Marktverkenning toepassingsgebieden UVc Gewasbescherming Gefinancierd door



Vergelijkbare documenten
Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7.

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Actueel Wettelijk Gebruiksvoorschrift van het middel FLINT W maart 2019

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Dosering* middel per toepassing. Maximale dosering middel per toepassing. 0,5 0,75 L/ha. 0,05% (50 ml per 100 L water) 0,6 L/ha 2 per 12 maanden

DACOM WAARNEMINGSTABELLEN ZIEKTEMANAGEMENT - ALLE BESCHIKBARE GEWASSEN

WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Maximale dosering (middel) per toepassing. Maximaal aantal toepassingen. 0,5 L/ha 0,5 L/ha 1 keer in het voorjaar. 0,225 L/ha 3 per 12 maanden

Maximaal aantal toepassingen. Maximale dosering (middel) per toepassing. 0,4 L/ha 0,4 L/ha 2 per teeltcyclus. 0,5 L/ha 0,5 L/ha 2 keer in het najaar

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Dosering* middel per toepassing. Maximaal aantal toepassingen per 12 maanden

Ortiva WGGA, N W.4, bij etiketinstructie versie 8

Tuinvriend Snoeiwijzer

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Fungicide. Breedwerkend fungicide in een groot aantal teelten

Cylindrocladium buxicola Onderzoek 2014: effectieve strategie. 9 oktober DLV Plant

Begin op tijd met schimmelbestrijding in uien! Nieuw: Olympus

inhoud: 10 L e UN 3082 FUNGICIDE azoxystrobin 250 g/l suspensie concentraat (SC) 13864N Werkzame stof : Gehalte : Formulering : Toelatingsnummer :

Dosering (middel) per toepassin g. (middel) toepassingen. water) 0,25% (250 ml per 100 l water) Vruchtboomkanker 4 0,4% (400 ml per 100 l water)

Dosering* middel per toepassing. Maximale dosering middel per toepassing. 0,05% (50 g/100 liter water) 0,05% (50 g/100 liter water)

Score 250 EC, toelatingsnummer N W.7, bij etiketinstructie versie 9

Een vloeibaar middel voor brede schimmelbestrijding in de vollegrondsgroenteteelt. Wat doet Amistar Top?

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR

Maximaal aantal L middel per ha per 12 maanden. Dosering * middel per toepassing. toepassin gen per 12 maanden

15585 N HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. Actueel WG van het middel VSM Captan 80 WG.

Actueel WG van het middel Karma, N W.4. 2 november 2018

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. Actueel WGGA van het middel Switch, N W.6

Dosering* middel per toepassing. 1 kg/ha 1 kg/ha 2 per 12 maanden. Zwartvruchtrot 5 gram per 100 liter water) schimmel 1 gram per 100 liter water)

Signum, N. 22 december Ingangsdatum 1 januari 2019

Malvin WG spuitkorrel Toelatingsnummer: 6782 N W.13 Formulering: Water dispergeerbaar granulaat Werkzame stof: Captan Gehalte: 80% Inhoud: 5 kg

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Dosering (middel) per toepassing. 0,25% (250 ml per 100 l water) Vruchtboomkanker 4 0,4% (400 ml per 100 l water)

Dosering. Maximale dosering. (middel) per. toepassing. toepassing

DACOM - Waarnemingstabellen

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

Praktijkgids. Herkenning bladaantastingen in suikerbieten

Maximale dosering (middel) per toepassing. Dosering (middel) per toepassing. 0,15 %(150 g per 100 L water)

Kenbyo FL. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. Actueel WGGA van het middel Paraat, N W.10

Zwartvruchtrot slaat toe

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Paraat. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer N W.7 Productgroep: fungicide Formulering:

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. BIJLAGE III WG van het middel FLINT N W.9

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Kenbyo FL. BASF Nederland B. V., Divisie Agro

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

INFO 205 JULI Signum, dé standaard in de teelt van kool. Signum in koolgewassen. Signum

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Fluopyram in bloemisterijgewassen en boomteelt.

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. 6 oktober 2017 W.17 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Topsin M Ultra, 7211 N W januari Wettelijk Gebruiksvoorschrift

water dispergeerbaar granulaat 26,7 % boscalid en 6,7 % pyraclostrobin

Plaag Waardplant Latijnse naam aardappelziekte aardappel, tomaat, aubergine Phytophthora infestans alternaria bieten Alternaria alternata

50% dimethomorf. 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

10 L. Fungicide. Voorbeeld

UN Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

SPECIMEN. Fungicide. Werkzame stof: Azoxystrobin Gehalte: 250 g/l (23%) Aard van het preparaat: Suspensie concentraat Resistentiegroep: FRAC 11

De werking van Contans tegen sclerotievormende schimmels

10 L Mirage is een geregistreerd handelsmerk. Fungicide. Breed werkend fungicide

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Onkruid onderzoek naar nieuwe herbiciden

Boomkwekerij en vaste planten Frupica waakt over uw gewas! Brede werking: o.a. echte meeldauw en Botrytis Ja, Ja, Ja,

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. Actueel WGGA voor het middel Paraat, N W.8

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN

Fungicide. Werkt preventief op een breed scala van schimmels en is niet resistentie gevoelig

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

Karma Toelatingsnummer: N W.4 Formulering: Wateroplosbaar granulaat Werkzame stof: kalium waterstofcarbonaat Gehalte: 85% Inhoud: 5 kg

Valse meeldauw in Zonnebloem laatste resultaten Auteur: Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Roselinde Duyvesteijn

Bijlage A. Stikstofgebruiksnormen behorende bij artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen. Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel:

Dosering* middel per toepassing. Stengelbasisrot 1 3,0 kg/ha 3,0 kg/ha 1 per 12 maanden

INFO 204 JUNI Signum, dé standaard in de teelt van wortelen. Signum in wortelen. Signum

Curatieve en eradicatieve (stop) werking van fungiciden tegen Phytophthora 2009

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Gewasbescherming. Gebruiksaanwijzing voor de glastuinbouw

Interactie Moddus en Actirob

Kumulus S. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Functies van stedelijk groen - aankleding en beleving. Kwaliteit en kwantiteit van stedelijk groen. Aankleding en sierwaarde


Switch WGGA, N W.6 bij etiketinstructie versie 15

Spirit Fungicide Werkzame stof: Aard van het preparaat: Resistentiecode: Scan voor gebruik Toelatingsnummer: 13168N Toelatingshouder: Productname

Kees Parmentier. Gebruik en onderhoud van planten door Kees Parmentier

Switch. Schimmelbestrijdingsmiddel voor de bedekte teelt op substraat van bloemisterijgewassen en aardbeien. Wat doet Switch?

Signum. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN. Actueel WG van het middel Luna Privilege, N W.5.

GPS: NB , OL: Monumentale boom

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Transcriptie:

In opdracht van CleanLight BV Nieuwe kanaal 7 6700 AG Wageningen Marktverkenning toepassingsgebieden UVc Gewasbescherming Gefinancierd door SenterNovem Oriënterend e.a. onderzoek naar kansrijke toepassingen in de plantaardige sectoren Uitgevoerd door DLV Plant BV Postbus 7001 6700 AC Wageningen Projectnummer 366908 Versie Definitief 220408 Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.

