ARBEIDSRECHTBANK TE ANTWERPEN VAN 8 MEI 2014



Vergelijkbare documenten
Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Arbeidshof te Brussel

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

vonnis Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie burgerlijke rechtbank vierde kamer Uitgifte

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN. Afdeling Antwerpen ARREST VAN 25 JUNI 2008

ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN 14 JULI 2009

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ARBEIDSRECHTBANK TURNHOUT EERSTE KAMER VAN 28 JUNI 2010

Hof van beroep Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

Hof van beroep Antwerpen

Hof van Cassatie van België

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

Instelling. Onderwerp. Datum

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 18 MAART DE KAMER Arbeidsongeval Op tegenspraak Definitief + verzending naar de Arbeidsrechtbank te Tongeren

Afgeleverd aan. Referentie bestelling. CD nummer RD nummer. RD nummer bedrag: EUR bedrag:. EUR datum: Rechtsmiddelen VERZET aangetekend op: AR-nr.

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

sectie burgerlijke rechtbank

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Hof van beroep Antwerpen

Instantie. Onderwerp. Datum

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

ARBEIDSRECHTBANK VAN BRUSSEL 23 ste KAMER - OPENBARE ZITTING VAN 20 JUNI 2011

Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Zitting van:

Rolnummer: 21 Nummer van het arrest: A2 van 28 november 2002 ARREST. De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën,

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF ANTWERPEN

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

rlr Rechtbank wan eerste aanleg afdeling Dendermonde Oost-Vlaanderen, KORTGEDING 1 24 JUNI /l/C 2015/ 'iuif 1/5 op op op Repertoriumnummer

5^s,i VONNIS VAN DE VOORZITTER VAN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, ZETELEND ZOALS IN KORT GEDING, VAN 14 JULI 2011

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

Hof van beroep Antwerpen

Instelling. Onderwerp. Datum

Verschijnend in persoon, bijgestaan door mr.. te

Hof van beroep Antwerpen

Instelling. Onderwerp. Datum

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 5 NOVEMBER DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief + Verzending naar de Arbeidsrechtbank te Brussel

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN Zitting van 15 maart 2018

Hof van beroep Antwerpen

In zake: 2010/AR/3198

Hof van Cassatie van België

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

Hof van beroep Antwerpen. Arrest

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

Hof van beroep Antwerpen

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN Zitting van 15 maart De Heer A en Mevrouw B, beiden woonachtig te XXX XXX, XXX.

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL. zitting van 28 april 2015

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL

Hof van Cassatie van België

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 JUNI DE KAMER Arbeidscontract Op tegenspraak conform art G.W. Definitief. G., wonende te xxx.

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van Koophandel Antwerpen (afd. Turnhout), vonnis van 27 oktober 2014

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN Zitting van 15 maart 2018

2. Soorten en verband

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN VAN 3 MEI 2011

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN Zitting van 12 juni De Heer A en Mevrouw B, beiden woonachtig te XXX, XXX.

hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel,

ARBEIDSRECHTBANK MECHELEN TWEEDE KAMER 24 JANUARI 2011

526C. Vrijetetring van e;q3faitierea.1 an, 280, 2' Wetboek reoistratierechten, B.V. 8914/2006 INZAKE: Mevrouw H. A, wonende te 9070 Destelbergen,

VERZOEKSCHRIFT uithuiszetting bij bezetting zonder recht of titel

In zake: 2009/AR/3461

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest

1tw ~~~ bedrag' {, lil f) / dd. 00>5974 ~ I ingeschreven in het. ...-d... e Blad -- 1\:1:, ~. ;'c', :(:)ren :(>::'~;,-, ;7S C,~:i~u wn.

Arbeidshof te Brussel

Hof van Beroep te Brussel, arrest van 25 maart 2013

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Hof van beroep Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling leper

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSRECHTBANK TE ANTWERPEN VAN 21 MAART 2016

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Terechtzitting van de Arbeidsrechtbank te Antwerpen Vonnis van 2 maart 2010

Hof van beroep Antwerpen

HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 6 DECEMBER 2012

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. afdeling Antwerpen AR OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIER MEI TWEEDUIZEND EN ZEVEN. In de zaak: M.D.C.

