1 3670 Patrijs 3 0 0 0 15490 Ekster 8 12 36 18 17 3940 Fazant 9 4 7 4 9 15600 Kauw 263 85 251 136 34 4240 Waterhoen 9 32 40 37 9 15671 Zwarte Kraai 27 74 15 33 40 4290 Meerkoet 113 44 144 222 132 15820 Spreeuw 151 315 129 357 98 4500 Scholekster 23 23 13 60 21 15910 Huismus 30 17 0 16 4930 Kievit 210 105 0 4 4 15980 Ringmus 6 8 0 0 5120 Bo. Strandloper 14 0 0 0 16360 Vink 3 24 2 1 9 5190 Watersnip 13 0 0 12 16490 Groenling 1 1 0 1 1 5290 Houtsnip 1 0 0 16530 Putter 1 4 45 4 4 5410 Wulp 2 0 0 0 16540 Sijs 2 0 0 0 5460 Tureluur 1 0 0 0 18770 Rietgors 1 0 3 1 5530 Witgat 2 1 0 0 0 Totaal aantal soorten per telling: 54 58 53 47 53 Krenten in de pap op deze tellingen waren o.m. Grote Zilverreiger (2006-2008), 14 Bonte Strandlopers (2006), Houtsnip (2007), Witgatje (2005-2006), IJsvogel ( 2006,2008), Grote Gele Kwikstaart (2006), 15 Pestvogels (2005), 208 Kramsvogels (2007) en 138 Koperwieken (2005). 26