Inhoudsopgave Samenvatting 3 1 Inleiding en doel 4 2 Overzicht uitgevoerd en gepland praktijkonderzoek 5 3 Strategie en effectiviteit 6 4 Toepasbaarheid per gewas ziektecombinatie 7 4.1 Sectoren akkerbouw, vollegrondsgroenten, aardbei, bollen, fruit 7 4.2 Sector boomteelt en potplanten 7 5 Resultaten 9 5.1 Sector akkerbouw 9 5.2 Sector vollegrondsgroenten 11 5.3 Sectoren fruit en bollen 11 5.4 Sector Boomteelt 11 5.5 Praktijkervaringen 14 6 Conclusies en aanbevelingen 15 7 Literatuur 16 Bijlage 1. Perspectiefscores toelichting 17 Bijlage 2. Perspectiefscores sector akkerbouw 18 Bijlage 3. Perspectiefscores sector vollegrondsgroenten, aardbei 19 Bijlage 4. Perspectiefscores sector fruitteelt 20 Bijlage 5. Perspectiefscores sector bollen 21 Bijlage 6. Perspectiefscores boomteelt 22 Bijlage 7. Perspectiefscores potplanten 27 2

Samenvatting Vanuit ontsmettingstechnieken is bekend dat met UVc licht schimmels en bacteriën gedood kunnen worden. Door CleanLight is een nieuwe ontwikkeling met de toepassing van UVc ingezet: gewasbehandeling tegen schimmelziekten in gewassen. Enerzijds kan hiermee de inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen verminderd worden en anderzijds kan de methode ook toegepast worden in de biologische sector (SKAL goedgekeurd). In de biologische sector kan deze methodiek een belangrijke bijdrage leveren aan de opbrengst- en oogstzekerheid. Ook kan de inzet van de methodiek tegen Phytophthora in aardappelen en valse meeldauw in uien de spanningen tussen gangbare (chemische) en biologische landbouw verminderen. Dit omdat men nu naar elkaar wijst bij het ontstaan van problemen bij deze gewas-ziektecombinaties. Voor een snelle introductie van UV gewasbescherming in de praktijk is het noodzakelijk dat juist die gewasschimmelcombinaties worden gekozen, waar de UV Gewasbescherming een aantoonbare een effectieve methode is, met duidelijke voordelen boven de gangbare gewasbescherming. Over de effectiviteit tegen allerlei schimmelziekten van UVc zijn nog maar weinig gegevens bekend. In opdracht van Clean Light heeft DLV Plant in 2007 een studie uitgevoerd naar de meest kansrijke gewas-ziekte combinaties in diverse sectoren in de land- en tuinbouw. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van bij DLV Plant bekende onderzoeken en demonstraties op dit gebied. DLV Plant concludeert dat de behandeling van gewassen met UVc ter bestrijding van bovengrondse schimmelziekten mogelijkheden biedt om de inzet van fungiciden te reduceren en om problemen in de biologische landbouw te beperken. Onderzoek zal zich de komende jaren moeten richten op perspectiefvolle gewas-ziektecombinaties met duidelijke waarde voor de praktijk. Per gewas-ziektecombinaties moet nagegaan worden op welke fase(n) van ontwikkeling van een ziekte de inzet van een behandeling met UVc zich moet richten. Bovendien zal per gewasziektecombinaties moeten worden nagegaan, of en hoe de timing van een behandeling met UVc gestuurd kan worden ondersteund door de adviezen van een BOS.(Beslis Ondersteunende systemen). Tot slot zal per gewas-ziektecombinatie zal nagegaan moeten worden hoe intensief een behandeling uitgevoerd moet worden om een goed effect te verkrijgen. Met name de rijsnelheid, de afstand van lamp tot te bestrijden organisme en de sterkte van de lampen speelt hierbij een rol. Voor praktische toepasbaarheid zal de capaciteit van UVc machines voldoende hoog moeten zijn. Werkbreedte en sterkte van de lampen spelen hierbij een belangrijke rol. 3

1 Inleiding en doel Vanuit ontsmettingstechnieken is bekend dat met UVc licht schimmels en bacteriën gedood kunnen worden. Door CleanLight bv is een nieuwe ontwikkeling met de toepassing van UVc ingezet: gewasbehandeling tegen schimmelziekten in gewassen. Enerzijds kan hiermee de inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen verminderd worden en anderzijds kan de methode ook toegepast worden in de biologische sector (SKAL goedgekeurd). In de biologische sector kan deze methodiek een belangrijke bijdrage leveren aan de opbrengst- en oogstzekerheid. Ook kan de inzet van de methodiek tegen Phytophthora in aardappelen en valse meeldauw in uien de spanningen tussen gangbare (chemische) en biologische landbouw verminderen. Dit omdat men nu naar elkaar wijst bij het ontstaan van problemen bij deze gewas-ziektecombinaties. Voor een snelle introductie van UV gewasbescherming in de praktijk is het noodzakelijk dat juist die gewas-schimmelcombinaties worden gekozen, waar de UV Gewasbescherming een aantoonbare een effectieve methode is, met duidelijke voordelen boven de gangbare gewasbescherming. Over de effectiviteit tegen allerlei schimmelziekten van UVc zijn nog maar weinig gegevens bekend. Inmiddels zijn in Nederland wel de eerste veldproeven uitgevoerd. In het kader van deze studie wordt voor de sectoren akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt, fruitteelt, bollen en boomteelt op een rij gezet: welk praktijkgericht onderzoek er uitgevoerd is en wordt; wat hiervan de resultaten zijn voor zover de resultaten beschikbaar zijn; voor welke gewas-ziektecombinaties de UVc methode interessant kan zijn. Omdat het aantal gewassen in de genoemde sectoren en het aantal schimmelziekten zeer omvangrijk is, is deze studie beperkt tot de belangrijkste gewassen en de belangrijkste ziektes, dus de belangrijkste gewas-ziektecombinaties. Vervolgens is voor de geselecteerde gewasziektecombinaties nagegaan of het een probleem is wat met fungiciden goed onder controle gehouden kan worden, hoe groot de fungicideninput is en hoe groot het probleem is in de biologische landbouw. De mogelijkheden van UVc hangen ook sterk af van het type schimmelziekte. Schimmel-ziekten die op het blad groeien, zijn makkelijk te bereiken met UVc en zullen dus beter bestrijdbaar zijn dan schimmelziekten die zich systemisch in de plant verspreiden. Bij deze schimmelziekten zal er mogelijk alleen effect te verwachten zijn van doding van sporen. De groep van zogenaamde bodemschimmels zijn in deze studie niet beoordeeld, omdat er bij deze groep geen perspectief is voor UVc.Ook hangen de toepassingsmogelijkheden af van de bereikbaarheid van de schimmel door de UVc licht. Een schimmel onderin een vol gewas kan door de licht niet bereikt worden. Omdat de ontwikkeling van de CleanLight machines al in de richting gaat van grote werkbreedtes (15 m) wordt eventuele gewasschade door bereiding niet meegenomen in deze studie. 4

2 Overzicht uitgevoerd en gepland praktijkonderzoek Overzicht van in 2007 uitgevoerd onderzoek door diverse onderzoeksinstellingen. Gewas-ziektecombinatie Onderzoeksinstelling Ui valse meeldauw, tweede jaars plantuien DLV Plant i.s.m. PPO-agv Ui valse meeldauw, biologische zaaiuien DLV Plant i.s.m. PPO-agv Ui valse meeldauw, zaaiuien PPO-agv Aardappel Phytophthora PPO-agv, HLB, PRI (2006) Aardappel - Rhizoctonia HLB Knolselderij Septoria apiicola DLV Plant i.s.m. PPO-agv Bomen: DLV Plant Buxus - Cylindrocladium Prunus laurocerasus Echte meeldauw Prunus laurocerasus (Hagelschot) Rosa Echte- en valse meeldauw Potentilla Echte meeldauw Gaultheria - Colletotrichum Astilbe - Rhizoctonia Spiraea - Meeldauw Lavandula (Taksterfte) Chamaecyparis (Taksterfte) Hedera (Bacteriebladvlekken) Bollen PPO-bollen Appel en peer vruchtrot, meeldauw, schurft PPO-fruit Overzicht van in 2008 gepland onderzoek door diverse onderzoeksinstellingen. Gewas-ziektecombinatie Onderzoeksinstelling Ui valse meeldauw PPO-agv Aardappel Phytophthora PPO-agv Nieuw project gesubsidieerd door HPA? Bomen DLV Plant Appel en peer vruchtrot, meeldauw, schurft PPO-fruit Aardbei botrytis; afh subsidie PT en LIB DLV Plant EU demonstratieproject DLV Plant 5

