Belastingverdragen. Toepassing van het zee- en luchtvaartartikel (artikel 8 OESO-modelverdrag)



Vergelijkbare documenten
1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Wijziging Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake het belastingverdrag Nederland-Verenigde Staten van Amerika 1992.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

De 30-dagenregeling: Revisited

Besluit van 6 maart 2008, nr. CPP2007/2918M, Stcrt. nr. 53. De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Internationaal belastingrecht. Belastingverdragen; uitleg begrip werkgever

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN HET VERDRAG VAN 12 APRIL 2012 TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND

Inkomstenbelasting. Giften

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Dividendbelasting. Vermindering, vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Wijziging van enkele fiscale uitvoeringsregelingen

Dividendbelasting. Vermindering, vrijstelling en teruggaaf onder belastingverdragen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT. Staten-Generaal, vergaderjaar , , B en nr.

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

Regeling gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

3 december 1992, houdende plaatsing in het

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

Regeling formulieren verpakkingen

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

BESLUIT. I. Juridisch kader

1. Lijst van afkortingen

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Overgangsrecht KEW.

Doorwerken na bereiken leeftijd 65 jaar. Bekendmaken van beleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vergunning luchtvaartvertoning Oostwold Airshow 2017

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Inspectie Verkeer en Waterstaat

Onderwerp : Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Belasting. In werking Ned. Antillen Vindplaats

Besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/240M, Staatscourant 13 april 2011, nr De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Raad van State gehoord (advies van, nr. ); HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Beleidsregels

Gelet op artikel 5.7 van de Wet luchtvaart en artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE MARUM 2015

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N. DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN s-gravenhage,

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE PARTICIPATIEWET 2015 GEMEENTE VELSEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 Neerijnen

Inkomstenbelasting. Landbouwvrijstelling; heretikettering per 27 juni 2000; gevolgen van de 7 mei 2004 arresten

Dit besluit is vervangen door het besluit van 10 december 2015, nr. BLKB2015/1650M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

1/2. Vergaderjaar

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Uitzending van personeel

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN FINANCIEN

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorraadadministratie en nummeradministratie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onderwerp : Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive. vast te stellen de VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Interne rente bij de vaste inrichting

BEANTWOORDING VAN VRAGEN GESTELD TIJDENS SCHRIFTELIJK OVERLEG. Algemeen

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M

Verordening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Beverwijk Documentnummer INT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

BESLUIT. Juridisch kader

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Brondatum:

Transcriptie:

Belastingverdragen. Toepassing van het zee- en luchtvaartartikel (artikel 8 OESO-modelverdrag) Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Internationale Fiscale Zaken Besluit van 4 april 2008, nr. IFZ2008/52M, Stcrt. nr. 78 De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. In dit besluit zijn de beleidsbesluiten met betrekking tot het zee- en luchtvaartartikel (art. 8 OESO-modelverdrag) van de belastingverdragen samengevoegd en geactualiseerd. Het betreft de besluiten van 16 september 1975, nr. 07-500 078 en 13 maart 1991, nr. IFZ91/153 inzake het begrip exploitatie van schepen in de verdragen met de Verenigde Staten van Amerika 1948 en met Ierland in verband met zeetransport met behulp van containers, en het besluit van 23 april 2003, nr. IFZ2003/191M inzake de (tijdelijke) opslag van containers. Bij de aanpassing is rekening gehouden met het in 2005 gewijzigde OESO-commentaar op artikel 8 van het OESO-modelverdrag. 1. Inleiding Vrijwel alle door Nederland gesloten belastingverdragen bevatten een zee- en luchtvaartartikel waarin het heffingsrecht over de voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer worden toegedeeld. Het is in dat kader van belang vast te stellen wat onder de reikwijdte van het zee- en luchtvaartartikel valt. Het commentaar op artikel 8 OESO-modelverdrag, met inbegrip van de in 2005 opgenomen wijzigingen, is hiervoor van bijzonder belang. Hierna wordt eerst ingegaan op het OESO-commentaar op artikel 8. Vervolgens wordt toegelicht wat het gevolg van dit commentaar is op de aanvullende afspraken die in het verleden zijn getroffen over de uitleg van het begrip exploitatie van schepen in de verdragen met de Verenigde Staten van Amerika 1948 en Ierland. Verder wordt een nadere invulling gegeven van hetgeen wordt verstaan onder de winst behaald met de (tijdelijke) opslag van containers in Nederland. 2. Artikel 8 OESO-modelverdrag (zee- en luchtvaart) Onder artikel 8 OESO-modelverdrag vallen in de eerste plaats de voordelen die de onderneming direct behaalt uit het vervoer van passagiers en goederen door de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in het internationaal verkeer. Volgens paragraaf 4 van het OESO-commentaar op artikel 8 vallen daarnaast onder dit artikel (1) voordelen behaald met activiteiten die direct verbonden zijn met de internationale vervoersprestatie en (2) voordelen behaald met activiteiten die niet direct verbonden zijn met de internationale vervoersprestatie zolang deze activiteiten van ondergeschikte aard zijn aan deze vervoersprestatie. Paragraaf 4.2 van het commentaar zet vervolgens uiteen wat

