Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen binnen plangebieden De Laars en Elkshove te Bergen)

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1: Archeologische perioden

Bijlage 1: Archeologische perioden

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

4 Archeologisch onderzoek

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/163 Inventariserend veldonderzoek t.b.v. maatregelen archeologie N209B, gemeente Rijnwoude

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Antea Group Archeologie 2015/128 Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, Sporthal Pastoor Heerkensdreef te Valkenswaard

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Antea Group Archeologie 2016/141. Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen Vaart 151 te Gasselternijveen, gem. Aa en Hunze

Antea Group Archeologie 2016/99

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Heesch - Beellandstraat

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Opdrachtgever Liander B.V. Postbus AB DUIVEN. auteurs I.S.J. Beckers J. Tolsma. projectnr revisie 0B 11 februari 2015

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

memo Locatiegegevens: Inleiding

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Bureau voor Archeologie Rapport 273

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEKSRAPPORT

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Opdrachtgever Gemeente Haarlem Postbus PB Haarlem. auteur(s) P.C.Teekens. projectnr revisie september 2012

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Inventariserend veldonderzoek modificatie 1 (S-4876) en 2 (S-1233) De Krim GNIP 1511 De Krim-Hoogeveen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Rotterdamseweg 202 in Delft

Antea Group Archeologie 2016/93

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Opdrachtgever Backx Compleet Beheer Nieuwe Ginnekenstraat 33a 4811 NN Breda. auteur(s) M.L. Craane. projectnr revisie 00 9 april 2013

Archeologisch onderzoek t Zand Noord

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

30 sept OU

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch booronderzoek Ommerweg 65-67, Zuidwolde, gemeente De Wolden (DR)

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Archeologische Begeleiding

Opdrachtgever TenneT TSO B.V. Postbus AS Arnhem. auteurs M. Arkema J. Tolsma. projectnr revisie februari 2012

Plangebied HOV Spooronderdoorgang Santpoort- Driehuis in Santpoort-Noord

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologische Quickscan

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 2: Archeologie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/161 Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek t.b.v. aanleg baggerdepot Dijkpark RWZI Garmerwolde

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Antea Group Archeologie 2015/168. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen Dr. Derckxstraat Van Vogelsanckstraat te Venlo

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2

Antea Group Archeologie 2016/5

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Archeologisch booronderzoek Eefselerweg 13a te Lievelde, gemeente Oost Gelre (GLD)

Transcriptie:

Colofon Titel: Antea Group Archeologie 215/15. Inventariserend veldonderzoek door middel van karterende boringen binnen plangebieden De Laars en Elkshove te Bergen (NH.) Auteur(s): P.C. Teekens Vrijgave archeologie: G.J.A.Sophie (2-2-215) ISSN: 157-6273 Antea Nederland B.V. Postbus 24 844 AA Heerenveen Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs. Disclaimer Antea Group aanvaardt op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek. 2 van 17 arch2.2

Inhoud Blz. Administratieve gegevens... 4 Samenvatting... 5 1 Inleiding... 6 2 Bureauonderzoek... 7 2.1 Begrenzing onderzoeks- en plangebied... 7 2.2 Huidig en toekomstig gebruik... 7 2.3 Korte samenvatting... 9 2.4 Gespecificeerde archeologische verwachting... 1 3 Veldonderzoek... 12 3.1 Doel- en vraagstelling... 12 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze... 12 3.3 Resultaten... 13 3.3.1 Bodemopbouw... 13 3.3.2 Archeologie... 14 4 Conclusies en advies... 15 4.1 Conclusies... 15 4.2 (Selectie)advies... 16 Literatuur en geraadpleegde bronnen... 17 Bijlagen 1 Archeologische perioden 2 AMZ-cyclus 3 Boorbeschrijvingen Kaarten 4947-S1 Situatiekaart met locatie boringen 3 van 17

Administratieve gegevens AG Projectnummer 4947 OM-nummer 651 en 65 Provincie Noord-Holland Gemeente Bergen Plaats Bergen Toponiem Bergen Kaartblad 19A Coördinaten De Laars: 19154/52821 Elkshove: 18944/52659 Kadaster De Laars: 41C Elkshove:3636C en 3862C Opdrachtgever BPD 1 Uitvoerder Antea Group Datum uitvoering 1-215 Projectteam G. Sophie (projectleider en senior KNA-archeoloog) P.C.Teekens (senior KNA-archeoloog en uitvoerder) Bevoegd gezag Adviseur Beheer documentatie Vondstdepot Gemeente Bergen Cultuurcompagnie Noord-Holland (mevr. Nyst) Antea Group N.v.t. Afbeelding 1. Locatie plangebied. Rood = Elkshove. Blauw = De Laars (Topografische Kaart 1:25. (niet op schaal), Topografische Dienst Kadaster, Emmen) 1 Tot voor kort: Bouwfonds Ontwikkeling B.V. Regio Noord-West. 4 van 17 arch2.2