3 Strategie en effectiviteit Bij de epidemie van een schimmelziekte kunnen een aantal fasen onderscheiden worden: infectie: spore komt op een blad, kiemt en nestelt zich; myceliumgroei: de infectie groeit in of op het blad verder; sporulatie: na voldoende ontwikkeling van het mycelium kan de schimmel sporendragers gaan vormen, waarin of waaraan sporen gevormd worden; sporenvlucht: de sporen worden vrijgelaten en kunnen op andere bladeren terechtkomen. De snelheid waarmee deze fasen doorlopen worden en de optimale omstandigheden voor deze fasen zijn voor elke schimmelziekte anders. Ook zal de effectiviteit van een behandeling met UVc per schimmelziekte per fase verschillend zijn. In de infectiefase zullen sporen die op de bladeren liggen tot ze ingegroeid zijn veelal goed met UVc te bestrijden zijn, mits het licht de spore bereikt. Tijdens myceliumgroei zal de effectiviteit sterk afhangen van het feit of het op een schimmel gaat die buiten op het blad groeit (zoals echte meeldauw) of om een systemische schimmel die in het blad groeit (zoals valse meeldauw en Phytophthora). In het laatste geval is de schimmel in deze fase onbereikbaar voor UVc. In de fase van sporulatie wordt er ook bij systemische schimmels weefsel op het blad gevormd. In principe is de schimmel hiermee weer bereikbaar voor UVc. Echter, als de sporulatie vooral aan de onderkant van het blad gebeurt (zoals bij Phytophthora in aardappelen) en deze onderkant is niet bereikbaar voor UVc, dan is er moeilijk een goede effectiviteit bereikbaar. Ook kunnen de net gevormde sporen in de fase beschermd worden door de sporendrager omdat ze hierdoor omgeven worden. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij Septoria apiicola in knolselderij. Zodra de sporen vrijgelaten zijn, zijn ze voor UVc moeilijk bereikbaar. Afhankelijk van de schimmelziekte zal de bestrijding met UVc zich dus kunnen richten op één of meerdere fasen. De weersomstandigheden spelen bij het verloop van de verschillende fasen een belangrijke rol. Bij de inzet van UVc is het goed om hiermee rekening te houden. Immers, als bijvoorbeeld een behandeling gericht wordt op voorkomen van infectie in de infectiefase, maar de omstandigheden zijn dermate dat de spore weinig kans maakt op een geslaagde infectie, dan heeft behandeling geen nut. Bij behandeling gericht op de sporulatiefase heeft behandeling geen nut als de omstandigheden ongunstig zijn voor sporulatie of als de omstandigheden voor een aansluitende infectie ongunstig zijn. Om deze redenen is het nuttig om bij de inzet van UVc rekening te houden met de adviezen van zgn. BOSsen (BeslissingsOndersteunende Systemen) voor de bestrijding van schimmelziekten. Vooral in de akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt en bollenteelt worden dergelijk systemen gebruikt om de inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen te sturen. Per gewas-ziektecombinatie zal nagegaan moeten worden hoe de adviezen van een BOS gebruikt kunnen worden voor de timing van inzet van een UVc behandeling. Een laatste belangrijk aspect bij de mogelijkheid om een schimmelziekte effectief te bestrijden is of een schimmelziekte bereikbaar is voor UVc gezien de gewasstructuur, gewasontwikkeling en plaats van de schimmel in het gewas. Zo zal Alternaria in aardappelen vrij moeilijk met UVc te bestrijden zijn, omdat de schimmel zich vooral in een vol gewas onderin ontwikkeld. 6

4 Toepasbaarheid per gewas ziektecombinatie 4.1 Sectoren akkerbouw, vollegrondsgroenten, aardbei, bollen, fruit Voor de openteelten akkerbouw, vollegrondsgroenten, aardbei, bollen en fruit zijn 94 combinaties van gewas en ziekte geselecteerd. Vervolgens is elke combinatie beoordeeld op 5 criteria, te weten: A. mate van bestrijding in gangbare landbouw met fungiciden of andere maatregelen (1 = goed, 3 = matig, 5 = slecht) B. is fungiciden inzet hoog (1 = zeer hoog; 5 = wordt bijna geen fungiciden voor ingezet; 0 = geen fungiciden toegelaten) C. problematiek in biologische landbouw vanwege opbrengst en/of kwaliteit (1 = geen probleem; 3 = valt mee te leven; 5 = groot probleem) D. toepassingsmogelijkheid UVc gelet op gewasstructuur en waar ziekte in gewas zit (1 = goed; 3 = redelijk; 5 = onmogelijk) E. zijn de kosten om de ziekte te bestrijden hoog t.o.v. het gewassaldo (1 = zeer hoog; 5 = stelt relatief niet veel voor) Aan de hand van de gegeven scores is een totaalscore berekend voor de sectoren gangbare landbouw en biologische landbouw. Arbitrair is hieraan een klassering toegediend waarmee een indeling plaatsvindt in de klassen goed, matig en weinig perspectief. In onderstaand overzicht is de berekeningswijze en klassering weergegeven. gangbaar biologisch Berekening totaalscore (6 A)+ B + 2 * D + E (6 C) + 2 * D Aantal punten voor totaalscore: minimaal (veel perspectief): maximaal (geen perspectief): Klassering goed perspectief: matig perspectief: geen perspectief: 4 25 13 14-17 > 17 3 15 7 8-10 > 10 De scores per criterium en de totaalscores zijn weergegeven in bijlage 1 t/m 5. 4.2 Sector boomteelt en potplanten In de Boomteelt zijn 216 combinaties van gewas-ziekte onderkent, zie bijlage 6. Deze zijn beoordeeld op 5 criteria: A: Is de aantasting goed te bestrijden met huidige methoden? (fungiciden of andere maatregelen.) 1 = goed 2 =goed/matig 3 = matig 4 = matig/slecht 5 = slecht B: Is de inzet van fungiciden hoog? 7

1 = zeer hoog; wekelijks 2 = hoog; eens per twee weken 3= matig; drie weken, maandelijks 4= laag; af en toe 2-3x per seizoen. 5 = Heel laag; wordt bijna geen fungiciden voor ingezet, éénmalig 0 = geen fungiciden toegelaten C: Is de aantasting bereikbaar voor het licht, of is het gewas daar te compact of dicht voor? 1=Goed bereikbaar van bovenaf 2=Goed bereikbaar vanaf zijkant 3=Midden gewas/matig bereikbaar 4=Slecht, weinig kans 5=Onmogelijk D: Zijn de kosten om de ziekte te bestrijden hoog t.o.v. het gewassaldo. 1= Zeer hoge kostenpost 2= Hoge kostenpost 3= Matig 4= Weinig 5= Stelt weinig voor E: Gewasgrootte qua areaal of aantalen. 1=groot 2=matig 3=klein 0=n.v.t. Arbitrair is hieraan een klassering toegediend waarmee een indeling plaatsvindt in de klassen goed, matig en weinig perspectief. In onderstaand overzicht is de berekeningswijze en klassering weergegeven. Berekening totaalscore Aantal punten voor totaalscore: minimaal (veel perspectief): maximaal (geen perspectief): =(MACHTC;2))+(6-A)+(MACHT(E;2))+B+D 4 49 Klassering goed perspectief: matig perspectief: geen perspectief: 14 15-20 > 20 In de sector potplanten zijn 142 combinaties van gewas en ziektecombinaties geidentificeerd. De geldende criteria en daaraan gekoppelde perspectieven zijn identiek aan de boomteelt. 8

5 Resultaten In dit hoofdstuk worden een aantal activiteiten beschreven in de verschillende sectoren waarin de UVc Gewasbescherming verder is onderzocht of gedemonstreerd, voor zover bekent bij DLV Plant. 5.1 Sector akkerbouw 5.1.1 Aardappel Phytophthora PRI Door het PRI is in 2006 op laboratoriumschaal onderzocht wat het effect is van UVc op sporen van Phytophthora (Kessel and Förch, 2006). Dit werd onderzocht door na een behandeling met UVc van sporen geplaatst in petrischaal het effect op de kieming na te gaan. Uit het onderzoek is gebleken dat er een duidelijke dose response relatie is tussen de hoeveelheid UVc licht en de kieming van Phytophthora sporen. Tot ongeveer 4 mj/cm 2 is er vrijwel geen effect op de kieming. Tot 6 à 7 mj/cm 2 treedt er een sterke daling van de kieming op, waarna het maximale effect wordt bereikt. In het gewas zullen Phytophthora sporen dus minimaal met deze intensiteit behandeld moeten worden. Uit het onderzoek van het PRI is ook gebleken dat de intensiteit van de licht exponentieel afneemt met de afstand tot de lichtbron. Conclusie DLV Plant: Voor de effectiviteit van gewasbehandelingen is toename van het aantal lampen die dicht bij de te behandelen oppervlak gebracht worden vermoedelijk dus belangrijker dan de sterkte van de lampen SPNA Door SPNA is in zetmeelaardappelen een proef ingezet tijdens het groeiseizoen. Tot midden juli werd het gewas normaal met fungiciden behandeld tegen Phytophthora. Er werd in 6 verschillende rassen met 2 rijsnelheden gewerkt (2 en 6 km/uur) om de 2 à 3 dagen tot ongeveer eind juli. De machine had geen lampen boven het gewas, alleen tussen het gewas hangende lampen. Ondanks druk uit de naaste omgeving kwam er in het onbehandelde gedeelte geen aantasting. Na een week begon een aantasting aan de rand van de proef waar de onbehandelde strook lag. Er werd toen weer begonnen met de UVc behandeling. In onbehandeld zette de aantasting sneller door dan bij behandeld (mond. med. M. Raaphorst). Een wetenschappelijk onderbouwde conclusie is hier niet uit te trekken, omdat niet aangetoond was of dit verschil werd veroorzaakt dankzij de UVc behandeling of dankzij het feit dat de infectiedruk in de onbehandelde strook zwaarder was dan in de behandelde strook. Het bleek echter wel duidelijk dat de laesies die aanwezig waren in de met UVc behandelde strook vaak verdroogden en vaak minder myceliumgroei aan de rand van de laesie vertoonden. Het verdrogende effect kwam overeen met het effect van droog schraal weer met hoge temperatuur. De UVc methode lijkt hiermee een curatief effect te hebben gehad. De behandelingen op zich gaven weinig schade aan het gewas. Vanwege de smalle werkbreedte van 1.50 m trad er natuurlijk wel schade op door de wielen (mond. med. M. Raaphorst). 9