onder van ondergeschikte aard moet worden verstaan. Het gaat hier om voordelen uit activiteiten die op zich zelf niet nodig zijn om de vervoersprestatie uit te voeren, die slechts beperkt van toegevoegde waarde zijn voor de vervoersactiviteiten en zo nauw gerelateerd daaraan zijn dat deze activiteiten geen aparte onderneming of een aparte bron van inkomen vormen voor de onderneming die de internationale vervoersprestatie per schip of vliegtuig uitvoert. Paragrafen 7 en 9 van het OESO-commentaar op artikel 8 geven aan de hand van voorbeelden een uitwerking van de in paragrafen 4 en 4.2 genoemde beginselen. Zo geeft paragraaf 7 aan dat indien de onderneming, die de internationale vervoersprestatie levert, tevens het (lokale) transport van de vracht in het land van vertrek dan wel in het land van aankomst regelt, de voordelen van die onderneming in verband met dit transport onder artikel 8 vallen. De wijze waarop dit lokale transport plaatsvindt en door wie dit uitgevoerd wordt is van ondergeschikt belang, zelfs als de voordelen van de onderneming die het lokale transport uitvoert, niet onder artikel 8 vallen. In paragraaf 9 van het OESO-commentaar wordt als voorbeeld gegeven de verhuur van containers. Meestal is de verhuur van containers direct verbonden met dan wel ondergeschikt aan het internationale vervoer per schip of vliegtuig. De behaalde voordelen met die verhuur vallen daardoor eveneens onder artikel 8. Verder geeft paragraaf 9 nog het voorbeeld van voordelen in verband met kortdurende opslag van containers die in een pakhuis liggen opgeslagen in afwachting van aflevering. Paragraaf 9 gaat overigens niet in op de maximale duur van de opslag. Ten slotte noemt paragraaf 9 het voorbeeld van voordelen ontvangen vanwege boeterentes voor de late retournering van containers. In beide gevallen vallen de voordelen onder artikel 8. 3. Begrip exploitatie van schepen in de verdragen met de Verenigde Staten van Amerika 1948 en met Ierland in verband met zeetransport met behulp van containers In het besluit van 16 september 1975, nr. 07-500 078 is de afspraak opgenomen die voor de verdragen met de Verenigde Staten van Amerika 1948 en Ierland zijn getroffen met betrekking tot het begrip exploitatie van schepen in verband met containervervoer. In het besluit van 13 maart 1991, nr. IFZ91/153 is het begrip exploitatie van schepen voor de toepassing van de verdragen met de Verenigde Staten van Amerika 1948 en Ierland verder aangevuld in verband met het inmiddels verschenen OESO-commentaar op artikel 8 OESO-modelverdrag. Door het in 2005 verdergaand gewijzigde commentaar op artikel 8 is het temeer duidelijk geworden dat de hiervoor genoemde besluiten hun belang hebben verloren. De in deze besluiten

omschreven situaties vallen namelijk volledig onder de reikwijdte van het commentaar. Daarbij komt dat het verdrag met de Verenigde Staten van Amerika 1948 al geruime tijd zijn praktische belang heeft verloren. 4. Toepassing artikel 8 OESO-modelverdrag op opslag van containers die langer dan gebruikelijk in Nederland worden opgeslagen In het verleden zijn vragen gesteld over de (tijdelijke) opslag van containers in Nederland door of namens zeescheepvaartondernemingen of luchtvaartondernemingen, waarvan de werkelijke leiding in het andere verdragsland is gelegen. Het gaat dan om de situatie waarin buitenlandse vervoersondernemingen een inrichting in Nederland hebben, waarvan de werkzaamheden o.m. bestaan uit het logistieke beheer van de containers (opslag, voor- en natransport), en de containers als onderdeel van de internationale vervoersprestatie, na per schip of vliegtuig te zijn gearriveerd, tijdelijk op de kade of op het vliegveld worden opgeslagen in afwachting van het natransport over land of per binnenschip naar de klant. De vraag is in hoeverre nog sprake is van de "exploitatie van schepen of luchtvaartuigen" indien de containers langer dan gebruikelijk in Nederland worden opgeslagen. In het navolgende wordt uitsluitend ingegaan op de toepassing van de zee- en luchtvaartartikelen uit de (belasting)verdragen die, voorzover hier relevant, overeenstemmen met artikel 8 van het OESO-modelverdrag. Voor een overzicht van fiscale regelingen inzake de belastingheffing over voordelen uit de exploitatie van schepen en luchtvaartuigen in het internationale verkeer, zij verwezen naar de mededeling van 4 april 2008, nr. IFZ2008/100M. Voor de beantwoording van de vraag in hoeverre nog sprake is van de "exploitatie van schepen of luchtvaartuigen" in de zin van artikel 8 van het OESO-modelverdrag indien de containers langer dan gebruikelijk in Nederland worden opgeslagen, is de oorzaak van deze langer dan gebruikelijke opslag van belang. Steeds moet aan de hand van feiten en omstandigheden worden onderzocht of sprake is van opslag die direct verbonden is met dan wel van ondergeschikte aard is aan de internationale vervoersactiviteiten. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden is geen sprake van kortdurende opslag, indien de containers - op verzoek van de klant - langer worden opgeslagen dan voor het uitvoeren van de vervoersprestatie nodig is. Te denken valt aan de situatie waarin de klant op zijn terrein nog geen ruimte heeft voor de te leveren goederen, en daarom aan de vervoersonderneming vraagt om de goederen langer op te (laten) slaan, en het natransport uit te stellen. Deze opslag van de goederen zou als een aparte activiteit (dienst) kunnen worden gezien welke niet direct verbonden is met de internationale vervoersprestatie. Indien dit het geval is moet worden onderzocht of deze

activiteit als van ondergeschikte aard aan de internationale vervoersprestatie kan worden beschouwd. Hiervan kan slechts sprake zijn indien het totaal van deze activiteiten binnen het geheel van de uitgeoefende internationale scheepvaart- of luchtvaartactiviteiten van ondergeschikte aard is. Een belangrijke aanwijzing hiervoor is als de opslagactiviteiten geen aparte onderneming of een aparte bron van inkomen vormen. De vraag of in een voorkomende situatie sprake is van voordelen uit opslagactiviteiten die onder artikel 8 vallen, is derhalve sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Om bij de beoordeling van die feiten en omstandigheden een praktisch handvat te bieden, mag er vanuit worden gegaan dat indien de periode van opslag, per geval bezien, niet meer dan 30 dagen bedraagt, de (winst uit de) opslag-activiteiten van ondergeschikte aard zijn en in elk geval onder artikel 8 vallen. Gaat de periode van opslag de 30 dagen te boven, dan zal op basis van de feiten en omstandigheden moeten worden getoetst in hoeverre nog sprake is van opslag welke van ondergeschikte aard is aan de internationale vervoersactiviteiten. Van ondergeschikte aard is in deze situatie in elk geval geen sprake indien de opslagactiviteiten - buiten hetgeen nodig is voor de vervoersprestatie zelf - in totaal bezien een apart onderdeel van de vervoersonderneming of een zelfstandige bron van inkomsten voor die onderneming vormen. Voor de volledigheid zij er verder op gewezen dat indien de opslagactiviteiten zodanige vorm aannemen dat deze niet meer onder artikel 8 vallen, dit tevens impliceert dat (de winst behaald met) een later natransport naar de klant in de regel eveneens niet meer onder artikel 8 valt. Van een voldoende direct verband met het internationale transport is dan geen sprake meer. 5. Ingetrokken besluiten De volgende besluiten zijn ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit: - 16 september 1975, nr. 07-500 078, BNB 1975/259; - 13 maart 1991, nr. IFZ91/153, BNB 1991/174; - 23 april 2003, nr. IFZ2003/191M, BNB 2003/239; - 13 april 2004, nr. IFZ2004/119M, BNB 2004/280. 6. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 april 2008. de staatssecretaris van Financiën, namens deze: plv. directeur-generaal voor Fiscale Zaken, drs. M. Snel