Samenvatting In januari 215 heeft Antea Group in opdracht van BPD 2 een inventariserend veldonderzoek door middel van karterende boringen uitgevoerd binnen plangebieden De Laars en Elkshove te Bergen (Noord- Holland). De directe aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen van de opdrachtgever om de locaties te herontwikkelen (sloop- en nieuwbouw). In dit kader heeft het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC) in juni 28 een bureauonderzoek 3 uitgevoerd, met als doel het inventariseren van alle (relevante) bodemkundige, historische en archeologische informatie en het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel. Op basis van dit onderzoek geadviseerd om voor aanvang van de werkzaamheden binnen beide plangebieden een inventariserend veldonderzoek door van (karterende) boringen uit te (laten) voeren. Dit is in overeenstemming met het archeologiebeleid en het bestemmingsplan van de gemeente Bergen, die stellen dat bij ingrepen van meer dan 5 m en dieper dan,4 m mv, archeologisch (voor)onderzoek verplicht is. Het huidige onderzoek valt binnen fase 2 van de zogenaamde AMZ-cyclus (zie bijlage 2). Op basis van het bureauonderzoek werd er enerzijds rekening mee gehouden dat er binnen het plangebied archeologische waarden uit de periode vanaf de (midden) bronstijd aanwezig zouden kunnen zijn en anderzijds bestond het sterke vermoeden dat de bodem binnen het plangebied zou kunnen zijn verstoord als gevolg van de bouw/sloop van gebouwen, de ontginning van het veen en overstromingen. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat de bodem binnen het plangebied bestaat uit een met (jong) duinzand overdekte strandvlakte. Tussen beide pakketten bevindt zich of een dun restant van het oorspronkelijk aanwezige veenpakket of een in de late middeleeuwen afgezette kleilaag. Tevens is gebleken dat de bodem tot op een diepte van respectievelijk,6 tot,95 m mv (plangebied Elkshove) en,95 tot 1,25 m mv (plangebied De Laars) is verstoord. Ook zijn er tijdens het karterende booronderzoek geen archeologische resten aangetroffen. De kans hierop wordt vanwege de aard van de aangetroffen bodemopbouw (een met klei dan wel veen overdekte strandvlakte), de mate van bodemverstoring én het feit dat er geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen dan ook laag ingeschat. Bovendien zullen de voorgenomen graafwerkzaamheden binnen De Laars tot maximaal ca.,89 m mv reiken en is hier een bodemverstoring van,95 m à 1,25 m aangetoond. De reguliere graafwerkzaamheden zullen dan ook niet eens de onverstoorde ondergrond aantasten. Dit geldt echter niet voor de heipalen; het effect hiervan op eventueel aanwezige archeologische waarden wordt echter laag ingeschat (zeer beperkte verstoring ter plaatse van de heipalen: ca. 1,5 m 2 per 25 m 2 ). (Selectie)advies Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt aanbevolen om het plangebied voor wat betreft archeologie vrij te geven ten gunste van de voorgenomen (her)ontwikkeling. Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 33-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. 2 Tot voor kort: Bouwfonds Ontwikkeling B.V. Regio Noord-West. 3 Nyst, 28. 5 van 17

1 Inleiding In januari 215 heeft Antea Group in opdracht van BPD 4 een inventariserend veldonderzoek door middel van karterende boringen uitgevoerd binnen plangebieden De Laars en Elkshove te Bergen (Noord- Holland). De directe aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen van de opdrachtgever om de locaties te herontwikkelen (sloop- en nieuwbouw). In dit kader heeft het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC) in juni 28 een bureauonderzoek 5 uitgevoerd, met als doel het inventariseren van alle (relevante) bodemkundige, historische en archeologische informatie en het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel. Op basis van dit onderzoek geadviseerd om voor aanvang van de werkzaamheden binnen beide plangebieden een inventariserend veldonderzoek door van (karterende) boringen uit te (laten) voeren. Dit is in overeenstemming met het archeologiebeleid en het bestemmingsplan van de gemeente Bergen, die stellen dat bij ingrepen van meer dan 5 m en dieper dan,4 m mv, archeologisch (voor)onderzoek verplicht is. Het huidige onderzoek valt binnen fase 2 van de zogenaamde AMZ-cyclus (zie bijlage 2). In de onderhavige rapportage worden de resultaten van het veldonderzoek dat binnen beide locaties is uitgevoerd uiteen gezet en zal een (selectie)advies worden geformuleerd ten aanzien van eventueel vervolgonderzoek. Het veldonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3. 4 Tot voor kort: Bouwfonds Ontwikkeling B.V. Regio Noord-West. 5 Nyst, 28. 6 van 17 arch2.2

2 Bureauonderzoek Er is in een eerder stadium al een bureauonderzoek uitgevoerd door het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC). 6 In het onderstaande volgen slechts enkele relevante (administratieve) gegevens, een korte samenvatting van het vooronderzoek en het gespecificeerde verwachtingsmodel. Voor nadere details wordt verwezen naar de betreffende rapportage. 2.1 Begrenzing onderzoeks- en plangebied Plangebied De Laars Plangebied De Laars ligt op ongeveer 25 m ten oosten van plangebied Elkshove aan de Van Teijlingenlaan in Bergen (gemeente Bergen, provincie Noord-Holland). De zuidgrens wordt gevormd door een waterpartij en de Prins Hendriklaan en staat kadastraal bekend als gemeente Bergen, sectie C, perceelnummer 41. De totale oppervlakte van het terrein bedraagt circa 3575 m 2. Voor de ligging van het plangebied wordt verwezen naar afbeelding 1. Plangebied Elkshove Plangebied Elkshove ligt op circa 25 m ten westen van plangebied De Laars een de Koninginneweg te Bergen (gemeente Bergen, provincie Noord-Holland). De zuidgrens wordt gevormd door de Prins Hendriklaan. Het terrein staat kadastraal bekend als gemeente Bergen, sectie C, perceelnummers 3636 en 3862 en heeft een oppervlakte van circa 27 m 2. 2.2 Huidig en toekomstig gebruik Huidig gebruik plangebied Beide terreinen zijn momenteel deels braakliggend of bestaan deels uit grasland. Beide terreinen waren eerst deels bebouwd, maar die bebouwing is inmiddels gesloopt. Toekomstig gebruik Binnen beide plangebieden zullen nieuwe woningen worden gerealiseerd. Binnen deellocatie De Laars gaat het om 4 huizenblokken van elk twee-onder-een-kap woningen. Voor wat betreft de voorgenomen maatregelen (o.a. funderingen, heipalen, riolering) ter plaatse van plangebied De Laars wordt verwezen naar tabel 1 en afbeeldingen 2 en 3. De exacte invulling voor wat betreft plangebied Elkshove is nog niet bekend, maar aangenomen kan worden dat de voorgenomen maatregelen en verstoringsdieptes niet (veel) verschillen met die binnen plangebied De Laars. Maatregel 7 Afmetingen/diepen Vloer 39 cm - mv Funderingsbalk 39 89 cm - mv Heipaal 89 -?? cm - mv Afmetingen heipaal 22 x 22 cm (b x l) Aantal heipalen per huizenblok 3 stuks Breedte funderingssleuf 4 cm Huizenblok 18 m x 14 m Riolering Onbekend (mogelijk 1, m mv) Tabel 1. Overzicht van de voorgenomen maatregelen, maten en ontgravingsdiepten binnen deellocatie De Laars. 6 Nyst, 28. 7 Er worden geen waterpartijen gerealiseerd. 7 van 17