PPO Door PPO werd tweemaal direct voor en direct na een UVc behandeling blaadjes op verschillende plaatsen uit het gewas gehaald (boven de rug en tussen de rug, zowel hoog als laag). Het bleek dat de kieming van de sporen niet door de behandeling beïnvloed werd. Blijkbaar werden de sporen niet door het UVc bereikt omdat ze vooral aan de onderkant van het blad gevormd worden (Lamers en Bus, 2007). 5.1.2 Aardappel Rhizoctonia Door het HLB is op laboratoriumschaal een proef uitgevoerd met de behandeling van aardappelknollen die zwaar aangetast waren door Rhizoctonia en dus veel lakschurft vertoonden. Zowel direct na de behandeling als een week later werd de behandelde schimmel op kweek gezet. Bij de uitgroei van de schimmel werd geen verschil geconstateerd tussen onbehandeld en met UVc behandeld (mond. med. P. van der Griend). Gezien het feit dat lakschurft een rustvorm is, is dit te begrijpen. 5.1.3 Ui valse meeldauw DLV Plant i.s.m. PPO-agv Gefinancierd door het proefjesloket biologische landbouw heeft DLV Plant enkele kleine proeven uitgevoerd i.s.m. PPO-agv om praktische ervaring op te doen en om het effect op valse meeldauw in uien na te gaan (Wander, et. al, 2007). Begonnen werd in zwaar aangetaste tweedejaars plantuien te Langeweg. De éénmalige behandeling had hier geen zichtbaar effect op het gewas, wat logisch is gezien de zware mate van aantasting. Vervolgens werd de machine enkele keren ingezet in een perceel zaaiuien. Bij de eerste behandeling bleek dat er op vrij veel uienbladeren verse sporulatie aanwezig was. De infectiedruk op het gewas vanuit het perceel was dus hoog. In enkele weken tijd ging het gewas hard achteruit. De behandelingen hebben de mate van aantasting in geringe mate afgeremd. In de proefpercelen werden direct voor en na de behandeling sporen verzameld om na te gaan of de kiemkracht van de sporen beïnvloed werd (Lamers, et.al., 2007). De resultaten zijn weergegeven in tabel 1. Op beide locaties werd de kieming van de sporen sterk verlaagd dankzij de UVc behandeling. Tabel 1. Effect van UVc op de kieming van sporen (%) van valse meeldauw (Peronospora destructor) in uien. Locatie: Langeweg Hengstdijk Onbehandeld 12 5 Behandeld 4 1 LSD 6 2 PPO-agv Door PPO is een proef uitgevoerd. Na de behandelingen zette de aantasting niet door zowel op onbehandeld als op behandeld met UVc. Zodoende kunnen uit deze proef geen conclusies getrokken worden (mond. med. A. Evenhuis). 10

5.2 Sector vollegrondsgroenten 5.2.1 Knolselderij Septoria Door DLV Plant werd in samenwerking met een biologische teler in West-Brabant een proef uitgevoerd in knolselderij. Bij begin van de behandeling kwamen er pleksgewijs al zware aantastingen door Septoria apiicola voor. Op een strook werden verschillende rijsnelheden getest. In totaal werd zesmaal een behandeling uitgevoerd, waarbij een gedeelte van deze behandelingen getimed werden op basis van de adviezen van een BOS (Wander, et. al, 2007). Bij de laagste rijsnelheid (1 km/h) werd geconstateerd dat de epidemie of ontwikkeling van de ziekte duidelijk werd geremd. Bij de hogere rijsnelheden (3 en 5 km/h) werd geen effect van de UVc behandeling op het gewas geconstateerd. Ook werd onderzocht of de kieming van de sporen door UVc beïnvloed werd, zowel in vitro als in vivo. De kieming van sporen op agar medium werd bekeken in een onbehandelde situatie, na behandeling met UVc terwijl de sporen al op agar lagen en na behandeling met UVc van de bladeren (tabel 2). De kieming van de sporen behandeld op agar was nihil. Behandeling van de bladeren gaf een betrouwbare maar geringe daling van de kieming. Blijkbaar worden de sporen op de bladeren beschermd door de pycnide (= vruchtlichaampjes) waar ze inzitten voor dat ze losgelaten worden. Uit verder onderzoek bleek tevens dat sporen gevormd na de behandeling met UVc niet beïnvloed werden. Tabel 2. Effect van UVc op de kieming van sporen (%) van bladvlekkenziekte (Septoria apiicola) in knolselderij. Behandeling % kieming Onbehandeld 96 Behandeling sporen op agar 2 Behandeling sporen op bladeren 92 LSD 3 5.3 Sectoren fruit en bollen 5.3.1 Appel en peer vruchtrot, meeldauw, schurft Door PPO-fruitteelt wordt een door PT gefinancierd project uitgevoerd gericht op de bestrijding van vruchtrot of bewaarrot veroorzakende schimmels, meeldauw en overwinterende schurft in appel en peer. Helaas zijn er thans nog geen onderzoeksresultaten beschikbaar. 5.3.2 Bollen Door PPO-bollen is onderzoek uitgevoerd in bollen in opdracht van Clean Light. Het vertrouwelijke rapport is bekend bij CleanLight. 5.4 Sector Boomteelt In opdracht van het Productschap Tuinbouw heeft DLV Plant onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van UVc licht als gewasbeschermings methode in de boomteelt en in de teelt van vaste planten. Doelstelling van het onderzoek is het aandragen en implementeren van een duurzame oplossing voor de bestrijding van Cylindrocladium in Buxus. Tevens is de onderzocht of deze milieu- en arbeidsvriendelijke methode ook voor de bestrijding van andere niet 11

bodemgebonden schimmels in de boom- en vaste plantenteelt perspectief biedt. De toepassing van UVc licht moet op zichzelf al dan niet in een geïntegreerde aanpak leiden tot vermindering van schimmels en toepassing van fungiciden. Cylindrocladium in Buxus In het onderzoek naar de werking van UVc in de bestrijding van Cylindrocladium werden in 2007 de volgende proeven uitgevoerd: Proef 1: Vergelijking tussen chemische (preventieve) bestrijding van Cylindrocladium buxicola elke twee weken, en wekelijkse UVc behandeling met verschillende belichtingstijden. Het resultaat was dat wekelijkse preventieve bestrijding Cylindrocladium buxicola met UVc licht onvoldoende is ten opzichte van de behandeling met chemische gewasbeschermingsmiddelen elke twee weken. Proef 2: Onderzoek naar een curatieve bestrijding van Cylindrocladium buxicola. Hiervoor zijn aangetaste Buxusstekken na het oppotten drie en vijf keer per week behandeld. De conclusie was dat het toepassen UVc licht 3 of 5 keer per week op aangetaste Buxus onvoldoende bestrijding gaf tegen de schimmel Cylindrocladium buxicola. Proef 3: Preventieve bestrijding van Cylindrocladium buxicola bij gezond buxusmateriaal in de vollegrond door vijf maal per week te belichten. De conclusie van proef 3 was dat vijf behandelingen met UVc licht per week de schimmel Cylindrocladium buxicola niet kan onderdrukken of bestrijden. De bestrijding van Cylindrocladium buxicola in Buxus met UVc-licht biedt momenteel geen duurzame oplossing als alternatief voor chemische middelen. Knelpunt is dat de schimmel én de schimmelsporen geraakt moeten. Buxus is echter een dicht en compact groeiend gewas. Daarnaast ontwikkelt de schimmel zich zeer snel, waardoor de kans groot is dat de bestrijding met UV te laat wordt uitgevoerd. Wil deze schimmel ook kans maken op een goede bestrijding dan moet minimaal de UVc methode worden geoptimaliseerd om deze schimmel wél te raken. Andere boomteelt gewassen Op de proeflocatie van DLV Plant in Boskoop is in teeltseizoen 2007oriënterend onderzoek gedaan naar diverse gewas/schimmel combinaties om op brede schaal te bekijken welke schimmels bestreden konden worden met de UVc methode, en of deze bereikbaar zijn voor de straling met de toegepaste techniek. Het onderzoek is in zowel vollegronds- als pot- en containerteeltgewassen uitgevoerd. 12

