RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 6 november 2018 in de zaak A /IX-9164

Vergelijkbare documenten
wonend te 3080 Tervuren Cypressenlaan 17 tegen: I. Voorwerp van het inleidend verzoekschrift II. Verloop van de rechtspleging

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 29 oktober 2015 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 13 december 2011 in de zaak A /XIV-32.

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard;

A R R E S T. nr van 28 mei 2013 in de zaak A /XII tegen:

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

A R R E S T. nr van 4 oktober 2018 in de zaak A /XIV tegen :

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER A R R E S T. nr van 13 maart 2018 in de zaak A. 224.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Xe KAMER A R R E S T. nr van 14 september 2018 in de zaak A /X

A R R E S T. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A /IX-9411

A R R E S T. nr van 19 januari 2018 in de zaak A /XII-8480

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

A R R E S T. nr van 21 februari 2014 in de zaak A /X

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 22 november 2018 in de zaak A /VII

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

A R R E S T. nr van 21 juni 2016 in de zaak A /X

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 29 april 2015 in de zaak A /XIV-35.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

die woonplaats kiest bij advocaat S. De Vleeschauwer, kantoor houdende te Stekene, Kerkstraat 16 tegen :

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

President Kennedypark 8b. tegen :

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662.

A R R E S T. nr van 24 mei 2016 in de zaak A /XII-8133

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 7 oktober 2014 in de zaak A /IX-8408

tegen: I. Voorwerp van het administratief cassatieberoep II. Verloop van de rechtspleging

A R R E S T. nr van 22 december 2017 in de zaak A /X tegen :

GRIFFIE RAAD VAN STATE. KONfNKRIJK BELGIË 1040 Brussel, 18 januari Mr. STAELENS B. Stockhouderskasteel Gerard Davidstraat 46/1.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 11 juni 2015 in de zaak A /XIV-35.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 29 augustus 2007 in de zaak A /XII-5161.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

de VZW VLAAMS BLOK JONGEREN, gevestigd te Brussel, Madouplein 8, bus 9 tegen :

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Gelet op de kennisgeving van het verslag aan. partijen; IX \6

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

(B.S., 01/06/1991, p ; iwt. 01/06/1991) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk vanaf 01/03/2014

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 8 november 2018 in de zaak A /IX-9171

In zake 1. de n.v. DUMOBEL, 2. Eliane STELLAMANS, die woonplaats kiezen bij Advocaat J. BLANCKE, kantoor houdende te 3080 TERVUREN, Puttestraat 78

Milieuhandhavingscollege

Gezien het verslag opgemaakt door auditeur G. DE BLEECKERE;

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

A R R E S T. nr van 3 juli 2012 in de zaak A /VII tegen:

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

II. Verloop van de rechtspleging

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 14 juli 2015 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 31 januari 2012 in de zaak A /XIV-32.

Victor VAN DEN EYNDE, die woonplaats kiest bij advocaat J. DE RIECK, kantoor houdende te 3000 LEUVEN, Vaartstraat 70. tegen :

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. nr van 17 november 2015 in de zaak A /XIV tegen :

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE VIIe KAMER A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/68 van 10 september 2018

II. Verloop van de rechtspleging

Milieuhandhavingscollege

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 25 maart 2016 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 27 oktober 2008 in de zaken A /X (I) /X-11.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 31 mei 2007 in de zaak A /X-8757.

';JA, 'i A R R EST. I. In zake. Julien VALCKE, die woonplaats kiezen bij Advocaat M. DENYS, kantoor houdende te 1000 BRUSSEL, Grote Hertstraat 12

tegen : de GEMEENTE ZELZATE, die woonplaats kiest bij advocaat P. Gaudius, kantoor houdende te Zelzate, Westkade 18.

Hof van Cassatie van België

niet verbeterde kopie

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. nr van 27 oktober 2015 in de zaak A /X tegen : I. Voorwerp van het cassatieberoep

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Instantie. Onderwerp. Datum

A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV tegen :

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

ARREST. nr. A/2015/0151 van 17 maart 2015 in de zaak 2010/0127/A/3/ , vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen

Transcriptie:

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 242.839 van 6 november 2018 in de zaak A. 223.608/IX-9164 In zake: 1. Nick VAN BAEL 2. Anja HOES bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Wim Corstjens kantoor houdend te 2440 Geel Gasthuisstraat 31A bij wie woonplaats wordt gekozen tegen: de VZW KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS MOL bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Luc Forier kantoor houdend te 3680 Maaseik Bleumerstraat 48 bij wie woonplaats wordt gekozen -------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep 1. Het beroep, ingesteld op 24 oktober 2017, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van de beroepscommissie van het Sint-Jan Berchmanscollege te Mol van 25 augustus 2017 waarbij aan Nick Van Bael een oriënteringsattest C wordt toegekend. Bijkomend vragen de verzoekende partijen: te zeggen voor recht dat de [beroepscommissie] binnen de 8 dagen vanaf de uitspraak dient samen te komen om een nieuwe beslissing te maken; te zeggen voor recht dat, gelet op de bekwaamheden van verzoeker onder sub. 1, bij wijze van voorlopige maatregel in afwachting van de uitspraak, hiernagedaagde te bevelen een A-attest in hoofde van verzoeker onder sub. 1, dan wel een B-attest zonder uitsluiting van Toerisme, toe te kennen; IX-9164-1/10

desgevallend te zeggen voor recht dat verwerende partij [ ] alle examens die verzoeker onder sub. 1 heeft afgelegd, overlegt aan de Raad van State, ter griffie. II. Verloop van de rechtspleging 2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord ingediend. opgesteld. Eerste auditeur-afdelingshoofd Diane Mareen heeft een verslag De verzoekende partijen hebben een laatste memorie ingediend. plaatsgevonden op 8 oktober 2018. De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft Kamervoorzitter Geert Van Haegendoren heeft verslag uitgebracht. Advocaten An Taelemans en Inge Hoefkens, die loco advocaat Wim Corstjens verschijnen voor de verzoekende partijen en advocaat Frank Goossens, die loco advocaat Luc Forier verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. arrest eensluidend advies gegeven. Eerste auditeur-afdelingshoofd Diane Mareen heeft een met dit Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. IX-9164-2/10

III. Feiten 3. Tijdens het schooljaar 2016-2017 is verzoeker leerling van het tweede jaar van de tweede graad Handel aan het Sint-Jan Berchmanscollege te Mol. De delibererende klassenraad beslist op 30 juni 2017 aan verzoeker een oriënteringsattest C toe te kennen. Na overleg wordt een nieuwe samenkomst van de klassenraad afgewezen. Daarop reageert verzoekster, moeder van verzoeker. Zij stelt dat de ouders niet akkoord gaan met het toegekende C-attest en dat zij beroep willen instellen bij de beroepscommissie van het schoolbestuur. Op 25 augustus 2017 beslist de beroepscommissie om het aan verzoeker toegekende C-attest te handhaven. IV. Ontvankelijkheid van het beroep Exceptie 4. De verwerende partij werpt op dat verzoeker op het ogenblik van het instellen van zijn beroep minderjarig was en dus onbekwaam om zelf het beroep in te stellen, terwijl verzoekster niet aantoont dat zij als ouder van verzoeker exclusief het ouderlijk gezag uitoefent over hem, zodat zij niet alléén vermag op te treden en het beroep bijgevolg niet ontvankelijk is. 5.1. In de memorie van wederantwoord gaan de verzoekende partijen niet in op het onderdeel van de exceptie dat het optreden van verzoekster betreft, hetzij als wettelijke vertegenwoordiger van verzoeker, hetzij als partij die optreedt in eigen naam. IX-9164-3/10

Met betrekking tot verzoeker stellen zij dat verzoeker wel procesbekwaam is. Zij stellen als stuk 20 rechtsleer bij te brengen waaruit moet blijken dat de Raad van State de volledige handelingsbekwaamheid aanvaardt van de minderjarige bij het instellen van een vordering betreffende het recht op maatschappelijke dienstverlening, betreffende beslissingen inzake onderwijs zoals het beroep tegen een beslissing tot inschrijving, de definitieve uitsluiting van een leerling of een vordering omtrent de betwisting van een diploma, in het raam van het vreemdelingenrecht en van het militierecht. Het betwisten van een diploma betreft volgens hen onmiskenbaar een strikt persoonlijk recht op grond waarvan een minderjarige die het onderscheidingsvermogen bezit in casu had verzoeker onder sub. 1 de volle leeftijd van 17 jaar ten tijde van het inleidend verzoekschrift een procedure tot nietigverklaring bij de Raad van State moet kunnen aanvatten. 5.2. In hun laatste memorie beperken de verzoekende partijen zich ertoe te verwijzen naar hun eerdere procedurestukken. Beoordeling 6. Niet is betwist dat verzoeker, thans meerderjarig, op het ogenblik van het instellen van huidig annulatieberoep, een niet-ontvoogde minderjarige was. Een niet-ontvoogde minderjarige is in principe onbekwaam om in eigen naam bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring in te stellen tegen een beslissing waarbij over hem als leerling van een onderwijsinstelling voor secundair onderwijs een evaluatiebeslissing wordt genomen. Om regelmatig een dergelijk beroep in te stellen, dient hij te worden vertegenwoordigd door hen die het ouderlijk gezag over zijn persoon uitoefenen. 7. Het verzoekschrift leert dat het beroep is ingesteld door 1. verzoeker, [v]ertegenwoordigd door zijn moeder en 2. zijn moeder. IX-9164-4/10

