Raads inforrnatiebrief



Vergelijkbare documenten
Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2011)

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2011) (2012)

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Concept: 4.3 ( ) Verordening Wmo Individuele Voorzieningen De Friese Meren 2013

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2011

Toelichting. Artikel 2

Inleiding blz. 1. Hoofdstuk 2 Het medisch advies aanleiding verordening gebruik van artikel 32 Verordening 8

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007

Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WIJDEMEREN 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Beemster 2013,

Wmo. Toelichting Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade Afdeling Zorg

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

Beleidsregelsindividuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven(2012)

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

CONCEPT (model)besluit BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelBesluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2011.2)

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal

Middelen Gelet op het gegeven dat er geen sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging zijn er geen financiële consequenties.

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt:

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lopik 2017

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Besluit maatschappelijke ondersteuning. gemeente Nunspeet 2010

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR.

Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bergen op Zoom 2018

besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2014

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

MEMO van college aan de raad

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

DE BEDRAGEN IN DIT BESLUIT GELDEN PER Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland Ingangsdatum 1 januari 2014

VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

GEMEENTE OOSTZAAN 2014

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2012.

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek.

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxtel 2015

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2017

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008

Transcriptie:

gemeente Eindhoven Raadsnummer 09. R3393. OOI Inboeknummer Dossiernummer 947.402 r7 november zoog Raads inforrnatiebrief Betreft: besluit en beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (zozo) Inleiding Met ingang van 1 januari 2010 gaat de wetswijziging Wmo met betrekking tot hulp bij het huishouden in. Deze wijziging betekent dat zorgaanbieders het product hulp in natura niet langer via een alfahulp aan clienten kunnen leveren. Clienten die wel alfahulp willen, kunnen kiezen voor een persoonsgebonden budget (PGB). Tevens moeten clienten vooraf goed geinformeerd worden over de rechten en plichten met betrekking tot het persoonsgebonden budget. Deze wetswijziging heeft er in geresulteerd dat het beleid inzake hulp bij het huishouden op deze punten aangepast moet worden. Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten om 1 het besluit en beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2010) vast te stellen, waarin de volgende wijzigingen zijn opgenomen: wijziging inzet alfahulp bij inzet hulp bij het huishouden in natura; het uurtarief PGB voor de inzet hulp bij het huishouden stellen op 6 14,50 wanneer men gebruik maakt van een particuliere hulp; het uurtarief PGB voor de inzet hulp bij het huishouden stellen op% 18,54 wanneer men gebruik maakt van een hulp via een erkende thuiszorginstelling; de overgangsregeling voor de mensen die momenteel een PGB ontvangen om hulp bij het huishouden in te kopen; 2 het besluit maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen gemeente Eindhoven (2009) en de beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2009) eerder vastgesteld op 2 december 2008 in te trekken.

Raadsnummer 09.R3393.OOI Argumenten 1.1 Wijziginginzet aifahuipen bij inzet hulp bij het huishouden Met ingang van 1 januari 2010 is er een wetswijziging van kracht op het gebied van hulp bij het huishouden in natura voor de inzet van alfahulpen. Het is niet langer toegestaan om alfahulpen in te zetten bij hulp in natura. Er mag op geen enkele wijze een werkgeversrelatie bestaan tussen alfahulp en een organisatie (zorgaanbieder). Wanneer een client wel gebruik wil maken van een alfahulp kan hiervoor een persoonsgebonden budget verstrekt worden. 1.2 Het uurtari ef PGB voor de inzet hulp bij het huishouden stellen op 6 1450 wanneer men gebruik maakt van een particuliere hulp De belangenvereniging voor alfahulpen, Alfatrots, geeft aan dat 6 14,50 per uur een reeel tarief is. Alfahulpen krijgen in Nederland gemiddeld een uurtarief tussen de < 12,00 en 6 12,50 (dit is bruto-netto). Sinds 2006 is dit bedrag niet meer ge indexeerd. Alfatrots heeft het oorspronkelijk tarief van 6 12,50 vanaf 2006 geindexeerd voor loonsverhogingen, CAO stijgingen en inf latiecorrecties. Daarnaast hebben zij een factor op het tarief gezet wat het mogelijk maakt voor alfahulpen om zich te verzekeren (dit kunnen ze doen voor E 20,ÃćâĆňâĂİ per maand). Als de alfahulp zich verzekerd dan houdt deze bij een tarief van 614,50 netto nog meer over dan dat ze nu krijgt. 1.3 Het uurtarief PGB voor de inzet hulp bij het huishouden stellen op< 78,54 wanneer men gebruik maakt van een hulp vi a een erkende thuiszorgi nsteiii ng Dit tarief is het huidige tarief die de gemeente Eindhoven beschikbaar stelt in de vorm van een PGB om een hulp bij het huishouden in te kopen. Dit bedrag is geindexeerd met de index voor de lonen in de gezondheids- en welzijnszorg (januari 2009 t/m september 2009, zijnde 102,9. Hiermee komt het nieuwe uurbedrag op C 18,54. 1.4 De overgangsregeii ng voor de cii enten di e momenteel een PGB ontvangen om hulp bij hethuishoudenin tekopen Mensen die voor 1 januari 2010 al een PGB ontvingen voor hulp bij het huishouden komen in een zogenaamde overgangsregeling. Deze overgangsregeling zal maximaal zes maanden duren en is juist bedoeld voor die clienten die het PGB hadden ingezet bij de inkoop van particuliere hulp. Vanaf 1 januari 2010 zal het PGB bestaan uit twee tarieven, namelijk t 14,50 voor de inkoop van particuliere hulp en C 18,54 voor de inkoop van het hulp bij het huishouden wanneer men gebruik maakt van een erkende thuiszorginstelling. Clienten die hulp bij het huishouden willen inkopen bij een particuliere hulp krijgen een lager PGB dan voor 1 januari 2010.