Transcriptie:

A. R. Nr. 13/469/A ARBEIDSRECHTBANK TE ANTWERPEN VAN 8 MEI 2014 INZAKE : V. D. E. MARC, wonende te 2060-Antwerpen, ( ). EISENDE PARTIJ, vertegenwoordigd door Mr. L. D. M., advocaat, 2000- Antwerpen, ( ). tegen: 1/ BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door Minister van Werk, FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, vertegenwoordigd door de Minister van Werk en Gelijke kansen, met kabinet te 1070- Brussel, ( ). VERWERENDE PARTIJ, vertegenwoordigd door Mr. I.D. loco Mr. M. V. R., advocaat, 1170-Brussel, ( ). 2/ CVBA A., KBO nr. ( ), met maatschappelijke zetel te 1020-Brussel, ( ). VRIJWILLIG TUSSENKOMENDE PARTIJ, vertegenwoordigd door Mr. C. loco Mr. M. V. H., advocaat, 2970 Schilde, ( ). VERLEENT DE RECHTBANK HET VOLGENDE VONNIS: Gezien de stukken van het geding, gevoegd bij het dossier van de rechtspleging en nader omschreven op de inventaris ervan en ondermeer:

- het inleidend verzoekschrift ter griffie neergelegd op 22 januari 2013 - de beschikking d.d. 20 maart 2013 waarbij bij toepassing van art. 747 2 Ger. W. de conclusietermijnen en de rechtsdag bepaald werden. - de conclusie van verweerster ter griffie ontvangen op 25 en 26 april 2013. - de conclusie van eiser ter griffie ontvangen op 5 juli 2013. - verzoekschrift in vrijwillige tussenkomst ontvangen ter griffie op 29 februari 2013. - de conclusie van de vrijwillig tussenkomende partij ter griffie ontvangen op 29 juli 2013. - de aanvullende conclusie van verweerster ter griffie ontvangen op 11 en 13 september 2013. - de tweede conclusie van de vrijwillig tussenkomende partij ter griffie ontvangen op 11 oktober 2013. - de syntheseconclusie van eiser ter griffie ontvangen op 22 november 2013. - de syntheseconclusie van verweerster ter griffie ontvangen op 16 en 20 januari 2014. - de syntheseconclusie van de vrijwillig tussenkomende partij ter griffie ontvangen op 29 januari 2014. Gelet op de Wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik van de talen in gerechtszaken, gewijzigd door de Wet van 10 oktober 1967, houdende het Gerechtelijk Wetboek. Het debat werd voorafgegaan door een poging tot minnelijke schikking overeenkomstig art.734 Ger. W., doch partijen zijn niet tot verzoening gekomen. Gehoord partijen in hun middelen en gezegden ter openbare terechtzitting van 6 maart 2014. Gehoord Mevr. K. V. K., Substituut-Arbeidsauditeur, in haar mondeling advies ter openbare terechtzitting van 6 maart 2014. Gelet op de replieknota van eiser ter griffie neergelegd op 24 maart 2014. Recht doende op de stukken die zich in het dossier bevinden. 2

1. Voorwerp van de vordering De vordering van eiser zoals gesteld in het inleidend verzoekschrift strekte ertoe de beslissing van FOD WASO van 23 november 2012 te horen vernietigen, en om verweerster te bevelen overeenkomstig artikel 5, 4 van het Decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt de vereiste redelijke aanpassingen door te voeren in de aanwervingsprocedure van eiser. Bij syntheseconclusie van 22 november 2013 vordert eiser: in hoofdorde: - Te zeggen voor recht dat F.W. respectievelijk A. zich ten aanzien van de heer V. D. E. schuldig hebben gemaakt aan een discriminatie die verboden is in toepassing van artikel 14 Wet 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie; - De absolute nietigheid vast te stellen van de resultaten van de psychotechnische testen dd. 18 september 2012 en dd. 24 oktober 2012, door A. afgenomen, alsook van de navolgende beoordeling/interpretatie ervan door A., wanneer deze zou bestaan; - De absolute nietigheid vast te stellen van de beslissing tot niet-erkenning van de Administratieve Commissie dd. 23 november 2012; - En verder, de solidaire, minstens in solidum veroordeling van F. W. en A., de ene bij gebreke aan de andere en minstens elkeen voor zijn eigen deel, tot betaling van een forfaitaire schadevergoeding ten belope van zes maanden loon, hetzij 18.792,00 EUR, te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf 22 januari 2013, conform artikel 18, 2, 2 federale Antidiscriminatiewet; - De solidaire, minstens in solidum veroordeling van F.W. en A., de ene bij gebreke aan de andere en minstens elkeen voor zijn eigen deel, tot betaling van de gedingkosten, rechtsplegingsvergoeding ten belope van 1.210,00 EUR incluis; - De uitvoerbaarheid bij voorraad van het tussen te komen vonnis, zonder borgstelling en met uitsluiting van het recht op kantonnement. In ondergeschikte orde: - De absolute nietigheid vast te stellen van de formulieren voor gezondheidsbeoordeling dd. 18 september 2012, respectievelijk 24 oktober 2012; - Dienvolgens de absolute nietigheid vast te stellen van de bestreden beslissing tot niet-erkenning van de Administratieve Commissie dd. 23 november 2012; - En verder, de solidaire, mintens in solidum veroordeling van F. W. en A., de ene bij gebreke aan de andere en minstens elkeen voor zijn eigen deel, tot betaling van een forfaitaire schadevergoeding ten belope van zes maanden 3