Afbeelding 2. Overzicht van het palenplan en balkenrooster van één huizenblok ter plaatse van deellocatie De Laars. 8 van 17 arch2.2

Afbeelding 3. Ontwerptekening plangebied De Laars. Consequenties toekomstig gebruik De voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden (zie boven) zullen reiken tot circa,89 m mv (funderingsdiepte). Hierbij kunnen eventueel aanwezige archeologische resten worden verstoord dan wel vernietigd. Daarnaast zal er worden geheid. De maximale diepte hiervan is onbekend. Het effect van heipalen op eventueel aanwezige archeologische resten wordt echter minimaal geacht. Het gaat om 3 heipalen van ca.,5 m 2 per bouwblok, hetgeen een verstoring inhoudt van ca. 1,5 m 2 per bouwblok van ca. 25 m 2. 2.3 Korte samenvatting bureauonderzoek Geo(morfo)logie Beide plangebieden liggen op een uitloper van de zogenaamde Bergense haakwallen dan wel een strandvlakte tussen deze haakwallen. De Bergense haakwallen zijn strandwallen aan weerszijden van het zogenaamde zeegat van Bergen die haaks staan op de strandwal van Limmen-Heiloo-Alkmaar, die noordwest-zuidoost is georiënteerd. Deze haakwallen zijn ontstaan in het laat neolithicum. Hierop liggen weer duinen. Tussen de strandwallen liggen strandvlaktes die vanwege het afsluiten van het Bergense zeegat vanaf het begin van de jaartelling overdekt raakten met veen. Omstreeks 9 na Chr. Werd de gehele westelijk strandvlakte door veen bedekt. Door veenontginningen vanaf de vroege middeleeuwen werd het gebied ontwaterd en oxideerde het veen. In de late middeleeuwen is er over de dan vrijwel veenloze strandvlakte door de zee een dik pakket zware klei afgezet. Overigens kunnen op de strandvlaktes ook opgestoven duinen aanwezig zijn. De start van de bewoning is mede afhankelijk van het opstuiven van de duinen op de haakwallen; mogelijk was dit al vanaf de midden bronstijd het geval. Bodem De bodem binnen beide plangebieden betreft een zogenaamde beekeerdgronden. Dit zijn jonge bodems, die weinig tijd hebben gehad om zich te ontwikkelen. 9 van 17

Archeologische waarden Binnen beide plangebieden zijn geen archeologische vindplaatsen in ARCHIS opgenomen. Wel is in de directe omgeving sprake van het kasteel van Jan van Bergen uit het einde van de 13 e tot het begin van de 15 e eeuw (AMK-terrein 7411). Het gaat hier om een terrein van hoge archeologische waarde, dat ca. 8 m ten noordoosten van plangebied De Laars is gelegen. Plangebied Elkshove ligt op ongeveer 19 m ten zuidwesten van dit terrein. 8 Daarnaast zijn er in de wijdere omgeving archeologische resten aangetroffen uit de periode vanaf de midden bronstijd. 2.4 Gespecificeerde archeologische verwachting Hieronder volgt de gespecificeerde archeologisch verwachting uit het bureauonderzoek. De strandwallen en haakwallen kennen een lange bewoningsgeschiedenis die terug gaat tot de (midden) bronstijd. Dat geldt echter niet voor de strandvlaktes tussen die hoge wallen. De locaties die het aantrekkelijks waren om te wonen zijn de top en de flanken van de hoge strandwallen. De strandvlaktes zullen zijn gebruikt om te jagen, te vissen, het weiden van vee en pas veel later de landbouw (na de ontginningen). Ook zijn dergelijke gebieden gebruikt voor rituele deposities. Ondanks de afwezigheid van bewoningsresten kunnen deze natte gronden vanwege de mogelijk aanwezigheid van dergelijke resten door de (veelal) uitstekende conservering erg interessant zijn. Datering Steentijd: De strandwal van Limmen-Heiloo-Alkmaar is gevormd in het laat neolithicum. Vondsten uit die periode zijn echter nog niet aangetroffen op de haakwallen van Bergen. Bovendien zijn de vindplaatsen uit deze periode lastig te traceren vanwege de weinige grondsporen en vondsten en het feit dat de sporen nauwelijks contrasteren met de onverstoorde bodem. De verwachting voor deze periode is dus laag. Bronstijd: Ondanks het feit dat de haakwallen vanaf de (midden) bronstijd bewoonbaar moeten zijn geweest, is de verwachting voor deze periode toch laag. Dit vanwege het feit dat er niet of nauwelijks archeologische resten uit die periode zijn aangetroffen. IJzertijd Romeinse tijd: De verwachtingswaarde voor deze periode is middelhoog. Vroege middeleeuwen: Vanwege de vernatting en het ontbreken van archeologische resten is de verwachtingswaarde voor deze periode laag. Late middeleeuwen: Vanwege de veelheid aan vindplaatsen uit deze periode is de verwachtingswaarde voor deze periode hoog. Nieuwe tijd: De verwachtingswaarde voor deze periode is hoog. Complextype Middeleeuwen nieuwe tijd: nederzettingen (met grondsporen, muurresten, afvalkuilen- of ophogingslagen, waterputten en dergelijke) en resten van agrarische activiteit worden verwacht (erfafscheidingen, sloten). Overige bewoningsresten, zoals erfafscheidingen, afvallagen en dergelijke uit deze periode wordt wel hoog ingeschat. Midden bronstijd Romeinse tijd: op de strandwal/haakwal resten van huizen/nederzettingen worden verwacht, alsmede schuren, spiekers en opstallen. Verder kunnen sporen van agrarische activiteit worden aangetroffen, zoals erfafscheidingen. Daarnaast kunnen ook menselijke begravingen/crematies worden aangetroffen, afhankelijk van de datering variërend van vlakgraven tot crematiegraven. Ook off-site materiaal kan 8 In het bureauonderzoek (Nyst, 28) is het plangebied De Laars nog direct aangrenzend ten zuiden van dit AMK-terrein gesitueerd. Dit is niet correct of in elk geval nu niet meer het geval. 1 van 17 arch2.2

