EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 25.4.2005 2004/2265(INI) ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Commissie internationale handel inzake textiel en kleding na 2005 - aanbevelingen aan de werkgroep op hoog niveau voor textiel en kleding (2004/2265(INI)) Rapporteur voor advies: José Albino Silva Peneda AD\562351.doc PE 355.449v02-00
PA_NonLeg PE 355.449v02-00 2/6 AD\562351.doc
SUGGESTIES De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen: 1. stelt vast dat de afschaffing van quota's in de textiel- en kledingindustrie vérstrekkende sociale gevolgen met zich meebrengt, die vooral bepaalde streken treffen waar de textielsector nog de meerderheid van bedrijven en werknemers uitmaakt, waarvan de meerderheid vrouwen zijn, met weinig opleiding, kwalificatie en vaardigheden; 2. stelt bovendien vast dat veel ondernemingen van handelsfaciliteiten met derde landen gebruikmaken om hun arbeidsintensieve productie volledig of gedeeltelijk naar streken te verplaatsen waar inzake bescherming van werknemers, arbeidstijd, beloning, sociale zekerheid en vertegenwoordiging van werknemers veel slechtere omstandigheden heersen als in de Europese Unie, en dat dergelijke toestanden, vooral bij half afgewerkte producten, niet duidelijk gemaakt worden voor afnemers en verbruikers; 3. vraagt de Commissie om constant toezicht te blijven houden op nauwlettende inachtneming van de verbintenissen in de Wereldhandelsorganisatie, om in de Europese Unie sociale dumping te voorkomen, en telkens als er aanleiding toe bestaat, dringend gebruik te maken van de vrijwaringsclausules, zoals Euratex haar op 9 maart 2005 formeel voorgesteld heeft op grond van de eerste invoercijfers die sinds 1 januari voorliggen en om betrouwbare verzamelingen van statistische gegevens te blijven aanleggen; 4. stipt ter aanvulling daarbij aan dat de wereldmarkt voor textiel door de sterke uitbreiding van de Chinese uitvoer van textielproducten binnen de kortste keren door China beheerst zal worden, zonder dat de elementaire arbeidsnormen en rechten van de mens in acht genomen worden; 5. meent dat er een volledige beoordeling nodig is om de sociale, economische en territoriale gevolgen van de volledige liberalisering, de uitbreiding, de bilaterale overeenkomsten en het reciprociteitsbeginsel voor de sector textiel en kleding behoorlijk in te schatten; 6. wijst er in het bijzonder op dat de Commissie en de lidstaten de gevolgen van verplaatsingen van de textiel- en kledingindustrie, die op zeer korte termijn tot een halvering van het aantal werknemers kunnen leiden, door bijzondere begeleidende maatregelen voor werkgelegenheid, herstructurering en verbetering van de concurrentiepositie, die speciaal op de bedrijfstak gericht zijn, moeten zien te voorkomen; het is denkbaar dat bedrijven aan de grenzen van de Europese Unie sancties in de vorm van tolheffingen opgelegd krijgen; 7. stipt aan dat Verordening (EG) nr. 138/2003 van de Raad 1 van 23 januari 2003 bij de voorwaarden en uitvoeringswijzen van de toetreding van China tot de WTO een specifieke vrijwaringsclausule voorziet die van toepassing is tot 31 december 2008 op de invoer van textiel- en kledingwaren uit China die onder het akkoord textiel en kleding vallen, door een lidstaat van de WTO, en die door de Commissie geactiveerd kan worden op aanvraag van eender welke lidstaat of op haar eigen initiatief; 8. wijst erop dat daadwerkelijke en ongeremde internationale concurrentie in de textielsector de arbeidsmarkten onder druk zet; vraagt de lidstaten om voor beroepsvorming en levenslange scholingsmogelijkheden te zorgen met gebruikmaking van het Leonardo da Vinci- 1 PB L 23 van 28.1.2003, blz. 1. AD\562351.doc 3/6 PE 355.449v02-00
programma en het Europees Sociaal Fonds, en ruim opgevatte aanpassingsprogramma's voor de arbeidsmarkt, om de werknemers behulpzaam te zijn bij de aanpassing aan de industriële veranderingen; 9. benadrukt dat sommige landen buiten de Europese Unie, die grote belangen in de internationale handel in textiel en kleding hebben, zoals Turkije, al stappen ondernomen hebben om bij de WTO beschermende maatregelen in te leiden, terwijl andere landen, zoals de Verenigde Staten, hun voornemen kenbaar gemaakt hebben om het te doen, zodat het onvermijdelijk is dat de Europese Unie het nu ook onmiddellijk doet; 10. benadrukt dat de textiel- en kledingindustrie van de Europese Unie, die op het ogenblik 2,6 miljoen werknemers telt en een omzet van 230 mrd vertegenwoordigt, aanhoudend