Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid



Vergelijkbare documenten
Wie waakt als je slaapt? Rookmelders laten je niet stikken!

Vluchtplan van Gastouder:..

JIJ. Daar moet je nu over nadenken!

Brandveiligheid in de zorg

Brandveiligheid in de zorg

Wie waakt als je slaapt? Rookmelders redden levens!

Brandveiligheid in de zorg

Brandveiligheid in de zorg

Brandveilig op kamers. Tips voor een brandveilige kamer

Brandveiligheid en uw beperking. Rookmelders laten je niet stikken!

Ambassadeur BVL zijn betekent dat je:

Maak van je roze wolk geen rookwolk! Zeven makkelijke tips voor een brandveilige omgeving voor jou en je kindje

TOP! JIJ DOORSTOND DE VUURPROEF! JE HEBT JE LIDMAATSCHAP VERDIEND VAN DE CLUB VAN 1-1-2

Brandveiligheid in de zorg

Voorlichting. in het kader van Brandveilig Leven. Brand is geen grap:

Weet je dat je rook niet kunt ruiken wanneer je slaapt?... er jaarlijks nog steeds mensen als gevolg hiervan in hun slaap stikken en overlijden?

Brandveiligheid in de zorg

brandweer gooi en vechtstreek Brandveiligheid Samen onze zorg

Brandpreventie voor jongeren

Brochure brandveligheid

Woningbrand en slachtoffers. Aantal SO woningbranden. Aantal SO woningbranden Basismodule Brandveilig leven.

Brandpreventie voor ouderen

Eerste hulp hulp bij brandwonden

Albert Jansen. Wist u dat Voorkomen van brand Vluchtwegen vrijhouden Melders Vluchtplan Wat te doen bij brand? Vlam in de pan Brandwonden Tips

LESPAKKET BRANDGEVAAR

Wat je lief is, laat je niet stikken! Brandveiligheid bij dementie

Maak een vluchtplan.

Checklist Brandveiligheid Thuis. Algemeen Postcode Woonplaats Tel. nummer Datum check

Hoe veilig is jouw woning?

Lesbrief: Brandje blussen Thema: Wat is er?

Blusdeken. Opdracht 1. Opdracht 2. Hoofdstuk 6 - Oefening 5 - Extra luisteroefeningen

Hoe veilig is uw woning?

Ik ga mijn spreekbeurt houden over vuur. Ik heb alvast op het bord geplakt waar ik het over ga hebben:

Handleiding brandveiligheidtraining Arduin

VEILIGHEID IN EN OM HUIS

Geheimen van het brandalarm. Meester, brand! Techniek ervaren en beleven in het basisonderwijs.

Hoe veilig is jouw woning?

Educatieve uitgave Brandweer Den Haag. Kleur- en doeboek. Haaglanden Den Haag

* Dit is belangrijk.?? Dit snap ik niet. / Dit is een moeilijk woord.

Een veilige en gezonde BBQ aan de VUB

Voorkom brand, wees voorzichtig in de keuken

Brandpreventie. voor senioren. Introductie brand(on)veiligheid en-preventie

Brandveiligheid en preventie

Brand en explosiegevaar

Voorkom brand, wees voorzichtig in de keuken

Scootmobielen. Tips voor een brandveilig gebruik

Brandveiligheid, samen onze zorg!

Voorkom brand, wees voorzichtig in de keuken

Hoe voorkomt u brand? Tips voor veilig wonen

Bespreek met elkaar: Wat zijn het voor producten die u op de plaatjes ziet? Welke van deze producten heeft u zelf in huis?

Aanbevelingen (Brand)veiligheid

Rookmelders en brandblussers

Aanbevelingen (Brand)veiligheid

antwoordmodel brandgevaar Binnenbrand 4.

Voorkom brand, wees voorzichtig in de keuken

brandgevaar

4.1 Pictogrammen en symbolen

HOOFDSTUK 3. OVER VUUR

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Alles over de ambulance Lesboekje voor groep 5 & 6

Brandveilig wonen. Tips voor een brandveilige woning

Brandwonden en dan? Eerst water, de rest komt later

Brandveilig wonen. Tips voor een brandveilige woning

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Voorkom brand, wees slim met elektrische apparaten

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

E.H.B.O. Werkstuk Vera Kleuskens, groep 7

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

De plaswekker. Ploeppoli. poli Kindergeneeskunde Route 49

Eerste hulp bij brandwonden

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Inleiding. Veel plezier!