8.1. Voor zover verzoekster het inleidend verzoekschrift steunt op haar hoedanigheid van vertegenwoordiger van de toentertijd minderjarige verzoeker en zij beoogt aan te geven dat zij als ouder namens haar minderjarige zoon in rechte treedt, moet het volgende worden opgeworpen. 8.2. Uit de bepalingen van de artikelen 373, 374 en 376 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de ouders die als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarig kind een annulatieberoep bij de Raad van State instellen, gezamenlijk moeten optreden. 8.3. Het instellen van een annulatieberoep bij de Raad van State anders dan een vordering tot schorsing of een vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen is geen daad van beheer, maar een daad van beschikking. De Raad van State, aan wie het objectief vernietigingscontentieux is toevertrouwd, kan bovendien niet worden beschouwd als een derde zoals bedoeld in de artikelen 373 en 376 BW. De Raad van State dient immers alleszins, desnoods ambtshalve, de ontvankelijkheid van het annulatieberoep te onderzoeken. Het vermoeden van instemming, ingesteld bij de voormelde bepalingen, gaat dus niet op wanneer één ouder een annulatieberoep instelt, terwijl het ouderlijk gezag door beide ouders samen wordt uitgeoefend. Het annulatieberoep, ingesteld door slechts één ouder wanneer beide ouders het ouderlijk gezag uitoefenen, is dan ook onontvankelijk. 8.4. Op geen ogenblik tijdens de procedure wordt beweerd, laat staan aangetoond, dat verzoekster bij het inleiden van dit beroep exclusief het ouderlijk gezag uitoefende over verzoeker. Bijgevolg vermocht verzoekster niet alléén het voorliggende beroep tot nietigverklaring namens haar minderjarige zoon bij de Raad van State in te stellen. IX-9164-5/10

9.1. De ouders van een niet-ontvoogde minderjarige kunnen in een onderwijsgeschil zoals datgene wat voorligt, bij de Raad van State niet enkel als wettelijke vertegenwoordigers van dit kind de nietigverklaring van de betwiste evaluatiebeslissing vorderen. Zij beschikken als titularissen van het ouderlijk gezag tevens over een persoonlijk vorderingsrecht. De ratio legis daarvan is te vinden in het gegeven dat de ouders als titularis van het ouderlijk gezag over hun kind tevens de bevoegdheid en de plicht hebben om keuzes te maken over het onderwijs en de opvoeding van hun pupil. Maar óók in dat geval dienen de ouders gezamenlijk op te treden, aangezien dit vorderingsrecht een corollarium is van de rechten en plichten van het ouderlijk gezag. 9.2. Bijgevolg vermocht verzoekster evenmin alléén het voorliggende beroep tot nietigverklaring in eigen naam bij de Raad van State in te stellen. 10. Uit wat voorafgaat volgt dat verzoekster het voorliggende beroep tot nietigverklaring hoe dan ook niet op een ontvankelijke wijze bij de Raad van State heeft ingesteld, noch voor zover zij optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon, noch voor zover zij in eigen naam het beroep heeft ingesteld. 11.1. Als reactie op de opgeworpen exceptie evenwel verlaat verzoeker in de memorie van wederantwoord de opvatting dat het beroep namens hem is ingesteld door zijn moeder als zijn vertegenwoordiger, maar argumenteert hij dat het beroep ingesteld zou zijn door hemzelf, in eigen naam en dat zulks toegelaten is omdat de betwisting een strikt persoonlijk recht betreft en hij als zeventienjarige daartoe over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt. 11.2. Verzoeker is weinig precies bij het uitwerken van zijn verweer. Een bronvermelding van de door hem bedoelde rechtsleer ontbreekt in zijn memorie van wederantwoord. De Raad moet het stellen met een referentie aan IX-9164-6/10