het hoofd heeft moeten bieden aan uitdagingen van herstructurering en de gezamenlijke steun van de Commissie en de lidstaten nodig heeft om haar competitiviteit te versterken door zich aan te prijzen met toegevoegde waarden die specifiek zijn voor de Europese Unie, zoals goed uitgebouwde infrastructuur, de geografische nabijheid van de EU-markten, snelle afstemming op de wensen van de klant, vernieuwingen in mode en ontwerpen, kwaliteitsproducten en de voordelen van ruime leverbaarheid; 11. benadrukt dat het voor een competitieve textielsector in de Europese Unie van levensbelang is om onderzoek en vernieuwing te verbeteren door middel van duidelijke stimulansen die uitgaan van EU-fondsen en bedoeld zijn om de bedrijfstak innoverender en meer kennisgericht te maken; 12. is ervan overtuigd dat meer duidelijkheid over alle plaatsen waar textiel- en kledingproducten gemaakt worden en de arbeidsnormen die daar gelden, bijvoorbeeld aan de hand van een codex voor arbeidsnormen en een codex voor eerlijke handelspraktijken, de aankoopbeslissing van afnemers en verbruikers kan helpen beïnvloeden; eist dat in zo'n codex ook alle vormen van productie onder licentie opgenomen worden en vraagt dan van de Commissie om het initiatief voor de opstelling van zo'n codex te nemen, die de IAO-normen en de minimumvoorwaarden voor de vertegenwoordiging van werknemers oplegt als goederen volledig, gedeeltelijk of onder licentie in derde landen geproduceerd worden; 13. onderlijnt het belang van een positief bedrijfsklimaat voor KMO's - die in de textiel- en kledingsector overwegen - dat stabiliteit en stimulansen voor bedrijfsstrategieën en investeringen biedt, en dat het van belang is om de bereikbaarheid van vernieuwingen voor de KMO's te blijven ondersteunen en verbeteren; 14. erkent het belang van de sociale dialoog bij de doorvoering van de economische en sociale hervormingen die nodig zijn om antwoord te bieden op de liberalisering van de markten en de uitdagingen van de modernisering; 15. stelt voor dat de Commissie zorgvuldig nagaat of er geen aanleiding bestaat om gebruik te maken van de komende reserve voor onvoorziene crisistoestanden op plaatselijk niveau of van sectoriële omvang als gevolg van economische en sociale herstructureringen, in de zin van artikel 49 van de nieuwe verordening op de structuurfondsen, om economische, sociale en regionale samenhang tot stand te brengen, en dat er op voorhand een lijst van kwetsbare gebieden vastgelegd wordt om de gebruikmaking van de middelen doelmatiger en sneller te laten verlopen; 16. vraagt de Commissie om de invoering van een "ethische heffing" in overweging te nemen, PE 355.449v02-00 4/6 AD\562351.doc
die uitgaat van eerbied voor de menselijke waardigheid in de arbeidsvoorwaarden, zodat het mogelijk wordt om doelmatig de strijd aan te binden met alle vormen van moderne slavernij, kinderarbeid en uitbuiting; de heffing kan dienen om een fonds voor ontwikkelingshulp te vullen, en op termijn de arbeidsvoorwaarden in heel de wereld helpen verbeteren; 17. vraagt de Commissie, de werkgroep op hoog niveau en de lidstaten om de bestaande meningsverschillen te overstijgen en zich te concentreren op concrete initiatieven om de aanwijzing van het land van oorsprong van een product en/of het merkteken "made in" in te voeren, om de traceerbaarheid van producten en volledige bescherming van de consument zo goed mogelijk te waarborgen. AD\562351.doc 5/6 PE 355.449v02-00
Titel Procedurenummer Commissie ten principale Medeadviserende commissie Datum bekendmaking Nauwere samenwerking - Rapporteur voor advies Datum benoeming PROCEDURE Textiel en kleding na 2005 - aanbevelingen aan de werkgroep op hoog niveau voor textiel en kleding 2004/2265(INI) INTA EMPL 13.1.2005 Jose Albino Silva Peneda 16.12.2004 Behandeling in de commissie 15.3.2005 19.4.2005 Datum goedkeuring suggesties 20.4.2005 Uitslag eindstemming Bij de eindstemming aanwezige leden Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2) voor: tegen: onthoudingen: 22 0 3 Jan Andersson, Roselyne Bachelot-Narquin, Emine Bozkurt, Milan Cabrnoch, Ole Christensen, Jean Louis Cottigny, Joel Hasse Ferreira, Ilda Figueiredo, Stephen Hughes, Sepp Kusstatscher, Jean Lambert, Raymond Langendries, Bernard Lehideux, Thomas Mann, Maria Matsouka, Ria Oomen-Ruijten, Csaba Őry, Marie Panayotopoulos- Cassiotou, Jacek Protasiewicz, José Albino Silva Peneda, Anne Van Lancker Udo Bullmann, Elisabeth Schroedter, Marc Tarabella, Patrizia Toia - PE 355.449v02-00 6/6 AD\562351.doc