worden verwacht. Tenslotte kunnen resten die duiden op religieuze/rituele activiteiten worden aangetroffen op de strandvlakte. Omvang Er worden voornamelijk vindplaatsen verwacht met een oppervlakte van enkele tientallen vierkante meters (losstaande huisplattegronden) tot meer dan één hectare (nederzettingen). Diepteligging Archeologische resten kunnen vanaf het maaiveld worden aangetroffen. Resten uit de periode van de middeleeuwen en de nieuwe tijd worden verwacht in het bovenste gedeelte van het duinzand en aan of nabij het oppervlak. Dit hangt echter wel af van de aan- of afwezigheid van jong duinzand en/of de aanwezigheid van een ophogingspakket. Resten uit de periode van voor de middeleeuwen worden verwacht in de diepe(re) ondergrond. Locatie De genoemde resten kunnen zich in het gehele plangebied bevinden. Uiterlijke kenmerken Midden bronstijd tot en met de late middeleeuwen/nieuwe tijd: resten en structuren die wijzen op een sedentair, agrarisch bestaan. Nederzettingen: paalgaten (huizen, spiekers, opstallen, schuren), greppels, waterputten met houten beschoeiingen, afvalkuilen, ophogingslagen bestaan de uit huisafval. Ook: rituele deposities van waardevolle objecten, zoals (ceremoniële) wapens en werktuigen, zoals bijlen en zwaarden en sierraden. middeleeuwen en nieuwe tijd: nederzettings- en ontginningssporen (muurresten, ophogingslagen bestaande uit huisafval etc.). Tevens is het niet uitgesloten dat, daar waar sprake is van (kwel)water, dieper ingegraven sporen zoals drinkwaterkuilen (voor het vee) en waterputten aanwezig kunnen zijn. Mogelijke verstoringen Binnen het plangebied hebben tot voor kort gebouwen gestaan. De vermoedelijke verstoringsdiepte zal circa,7 m mv bedragen. In hoeverre de bodem intact is buiten de reeds gesloopte gebouwen is onbekend. 11 van 17

3 Veldonderzoek 3.1 Doel- en vraagstelling Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen van de archeologische verwachting, zoals deze op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is opgesteld. Het uitgevoerde onderzoek betreft een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, karterende fase. Een karterend onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van eventuele verstoringen in de bodem, het verkrijgen van enig inzicht in de bodemopbouw van het gebied en het bepalen van de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen. Het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen: Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen? Is er binnen het plangebied een vindplaats aanwezig en/of zijn er archeologische indicatoren aangetroffen die hierop kunnen wijzen? Zo ja, wat is de aard, conserveringstoestand en datering van deze indicatoren/vindplaats? Indien archeologische lagen aanwezig zijn; op welke diepte bevinden deze zich en wat is de maximale diepte? Waaruit bestaat of bestaan deze archeologische laag of lagen? In welke mate wordt een eventueel aanwezige vindplaats verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen? Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? In welke mate stemmen de resultaten van het veldwerk overeen met de verwachtingen van de bureaustudie? Wat zijn de aanbevelingen? Is nader onderzoek noodzakelijk? En zo ja, waaruit kan dit bestaan? 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze Datum uitvoering 29-1-215 Veldteam Weersomstandigheden Boortype Positionering boringen (boorgrid) Aantal boringen Diepte boringen NAP hoogte plangebied Methode conform Leidraad SIKB 9 P.C Teekens (senior KNA-archeoloog) Circa 3 graden Celsius, bewolkt en later in de ochtend winterse buien 15 cm Edelmanboor Verspreid over het plangebied én buiten de locaties waar gebouwen hebben gestaan 6 boringen per plangebied (Elkshove: boringen 1 6 en De Laars; boringen 7 12) Minimaal,5 m in de C-horizont met een minimum van 1,5 m mv en een maximum van 2, m mv De Laars:,14 m - NAP à,11 m + NAP Elkshove:,12 m - NAP à,8 m + NAP E2 9 Tol e.a. 212 12 van 17 arch2.2

Oriëntatie grid t.o.v. geomorfologie/paleolandschap Wijze inmeten boringen Overige toegepaste methoden Wijze onderzoek / beschrijving boorkolom Verzamelwijze archeologische indicatoren Bemonstering Vondstzichtbaarheid aan oppervlak Omschrijving oppervlaktekartering N.v.t. TopCon GPS Relevante lagen zijn gezeefd op een zeef met een diameter van 3 mm ASB / /NEN 514 Zeven en visuele inspectie van de boorkernen N.v.t. Nihil (braakliggend en gras) N.v.t. 3.3 Resultaten Voor een overzicht van de boringen wordt verwezen naar de boorprofielen in bijlage 3 en de situatiekaart in de kaartenbijlage. 3.3.1 Bodemopbouw Hieronder wordt de bodemopbouw per plangebied besproken. Plangebied De Laars De bodem binnen deelgebied De Laars wordt van boven naar beneden gekenmerkt door de aanwezigheid van een,95 tot 1,25 m dik verstoord dan wel (deels) opgebracht pakket matig fijn, zwak tot matig siltig zand. Het bovenste gedeelte, de bouwvoor of A-horizont is matig humeus en bevat brokken van de onderliggende bodemhorizonten. Plaatselijk zijn ook veenbrokken aanwezig. Onder dit verstoorde pakket (jong) duinzand, bevindt zich ter plaatse van boringen 7, 9, 1 en 11 een,2 tot,25 m dikke sterk zandige veenlaag. Het gaat hier om een restant van het binnen een strandvlakte gevormde veenpakket, dat tijdens de ontginningen in de middeleeuwen grotendeels in de omgeving is afgegraven. Onder het restant van het Hollandveen Laagpakket is vervolgens sprake van matig fijn, zwak siltig, grijs zand (C-horizont). Het betreft hier een laaggelegen strandvlakte, dat vanwege het afsluiten van de kust met veen bedekt raakte. Plangebied Elkshove De bodem binnen deelgebied Elkshove wordt van boven naar onderen ook gekenmerkt door de aanwezigheid van een,6 à,9 m dik verstoord dan wel (deels) opgebracht pakket matig fijn, zwak tot matig siltig zand. Het bovenste gedeelte, de bouwvoor of A-horizont is matig humeus. Onder dit verstoorde pakket (jong) duinzand, bevindt zich met uitzondering van boring 4, een,2 à,3 m dikke laag zwak zandige klei. Dit pakket is geïdentificeerd als de laat middeleeuwse kleilaag die hier is afgezet nadat het aanwezige veenpakket was afgegraven. Overigens is deze kleilaag ter plaatse van boringen 5 en 6 vergraven; ook werden daar baksteen- en puinresten aangetroffen. De natuurlijke, onverstoorde ondergrond wordt gevormd door matig fijn/matig grof, zwak siltig, gelig zand (C-horizont). Het betreft hier een laaggelegen strandvlakte, dat vanwege het afsluiten van de kust 13 van 17

met veen bedekt raakte en in de late middeleeuwen, nadat het veen (deels) was afgegraven, overdekt raakte met klei. Concluderende opmerking(en) Gezien de diepteligging van de strandvlakte ter plaatse van plangebied Elkshove (ca.,75 tot,95 m NAP) en De Laars (ca. 1,5 tot 1,3 m NAP) lijkt het erop dat de ondergrond richting het westen oploopt. Gezien de aanwezigheid van restveen ter plaatse van plangebied De Laars en de afwezigheid hiervan binnen plangebied Elkshove, heeft er mogelijk in de laatste nooit veengroei plaatsgevonden. Binnen beide plangebieden is vervolgens een kleilaag afgezet, die ter plaatse van plangebied De Laars is verstoord (als gevolg van eerdere bouw- en sloopactiviteiten). 3.3.2 Archeologie Er zijn tijdens het karterende veldonderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen (anders dan (sub)recente puin- en baksteenresten 1 ). Tezamen met de vaststelling dat de bodem binnen plangebieden deels is verstoord en deel uit maakt van een natte strandvlakte, wordt de kans (zeer) laag ingeschat dat zich binnen beide terreinen (intacte) archeologische resten bevinden. Eventueel aanwezige puntvondsten zoals rituele deposities kunnen echter nooit worden uitgesloten. 1 Het aangetroffen (maar niet verzamelde) materiaal bestaat ook onder meer uit resten beton. Aangenomen kan dan ook worden dat het hier gaat om bouwafval dat hier vanwege eerdere bouw- en sloopactiviteiten in de bodem terecht is gekomen. Ons insziens wijzen deze resten niet op de aanwezigheid van een vindplaats of middeleeuwse ophogingslaag. 14 van 17 arch2.2

4 Conclusies en advies 4.1 Conclusies Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kunnen de onderzoeksvragen uit paragraaf 2.1. als volgt worden beantwoord: 1. Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen? De bodem binnen het plangebied wordt gevormd door een met (jong) duinzand overdekte strandvlakte. Ter plaatse van deelgebied Elkshove is geen veen meer aanwezig, maar is sprake van een laat middeleeuwse kleilaag op de strandvlakte. Ter plaatse van deelgebied De Laar werd juist geen klei aangetroffen, maar is sprake van een restant van het oorspronkelijk aanwezige veenpakket op de strandvlakte. De waargenomen bodemverstoring reikt ter plaatse van plangebied Elkshove tot,6 à,95 m mv en ter plaatse van plangebied De Laars tot,95 à 1,25 m mv. 2. Is er binnen het plangebied een vindplaats aanwezig en/of zijn er archeologische indicatoren aangetroffen die hierop kunnen wijzen? Zo ja, wat is de aard, conserveringstoestand en datering van deze indicatoren/vindplaats? Nee, er zijn tijdens het karterende booronderzoek geen aanwijzingen aangetroffen om de aanwezigheid van een vindplaats te veronderstellen. De kans hierop wordt vanwege de aard van de aangetroffen bodemopbouw (een met klei dan wel veen overdekte strandvlakte), de mate van bodemverstoring én het feit dat er geen archeologische indicatoren (anders dan subrecent puin) zijn aangetroffen dan ook laag ingeschat. 3. Indien archeologische lagen aanwezig zijn; op welke diepte bevinden deze zich en wat is de maximale diepte? Niet van toepassing (er zijn geen archeologische lagen aangetroffen). 4. Waaruit bestaat of bestaan deze archeologische laag of lagen? Niet van toepassing (er zijn geen archeologische lagen aangetroffen). 5. In welke mate wordt een eventueel aanwezige vindplaats verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen? Aangezien er geen vindplaats is aangetroffen en de kans hierop ook laag wordt ingeschat (zie boven) zullen de voorgenomen graafwerkzaamheden dan ook niet van invloed zijn. Bovendien zullen de voorgenomen graafwerkzaamheden binnen De Laars tot maximaal ca.,89 m mv reiken en is hier een bodemverstoring van,95 m à 1,25 m aangetoond. De reguliere graafwerkzaamheden zullen dan ook niet eens de onverstoorde ondergrond aantasten. Dit geldt echter niet voor de heipalen; het effect hiervan op eventueel aanwezige archeologische waarden wordt echter laag ingeschat (zeer beperkte verstoring rondom de heipalen). 6. Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Niet van toepassing. 7. In welke mate stemmen de resultaten van het veldwerk overeen met de verwachtingen van de bureaustudie? Op basis van het bureauonderzoek werd er enerzijds rekening mee gehouden dat er binnen het plangebied archeologische waarden uit de periode vanaf de (midden) bronstijd aanwezig zouden kunnen zijn en anderzijds bestond het sterke vermoeden dat de bodem binnen het plangebied zou 15 van 17

kunnen zijn verstoord als gevolg van de bouw/sloop van gebouwen, de ontginning van het veen en overstromingen. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat de bodem binnen het plangebied bestaat uit een met (jong) duinzand overdekte strandvlakte. Tussen beide pakketten bevindt zich of een dun restant van het oorspronkelijk aanwezige veenpakket of een in de late middeleeuwen afgezette kleilaag. Tevens is gebleken dat de bodem tot op een diepte van respectievelijk,6 à,95 m mv (plangebied Elkshove) en,95 à 1,25 m mv (plangebied De Laars) is verstoord. Ook zijn er tijdens het karterende booronderzoek geen archeologische resten aangetroffen. De kans hierop wordt vanwege de aard van de aangetroffen bodemopbouw (een met klei dan wel veen overdekte strandvlakte), de mate van bodemverstoring én het feit dat er geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen dan ook laag ingeschat. Bovendien zullen de voorgenomen graafwerkzaamheden binnen De Laars tot maximaal ca.,89 m mv reiken en is hier een bodemverstoring van,95 m à 1,25 m aangetoond. De reguliere graafwerkzaamheden zullen dan ook niet eens de onverstoorde ondergrond aantasten. Dit geldt echter niet voor de heipalen; het effect hiervan op eventueel aanwezige archeologische waarden wordt echter laag ingeschat (zeer beperkte verstoring ter plaatse van de heipalen: ca. 1,5 m 2 per 25 m 2 ). 8. Wat zijn de aanbevelingen? Is nader onderzoek noodzakelijk? En zo ja, waaruit kan deze bestaan? Zie hiervoor paragraaf 4.2. 4.2 (Selectie)advies Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt aanbevolen om het plangebied voor wat betreft archeologie vrij te geven ten gunste van de voorgenomen (her)ontwikkeling. Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 33-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Antea Group Heerenveen, maart 215 16 van 17 arch2.2

Literatuur en geraadpleegde bronnen Tol, A., P. Verhagen & M. Verbruggen, 212: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek. SIKB. Nyst, C.L., 28: Archeologisch bureauonderzoek voor de plangebieden Kerkedijk, De Laars, Elkshove en Van Peltlaan in gemeente Bergen (Noord-Holland). AACnotities 7, Amsterdam Archeologisch Centrum. 17 van 17

Bijlage 1: Archeologische perioden

Bijlage 1: Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het paleolithicum (3.-88 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager-verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jager-verzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het mesolithicum (88-49 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager-verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het neolithicum (53-2 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager-verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de bronstijd (2-8 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 12 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de ijzertijd (8-12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid-Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 45 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de middeleeuwen (45-15 na Chr.), en met name de vroege middeleeuwen (45-1 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 1 e eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 15 heden wordt aangeduid als nieuwe tijd.

Bijlage 2: Archeologische Monumentenzorg (AMZ) schematisch overzicht AMZ verklarende woordenlijst AMZ

Schema Archeologische Monumentenzorg (AMZ)

Schema Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Verklarende woordenlijst Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Archeologische begeleiding (STAP 5c) Een archeologische begeleiding wordt uitgevoerd wanneer proefsleuven of en opgraving niet mogelijk zijn door bijvoorbeeld civieltechnische beperkingen. Archeologische indicatoren Hiermee worden aanwijzingen in de bodem bedoeld die duiden op menselijke activiteiten in het verleden, zoals aardewerkscherven, houtskool, botmateriaal, vondstlagen, etc. Archis Archeologisch informatiesysteem voor Nederland. Een digitale databank met gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen. Bureauonderzoek (STAP 1) Het bureauonderzoek is een rapportage waarin een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel wordt opgesteld aan de hand van geomorfologische en bodemkaarten, de Archeologische Monumentenkaart (AMK), het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS), historische kaarten en archeologische publicaties. Fysiek beschermen (STAP 4c) De archeologische resten blijven in de bodem behouden door bijvoorbeeld planaanpassingen. Geofysisch onderzoek Meetapparatuur brengt archeologische verschijnselen in de bodem driedimensionaal in kaart zonder te boren of te graven. Dit kan bijvoorbeeld door radar-, weerstandsonderzoek of elektromagnetische metingen. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Dit model geeft op detailniveau voor het plangebied aan wat aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of een inventariserend veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode is om eventueel aanwezige archeologische resten aan te tonen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) (STAP 2) Tijdens een inventariserend veldonderzoek worden archeologische waarden in het veld geïnventariseerd en gedocumenteerd. Waar is wat in de bodem aanwezig? De inventarisatie kan bestaan uit een inventariserend veldonderzoekoverig (door middel van een booronderzoek, veldkartering en/of geofysisch onderzoek) en/of een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Wat de beste methode is, hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. Inventariserend veldonderzoek - overig (IVO-o) (STAP 2b of 2c) Bij een Inventariserend veldonderzoek - overig door middel van boringen (IVOo) worden boringen gezet door middel van een handboor of guts. Inventariserend veldonderzoek -proefsleuven (IVO-p) (STAP 2f) Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar aanwijzingen zijn voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Verkennende fase (STAP 2b) Wanneer bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een gespecificeerd verwachtingsmodel op te stellen, wordt een inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd. In deze fase wordt onderzocht of de bodem nog intact is, wat de bodemopbouw is en hoe deze invloed heeft gehad op de locatiekeuze van de mens in het verleden. Het onderzoek is bedoeld om kansarme zones om archeologische resten aan te treffen uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en wordt meestal uitgevoerd door middel van boringen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Karterende fase (STAP 2c of 2f) Tijdens een inventariserend veldonderzoek - karterende fase wordt het plangebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische sporen en/of vondsten. De intensiteit van onderzoek is groter dan in de verkennende fase, bijvoorbeeld door een groter aantal boringen per hectare of door het aanleggen van proefsleuven. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Waarderende fase (STAP 2f) Tijdens de waarderende fase wordt aangegeven of de aangetroffen archeologische vindplaatsen behoudenswaardig zijn. Dat betekent dat de aard, omvang, datering, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats(en) wordt vastgesteld. Wanneer de waardering van de archeologische resten laag is, hoeft geen verder archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied wordt 'vrijgegeven'. Wanneer de resten behoudenswaardig zijn, wordt in eerste instantie behoud in situ (ter plekke in de bodem) nagestreefd. Wanneer dit door de voorgenomen ontwikkelingen niet mogelijk is, wordt vervolgonderzoek uitgevoerd in de vorm van een opgraving of archeologische begeleiding. Vaak wordt deze fase gecombineerd uitgevoerd met het inventariserend veldonderzoek karterende fase. Opgraving (STAP 5c) Wanneer door de toekomstige ontwikkelingen aanwezige archeologische resten in de bodem niet behouden kunnen worden, wordt een opgraving uitgevoerd. Tijdens de opgraving worden archeologische resten gedocumenteerd, gefotografeerd en bestudeerd. Hierdoor wordt informatie over het verleden zo goed mogelijk vastgelegd en behouden. Plan van Aanpak (PvA) (STAP 2a) Voor een booronderzoek is een Plan van Aanpak (PvA) noodzakelijk. Het PvA beschrijft hoe het veldwerk wordt uitgevoerd en uitgewerkt. Programma van Eisen (PvE) (STAP 2d of 5a) Voor het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek - proefsleuven, archeologische begeleiding of opgraving is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk. Het PvE beschrijft het doel, vraagstelling en uitvoeringsmethode van het archeologisch onderzoek. Dit document wordt beschouwd als basisdocument voor archeologisch veldonderzoek waarmee de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd wordt. Het PvE wordt goedgekeurd door het bevoegd gezag (gemeente, provincie of het rijk). Quickscan In een quickscan wordt geïnventariseerd of en waar archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Selectieadvies (STAP 3) In het selectieadvies wordt op archeologisch inhoudelijke argumenten het advies gegeven welke delen van het plangebied vrijgegeven kunnen worden voor verdere ontwikkeling en welke delen behouden of opgegraven moeten worden. Selectiebesluit (STAP 4) De bevoegde overheid (gemeente, provincie of soms het rijk) geeft op basis van het selectieadvies aan welke maatregelen genomen worden. De bevoegde overheid kan van het selectieadvies afwijken indien zij dat nodig acht. Veldkartering Bij een veldkartering wordt het plangebied systematisch belopen om archeologische oppervlaktevondsten te verzamelen.