loon, hetzij 18.792,00 EUR, te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf 22 januari 2013, conform artikel 18, 2, 2 federale Antidiscriminatiewet; - De solidaire, minstens in solidum veroordeling van F. W. en A., de ene bij gebreke aan de andere en minstens elkeen voor zijn eigen deel, tot betaling van de gedingkosten, rechtsplegingsvergoeding ten belope van 1.210,00 EUR incluis; - De uitvoerbaarheid bij voorraad van het tussen te komen vonnis, zonder borgstelling en met uitsluiting van het recht op kantonnement. In uiterst ondergeschikte orde: - Alvorens recht te doen, een geneesheer- gerechtsdeskundige te gelasten met het onderzoek van de heer V. D. E., met het oog op de beoordeling van zijn dyslexie, alsook de graad daarvan; - De kosten alsdan aan te houden. Verwerende partij besluit tot de onontvankelijkheid, minstens ongegrondheid van de vordering van eiser. Vrijwillig tussenkomende partij besluit tot de onontvankelijkheid, minstens ongegrondheid van de vordering van eiser en vraagt in ondergeschikte orde haar toe te laten tot het getuigenverhoor om te bewijzen dat zij de geëigende maatregelen heeft genomen n.a.v. de door eiser kenbaar gemaakte noden n.a.v. de psychotechnische proeven van 18.9.12 en 24.10.12. 2. De feiten. Eiser werkt reeds jaren in de haven van Antwerpen als gelegenheidsarbeider. In de loop der jaren heeft eiser meermaals getracht erkend te worden als havenarbeider van het algemeen contingent. In 1985 werd eiser medisch ongeschikt bevonden. In 2001 slaagde eiser twee maal niet voor de psychotechnische proef. In 2008 deed eiser opnieuw een aanvraag om erkend te worden; deze kandidatuur werd onmiddellijk geweigerd omdat eiser reeds twee maal niet was geslaagd voor de psychotechnische test en eenmaal niet in een psychotechnische herkansingsproef. Op 31 juli 2012 diende eiser een aanvraag in tot erkenning als havenarbeider algemeen contingent rang B. Bij brief van CEPA van 28 augustus 2012 werd eiser uitgenodigd om zich op 18 september 2012 aan te bieden voor het psychotechnisch onderzoek. De brief vermeldt uitdrukkelijk: "Mogen wij u vragen de selectieverantwoordelijke vooraf te willen 4

verwittigen wanneer u problemen hebt in verband met één of andere vorm van dyslexie (te bewijzen met doktersattest) tel. 03/740 78 43". Op 18 september 2012 heeft eiser zich aangeboden bij C. met een brief van Hilde D. R., teamcoördinator van Open School met volgende inhoud: "Deze cursist volgt in onze school de module tussenniveau 2 om zijn lezen en schrijven te verbeteren. Gelieve bij het afleggen van de testen rekening te houden met zijn niveau van lezen en schrijven. Hij is perfect in staat de test of mondeling af te leggen of met begeleiding." Eiser licht mondeling toe dat hij dyslexie heeft; de vrijwillig tussenkomende partij die de psychotechnische test afneemt laat eiser toe om bij het afleggen van de test gebruik te maken van pen en papier en biedt hem de mogelijkheid aan om de test af te leggen in een afzonderlijk lokaal, waarop eiser niet ingaat. Eiser slaagt niet voor de psychotechnische test. C. deelt dit zo mee aan eiser bij brief van 20 september 2012 met de mededeling dat eiser een tweede maal mag deelnemen bij wijze van herkansing. De herkansing vindt plaats op 24 oktober 2012. Eiser legt voor het afleggen van de test een (handgeschreven, niet-gedateerde) brief voor van ene Inge V. H., waarin ondermeer staat: "Bij Mark is er duidelijk sprake van dyslexie. Ten gevolge hiervan heeft hij moeilijkheden met technisch lezen en schrijven, maar hij kan zijn plan redelijk trekken, zeker als hij de context kent. Mark heeft bij het uitvoeren van lees- en schrijftaken veel begeleiding nodig, het is voor hem moeilijk om volledig zelfstandig het doel van een opdracht te ontdekken." Eiser heeft de test in een apart lokaal mogen afleggen en werd hierbij begeleid door een psychologe (in opleiding, volgens eiser) die de vragen voorlas. Eiser slaagde niet in de (herkansings)test; zijn erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent, werd geweigerd. 3. In rechte. Ontvankelijkheid van de eis. Volgens verweerster en de vrijwillig tussenkomende partij is de eis van eiser, zoals gesteld in zijn laatste conclusie onontvankelijk, omdat het geen gewijzigde, maar wel een nieuwe eis zou betreffen. Aanvankelijk vorderde eiser de beslissing van FOD WASO van 23 november 2012 te horen vernietigen, en om verweerster te bevelen overeenkomstig artikel 5, 4 van het Decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt de 5

vereiste redelijke aanpassingen door te voeren in de aan- wervingsprocedure van eiser. In conclusie heeft eiser de eis aangepast. Hij vordert niet langer dat de vereiste redelijke aanpassingen worden doorgevoerd in zijn aanwervingsprocedure, maar wel een schadevergoeding gelijk aan het loon van zes maanden. Dat eiser de mogelijkheid heeft om zijn eis uit te breiden en te wijzigen in op tegenspraak genomen conclusies op voorwaarde dat de uitbreiding of wijziging berust op in de dagvaarding aangevoerde feiten, staat niet ter discussie. In het inleidend verzoekschrift maakt eiser meermaals melding van het feit dat hij werd gediscrimineerd omdat bij het afleggen van de psychotechnische tests er geen redelijke aanpassingen zouden zijn doorgevoerd, gelet op zijn handicap (dyslexie). De vordering in o.m. de betaling van een schadevergoeding is bijgevolg gebaseerd op een feit dat in de dagvaarding werd vermeld. De vordering van eiser, zoals gesteld in zijn laatste conclusie en herhaald in zijn replieknota, is dan ook ontvankelijk. De stukken. Op de zitting van 6 maart 2013 heeft eiser een bijkomend (nieuw) stuk neergelegd, in de replieknota van eiser van 24 maart 2014 "stuk 12" genoemd. Verwerende partij en de vrijwillig tussenkomende partij vragen de wering uit de debatten. Artikel 740 Ger. W. bepaalt: "Alle memories, nota's of stukken die niet ten laatste tegelijk met de conclusies of, bij toepassing van artikel 735, vóór de sluiting der debatten zijn overgelegd, worden ambtshalve uit de debatten geweerd." Het bijkomend stuk van eiser ("stuk 12"), dat niet werd overgelegd ten laatste tegelijk met de syntheseconclusie van eiser van 22 november 2013, wordt uit de debatten geweerd. De rechtbank kan er geen kennis van nemen. De grond van de zaak. Eiser dient in de eerste plaats te bewijzen dat hij werd gediscrimineerd, of minstens feiten aan te voeren die het bestaan van een discriminatie op grond van een handicap kunnen doen vermoeden, waarna verweerster en de vrijwillig tussenkomende partij zouden moeten bewijzen dat er geen discriminatie is geweest. Volgens eiser werd hij indirect gediscrimineerd omdat hij, hoewel hij aan dyslexie lijdt en dus een persoon met een handicap is, de psychotechnische test diende af te leggen op dezelfde wijze als de andere kandidaten (de eerste test) of minstens met onvoldoende aanpassingen (de tweede test). 6

