5 maart 2017 10.00 uur A de Snoo orgel: Harry Kroeske; piano: Jannes Munneke schriftlezing: Jaap Wolters Vertrouwen en groet GK gezang 157 Lezen van de wet GK gezang 131:3,4 Gebed Schriftlezing I: Psalm 6 GK psalm 6:1,2 ( Schriftlezing II: Johannes 12:9-31 LB 562:1 (Ik wil mij gaan vertroosten in t lijden van mijn Heer) Preek over Psalm 6:3d en Johannes 12:27a te beamen na de inleiding op de preek: Een oprechte veertigdager beseft 1) hoe hoog God de zonde opneemt 2) hoe diep Hij is gegaan om ons ervan te verlossen GK gezang 89:4 Dankgebed en voorbede Gaven Opwekking 268 Zegen
5 maart 2017 10.00 uur A de Snoo orgel: Harry Kroeske; piano: Jannes Munneke schriftlezing: Jaap Wolters Vertrouwen en groet GK gezang 157 1 Vader, vol van vrees en schaamte buigen wij voor U. Heel uw werk, door ons vertreden, klaagt ons mensheid aan bij U. 2 Heer, ontferm U over ons die schuldig voor u staan. U bent onze God en Redder, neem ons in uw liefde aan. 3 Vader, in dit uur der waarheid keren w ons tot U. O, vergeef ons, Heer, herstel ons, maak ons hart en leven nieuw. 4 Vul ons met uw Heil ge Geest, geef vuur en kracht steeds weer. Ieder zal uw macht aanschouwen dat wij uw Naam verhogen, Heer, dat wij uw Naam verhogen, Heer. Lezen van de wet GK gezang 131:3,4 3 Schenk door uw Geest, die sterke macht, de krachten voor het werk dat wacht; geef dat wij vurig keer op keer bedacht zijn op uw grote eer. 4 Leer ons uw weg te willen gaan, de fakkel van uw Woord vooraan; laat stralen voor uw aangezicht ons nieuwe leven door het Licht. Gebed
Schriftlezing I: Psalm 6 6 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel, op de wijs van De achtste. Een psalm van David. 2 HEER, straf mij niet in uw woede, tuchtig mij niet in uw toorn. 3 Heb erbarmen, HEER, want ik kwijn weg. Genees mij, HEER, ik ben doodsbang, 4 ik vrees voor mijn leven. Hoe lang, HEER, moet ik nog wachten? 5 Keer terug, HEER, spaar toch mijn leven, toon mij uw trouw en red mij. 6 Want doden noemen uw naam niet meer! Wie in het dodenrijk kan u nog loven? 7 Moe ben ik van zuchten, elke nacht is mijn kussen nat, mijn bed doorweekt van tranen. 8 Mijn ogen zijn gezwollen van verdriet, roodomrand van alles wat mij benauwt. 9 Weg van mij, allen die kwaad doen! De HEER hoort hoe luid ik ween, 10 de HEER hoort mijn roep om erbarmen, de HEER neemt mijn smeekbede aan. 11 Beschaamd en doodsbang keren mijn vijanden om, in een oogwenk met schande bedekt. GK psalm 6:1,2 1 O HERE, sla mij gade, denk aan mij in genade. Hoe is uw toorn ontbrand! Wil mij niet hard kastijden, schenk mij uw medelijden. Ik vrees uw slaande hand. 2 Wil, HERE, mij genezen en mij genadig wezen. Ik ben verschrikt en bang. Zie, al mijn leden beven, doodsangst verteert mijn leven. Ach, HERE, tot hoelang?
Schriftlezing II: Johannes 12:9-31 9 Intussen hadden de Joden gehoord dat Jezus daar was en ze gingen in groten getale naar hem toe, niet alleen om hemzelf, maar ook om Lazarus te zien die hij uit de dood had opgewekt. 10 De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden, 11 omdat hij er de oorzaak van was dat veel Joden bij Jezus kwamen en in hem gingen geloven. 12 De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, 13 haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël. 14 Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: 15 Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen. 16 Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. 17 De mensen die erbij waren geweest toen hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood opwekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen. 18 Daarom ging de menigte hem ook tegemoet, omdat ze gehoord hadden dat hij dit wonderteken had gedaan. 19 En de farizeeën zeiden tegen elkaar: Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter hem aan. 20 Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. 21 Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. 22 Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. 23 Jezus zei: De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. 24 Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. 25 Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. 26 Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden. 27 Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben ik juist gekomen. 28 Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader. Toen klonk er een stem uit de hemel: Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen. 29 De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: Een donderslag! Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen hem gesproken had. 30 Jezus zei: Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. 31 Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden. LB 562:1 (Ik wil mij gaan vertroosten in t lijden van mijn Heer) 1 Ik wil mij gaan vertroosten in t lijden van mijn Heer, die zelf bedroefd ten dode terneerboog keer op keer en zocht in zijn ellende naar troost om voort te gaan, tot Hem wil ik mij wenden o Jesu, zie mij aan.
Preek over Psalm 6:3d en Johannes 12:27a Psalm 6:3d ik ben doodsbang Johannes 12:27a Nu ben ik doodsbang. Een oprechte veertigdager beseft 1) hoe hoog God de zonde opneemt 2) hoe diep Hij is gegaan om ons ervan te verlossen GK gezang 89:4 4 Dank, mijn Heiland, voor uw lijden, voor uw bittre bange nood, voor uw heilig, biddend strijden, voor uw trouw tot in de dood. Voor de wonden, U geslagen, voor het kruis, door U gedragen, voor al t heil aan mij geschied prijst U eeuwiglijk mijn lied. Dankgebed en voorbede Gaven Opwekking 268 Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als mensenzoon. Hij diende ons als een knecht en heeft zijn leven afgelegd. En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: 'Uw wil geschied'.
Zie je de wonden zo diep. De hand die aard' en hemel schiep, vergaf de hand die Hem sloeg. De Man, die onze zonden droeg. Wij willen worden als Hij. Elkanders lasten dragen wij. Wie is er ned'rig en klein? Die zal bij ons de grootste zijn. Zegen