Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van nr

Vergelijkbare documenten
Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid, en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,nr. [[nr invullen]];

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

A Resultaten onderzoeken bestuurlijke afspraken een aanbod voor alle peuters

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gelet op de artikelen 1a van de Cessantiawet BES, 1a van de Wet ongevallenverzekering BES en 1a van de Wet ziekteverzekering BES;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wijzigingswet kinderopvang 2013)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op artikel 1.8, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, nr. ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, kenmerk ;

Gelet op artikel 1.8, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid, en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op de artikelen 1.6, zevende lid, 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1 ;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[datum open laten]], nr. [[nr invullen]];

Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

tot Aanpassing van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken in verband met de Invoeringswet Participatiewet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In artikel 1.1 wordt in het onderdeel grootschalige alarmering onderdelen b tot en met e vervangen door: onderdelen b tot en met d.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2017D09652 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

Artikel III van het Tijdelijk Besluit begeleid rijden komt te luiden:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Den Haag, DJB/JZ

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

..^i-fie EERSTE WAfe < IR , TyU ^ 0 9 JUL 2010 DATUM V J U L KOPIE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T F

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 inzake nadere regels over een inkoopplan voor maatschappelijke ondersteuning

Brancheorganisatie Kinderopvang Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang Sociaal Werk Nederland BOinK Stichting Voor Werkende Ouders FNV CNV

Artikel I Artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van..., nr...;

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd: Artikel wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juli 2015, nr , gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van xxx, nr. xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Geachte Voorzitter,

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1, onderdeel i, vervalt.

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt gewijzigd als volgt:

Gelet op artikel 6g1, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 12b, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerpbesluit van Een besluit tot Wijziging van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 vanwege het inkooptarief

tot wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (stortverbod koud-immobiliseerbare grond)

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 2013, nr. ;

De Raad van State gehoord (advies van, nr. ); HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van het Belastingplan 2016 VOORSTEL VAN WET

Gelet op artikel 673, tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van.. augustus 2005, directie Wetgeving, nr. /05/6;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Ontwerpbesluit van tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met aanpassing van de regels met betrekking tot de buitenspeelruimte Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van nr. 2018-0000094423 Gelet op artikel 1.50, tweede lid, onder h, van de Wet kinderopvang; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen], HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Artikel I Het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt als volgt gewijzigd: A De artikelen 21, 23, 24 en 26 vervallen. B In artikel 33, eerste en derde lid, wordt en 20 tot en met 27 vervangen door 20, 22, 25 en 27.

Artikel II Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

NOTA VAN TOELICHTING I. Algemeen 1. Inleiding Met de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) en bijbehorende lagere regelgeving zijn per 1 januari 2018 de kwaliteitseisen in de kinderopvang herijkt. Daarnaast zijn dezelfde kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk gaan gelden. Bij het uitwerken van de bovengenoemde regelgeving zijn door individuele gemeenten en ondernemers zorgen geuit over onduidelijkheden ten aanzien van de eisen voor de buitenspeelruimte. In de huidige eisen is vastgelegd dat een kindercentrum moet beschikken over ten minste 3 m 2 vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. Er wordt in de huidige eis voor kindercentra niet expliciet gemaakt of een buitenspeelruimte gedurende de gehele opvangtijd beschikbaar moet zijn voor de kinderen van het kindercentrum. Dit kan voor onduidelijkheid zorgen in situaties waarin een buitenspeelruimte gedeeld wordt. Bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband tussen een kindercentrum en een andere instantie zoals een school, een sportclub of een buurtvereniging. Naar aanleiding van deze signalen is er bij het uitwerken van de regelgeving rondom IKK in het Besluit kwaliteit kinderopvang een verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte opgenomen welke met ingang van 1 januari 2019 in werking zou treden. Onder verantwoordelijkheid van het vorige kabinet is op 30 juni 2017 overleg gevoerd met de sectorpartijen over deze verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte. 1 Partijen hebben destijds aangegeven er bedenkingen bij te hebben dat de in de nieuwe regelgeving voorgestelde verduidelijking een goed alternatief is voor de huidige regelgeving. Zij hebben aangegeven graag op basis van voorbeelden uit de praktijk uit te zoeken of de huidige regelgeving op een andere manier verduidelijkt kan worden. Er is destijds afgesproken dat op basis hiervan zal worden bezien of de nieuwe eisen aan de buitenspeelruimte aanpassing behoeven. De sectorpartijen hebben de afgelopen periode gezamenlijk aangegeven dat zij uit de casussen uit de praktijk geen signalen hebben gekregen dat de huidige eisen aan de buitenspeelruimte onduidelijk zijn. Daarom hebben zij unaniem geadviseerd om de huidige eisen aan de buitenspeelruimte niet aan te passen. De sectorpartijen hebben daarbij toegezegd om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing, indien er in de toekomst in de praktijk toch vragen komen over de eisen aan de buitenspeelruimte. De regering vindt het belangrijk dat de voorgenomen verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte een oplossing biedt voor een probleem wat speelt in de praktijk. Aangezien de partijen gezamenlijk hebben aangegeven dat er geen signalen zijn dat de eisen rondom de buitenspeelruimte aanpassing behoeven, is besloten om de voorgestelde verduidelijking per 1 januari 2019 niet in werking te laten treden en de huidige eisen aan de buitenspeelruimte te laten bestaan. 2 De eisen rondom de buitenspeelruimte zullen worden meegenomen in de monitoring van de nieuwe wet- en regelgeving. 1 Kamerstukken II 2016/17, 31322 nr. 336. 2 Kamerstukken II 2017/18, 31322 nr. 346.