De volgende gewassen zijn onderzocht: Categorie Gewas Aantasting (mogelijke) oorzaak Hagelschot en echte Diverse oorzaken & Vollegrond Prunus laurocerasus meeldauw Podospaera Rotundifolia Otto Luyken Podospaera & Rosa Echte en valse meeldauw Peronasporae The Fairy rose. The Fairy rood Pot- en containerteelt Chamaecyparis lawsoniana Ellwoodii Taksterfte o.a pestalotia Spiraea thunbergii Meeldauw Sphaerotheca mors-uvae Lavandula augustifolia Bladvlekken o.a. Phoma / Phomopsis Potentilla Meeldauw Podospaera Astilbe Voetrot Rhizoctonia Red Berlin Gaultheria Bladvlekken, taksterfte Colletotrichum miqueliana procumbens shallon Hedera Bladvlekken Pseudomonas & groenbladig Xanthomonas bontbladig Tabel: Onderzochte boomteelt gewassen : Gewas en ziekte combinaties. De meeldauwaantastingen in Prunus, Roos en Spirea zijn succesvol bestreden en onderdrukt met de UVc. De resultaten wijzen uit dat een hogere frequentie van de behandelingen de aantastingen beter onderdrukt. Het is echter ondenkbaar dat dagelijkse toepassing met de onderzochte techniek en resultaten tot nu toe, uitvoerbaar is op praktijkbedrijven. Voor de overige gewassen en ziektecombinaties kan op basis van de behaalde resultaten geen uitsluitsel gegeven worden voor toepassingsperspectief, of afschrijving van de methodiek. Ook bij onbehandelde planten was soms nauwelijks sprake van een aantasting, waardoor vergelijking niet mogelijk was. Er zijn naast frequentie nog vele andere factoren die onderzocht kunnen worden voor het succesvol toepassen van deze techniek. Juist in gewassen die aantoonbaar te behandelen zijn tegen bijvoorbeeld echte en valse meeldauw, biedt deze methode perspectief, waarbij de toepassingstechniek centraal staat. Met als doel om de aantasting goed te raken. Invalshoek, afstand tot gewas en dosering zijn daarbij de belangrijkste parameters. Daarnaast is een goede economische evaluatie van belang om de investeringskosten die gepaard gaan met de aanschaf van UVc apparatuur, de arbeidskosten en de kosten in het gebruik van gangbare bespuitingen, goed tegen elkaar af te wegen. 13

5.5 Praktijkervaringen Uit het uitvoeren van diverse proeven zijn een aantal praktische aspecten naar voren gekomen wat betreft het werken met de huidige, bestaande apparatuur. Wat zijn de mogelijkheden om bij natte omstandigheden een behandeling uit te voeren. Juist onder natte omstandigheden zijn de omstandigheden voor schimmelziekten vaak gunstig, terwijl het dan juist onmogelijk kan zijn om met een tractor door het land te rijden. Uiteraard geldt dit, wellicht nog in sterkere mate, ook voor de reguliere gewasbescherming met veldspuiten. Een aantal gebruikers heeft last gehad van lasogen. Goede afscherming en goede instructie is daarom zeer belangrijk, zoals ook uitdrukkelijk door de fabrikant en Clean Light wordt aangegeven. Onderste aanspanpunten voor de hefarmen zitten te dicht op de machine, er moeten ook de welbekende Walterscheid kogels met schelp aan kunnen. De steunpoot middenvoor zit verkeerd, want deze kan niet ver genoeg omhoog en het is een lastige plek. De uitlaat van de generator staat gericht naar de tractor. Lampen flexibel laten ophangen in het armatuur zodat gericht kan worden in gespeeld op de schimmelontwikkeling in een groeiend gewas. Machine breed en licht van gewicht maken. Hydraulisch opklapbaar. Onderste lampen beter beschermen deze lijken toch wel kwetsbaar. 14

6 Conclusies en aanbevelingen De behandeling van gewassen met UVc ter bestrijding van bovengrondse schimmelziekten biedt mogelijkheden om de inzet van fungiciden te reduceren en om problemen in de biologische landbouw te beperken. Het onderzoek zal zich de komende jaren moeten richten op perspectiefvolle gewasziektecombinaties. Per gewas-ziektecombinatie moet nagegaan worden op welke fase(n) van ontwikkeling van een ziekte de inzet van een behandeling met UVc zich moet richten. Per gewas-ziektecombinatie moet nagegaan worden of en hoe de timing van een behandeling met UVc gestuurd kan worden door de adviezen van een BOS.(Beslis Ondersteunende systemen. Per gewas-ziektecombinatie zal nagegaan moeten worden hoe intensief een behandeling uitgevoerd moet worden om een goed effect te verkrijgen. Met name de rijsnelheid, de afstand van lamp tot te bestrijden organisme en de sterkte van de lampen speelt hierbij een rol. Voor praktische toepasbaarheid zal de capaciteit van UVc machines voldoende hoog moeten zijn. Werkbreedte en sterkte van de lampen spelen hierbij een belangrijke rol. 15

7 Literatuur Kessel, G.J.T. and M.G.Förch, 2006. Effect of UV exposure on germination of sporangia of Phytophthora infestans. Plant Research International B.V., Wageningen, Note 395, 18 pp. Lamers, J. en C. Bus, 2007. Doding Phytophthora-sporen in veld met UVc licht nog moeilijk aantoonbaar. Posterpresentatie. Lamers, J., M. Al Habib en J. Wander, 2007. Met ultraviolet C-licht valse meeldauw te lijf. Posterpresentatie. Wander, J., S. Bernaerts, J. Lamers en M. Al Habib, 2007. Oriëntatie mogelijkheden UVc gewasbescherming in de biologische landbouw; Onderzoeksresultaten tegen valse meeldauw in ui en tegen Septoria in knolselderij. Rapport DLV-Plant (in press). 16

Bijlage 1. Perspectiefscores toelichting A. mate van bestrijding in gangbare landbouw met fungiciden of andere maatregelen (1 = goed, 3 = matig, 5 = slecht) B. is fungiciden inzet hoog (1 = zeer hoog; 5 = wordt bijna geen fungiciden voor ingezet; 0 = geen fungiciden toegelaten C. problematiek in biologische landbouw vanwege opbrengst en/of kwaliteit (1 = geen probleem; 3 = valt mee te leven; 5 = groot probleem) D. toepassingsmogelijkheid UVc gelet op gewasstructuur en waar ziekte in gewas zit (1 = goed; 3 = redelijk; 5 = onmogelijk) E. zijn de kosten om de ziekte te bestrijden hoog t.o.v. het gewassaldo (1 = zeer hoog; 5 = stelt relatief niet veel voor) totaal score gangbaar (minimaal 4 punten = veel perspectief; maximaal 25 punten = geen perspectief) totaal score biologisch (minimaal 3 punten = veel perspectief; maximaal 15 punten = geen perspectief) 17

Bijlage 2. Perspectiefscores sector akkerbouw gewas aantastingcombinatie A B C D E totaal score gangbaar totaal score biologisch aardappel - : Alternaria spp 2 2 3 3 4 16 9 aardappel - overigen: Phytophthora infestans 1 1 5 1 2 10 3 Engels raaigras - overig: Ascochyta spp (afrijpingsziekte) 2 3 3 4 2 17 11 Engels raaigras - overigen: Dematiaceae (zwartschimmels) 3 3 3 4 2 16 11 Engels raaigras - roest: Puccinia graminis (zwarte roest) 2 2 3 4 2 16 11 knolselderij - overigen: Septoria apiicola 1 2 4 2 2 13 6 koolzaad - : Alternaria brassicae 2 4 2 3 2 16 10 roodzwenkgras - overig: Ascochyta spp (afrijpingsziekte) 2 3 3 4 2 17 11 roodzwenkgras - overigen: Dematiaceae (zwartschimmels) 3 3 3 4 2 16 11 suikerbiet - : Cercospora beticola 2 2 4 3 3 15 8 suikerbiet - echte meeldauw (Erysiphe): E. betae 1 3 2 2 3 15 8 suikerbiet - overigen: Ramularia beticola 2 3 4 4 3 18 10 suikerbiet - roest: 1 3 2 2 3 15 8 uien - Botrytis: B. squamosa 2 1 4 2 3 12 6 uien - overigen: Botrytis aclada (koprot) 4 4 4 4 3 17 10 uien - Stemphylium: Stemphylium 2 3 3 2 3 14 7 uien - valse meeldauw: Peronospora destructor 1 1 5 2 2 12 5 vlas - echte meeldauw (Erysiphe): Oïdium lini 3 0 4 3 3 12 8 wintertarwe - : DTR 1 3 4 3 2 16 8 wintertarwe - : Fusarium (aar) 3 3 5 2 2 12 5 wintertarwe - echte meeldauw (Erysiphe): E. graminis 1 3 3 2 3 15 7 wintertarwe - overigen: Septoria spp 1 2 4 3 2 15 8 wintertarwe - roest: Puccinia spp 1 3 3 3 3 17 9 witlofpennen - echte meeldauw (Erysiphe): E. cichoracearum 3 0 3 1 3 8 5 zomergerst - : Pyrenophora teres (netvlekkenziekte) 1 2 4 3 2 15 8 zomergerst - echte meeldauw (Erysiphe): E. graminis 1 4 3 2 3 16 7 zomergerst - overigen: Rhynchosporium secalis (bladvlekkenziekte) 1 2 4 3 2 15 8 conservenerwten - Botrytis: B. cinerea 3 2 5 2 2 11 5 conservenerwten - overigen: Sclerotinia 3 2 4 3 2 13 8 18

Bijlage 3. Perspectiefscores sector vollegrondsgroenten, aardbei gewas - aantastingcombinatie A B C D E totaal score gangbaar totaal score biologisch aardbei - : Colletotrichum 3 3 3 2 4 14 7 aardbei - : Rhizopus 5 1 4 2 5 11 6 aardbei - : Xanthomonas fragariae 5 0 3 2 5 10 7 aardbei - Botrytis: B. cinerea 2 1 5 2 4 13 5 aardbei - echte meeldauw (Erysiphe): Sphaerotheca macularis 3 1 4 2 3 11 6 aardbei - overigen: Mucor 5 0 2 2 4 9 8 andijvie - : Marssonina 4 3 3 1 3 10 5 andijvie - : Rhizoctonia 2 3 3 4 4 19 11 andijvie - overigen: Alternaria 5 5 3 1 4 12 5 asperge - Botrytis: Botrytis 2 1 2 4 4 17 12 asperge - Stemphylium: Stemphylium botryosum 2 1 2 4 4 17 12 bonen - Botrytis: B. cinerea 3 3 4 2 3 13 6 kool - : Alternaria 2 1 3 3 4 15 9 kool - : Xanthomonas campestris 5 0 3 3 5 12 9 kool - echte meeldauw (Erysiphe): E. cruciferarum 2 0 2 3 3 13 10 kool - overigen: Mycosphaerella brassicicola 2 1 3 3 4 15 9 kool - roest: Albugo candida (witte roest) 2 2 4 3 3 15 8 kool - valse meeldauw: Peronospora parasitica 2 3 4 5 4 21 12 peen - echte meeldauw (Erysiphe): E. heraclei 3 2 5 3 3 14 7 peen - overigen: Alternaria dauci 2 2 5 3 2 14 7 prei - : Pseudomonas syringea 5 0 5 2 5 10 5 prei - : Alternaria porri (purpervlekkenziekte) 2 1 5 2 2 11 5 prei - overigen: Phytophthora porri (papiervlekkenziekte) 2 1 5 2 2 11 5 prei - roest: P. porri/allii 2 1 5 2 2 11 5 sla - valse meeldauw: Bremia lactucae 3 1 5 4 2 14 9 spinazie - valse meeldauw: Peronospora farinosa 5 0 4 3 5 12 8 DLV Plant, 11 april 2008. 19

Bijlage 4. Perspectiefscores sector fruitteelt gewas - aantastingcombinatie A B C D E s totaal score biologisch appel - : Nectria galligena 1 3 5 3 3 17 7 appel - Botrytis: B. cinerea 1 2 4 3 3 16 8 appel - echte meeldauw (Erysiphe): Podospheara leucotricha 1 3 3 3 4 18 9 appel - overigen: Venturia inaequalis (schurft) 1 1 5 3 2 14 7 bessen - : Colletotrichum 1 5? 3 5 21 7-11 bessen - Botrytis: B. cinerea 3 1? 3 2 12 7-11 bessen - echte meeldauw (Erysiphe): Sphaerotheca morsuvae 3 1? 1 2 8 3-7 bessen - overig: Microsphaera grossularae 1 3? 1 4 14 3-7 bessen - overigen: Drepanopeziza ribis 1 3? 1 5 15 3-7 bessen - roest: Cronartium ribicola 4 0? 3 5 13 7-11 braam - : Gnomonia rubi 4 0? 4 4 14 9-13 braam - : Colletotrichum 3 5? 3 2 16 7-11 braam - : Botryosphaerea dothidea 3 0? 4 4 15 9-13 braam - Botrytis: B. cinerea 3 1? 3 1 11 7-11 braam - overigen: Rhabdospora ramealis 4 0? 3 4 12 7-11 braam - roest: Phragmidium violaceum 4 0? 3 5 13 7-11 braam - valse meeldauw: Peronospora sparsa 3 3? 3 2 14 7-11 druif - Botrytis: B. cinerea n.v.t. 0 4 1 n.v.t. n.v.t. 4 druif - echte meeldauw (Erysiphe): Unicinula necator n.v.t. 0 4 1 n.v.t. n.v.t. 4 druif - valse meeldauw: Plasmopora viticola n.v.t. 0 2 5 n.v.t. n.v.t. 14 framboos - : Dydimella applanata 3 0? 3 5 14 7-11 framboos - : Elsinoe veneta 3 0? 3 5 14 7-11 framboos - Botrytis: B. cinerea 3 1? 3 1 11 7-11 framboos - echte meeldauw (Erysiphe): Sphaerotheca macularis 3 0? 1 5 10 3-7 framboos - overigen: Leptosphaerea coniothyrium 4 2? 3 2 12 7-11 framboos - roest: diverse spp. 4 0? 3 5 13 7-11 peer - : Alternaria alternata 3 0 3 3 3 12 9 peer - : Nectria galligena 1 3 4 3 3 17 8 peer - Botrytis: B. cinerea 1 2 4 3 3 16 8 peer - echte meeldauw (Erysiphe): Podospheara leucotricha 1 3 3 3 4 18 9 peer - overigen: Venturia pirina 2 1 5 3 4 15 7 peer - overigen: diverse vruchtrotschimmels 1 2 5 3 1 14 7 peer - roest: Gymnosporangium fuscum 2 3 3 3 3 16 9 peer - Stemphylium: S. vesicarium (zwartvruchtrot) 3 1 3 3 3 13 9 DLV Plant, 11 april 2008. 20

Bijlage 5. Perspectiefscores sector bollen gewas - aantastingcombinatie A B C D E totaal score gangbaar totaal score biologisch narcis - : Sclerotinia polyblastis 1 3 3 1 3 13 5 narcis - Botrytis: B. narcissicola 1 3 3 1 3 13 5 narcis - overigen: Stagonopsporopsis curtisii 1 3 3 1 3 13 5 zantedeschia - overigen: Alternaria sp. 5 5 5 3 5 17 7 gladiool - Botrytis: B. gladiolorum 1 1 5 1 2 10 3 lelie - Botrytis: B. elliptica 1 1 5 1 2 10 3 tulp - Botrytis: B. tulipae 1 1 5 1 2 10 3 DLV Plant, 11 april 2008. 21