Projectnr.: 4947 IVO Bergen Bijlage 3: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 1 Coördinaten: 18946,9 / 52683 3-25 braak,76 m NAP matig humeus, lichtbruin, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand Boring: 2 Coördinaten: 18959,5 / 52673,6-25 4 braak,46 m NAP matig humeus, lichtbruin, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand Boring: 3 Coördinaten: 18962,8 / 52648-25 -5 4 braak -,116 m NAP matig humeus, lichtbruin, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand -5-75 6 9 zwak humeus, laagjes klei, zwak roesthoudend, brokken zand, licht grijsbruin, scherp, homogeen, vergraven -5-75 6 8 zwak humeus, laagjes klei, zwak roesthoudend, brokken zand, licht grijsbruin, scherp, homogeen, vergraven -75-1 6 8 zwak humeus, laagjes klei, zwak roesthoudend, brokken zand, licht grijsbruin, scherp, homogeen, vergraven -1-125 -15 Klei, zwak zandig, matig roesthoudend, grijsbruin, scherp, homogeen licht grijsgeel, homogeen, C-horizont, -1-125 15 Klei, zwak zandig, matig roesthoudend, grijsbruin, scherp, homogeen licht grijsgeel, homogeen, C-horizont, -125-15 15 Klei, zwak zandig, matig roesthoudend, grijsbruin, scherp, homogeen licht grijsgeel, homogeen, C-horizont, -175 2 Boring: 4 Coördinaten: 18946,4 / 52639,5 25-25 -5-75 9-1 -125 15 braak,1 m NAP matig humeus, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand zwak humeus, lichtbruin, scherp, homogeen, vergraven, stuifzand licht grijsgeel, homogeen, C-horizont, Boring: 5 Coördinaten: 18936,3 / 52645,9 2-25 -5 7-75 9 15-1 -125 15 braak,49 m NAP matig humeus, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand zwak roesthoudend, brokken klei, licht grijsbruin, scherp, homogeen, vergraven, stuifzand Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak baksteenhoudend, zwak roesthoudend, bruingrijs, scherp, homogeen, vergraven matig humeus, donkerbruin, geleidelijk, homogeen, A-horizont, stuifzand -25-5 -75-1 -125-15 Boring: 6 Coördinaten: 1892,3 / 52654,4 4 7 9 15 braak -,53 m NAP matig humeus, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand zwak roesthoudend, brokken klei, licht grijsbruin, scherp, homogeen, vergraven, stuifzand Klei, zwak zandig, zwak humeus, zwak baksteenhoudend, zwak roesthoudend, bruingrijs, scherp, homogeen, vergraven licht grijsbruin, homogeen, C-horizont, licht grijsbruin, homogeen, C-horizont, Schaal Getekend volgens NEN 514

Projectnr.: 4947 IVO Bergen Bijlage 3: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 7 Coördinaten: 1922,5 / 5282,9-25 -5-75 8-1 11-125 13 135-15 -175-2 2 braak -,3 m NAP matig humeus, brokken zand, donkerbruin, verstoord met C, scherp, homogeen, vergraven, stuifzand Zand, matig fijn, matig siltig, matig roesthoudend, brokken zand, licht grijsbeige, scherp, homogeen, vergraven Veen, sterk zandig, donkerbruin, diffuus, homogeen lichtgrijs, geleidelijk, E-horizont, licht grijsbruin, C-horizont, Boring: 8 Coördinaten: 19221,2 / 52826,3-25 -5-75 -1 9-125 125-15 155-175 -2 2 braak -,142 m NAP matig humeus, matig baksteenhoudend, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, vergraven, stuifzand matig humeus, brokken zand, brokken veen, grijsbruin, scherp, homogeen, vergraven zwak humeus, licht grijsbruin, scherp, homogeen, AC-horizont, grijs, homogeen, C-horizont, Boring: 9 Coördinaten: 19243,4 / 52833,5 1-25 -5 55-75 8-1 95-125 115-15 -175 175 braak -,122 m NAP matig humeus, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand licht geelbeige, opgebracht, scherp, opgebrachte grond Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, brokken veen, bruin, scherp, homogeen, omgewerkte grond sterk roesthoudend, lichtbruin, scherp, homogeen, omgewerkte grond Veen, sterk zandig, donkerbruin, scherp, homogeen grijs, homogeen, C-horizont, Boring: 1 Coördinaten: 19248,2 / 52864,4 1-25 -5-75 8-1 95-125 12-15 -175 175 braak -,95 m NAP matig humeus, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, brokken veen, bruin, scherp, homogeen, omgewerkte grond sterk roesthoudend, lichtbruin, scherp, homogeen, omgewerkte grond Veen, sterk zandig, donkerbruin, scherp, homogeen grijs, homogeen, C-horizont, Boring: 11 Coördinaten: 19224,5 / 52858,3-25 -5-75 -1-125 -15 1 55 8 95 115 175 braak,18 m NAP matig humeus, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, bouwvoor, stuifzand licht geelbeige, opgebracht, scherp, opgebrachte grond Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, brokken veen, bruin, scherp, homogeen, omgewerkte grond sterk roesthoudend, lichtbruin, scherp, homogeen, omgewerkte grond Veen, sterk zandig, donkerbruin, scherp, homogeen grijs, homogeen, C-horizont, Boring: 12 Coördinaten: 1925,7 / 52853,4-25 -5-75 -1-125 -15-175 -2 9 155 2 braak -,97 m NAP matig humeus, matig baksteenhoudend, bruingrijs, scherp, homogeen, A-horizont, vergraven, stuifzand zwak humeus, licht grijsbruin, scherp, homogeen, AC-horizont, grijs, homogeen, C-horizont, Schaal Getekend volgens NEN 514

Kaartenbijlage

189 1895 19 195 191 1915 192 1925 1 ( 11 ( 12 5285 5285 ( 7411 9 ( 8 ( 7 528 5275 527 527 5275 528 ( 1 Boorpunten ( 2 Plangebied ( AMK-terreinen Terrein van archeologische waarde ( 5265 C Terrein van hoge archeologische waarde 6 3 5 ( Terrein van zeer hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd ( luchtfotografie_nederland_truecolor.ecw 4 Value ( NR 18-3-215 DATUM rev OPDRACHTGEVER Bouwfonds Ontwikkeling B.V. Regio NoordWest PROJECTOMSCHRIJVING IVO-k De Laars en Elkshove te bergen High : 255 GET. GIS SPECIALIST P.C.Teekens PROJECTLEIDER G.J.A.Sophie FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN STATUS WIJZ.NR rev Situatie met liggen plangebieden en boorpunten SCHAAL 1:1. DATUM 18-3-215 KAARTTITEL Low : (ABC) WIJZIGING 1 van 1 C www.anteagroup.nl KAARTNUMMER 4947-S1 189 1895 19 195 191 1915 192 1925 D:\Lokaal\Diversen\4947-S1.mxd 5265 (