Ohja... deburen! Tips en adviezen voor een gelukkig leven met de buren

BIC WERKBOEKJE. Naam: Voornaam: Brandweer Informatie Centrum

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Knallen met je vrienden! Leuk, maar ook voor anderen?

16 brandveiligheids. Veilig gebruik van elektrische apparatuur INFO

Melkweg. Pas op! Lezen van Alfa B naar Alfa C. Wonen: veiligheid. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Woningcontrole brandveiligheid

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Kinderen. Hoe Yulius kinderen met autisme kan helpen

I K B E N B R A N D W E E R

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Melkweg. Lekker warm. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Gas en stroom

BRAND. Algemene informatie over brand

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Checklist brandveiligheid thuis

sarie, mijn vriend kaspar en ik

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Mijn huis, mijn thuis

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

SPREEKBEURT POLITIE. Ga een dagje op stap met politieagent Arjan en leer meer over de politie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Charles den Tex VERDWIJNING

11 PREVENTIE II 12 ONVEILIGE PLEKKEN 13 AANVULLENDE VRAAG ONVEILIGE PLEKKEN. pagina 31. Komt het wel eens voor dat u:

Brandveilig feestvieren. Tips voor een brandveilig feest

17 brandveiligheids. Brandveiligheid, ook tijdens feestelijke dagen! INFO

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN?

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Transcriptie:

Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid

Even voorstellen... Vlammetje Inleiding Ho, ho! Ik heb alles onder controle! Billy Brandkraan Vuur Die staat echt in vuur en vlam! Ken je deze uitdrukking? In vuur en vlam staan. Betekenis: als je in vuur en vlam staat, vind je iets/iemand heel leuk. Vuur maken Voor vuur zijn drie dingen nodig. Die dingen samen noem je de branddriehoek: Zuurstof Brandstof Warmte Ontbreekt er ten minste één van deze dingen? Dan krijg je geen vuur. Is er al vuur? Dan doof je het vuur door één of meer van deze dingen uit de branddriehoek weg te halen. De brandweer doet dit ook bij het blussen van brand. Ze gebruikt bijvoorbeeld water om te koelen. Zo brengt ze de temperatuur omlaag. Behalve water gebruikt de brandweer ook vaak poeder of schuim bij het blussen. Poeder en schuim dekken het vuur af. Daardoor kan er geen zuurstof meer bij de brand komen. Elke brand begint met vuur. Maar brand is niet hetzelfde als vuur. Denk maar aan het vuur waarmee je een kaars aansteekt. Vuur kun je niet altijd zien. Soms voel je wel warmte, maar zie je geen vlammen. Bijvoorbeeld bij een elektrische kookplaat of oven. Maar ook kookplaten en ovens kunnen in brand vliegen. Je noemt vuur pas brand, als je het niet meer onder controle hebt. Als er brand uitbreekt, dan kun je rekenen op de hulp van de brandweer. Zij staat dag en nacht klaar om branden te blussen en mensen en dieren in nood te redden. Maar het is natuurlijk altijd beter om brand te voorkomen. En daar kun jij zelf iets aan doen! Hoe? Dat leer je in dit boekje. Ook leer je wat je moet doen als er toch brand uitbreekt. Dan weet jij hoe je koel blijft als het heet wordt onder je voeten! Opdracht 1: Wel of geen vuur Waarbij gebruik je vuur? Kruis aan. Tip: als je vuur gebruikt, kun je het niet altijd zien. open haard aansteken televisie kijken glasblazen muffins bakken fietsen stofzuigen barbecuen lassen schaatsen je ook brand zonder vlammen kunt hebben? Dat heet smeulen. Als er vervolgens meer zuurstof bij de brand komt, kunnen vlammen ontstaan. Opdracht 2: Branddriehoek Vul de elementen van de branddriehoek in. Bij één voorwerp is het al voorgedaan. voorwerp brandstof zuurstof warmte kaars kaarsvet, lont in de lucht aansteker, lucifer vuurwerk barbecue gasfornuis 2 spaghetti koken 3

Tuut tuut! tuut! Opdracht 3: Meer dan blussen Je ziet hier foto s van situaties waarin de brandweer een van haar taken uitvoert. Weet jij welke foto bij welke taak hoort? Zet het cijfer van de taak bij de foto die erbij hoort. Goed voorbereid Als mensen aan de brandweer denken, denken ze meestal aan mensen die een brand blussen of hulp verlenen. Maar de brandweer doet nog veel meer. Tijdens een probleem, ofwel incident, is de brandweer aan het werk. Maar ook voor en na een incident heeft zij verschillende taken. Taak 3 Gelukkig gebeurt er niet elke dag een groot ongeval en breekt niet elke dag een grote brand uit. Maar de brandweer moet wel goed voorbereid zijn voor áls er iets gebeurt. Daarom moeten brandweermensen veel cursussen volgen en oefeningen doen. Oefenen doen ze door bijvoorbeeld een ongeluk of brand in een gebouw na te spelen. Maar ze volgen ook theorielessen waarin ze bijvoorbeeld leren hoe alle materialen werken die ze gebruiken bij een incident. A B Tijdens incidenten Voor incidenten Het is goed dat de brandweer er is om bijvoorbeeld branden te blussen. Het is natuurlijk beter als er helemaal geen brand uitbreekt. Daarom doet de brandweer ook veel aan het voorkomen van problemen. Taak 1 Als een gemeente bijvoorbeeld een industrieterrein gaat ontwerpen, denkt de brandweer van tevoren mee over het ontwerp. De brandweer kan dan bijvoorbeeld aangeven of ze goed bij de gebouwen kan komen en of er voldoende plaatsen zijn waar ze bluswater op kan pompen. Ook kijkt de brandweer naar de uitvoering van de wegen. Als er namelijk te veel drempels, rotondes of verkeerslichten zijn, verliest de brandweer veel tijd. Hierdoor wordt het risico te groot dat de brandweer laat bij een incident komt. Taak 2 De brandweer helpt gemeenten en bedrijven om te zorgen dat gebouwen zo veilig mogelijk zijn. Dit doet ze al voordat een gebouw gebouwd wordt door naar de bouwtekeningen te kijken. De brandweer bekijkt of er voldoende vluchtwegen, rookmelders en brandblussers zijn. De brandweer controleert ook regelmatig of bedrijven brandveilig zijn. Als een bedrijf niet veilig is, moeten gevaarlijke situaties worden opgelost. Stel je nou eens voor dat er toch wat ergs gebeurt. Wanneer moet je dan de brandweer bellen? Taak 4 Als er brand is. Als er een auto-ongeluk is gebeurd, als bomen zijn omgewaaid of als er dieren in nood zijn. Dit zijn allemaal voorbeelden van hulpverlening. Als er een ramp is gebeurd, zoals een vliegtuigramp, een treinramp of een overstroming. Dit wordt met een moeilijk woord rampenbestrijding genoemd. Als er gevaarlijke stoffen vrijkomen, zoals gas. Na incidenten Als de problemen zijn opgelost, gaan de brandweermensen niet meteen terug naar de kazerne. Taak 5 Na een brand of ongeluk zorgen de brandweermensen er eerst voor dat alles zo goed mogelijk wordt opgeruimd, zodat er geen nieuwe ongelukken kunnen gebeuren en geen nieuwe brand kan ontstaan. Daarna gaan ze terug naar de kazerne om na te bespreken wat er allemaal is gebeurd. Aan het aantal taken voor en na een incident kun je zien dat het voorkomen van problemen heel belangrijk is voor het werk van een brandweerman of -vrouw. D Taken van de brandweer 1. De brandweermensen bespreken na een incident wat er gebeurd is en hoe ze het hebben opgelost. 2. De brandweer controleert of gebouwen voldoende brandveilig zijn. 3. In de meldkamer krijgen brandweermensen meldingen binnen over branden en andere incidenten. 4. De brandweer geeft les aan kinderen op scholen, over brandveiligheid. 5. De brandweer verleent hulp bij auto-ongelukken. C E 4 5

Opdracht 4: Wat doet de brandweer? Je ziet hieronder drie verschillende situaties. Binnen of buiten? of buiten? Situatie 1. Jouw gemeente is bezig met een plan om een nieuwe woonwijk te bouwen. 2. Er is een nieuwe school gebouwd. 3. De brandweermensen zijn in de brandweerkazerne. Wat doet de brandweer? Ken je deze uitdrukking? Iemand uit de brand helpen. Betekenis: als je iemand uit de brand helpt, help je iemand uit de problemen. Nu er nóóit meer uit springen! Soorten branden Er bestaan twee soorten branden: binnenbrand en buitenbrand. Voor het blussen van een brand is het belangrijk om te weten om wat voor soort brand het gaat. Binnenbrand Een binnenbrand is een brand in een gebouw. Bijvoorbeeld in een huis, winkel of fabriek. Schrijf achter iedere situatie wat de brandweer doet. Let op: je hoeft alleen maar de letters in te vullen die bij de situaties horen. Kies uit: A. De brandweermensen zijn aan het trainen om goed hulp te kunnen verlenen en branden te blussen. B. De brandweer legt aan de schoolleiding uit welke vluchtroutes er zijn. C. De brandweer onderzoekt of de huizen die gebouwd moeten worden goed te bereiken zijn voor de brandweer. D. De brandweer geeft advies over de bluswatervoorziening in het gebied waar gebouwd moet worden. E. De brandweermensen zijn bezig met het maken van een rampenplan. F. De brandweer controleert of de bordjes van de nooduitgangen op de goede plek hangen. Je hebt me mooi uit de brand geholpen! Opdracht 5: Binnenbrand Voorbeeld Woningbrand: brand in een woonhuis. Het belangrijkste gevaar van een woningbrand is dat er mensen of dieren in het huis kunnen zijn. De brandweer moet zo snel mogelijk weten hoeveel mensen en dieren er binnen zijn. Dan weet ze hoeveel mensen en dieren ze moet redden. Een woningbrand is vooral gevaarlijk als de brand s nachts uitbreekt. Dan slapen de bewoners meestal en ontdekken ze dus vaak pas laat dat er brand is. Buitenbrand Een buitenbrand is een brand in de open lucht. in heel Nederland ongeveer 27.000 mensen bij de brandweer werken? De meeste zijn vrijwilliger, ook wel parttime brandweerman/vrouw genoemd. Vrijwillige brandweermensen hebben vaak nog een andere baan. Ze worden opgeroepen als ze nodig zijn om te helpen bij brand of iets anders. Ongeveer 4.500 brandweermannen en -vrouwen werken fulltime bij de brandweer. Bij een incident maakt het niet uit welke brandweerman- of vrouw er helpt. Alle brandweermensen moeten hetzelfde kunnen en weten, of ze nu vrijwilliger zijn of beroeps. Waar denk jij aan bij het woord binnenbrand? Maak het woordweb af. binnenbrand Voorbeeld Als het in de zomer lang droog weer is, kan er buiten gemakkelijk brand ontstaan, zoals in het bos. Het droge gras of hout is namelijk een brandbare stof. Een weggegooide sigarettenpeuk of ander vuurtje zorgt voor voldoende warmte en er is buiten natuurlijk genoeg zuurstof, zeker als het waait. Dan is de branddriehoek dus compleet! Kijk daarom extra goed uit. 6 7

Zo begint het Eén op de drie branden in huis wordt veroorzaakt door elektrische apparaten. Kijk ook eens naar mijn huis op de website. Heet in de keuken In de keuken is het goed opletten geblazen tijdens het koken. Dat klinkt logisch als er een gasfornuis in de keuken staat. Maar ook met een elektrisch fornuis moet je oppassen. Je ziet dan geen vlammen, maar door de warmte is er toch kans op brandgevaar. Frituren Als ze kapot zijn, kunnen ze kortsluiting veroorzaken. Gebruik daarom geen apparaat waarvan de kabel stuk is. Steek ook nooit een stekker in een stopcontact dat loszit. Ook als je een apparaat verkeerd gebruikt of slecht schoonmaakt, kan er brand ontstaan. De vijf belangrijkste brandoorzaken in huis: wasdrogers, televisies en computers worden te warm vlam in de pan brandende kaarsen roken in bed expres iets in brand steken Opdracht 6: Veiligheid op school Schrijf maar op... Zoek in je klaslokaal de elektrische apparaten en stopcontacten. Kijk goed of er stopcontacten zijn die loszitten. En zijn alle stekkers en kabels van elektrische apparaten heel? Kom niet aan losse draden of kabels. Die kunnen gevaarlijk zijn. Als je kapotte stopcontacten of apparaten vindt, schrijf ze dan op een lijstje. Geef het lijstje aan de juf of meester. Oververhitting Je wilt de televisie uitzetten, maar je ligt net zo lekker op bed en hebt geen zin om op te staan. Gelukkig heb je een afstandsbediening. Daarmee zet je heel gemakkelijk de televisie uit. Nee dus... je zet de televisie met de afstandsbediening op stand-by. De televisie is dan niet helemaal uit en blijft warm. Die warmte trekt stof aan. Als er dan ook nog zuurstof bij komt, ontstaat er oververhitting en soms zelfs brand. Zorg er dus altijd voor dat je de televisie helemaal uitzet. Dat geldt voor alle elektrische apparaten. Dus, laat de oplader van de mobiele telefoon niet in het stopcontact zitten als je klaar bent met opladen. Heel veel woningbranden ontstaan door wasdrogers. Bij het drogen komt de stof uit je kleding in de speciale stoffilter van de wasdroger. Als die filter vol is, kan er oververhitting ontstaan. Het beste is om de filter na elke droogbeurt schoon te maken. Opdracht 7: Veiligheid thuis Stand-by is Engels en betekent wachtstand. Ga ook thuis op onderzoek uit. Loop met je ouders door het hele huis. Beantwoord de volgende vragen: Zitten alle stopcontacten goed vast? Zijn alle stekkers en kabels heel? Zijn alle verlengkabels helemaal afgerold? Anders worden ze heet en gaan ze smelten. Dat kan kortsluiting veroorzaken. Staan alle apparaten helemaal uit als niemand ze gebruikt? Is de stoffilter van de wasdroger schoon? En is de filter van de afzuigkap ook schoon? Vind je het leuk om thuis je ouders te helpen met koken? Zo doe je dat veilig. Vlam in de pan Let erop dat het eten in de pan niet droogkookt. Anders kan het eten verbranden en zelfs in brand vliegen. Zorg er dus voor dat er de hele tijd genoeg water in de pan is. Als je olie of boter verwarmt in de pan, vergeet dan niet om op tijd de andere ingrediënten erbij te doen. De olie of boter wordt anders te heet. Daardoor kan de vlam in de pan slaan. Opdracht 8: Waar of niet waar Zet een rondje om het goede antwoord. 1. Als de brand onder controle is, roept de brandweerman: Brand meester! waar / niet waar 2. Een blusdeken is handig als je het koud hebt. waar / niet waar 3. Je kunt brand niet voorkomen. Het ontstaat altijd zomaar. waar / niet waar 4. Bij een brand is de rook meestal gevaarlijker dan de vlammen. waar / niet waar Als je patat of andere snacks gaat bakken, doe dat dan in een frituurpan. In een frituurpan zit een thermostaat. De thermostaat zorgt ervoor dat de pan niet te heet wordt. Gebruik je voor het bakken een gewone pan zonder thermostaat, dan kan de olie te heet worden. Doe ook niet te veel olie of eten in de pan. De hete olie kan overkoken. Wat moet je doen bij brand in de pan? NIET blussen met water! Vooral bij hete olie kan dit heel gevaarlijk zijn. NIET zelf blussen als het harder gaat branden. De kans dat je de brand nog kunt blussen, is dan erg klein. NIET lopen met de pan! Je kunt je verbranden aan de vlammen. WEL het fornuis en de afzuigkap uitzetten. In de afzuigkap zit een vetfilter. Bij een steekvlam kan het vet in de filter in brand vliegen. WEL de deksel op de pan doen. Houd de deksel op de pan. Nu kan er geen zuurstof bij komen. WEL een blusdeken gebruiken. Heb je een blusdeken in de buurt? Leg die dan over de pan. WEL altijd de brandweer bellen, ook als je het brandje zelf hebt geblust. De vlammen kunnen in de afvoerpijp zitten. 8 9

Alááárm!!! In actie! Rustig maar! Géén paniek! Oververhitting Je kunt zelf heel veel doen om brand te voorkomen. Maar ook al pas je nog zo goed op, er kan toch altijd brand ontstaan. Wat doe je in zo n geval? Blijf rustig. Waarschuw anderen. Vlucht naar buiten volgens je eigen vluchtplan (hoe je dat maakt, leer je op bladzijde 15). Sluit deuren achter je. Gebruik bij brand nooit de lift. Bel 1-1-2 zodra je veilig bent (hoe dat werkt, lees je op bladzijde 12 en 13). Een kleine beginnende brand kun je eerst zelf proberen te doven. Gebruik dan één van deze blusmiddelen: blusdeken zand water brandblusser 10 Sta je in brand? Ga dan niet rennen, want dan komt er te veel zuurstof bij en gaat het harder branden. Rol over de grond. Als je ziet dat iemand anders in brand staat, roep dan dat hij/zij over de grond moet rollen. Wikkel eventueel een blusdeken, gordijn of stevige jas om de persoon heen. Opdracht 9: Woordzoeker In deze puzzel zijn vijftien woorden verstopt. Zoek ze en streep ze door. Let op: de IJ bestaat uit twee hokjes. alarm bellen bevrijden blusdeken bosbrand brandblusser brandweer kortstluiting nooduitgang rookmelder veiligheid vluchtplan vuur voorkomen water g n i t i u l s t r o k b e r e e w d n a r b w e l v e i l i g h e i d v l a u d n a r b s o b r e s s u l b d n a r b i b a r r r e o o k i s j r e t a w i m r a l a d s b l u s d e k e n v e u n e m o k r o o v u n a l p t h c u l v o r g n a g t i u d o o n r Welke zin vormen de letters die overblijven? Wat betekent dit gezegde? Ken je deze uitdrukking? Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Betekenis: als je weet wat er gaat gebeuren, kun je je goed voorbereiden. Opdracht 10: Onderdelen rookmelder Schrijf in elk vakje het juiste onderdeel. Kies uit: batterij, testknop, luidspreker. Weet jij hoe het geluid van de rookmelder klinkt? Druk eens op de testknop. Dan weet je bij welk geluid je moet vluchten! Sorry voor die rookmelder! Mijn schuld! bij een brand de rook vaak gevaarlijker is dan de vlammen? Ongeveer de helft van alle woningbranden begint als een smeulbrand. Dit betekent dat er nog geen vlammen zijn, maar wel rook. En die rook is erg heet, giftig en brandbaar. Als er meer zuurstof bij de smeulbrand komt, krijg je vlammen en gaat het steeds sneller en harder branden. Als er veel rook is, kun je na een paar minuten bijna niets meer zien en kun je dus de weg naar buiten niet of moeilijk vinden. Branden beginnen meestal s nachts. Dan ligt iedereen in huis te slapen. Als je slaapt, kun je de rook niet ruiken. Maar door het alarm van een rookmelder word je wel wakker! Het beste is om een rookmelder te hangen op elke verdieping van een huis. De gang is dan altijd de beste plaats. Vooral de gang waarop de slaapkamers uitkomen. Maar denk ook aan de zolder. Of de ruimte waar de wasmachine en wasdroger staan. Weet je nog dat woningbranden vaak beginnen in wasdrogers? Je kunt een rookmelder beter niet ophangen in de badkamer of vlakbij het fornuis in de keuken. Rookmelders reageren namelijk ook op stoom in de badkamer en op rook of stoom die vrijkomt bij het koken. Niet handig als het alarm elke dag afgaat! Opdracht 11: Rookmelder in huis Stel thuis de volgende vragen. Schrijf de antwoorden op. 1. Waar hangen de rookmelders? 2. Testen jullie de rookmelder wel eens? Hoe vaak gebeurt dit en wie doet dat? 3. Is er wel eens een rookmelder afgegaan? Wat hebben jullie toen gedaan? 11

Help! Bel 112! Gefopt, maar niet leuk! leuk! het alarmnummer 1-1-2 elk jaar ongeveer 5 miljoen keer wordt gebeld? 65% (of 7 van de 10) van alle telefoontjes naar het alarmnummer vals zijn? Goed idee! Veel mensen vinden het grappig om voor de lol 1-1-2 te bellen. De bellers hangen dan snel weer op als de centralist opneemt. Drie maanden op water & brood! 1-1-2 als elke Wie krijg je aan de telefoon als je 1-1-2 belt? 112 seconde telt In geval van alarm bel je 1-1-2. Dit is het centrale alarmnummer voor politie, brandweer en ambulance. Opdracht 12: 1-1-2 bellen Als je 1-1-2 belt, krijg je de alarmcentrale aan de lijn. Je krijgt dan niet een brandweerman of een politieagent te spreken. De meneer of mevrouw die je dan te spreken krijgt, heet een centralist. De centralist stelt je eerst een paar vragen. Zo weet hij wat er aan de hand is en wat voor hulp je het beste kunt gebruiken. Hij verbindt je door met de brandweer, politie of ambulance. Zij stellen je dan nog wat vragen om de goede hulp de weg op te sturen. Heb medelij... Géén water! Weet jij wanneer je 1-1-2 moet bellen? Zet een kruisje in het goede vakje. wel niet Je komt thuis en ziet dat er is ingebroken. De inbrekers zijn al weg. Er is brand in de kelder. Je bent veilig uit huis gevlucht. Je ruikt buiten op straat een sterke gaslucht. De kat zit in de boom en wil er niet uit komen. Een automobilist heeft een fietser aangereden. De fietser is gewond geraakt. Dit zijn de vragen die de centralist je kan stellen: Wat voor hulp heb je nodig? Heb je de hulp van de brandweer, de politie of een ambulance nodig? Waar ben je? Geef duidelijk het adres en de plaats door waar je bent. Zijn er gewonde mensen of dieren? Als er slachtoffers zijn, moet er een ambulance komen. De centralist moet dan ook weten hoeveel slachtoffers er zijn. Zijn er mensen in gevaar? Wat heb je zelf al gedaan voordat je 1-1-2 hebt gebeld? Heb je zelf al geprobeerd om de brand te blussen? Heb je geprobeerd het slachtoffer te helpen? Nepbellers Neptelefoontjes zijn vervelend voor de centralist. Het is vooral erg omdat in geval van echte nood, de telefoonlijn onterecht bezet is. Bel dus nooit zomaar het alarmnummer op. Nepbellers kunnen rekenen op een flinke straf. Je telefoonnummer is altijd zichtbaar. Ook als je de nummerherkenning uit hebt gezet. je 1-1-2 ook kunt bellen vanuit bijna alle Europese landen? De gesprekken worden allemaal opgenomen. Als je 1-1-2 voor de lol belt, wordt dit doorgegeven aan de politie. Misbruik van 1-1-2 is strafbaar. Ken je deze uitdrukking? Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Betekenis: als je verkeerde dingen doet, moet je niet klagen als je daarvoor straf krijgt. Je ziet dat iemand een fiets aan het stelen is. De centralist zal je soms uitleggen wat je zelf nog kunt doen. Doe altijd wat hij van je vraagt. 12 13

Beeldig! Wegwezen Heb jij de afbeeldingen hieronder wel eens gezien? Die noem je pictogrammen. Ze worden over de hele wereld gebruikt. Dat is gemakkelijk, want dan weet je wat er wordt bedoeld zonder dat je de taal hoeft te begrijpen. Al deze pictogrammen hebben te maken met veiligheid. Je ziet ze vooral op plaatsen waar veel mensen komen. Bijvoorbeeld in de bioscoop, een sporthal, een winkel, het gemeentehuis of in een restaurant. En als het goed is, zie je ze ook bij jou op school. Opdracht 13: Pictogrammen Weet jij wat de pictogrammen betekenen? Of kun je het raden? Trek een lijn van de tekening naar de juiste betekenis. verzamelplaats vluchtrichting slanghaspel Opdracht 14: Veiligheid voor alles Nu ken je de namen van de pictogrammen. Maar weet je ook wat ze betekenen? Wat je ermee kunt doen? Teken bij elke omschrijving het juiste pictogram. Dit pictogram hangt boven de (nood)uitgang. Als je hier doorheen bent, ben je buiten. Op deze plek hangt iets waarmee je zelf een beginnende brand kunt blussen. Dit pictogram laat zien welke kant je op moet om bij de (nood) uitgang te komen. Op deze plek hangt iets waarmee je zelf branden kunt blussen. Er komt water uit. Daarom mag je er geen elektrische apparatuur mee blussen. Plek waar je naartoe moet nadat je bent gevlucht. Het is natuurlijk eng als er opeens brand is. Maar als je je goed voorbereidt, weet je wat je moet doen. Je hebt meestal maar weinig tijd om veilig te kunnen vluchten. Spreek met je juf/meester en ook thuis met je ouders af wat jullie moeten doen als er brand is. De afspraken over vluchten noem je een vluchtplan. Hoe je een vluchtplan maakt, leer je hier. 1. Zoek samen uit wat de snelste en beste vluchtroute is. 2. Bedenk ook een tweede route. Het kan gebeuren dat je de eerste route niet kunt volgen omdat juist daar brand is. 3. Leg de sleutels van de voor- en achterdeur op een vaste plaats. Zorg ervoor dat je daar makkelijk en snel bij kunt. 4. Spreek af wie voor wie zorgt tijdens het vluchten. Zo wordt niemand vergeten. 5. Sluit deuren en ramen achter je, zodat de brand niet groter wordt. 6. Spreek af waar jullie elkaar ontmoeten. Dan weten jullie meteen of er na het vluchten nog iemand ontbreekt. De brandweer weet dan of ze nog iemand in het huis of in de school moet redden. Tip Zorg ervoor dat de vluchtroute nooit is geblokkeerd door fietsen, rondslingerende tassen of iets anders. Opdracht 15: Vluchtplan voor thuis Maak samen met je ouders (en broers en/of zussen) een vluchtplan voor thuis. Je krijgt van je juf/meester een kopieerblad. Daarop staat precies hoe je het vluchtplan moet maken. Als je het vluchtplan hebt gemaakt, moet je ook nog gaan oefenen! Anders weet je nog niet wat je moet doen als er brand uitbreekt. Opdracht 16: Vluchtplan voor school Maak samen met je juf of meester en klasgenoten een vluchtplan voor school. Je krijgt van je juf/meester een kopieerblad. Daarop staat precies hoe je het vluchtplan moet maken. Bestaat er al een vluchtplan voor school? Maak dan eerst jullie vluchtplan en vergelijk het daarna met het bestaande plan. Kun je het bestaande vluchtplan verbeteren aan de hand van jullie eigen plan? Of zie je dat er iets in het bestaande vluchtplan staat, waaraan jullie zelf niet hebben gedacht? (nood)uitgang handbrandmelder Op deze plek hangt iets waarmee je alarm kunt slaan. Als je brand hebt ontdekt, maar het brandalarm nog niet is afgegaan, kun je hier gebruik van maken. brandblusser Nu weet je hoe het pictogram (nood)uitgang eruitziet. De volgende keer dat je ergens komt waar veel mensen zijn, moet je er maar eens op letten. Dat is heel belangrijk, want als er iets ergs gebeurt, weet je in ieder geval waar je naartoe moet als je moet vluchten. 14 15