2. Hoofdlijnen van dit besluit In dit besluit wordt geregeld dat de voorgenomen verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte welke met ingang van 1 januari 2019 in werking zou treden geen doorgang vindt. Dit betekent dat de eisen die momenteel gelden voor de buitenspeelruimte ongewijzigd blijven. Bij de totstandkoming van dit besluit heeft een voorhangprocedure bij het parlement plaatsgevonden. PM (uitkomsten voorhangprocedure) 3. Gevolgen voor regeldruk 3.1. Financiële gevolgen onderhavige besluit heeft daarom geen financiële gevolgen. 3.2. Gevolgen voor regeldruk onderhavige besluit heeft daarom geen gevolgen voor regeldruk. 3.3. Gevolgen voor toezicht en handhaving onderhavige besluit heeft daarom geen gevolgen voor toezicht en handhaving. 4. Internetconsultatie Dit besluit is in een eerder stadium voor internetconsultatie voorgelegd en er is kennisgenomen van de binnengekomen signalen. De eisen die momenteel gelden voor de buitenspeelruimte blijven ongewijzigd en daarom is besloten af te zien van het opnieuw voorleggen voor internetconsultatie. 5. Uitvoeringstoetsen De eisen die momenteel gelden voor de buitenspeelruimte blijven ongewijzigd. Alle partijen hebben daarom aangegeven af te zien van een uitvoeringstoets. II. Artikelsgewijs Artikel I, onderdeel A De artikelen 21 en 24 van het Besluit kwaliteit kinderopvang zijn vervallen omdat het niet meer nodig wordt geacht om voor te schrijven dat de houder de afspraken die hij heeft gemaakt over het gedeeld gebruik van de buitenspeelruimte op concrete wijze beschrijft in het pedagogisch beleidsplan. De artikelen 23 en 26 zijn vervallen omdat de artikelen 10, derde lid, en 19, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang niet meer worden gewijzigd. Artikel I, onderdeel B In verband met het vervallen van de artikelen 21, 23, 24 en 26 is artikel 33, eerste en derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang wetstechnisch aangepast. Artikel II

Dit besluit treedt de dag na publicatie in het Staatsblad in werking en laat de artikelen 21, 23, 24 en 26 van het Besluit kwaliteit kinderopvang vervallen die ingevolge artikel 33 van dat besluit eerst met ingang van 1 januari 2019 in werking zouden treden. Als gevolg daarvan blijven de huidige eisen met betrekking tot de buitenspeelruimte zoals opgenomen in de artikelen 10, derde lid, en 19, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang per 1 januari 2019 gelden. Aangezien dit besluit er toe leidt dat reeds geldende bepalingen niet vervallen maar in overeenstemming met de vaste verandermomenten met ingang van 1 januari 2019 van kracht blijven, is bij de inwerkingtreding van dit besluit afgeweken van de voor een algemene maatregel van bestuur geldende vaste verandermomenten van 1 januari of 1 juli. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark