Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Vergelijkbare documenten
EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2011) 516 definitief

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 maart 2008 (25.03) (OR. en) 7041/08 VISA 77 COMIX 172

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/458 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 15 maart 2017

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 april 2019 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

6310/1/16 REV 1 dau/gra/dp 1 DG D 1 A

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

13381/3/09 REV 3 dau/ngs/jg 1 DG H 3B

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 oktober 2009 (05.11) (OR. en) 13381/1/09 REV 1 SIRIS 117 SCHENGEN 27 COMIX 674

8620/01 AL/td DG H I NL

TRACTATENBLAD VAN HET

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 juni 2017 (OR. en)

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

6342/17 eer/cle/hh 1 DRI

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Lidia Joanna Geringer de Oedenberg A8-0290/2018

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Fiche 1: Wijziging verordening lijst visumvrije- en visumplichtige landen in verband met Brexit

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 1931/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

13502/2/07 REV 2 AL/lg DG H 1 A

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 december 2007 (OR. en) 15202/07 VISA 346 COMIX 968

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

5307/10 VP/mm DG H 2 B

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

6986/01 CS/vj DG H I NL

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

EUCO XT 20013/19 GSC.TFUK. Europese Raad Brussel, 11 april 2019 (OR. en) EUCO XT 20013/19 BXT 38. RECHTSHANDELINGEN Betreft:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0082/

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

11562/08 CS/lg DG H 1 A

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2005 (OR. en) 7846/05 SIRIS 29 SCHENGEN 5 COMIX 216 OC 204

Transcriptie:

3.4.2019 A8-0047/3 Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0047/2019 Sergei Stanishev Vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, met betrekking tot de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (COM(2018)0745 C8-0483/2018 2018/0390(COD)) Voorstel voor een verordening AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie --------------------------------------------------------- VERORDENING (EU) 2019/... VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum * Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool aangegeven. AM\1181673NL.docx 1/14 PE635.386v01-00

en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, met betrekking tot de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure 1, 1 Standpunt van het Europees Parlement van [(PB...) (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad)] en besluit van de Raad van. AM\1181673NL.docx 2/14 PE635.386v01-00

Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Op 21 maart 2019 heeft de Europese Raad ingestemd met een verlenging van de in artikel 50, lid 3, genoemde periode tot en met 22 mei 2019, op voorwaarde dat het Lagerhuis van het Verenigd Koninkrijk het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 2 ("het terugtrekkingsakkoord") zou goedkeuren. Indien het Lagerhuis van het Verenigd Koninkrijk het terugtrekkingsakkoord niet zou goedkeuren, heeft de Europese Raad ingestemd met een verlenging tot en met 12 april. (2) Op grond van artikel 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad 3 genieten burgers van de Unie het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten, met inbegrip van het recht dat grondgebied binnen te komen zonder een visum of soortgelijke formaliteit. 2 PB C 66I van 19.2.2019, blz. 1. 3 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77). AM\1181673NL.docx 3/14 PE635.386v01-00

(3) Ten gevolge van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zullen de Verdragen en Richtlijn 2004/38/EG, samen met het recht het grondgebied van de lidstaten binnen te komen zonder een visum of soortgelijke formaliteiten, ophouden van toepassing te zijn op onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die Brits burger zijn. Bijgevolg is het noodzakelijk het Verenigd Koninkrijk op te nemen in een van de bijlagen bij Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad. 4 In bijlage I zijn de derde landen opgenomen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum en in bijlage II zijn de derde landen opgenomen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. (4) Gibraltar maakt geen deel uit van het Verenigd Koninkrijk. Het recht van de Unie is slechts krachtens artikel 355, lid 3, VWEU van toepassing geweest op Gibraltar in de mate als bepaald in de Akte van toetreding van 1972. De toevoeging van het Verenigd Koninkrijk aan deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 zal niet gelden voor burgers van Britse overzeese gebieden die hun burgerschap hebben verworven op grond van een band met Gibraltar. Gibraltar moet derhalve evenals andere Britse overzeese gebieden in deel 3 van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 worden opgenomen. 4 Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39). AM\1181673NL.docx 4/14 PE635.386v01-00

(5) De criteria die in het kader van een beoordeling per geval in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de derde landen waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen of van die plicht zijn vrijgesteld, zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EU) 2018/1806. Deze criteria hebben onder meer betrekking op illegale immigratie, openbare orde en veiligheid, economische voordelen, in het bijzonder op het gebied van toerisme en buitenlandse handel, en de externe betrekkingen van de Europese Unie met de betrokken derde landen, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede naar de implicaties voor de regionale samenhang en de wederkerigheid. (6) Rekening houdend met alle criteria van artikel 1 van Verordening (EU) 2018/1806 is het passend onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die Brits burger zijn, vrij te stellen van de visumplicht voor reizen naar het grondgebied van de lidstaten. Gezien de geografische nabijheid van het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, de historisch nauwe banden tussen hun economieën, de omvang van hun handelsverkeer en het aantal korte reizen van personen voor zakelijke, toeristische en andere doeleinden tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, kan worden verwacht dat visumvrij reizen het toerisme en de economie ten goede zullen komen, en bijgevolg voordelen zal opleveren voor de Unie. AM\1181673NL.docx 5/14 PE635.386v01-00

(7) Het Verenigd Koninkrijk moet bijgevolg worden opgenomen in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 wat Britse burgers betreft. (8) Deze verordening is gebaseerd op de verwachting dat het Verenigd Koninkrijk, in het belang van de instandhouding van nauwe betrekkingen, volledige visumwederkerigheid zal verlenen aan de onderdanen van alle lidstaten. Als het Verenigd Koninkrijk in de toekomst de visumplicht oplegt aan onderdanen van ten minste een lidstaat, moet het wederkerigheidsmechanisme van artikel 7 van Verordening (EU) 2018/1806 worden toegepast. Het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de lidstaten moeten in dat geval onverwijld handelen om het wederkerigheidsmechanisme in werking te doen treden. De Commissie moet doorlopend toezien op de naleving van het wederkerigheidsbeginsel en het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk informeren over ontwikkelingen die de eerbiediging van dat beginsel in gevaar zouden kunnen brengen. AM\1181673NL.docx 6/14 PE635.386v01-00

(9) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 5 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 6. 5 PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36. 6 Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31). AM\1181673NL.docx 7/14 PE635.386v01-00

(10) Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 7, die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 8. 7 PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52. 8 Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1). AM\1181673NL.docx 8/14 PE635.386v01-00

(11) Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 9 die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 10. 9 PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21. 10 Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19). AM\1181673NL.docx 9/14 PE635.386v01-00

(12) Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 11 ; Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. (13) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 12 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. (14) Deze verordening vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011. 11 Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43). 12 Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20). AM\1181673NL.docx 10/14 PE635.386v01-00

(15) Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop het Unierecht ophoudt van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. (16) Derhalve dient Verordening (EU) 2018/1806 te worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: AM\1181673NL.docx 11/14 PE635.386v01-00

Artikel 1 Verordening (EU) 2018/1806 wordt als volgt gewijzigd: (1) Artikel 6(2), onder d), wordt vervangen door: "d) onverminderd de vereisten die voortvloeien uit de Europese Overeenkomst inzake de afschaffing van visa voor vluchtelingen van de Raad van Europa (ondertekend te Straatsburg op 20 april 1959), personen met erkende vluchtelingenstatus, staatlozen en andere personen zonder nationaliteit die in Ierland verblijven en die houders zijn van een reisdocument dat is afgegeven door Ierland en dat is erkend door de betrokken lidstaat."; (2) in bijlage II, deel 1, wordt het volgende ingevoegd: "Verenigd Koninkrijk (met uitzondering van Britse onderdanen als bedoeld in deel 3)"; (3) in bijlage II wordt de titel van deel 3 vervangen door: "BRITSE ONDERDANEN DIE GEEN BRITS BURGER ZIJN"; AM\1181673NL.docx 12/14 PE635.386v01-00

(4) in bijlage II, deel 3, wordt na de woorden "British overseas territories citizens (BOTC)" het volgende toegevoegd: "Tot deze gebieden behoren Anguilla, Bermuda, Brits Antarctica, Brits gebied in de Indische Oceaan, Britse Maagdeneilanden, Kaaimaneilanden, Falklandeilanden, Gibraltar *, Montserrat, Pitcairneilanden, Sint-Helena, Ascension en Tristan da Cunha, Zuid-Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden en Turks- en Caicoseilanden. * Gibraltar is een Britse kroonkolonie. Er bestaat een meningsverschil tussen Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende de soevereiniteit over Gibraltar, een gebied waarover een oplossing moet worden bereikt in het licht van de desbetreffende resoluties en besluiten van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.". Artikel 2 Ingeval het Verenigd Koninkrijk beslist om de visumplicht op te leggen aan onderdanen van ten minste een lidstaat, is het wederkerigheidsmechanisme van artikel 7 van Verordening (EU) 2018/1806 van toepassing. Het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de lidstaten handelen onverwijld om het wederkerigheidsmechanisme toe te passen. AM\1181673NL.docx 13/14 PE635.386v01-00

Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die waarop het Unierecht ophoudt van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te, Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter Or. en AM\1181673NL.docx 14/14 PE635.386v01-00