5 Als een pan met olie in brand vliegt, dan: a houd je hem meteen onder water. b ren je snel weg. c probeer je de deksel op de pan te doen. 6 Als je in brand staat, dan moet je: a heel hard roepen. b gaan rennen. c over de grond rollen. 7 Waarom moeten brandweermensen veel oefenen en trainen? a Om voorbereid te zijn op ongevallen en branden. b Om er goed uit te zien. c Omdat ze anders niks te doen hebben. Opdracht 17: Doe de brandquiz! Kies bij elke vraag het goede antwoord. De goede antwoorden staan onderaan de pagina. Voor elk goed antwoord krijg je een punt. Tel ze bij elkaar op en kijk hoe goed je kennis over brandveiligheid is. 1 Mag je 1-1-2 bellen als je bent gevallen en je arm hebt gebroken? a ja b nee c Alleen als je heel veel pijn hebt. 2 Voor vuur heb je nodig: a heet water, licht en brandstof. b brandstof, warmte en zonlicht. c zuurstof, brandstof en warmte. 3 Welke zin is waar? a De brandweer is er ook om brand te voorkomen. b De brandweer mag je alleen bellen als er brand is. c Als een brand is aangestoken, moet je eerst de politie bellen en daarna pas de brandweer. 4 Vuur zie je: a altijd b niet altijd c nooit 8 Brand in huis kun je voorkomen door: a patat in een gewone pan met olie te bakken. b de stoffilter van de wasdroger na elk gebruik schoon te maken. c apparaten nooit uit te zetten. 9 Als de normale vluchtroute is geblokkeerd, dan moet je: a toch proberen de route te volgen. b vluchten volgens de tweede route. c ter plekke een andere route bedenken. 10 De brandweer helpt: a al voordat een gebouw is gebouwd. b pas als er brand is. c niet bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Ik heb punten. 0-4 goed: Is bij jou de vlam in de hersenpan geslagen? Neem een korte pauze en maak de test opnieuw. 5-7 goed: Je hebt al veel geleerd over brand. Welke vragen heb je verkeerd gedaan? Zoek de goede antwoorden op in dit boekje. 8-10 goed: Heel goed gedaan! Jij zult niet in paniek raken als er brand uitbreekt. Je weet ook al goed wat je moet doen om brand te voorkomen. Ben je benieuwd of je familie, vrienden en kennissen veel weten over brand, de brandweer en veiligheid? Laat ze dan ook de test doen. Colofon Deze uitgave is mogelijk gemaakt door: Auteurs: Zarina Kadirbaks en Roy van Boxtel Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Beeldmateriaal: Kees Stuip Ed Smeets Illustrator: Peter van Deursen Vormgeving: EigenSmoel Ontwikkeling en distributie: Zorn Uitgeverij B.V. Postbus 4001 2301 RA Leiden Telefoon: 071-5149141 Fax: 071-5120278 E-mail: info@zorn.nl Website: www.zorn.nl Zorn Uitgeverij B.V. / Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Bestelnummer: 4060 Deze uitgave is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag verveelvuldigd worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Zorn Uitgeverij B.V. en Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost. 1b; 2c; 3a; 4b; 5c; 6c; 7a; 8b; 9b; 10a