stuk 20, dat een schermafdruk blijkt te zijn van enkele bladzijden uit een boek of artikel. Nu beweert de auteur van deze rechtsleer wel in het neergelegde stuk 20, dat de rechtspraak van de Raad van State zou toelaten dat minderjarige leerlingen een geschil voeren met betrekking tot de betwisting van een diploma, maar hij of zij laat opvallend na daarbij ook maar één arrest te vermelden dat daarop betrekking heeft. Ook verzoeker vermeldt er geen, al was het maar een alleenstaand arrest, dat de volgens hem gesuggereerde rechtspraak van de Raad van State mag aantonen. 11.3. Verzoeker maakt voorts vergeefs een vergelijking met bepaalde geschillen betreffende de militaire verplichtingen. Hiervan wordt aangenomen dat het om strikt persoonlijke rechten gaat zodat de minderjarige die het vereiste onderscheidingsvermogen bezit, bepaalde handelingen in verband met zijn of haar militair statuut alléén mag stellen en daarom eveneens bij de bestuursrechter de geschillen over die handelingen alléén mag voeren (zie, bijvoorbeeld, RvS nr. 192.415 van 20 april 2009), zelfs met uitsluiting van zijn of haar ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen, aan wie wegens dit strikt persoonlijk karakter van de zaak de hoedanigheid wordt ontzegd (zie, bijvoorbeeld, RvS nr. 54.056 van 28 juni 1995). Zoals ook uit de zo-even genoemde bepalingen van het Burgerlijk Wetboek blijkt, zijn de beslissingen omtrent de opvoeding, de opleiding en de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes echter geenszins strikt persoonlijke rechten van het kind, maar valt het primordiaal aan de ouders toe daarvoor (samen) in te staan. 11.4. In dezelfde zin is de procesbekwaamheid erkend inzake geschillen met betrekking tot rechtshandelingen die een minderjarige alléén mag stellen inzake zijn of haar internationale beschermingsstatus (zie, bijvoorbeeld, RvS nr. 77.847 van 28 december 1998 en nr. 109.415 van 16 juli 2002). IX-9164-7/10

Opnieuw betreft het handelingen die de minderjarige onder bepaalde omstandigheden alléén mag stellen, zodat hij ook het rechtsgeding over die handelingen alléén mag voeren. Verzoeker toont niet aan dat de inschrijving in de school een overeenkomst met de verwerende partij is die hij als minderjarige alléén mocht aangaan, laat staan alleen heeft aangegaan. 11.5. Ten slotte confronteert verzoeker de Raad niet met het uitzonderlijke geval dat zijn wettelijke vertegenwoordigers weigeren zijn rechten voor hem uit te oefenen of in de onmogelijkheid verkeren dit te doen, waardoor die rechten (en de toegang tot de rechter) in gevaar dreigen te komen zoals in gevallen van maatschappelijke dienstverlening waarbij de Raad eveneens, uitzonderlijk, een relatieve handelingsbekwaamheid van de minderjarige heeft erkend (zie, bijvoorbeeld, RvS nr. 30.985 van 7 oktober 1988). In de huidige zaak is van enig belangenconflict geen sprake en is de moeder van verzoeker bereid gebleken voor de rechten van verzoeker op te komen. Indien de andere ouder daartoe onwillig was, stond het aan verzoekster om bij de bevoegde rechter toestemming te vragen zodat zij alleen mocht optreden. 11.6. De belangrijke beslissingen met betrekking tot de opleiding van een minderjarige behoren tot de essentie van de verantwoordelijkheid die kleeft aan het ouderschap. Verzoeker dwaalt bijgevolg door deze aangelegenheid te vergelijken met de strikt persoonlijke aangelegenheden of de andere voorbeelden waarbij traditioneel de minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt ook procesbekwaam wordt geacht. 12. De exceptie is gegrond. Het beroep is onontvankelijk. IX-9164-8/10

V. Bevel, onderzoeksmaatregel en voorlopige maatregel 13. Slechts in fine van het verzoekschrift vragen de verzoekende partijen aan de Raad van State om een voorlopige maatregel te bevelen in afwachting van de uitspraak. Ingevolge de hierna uit te spreken verwerping van het annulatieberoep, is de gevorderde voorlopige maatregel hoe dan ook achterhaald. 14. Eveneens in fine van hun verzoekschrift vragen de verzoekende partijen dat de Raad van State een termijn voor de nieuwe samenkomst van de beroepscommissie zou opleggen en als onderzoeksmaatregel een neerlegging zou bevelen van de examens in het administratief dossier. dan ook niet meer ter zake. Door de verwerping van het beroep zijn ook deze vragen hoe BESLISSING 1. De Raad van State verwerpt het beroep. 2. De verzoekende partijen worden elk voor de helft verwezen in de kosten van het beroep tot nietigverklaring, begroot op een rolrecht van 400 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 700 euro, die verschuldigd is aan de verwerende partij. IX-9164-9/10

Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van 6 november 2018, door de Raad van State, IXe kamer, samengesteld uit: Geert Van Haegendoren, Bruno Seutin, Bert Thys, bijgestaan door Tiny Temmerman, kamervoorzitter, staatsraad, staatsraad, griffier. De griffier De voorzitter Tiny Temmerman Geert Van Haegendoren IX-9164-10/10