Eiser dient het bewijs te leveren van het bestaan van zijn handicap (dyslexie) op het ogenblik van het afleggen van de tests en van het feit dat verweerster en/of de vrijwillige tussenkomende partij hiervan op de hoogte waren. De brief waarbij eiser werd uitgenodigd voor het psychotechnisch onderzoek vermeldt uitdrukkelijk: "Mogen wij u vragen de selectieverantwoordelijke vooraf te verwittigen wanneer u problemen hebt in verband met één of andere vorm van dyslexie. (te bewijzen met doktersattest). Eiser stelt, maar bewijst niet, dat de selectieverantwoordelijke vooraf werd verwittigd (door zijn vakorganisatie). Wat wel vast staat is dat eiser op geen enkel moment het bestaan van dyslexie heeft bewezen door een doktersattest, zoals nochtans duidelijk aangegeven in de uitnodigingsbrief. Het is niet omdat er "geen diagnoselabel (meer) vereist" is zoals eiser stelt dat het bestaan van de beperking niet dient te worden bewezen. Noch de brief van Open School van 10 september 2012, noch de niet gedateerde brief van Inge V.H., bewijst het bestaan van dyslexie. In de brief van Open School van 10 september 2012 van 10 september 2012 wordt geen melding gemaakt van dyslexie; er wordt enkel gevraagd "om rekening te houden met (...) (het) niveau van lezen en schrijven" van eiser. In de niet-gedateerde brief van Inge V. H. wordt er wel gesteld dat er bij eiser "duidelijk sprake (is) van dyslexie", maar het is niet duidelijk wie Inge V.H. is en in welke hoedanigheid zij kan uitmaken of eiser al dan niet lijdt aan dyslexie. Hoe dan ook heeft eiser voor het afleggen van de test nooit een attest van een arts voorgelegd waaruit blijkt dat hij dyslexie heeft. Louter ter informatie: ook S. vraagt alvorens aanpassingen te doen dat er een attest wordt voorgelegd om het bestaan van dyslexie te bewijzen. Dat eiser in 2008 een attest heeft voorgelegd met daarop de vermelding "woordblindheid" volstaat niet om aan te tonen dat verweerster en de vrijwillig tussenkomende partij er van op de hoogte waren dat eiser (in 2012) dyslexie leed. Dat tijdens de tweede test bepaalde (maar volgens eiser onvoldoende) aanpassingen werden doorgevoerd, bewijst evenmin het bestaan van dyslexie in hoofde van eiser. Er werden blijkbaar bepaalde aanpassingen toegestaan, zonder dat eiser over het gevraagde doktersattest beschikte, maar dat op zich bewijst uiteraard niet het bestaan van dyslexie. Los van de vraag of dyslexie al dan niet een handicap is, dient te worden vastgesteld dat eiser niet bewijst dat hij lijdt aan dyslexie, en zo ja in welke mate, zodat het verweerster noch de vrijwillig tussenkomende partij kan worden verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan (indirecte) discriminatie. 7

Op de vraag om een deskundige aan te stellen kan niet worden ingegaan, Zelfs al zou uit het deskundigenonderzoek blijken dat eiser aan dyslexie lijdt, dan nog blijft de vaststelling overeind dat eiser de verwerende partij en de vrijwillig tussenkomende partij hiervan voor het afleggen van de tests niet op afdoende wijze van op de hoogte heeft gebracht (door voorlegging van het gevraagde doktersattest). De vordering van eiser is dan ook, zowel tegenover verweerster als de vrijwillig tussenkomende partij, ongegrond. De kosten. Eiser dient als in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld tot de kosten. Eiser geniet tweedelijns juridische bijstand, zodat de rechtsplegingsvergoeding wordt vastgesteld op het minimum van 82,50 euro. OM DEZE REDENEN DE RECHTBANK, Recht doende op tegenspraak, na erover beraadslaagd te hebben, alle andere en strijdige middelen verwerpend. Verklaart de vordering van eiser ontvankelijk maar ongegrond. Veroordeelt eiser tot de kosten van het geding, aan de zijde van verweerster begroot op een rechtsplegingsvergoeding van 1.320,00 euro en door de rechtbank herleid tot 82,50 euro, en aan de zijde van de vrijwillig tussenkomende partij begroot op 1.320,0 euro en door de rechtbank herleid tot 82.50 euro. De Griffier De Voorzitter van de Kamer Plaatsvervangend rechter R. V. D. B.N. Rechter in Sociale Zaken Werkgever Rechter in Sociale Zaken Werknemer-arbeider H. S. R. W. R. W., rechter in sociale zaken, is in de onmogelijkheid om het vonnis te ondertekenen (art. 785 GerW.) 8

9