Bijlage 6. Perspectiefscores boomteelt Gewasgroep Gewas Aantasting schimmel bacterie A B C D E div. boom en vaste Botrytis, Fusarium, Alle planten Kiemplantenziekte Rhizoctonia 2 3 1 5 0 13 Alle div. gewassen Echte meeldauw o.a. Podospaera 2 2 1 3 0 10 Alle div. gewassen Grauwe schimmel Botrytis cinerea 2 3 3 3 3 28 Alle diverse Roetdauw niet bekend 3 3 3 4 3 28 Boom / heester Abies Treurziekte Botrytis cinerea 1 5 4 5 3 40 Boom / heester Amelanchier Bladvalziekten Diplocarpon 3 5 3 5 3 31 Boom / heester Andromeda Bladvlekkenziekte Pestalotia 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Andromeda Bladvlekkenziekte Phoma 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Andromeda Taksterfte Phoma / Phomopsis 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Araucaria Bladvlekkenziekte Pestalotia 1 5 2 5 3 28 Boom / heester Aucuba Bladvlekkenziekte Phoma 2 3 3 3 3 28 Boom / heester Azalea Oortjesziekte niet bekend 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Azalea indica Bladvlekkenziekte Septoria 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Azalea indica Bladvlekkenziekte Cylindrocladium 2 3 4 3 3 35 Boom / heester Berberis Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 1 3 3 3 3 29 Boom / heester Berberis Taksterfte Phoma / Phomopsis 1 3 3 3 3 29 Boom / heester Buddleja Taksterfte Phoma / Phomopsis 1 5 3 5 3 33 Boom / heester Buddleja Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 3 2 1 2 3 17 Pseudonecria rouseliana Boom / heester Buxus Bladvlekkenziekte (Volutella buxi) 3 3 3 2 1 18 Boom / heester Buxus Bladvlekkenziekte Cylindrocladium 4 1 5 2 1 31 Boom / heester Buxus Taksterfte Cylindrocladium 4 1 5 2 1 31 Boom / heester Calluna Bladvlekkenziekte Pestalotia 2 1 1 2 1 9 Boom / heester Calluna Dradenschimmel Rhizoctonia 2 1 1 4 1 11 Boom / heester Calluna Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 2 1 1 3 1 10 Boom / heester Ceonothus Bladvlekkenziekte Colletotrichum 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Ceonothus Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Ceonothus Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Chaenomeles Bladvalziekten Diplocarpon 3 5 3 5 3 31 Boom / heester Chaenomeles Schurft Venturia 2 4 3 3 3 29 Boom / heester Clematis Dradenschimmel Rhizoctonia 2 3 2 2 3 22 Boom / heester Cornus Bladvlekkenziekte Alternaria 2 4 4 4 3 37 Boom / heester Cornus Bladvlekkenziekte Phoma 2 4 4 4 3 37 Boom / heester Cotaneaster Bladvlekkenziekte Pseudonomas 4 0 1 5 3 17 Boom / heester Cotaneaster Entafsterving Chalaropsis 3 4 1 4 3 21 Boom / heester Cotaneaster Taksterfte Pseudonomas syringae 4 0 1 5 3 17 Boom / heester Cotaneaster Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 3 4 1 4 3 21 Boom / heester Cytisus Bladvlekkenziekte Pleiochaeta 3 2 1 2 3 17 Boom / heester Euonymus Bladvlekkenziekte Pseudonomas 3 0 1 3 2 11 Boom / heester Euonymus Taksterfte Pseudonomas syringae 3 0 1 3 2 11 Boom / heester Euonymus Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 3 3 3 3 2 22 Boom / heester Forsythia Het zwart Pseudonomas 3 0 4 3 3 31 Boom / heester Forsythia Taksterfte Phytophthora citricola, 3 4 4 3 3 35 DLV Plant, 11 april 2008. 22

cactorum, syringae Boom / heester Genista Bladvlekkenziekte Pleiochaeta 3 2 1 2 3 17 Boom / heester Hedera Bladvlekkenziekte Pseudonomas 4 0 1 2 1 6 Boom / heester Hedera Bladvlekkenziekte Xanthonomas 4 0 1 2 1 6 Boom / heester Hedera Bladvlekkenziekte Colletotrichum 3 3 1 3 1 11 Boom / heester Hedera Taksterfte Pseudonomas syringae 4 0 1 2 1 6 Boom / heester Hedera Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 3 3 1 3 1 11 Boom / heester Hibiscus Rattenkeutelziekte Sclerotia sclerotiorum 3 5 4 5 3 38 Boom / heester Hydrangea Bladvlekkenziekte Phoma 2 3 1 4 1 13 Boom / heester Hydrangea Bladvlekkenziekte Septoria 2 3 1 4 1 13 Boom / heester Hypericum Roest Puccinia 2 1 4 2 3 32 Boom / heester Ilex Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 2 5 4 5 3 39 Boom / heester Kalmia Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 2 3 3 3 3 28 Boom / heester Leucothoe Bladvlekkenziekte Phoma 2 4 1 3 3 21 Boom / heester Ligustrum Het zwart Pseudonomas 4 0 4 5 3 32 Boom / heester Magnolia Bladvlekkenziekte Pseudonomas 4 0 1 5 3 17 Boom / heester Magnolia Het zwart Pseudonomas 4 0 1 5 3 17 Boom / heester Mahonia Bladvlekkenziekte Pseudonomas 4 0 1 3 3 15 Boom / heester Pachysandra Bladvlekkenziekte Pseudonecria 1 4 4 3 3 37 Boom / heester Passiflora Bladvlekkenziekte Pseudonomas 3 3 2 2 3 21 Boom / heester Pernettya Bladvlekkenziekte Pestalotia 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Pernettya Taksterfte Phoma / Phomopsis 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Photinia Bladvlekkenziekte Diplocarpon 2 4 1 3 3 21 Boom / heester Photinia Schurft Venturia 2 3 1 3 3 20 Boom / heester Pieris Bladvlekkenziekte Pestalotia 1 3 3 3 3 29 Boom / heester Pieris Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 1 3 3 3 1 21 Boom / heester Prunus Bladvalziekten Diplocarpon 2 4 1 4 3 22 Boom / heester Prunus Tak- en bleosemsterfte Monilinia 2 4 1 4 3 22 Prunus Boom / heester (bladverliezend) Krulziekte Taprinia 2 4 1 4 3 22 Boom / heester Prunus laurocerasus Hagelschotziekte diversen diversen 2 2 2 2 1 13 Boom / heester Pyracantha Schurft Venturia 2 2 3 2 3 26 Boom / heester Rhodondendron Bladvlekkenziekte Cercospora 1 3 1 4 1 14 Boom / heester Rhodondendron Bladvlekkenziekte Pestalotia 1 3 1 4 1 14 Boom / heester Rhodondendron Oortjesziekte niet bekend 1 3 1 4 1 14 Boom / heester Rhodondendron Roest Puccinia 2 3 3 4 1 21 Boom / heester Rhodondendron Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 2 3 3 4 1 21 Boom / heester Rhodondendron Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 2 3 3 4 1 21 Boom / heester Ribes Amerikaanse kruisbessenmeeldauw Sphaerotheca 2 2 1 3 3 19 Boom / heester Ribes Bladvalziekten Diplocarpon 2 2 1 3 3 19 Boom / heester Rosa Bladvlekkenziekte Sphaerulina 2 3 2 4 1 16 Boom / heester Rosa Roest Puccinia 2 3 2 2 1 14 Boom / heester Rosa Sterroetdauw Diplocarpon rosae 2 3 2 4 1 16 Boom / heester Rosa Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 3 2 2 2 1 12 Boom / heester Rubus Roest Puccinia 1 3 3 4 3 30 Boom / heester Salix Entafsterving Chalaropsis 4 3 3 3 3 26 Boom / heester Salix Roest Puccinia 1 2 3 2 3 27 Boom / heester Salix Schurft Venturia 1 5 3 5 3 33 Boom / heester Salix Zwarte kanker Glomerella 5 4 4 3 3 33 Boom / heester Skimmia Rattenkeutelziekte Sclerotia sclerotiorum 2 4 4 4 1 29 Boom / heester Skimmia Taksterfte Pseudonomas 3 4 3 3 1 20 DLV Plant, 11 april 2008. 23

syringae Boom / heester Symphoricarpos Loodglans Chondrostereum 4 5 5 5 3 46 Boom / heester Syringa Het zwart Pseudonomas 5 4 4 5 3 35 Boom / heester Vaccinum Oortjesziekte niet bekend 4 4 1 5 3 21 Boom / heester Vaccinum Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 3 3 1 3 3 19 Boom / heester Viburnum Bladvlekkenziekte Pseudonomas 3 3 3 3 3 27 Boom / heester Viburnum Bladvlekkenziekte Phoma 1 3 3 3 3 29 Boom / heester Viburnum tinus Bladvlekkenziekte Phytophthora citricola 1 3 3 3 3 29 Phytophthora citricola, Boom / heester Viburnum tinus Taksterfte cactorum, syringae 1 3 3 3 3 29 Boom / heester Vinca Bladvlekkenziekte Phoma 2 3 4 3 3 35 Boom / heester Vinca Taksterfte Phoma / Phomopsis 2 3 4 3 3 35 Boom / heester Vitis Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 2 3 3 3 3 28 Conifeer Chamaecyparis Taksterfte Pestalotia funerea 2 3 3 4 3 29 Conifeer Chamaecyparis Taksterfte Didymassiela thujina 2 4 3 4 3 30 Conifeer Chamaecyparis Taksterfte Kabatina juniperi 2 4 3 4 3 30 Conifeer Cupressocyparis Taksterfte Kabatina juniperi 2 4 3 4 3 30 Conifeer Cupressocyparis Taksterfte Pestalotia funerea 2 4 3 4 3 30 Conifeer Juniperus Taksterfte Kabatina juniperi 2 4 3 4 3 30 Conifeer Juniperus Taksterfte Pestalotia funerea 2 4 3 4 3 30 Conifeer Juniperus Taksterfte Pestalotia funerea 2 4 3 4 3 30 Conifeer Juniperus Taksterfte Phomopsis 2 4 3 4 3 30 Conifeer Picea Treurziekte Botrytis cinerea 2 5 3 4 3 31 Conifeer Picea omorica Taksterfte Giberella baccata (Fusarium latiricium) 2 4 3 4 3 30 Conifeer Pinus Scheutsterfte Spaeropsis 2 5 2 5 3 27 Conifeer Taxus Taksterfte Didymassiela thujina 2 4 3 4 3 30 Giberella baccata (Fusarium Conifeer Taxus Taksterfte latiricium) 2 4 3 4 3 30 Conifeer Taxus Taksterfte Kabatina juniperi 2 4 3 4 3 30 Conifeer Taxus Taksterfte Pestalotia funerea 2 4 3 4 3 30 Conifeer Taxus Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 2 4 3 4 3 30 Conifeer Thuja Taksterfte Didymassiela thujina 2 4 3 4 3 30 Conifeer Thuja Taksterfte Giberella baccata (Fusarium latiricium) 2 4 3 4 3 30 Conifeer Thuja Taksterfte Kabatina juniperi 2 4 3 4 3 30 Conifeer Thuja Taksterfte Phomopsis 2 4 3 4 3 30 Laanbomen Acer Meniezwam Necria cinnabarina 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Acer palmatum Entafsterving Chalaropsis 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Aesculus Bladvlekkenziekte Guignardia aesculi 5 2 3 3 3 24 Laanbomen Aesculus Meniezwam Necria cinnabarina 2 2 2 3 3 22 Laanbomen Aesculus hippocastanum Kastanjebloedingsziekte Preudonomas syringae 5 5 5 3 3 43 Laanbomen Alnus Kreukelziekte Taprinia 4 4 4 4 3 35 Laanbomen Betula Entafsterving Chalaropsis 2 4 1 3 3 21 Laanbomen Crataegus Bladvalziekten Diplocarpon 4 4 2 4 3 23 Laanbomen Cydonia Bladvalziekten Diplocarpon 2 2 2 2 3 21 Laanbomen diverse Groene aanslag ëéncellige alg; Pleurococcus 4 5 2 4 3 24 Laanbomen Fagus Entafsterving Chalaropsis 2 4 5 4 3 46 Laanbomen Fraxinus Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Juglans Bladvlekkenziekte Gnomonia 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Malus Schurft Venturia 2 2 2 2 3 21 Laanbomen Morus Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Platanus Bladvlekkenziekte Gnomonia 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Platanus Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Populus Bladvlekkenziekte Drepanopeziza 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Populus Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 DLV Plant, 11 april 2008. 24

Laanbomen Populus Roest Puccinia 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Populus alba / canescens Blad- en twijgziekte Pollaccia 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Populus canescens Entafsterving Chalaropsis 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Pyrus Bladvalziekten Diplocarpon 2 2 2 2 3 21 Laanbomen Pyrus Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Pyrus Schurft Venturia 2 2 2 2 3 21 Laanbomen Robinia Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Sorbus Kanker Fusarium latiricum 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Sorbus Meniezwam Necria cinnabarina 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Sorbus Schurft Venturia 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Tilia Bast- en bladvlekkenziekte Cercospora microsora 2 4 2 3 3 24 Laanbomen Tillia Meniezwam Necria cinnabarina 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Ulmus Entafsterving Chalaropsis 2 4 2 4 3 25 Laanbomen Ulmus Meniezwam Necria cinnabarina 2 4 2 4 3 25 Vaste planten (Sier) grassen Netvlekkenziekte Mycospaerella graminicola 3 3 1 4 3 20 Vaste planten Achillea Bladvlekkenziekte Mycospaerella 4 2 1 2 3 16 Vaste planten Alcea Japanse roest Puccinia horiana 4 2 3 2 3 24 Vaste planten Alyssum Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 2 3 3 5 3 30 Vaste planten Arabis Witte roest Albuga candida 1 5 3 5 3 33 Vaste planten Aster Bladvlekkenziekte Septoria 2 4 1 5 3 23 Vaste planten Astilbe Bladvlekkenziekte Pseudonomas 2 4 1 5 3 23 Vaste planten Astilbe Dradenschimmel Rhizoctonia 4 3 4 3 3 33 Vaste planten Astilbe Taksterfte Pseudonomas syringae 4 5 1 5 3 22 Vaste planten Aubretia Witte roest Albuga candida 1 4 4 5 3 39 Vaste planten Campanula Bladvlekkenziekte Ramularia 2 3 1 5 3 22 Vaste planten Campanula Rattenkeutelziekte Sclerotia sclerotiorum 2 3 4 5 3 37 Vaste planten Chrysanthemum Bladvlekkenziekte Septoria 2 3 1 4 3 21 Vaste planten Chrysanthemum Bladvlekkenziekte Alternaria 2 3 1 5 3 22 Vaste planten Convallaria Rattenkeutelziekte Sclerotia sclerotiorum 3 4 4 4 3 36 Vaste planten Cyclamen Bladvlekkenziekte Colletotrichum 2 3 1 3 3 20 Vaste planten Delphinium Bladvlekkenziekte Phoma 1 2 1 3 3 20 Vaste planten Dianthus Bladvlekkenziekte Alternaria 2 3 1 4 3 21 Vaste planten Dianthus Bladvlekkenziekte Mycospaerella 2 3 1 4 3 21 Vaste planten Dictamnus Bladvlekkenziekte Pseudonomas 4 5 1 5 3 22 Vaste planten Erica Bladvlekkenziekte Pestalotia 1 2 1 2 3 19 Vaste planten Erica Dradenschimmel Rhizoctonia 1 3 4 4 3 37 Vaste planten Erica Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 2 2 1 2 3 18 Vaste planten Erica Taksterfte Phytophthora citricola, cactorum, syringae 2 2 4 2 3 33 Vaste planten Eryngium Taksterfte Phoma / Phomopsis 2 3 3 5 3 30 Vaste planten Galium Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 4 2 3 2 3 24 Vaste planten Gaultheria Bladvlekkenziekte Colletotrichum 2 1 3 1 3 24 Vaste planten Gaultheria Taksterfte Glomerella cingulata (Colletotrichum gloeosporoioides) 2 1 1 1 3 16 Vaste planten Geranium Roest Puccinia 2 3 4 3 1 27 Vaste planten Hebe Bladvlekkenziekte Septoria 2 3 3 3 3 28 Vaste planten Hebe Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 2 2 3 2 3 26 Vaste planten Helleborus Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 3 2 3 2 3 25 Vaste planten Hosta Bladvlekkenziekte Alternaria 1 4 1 5 3 24 Vaste planten Hosta Rattenkeutelziekte Sclerotia sclerotiorum 1 5 4 5 3 40 Vaste planten Iberis Valse meeldauw diversen (Peronasporae) 3 3 2 3 3 22 Vaste planten Iris germanica Bladvlekkenziekte Mycospaerella 4 2 1 2 3 16 Vaste planten Lavandula Bladvlekkenziekte Phoma 2 2 1 2 2 13 DLV Plant, 11 april 2008. 25