Raadsnummer 09.R3393.OOI 1.5 De participatiecommissie WWZisgeinformeerdinzakedi t voorstel. In de vergadering van de participatiecommissie op 14 oktober 2009 is dit voorstel van het gedifferentieerde tarief besproken. Zij kunnen zich vinden in het voorstel mits de gemeente de clienten goed geinformeerd over de mogelijkheden die de regeling dienstverlening aan huis biedt voor de particuliere hulpen. Ter inzage gelegde stukken 1 Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2010). 2 Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2010). Burgemeester en wethouders van Eindhoven, A. Brunninkhuis, secretaris YG09048831

Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (zoro) Inleiding Voor u liggen de Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Eindhoven. Deze beleidsregels, alsmede het Besluit maatschappelijke ondersteuning, vinden hun grondslag in de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2009). Deze verordening is op 2] oktober 2008 vastgesteld door de gemeenteraad. De beleidsregels en het besluit zijn door het college van burgemeester en wethouders op 17 november 2009 vastgesteld. De beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4:81, lid 1 Algemene wet bestuursrecht: Een bestuursorgaan kan beleidsregels vastste!ien met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Als beleidsregels zijn vastgesteld, kan daar in beschikkingen eenvoudig naar worden verwezen. Uiteraard is het wel zo dat besluiten volgens de beleidsregels moeten worden genomen. Net als in de verordening is in deze beleidsregels uitgegaan van de indeling van het compensatiebeginsel. in artikel 4 van de Wmo wordt de gemeente opgedragen ten behoeve van de compensatie voorzieningen te treffen". Het compensatiebeginsel heeft 4 peilers: 1 een huishouden te voeren (hieronder vallen hulp bij het huishouden en de woonvoorzieningen); 2 zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel (vervoersvoorzieningen); 3 zich te verplaatsen in en om de woning (rolstoelvoorzieningen); 4 medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan, Bij het compenseren wordt rekening gehouden met de persoonskenmerken van de belanghebbende, alsmede met de capaciteit van de belanghebbende om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Dit betekent om de participatiegedachte van de Wmo uit te voeren, we nog meer dan voorheen stil moeten staan bij de hulpvraag van de belanghebbende en moeten kijken hoe we in gezamenlijkheid een oplossing kunnen vinden voor de huipvraag. Hierbij spelen de algemene voorzieningen in de stad en vanuit andere regelingen ook een rol. Per 1 januari 2010 gaan deze nieuwe beleidsregels in, hiermee komen de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2009) te vervallen. NB: Voor de leesbaarheid van de tekst wordt alleen hij of zijn" geschreven, maar wordt ook "zij en haar" bedoeld.

Inhoudsopgave Inleiding 1 Begrippen 2. De toegangsbepaling 2,1 De hulpvraag 2.2 De toegangsbepaling 2,2.1 Samenhangende afstemming 2.2.2 Verstrekking zonder medische indicatie 2,3 Voorliggende versus individuele voorzieningen 2,3,1 Algemene voorzieningen 2.3.2 Andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke overeenkomst 2,4 Voorwaarden voor het toekennen van individuele voorzieningen 2.4.1 Aantoonbare beperkingen 2.4.2 Langdurig noodzakelijk 2,4.3 Goedkoopst-adequaat 2 4.4 In overwegende mate op het individu gericht 2.4.5 Een algemeen gebruikelijke voorziening 2.4.6 De belanghebbende niet woonachtig is binnen de gemeente Eindhoven 2.4.7 De ondervonden problemen vloeien voort uit de aard der gebruikte materialen 2.4,8 De kosten zijn gemaakt voorafgaand aan het moment van beschikken 2.4.9 Voortijdige herverstrekking 3. Verstrekkingsvormen en typen van individuele voorzieningen 3.1 Verschillende wijzen om individuele voorzieningen te verkrijgen: de keuzevrijheid 3.2 Voorzieningen in natura 3.3 De gemaximeerde financiãńle vergoeding 3 4 Net gemaximeerde financiele vergoeding 3.4.1 Check of belanghebbende om kan gaan met het PGB 3.4.2 Omvang van het PGB 3.4,3 Uitbetaling van het PGB 3.4.4 De controle van het PGB 3.4.5 Verstrekking van het PGB 3.5 Typen van individuele voorzieningen 3.5.1 De alternatieve voorziening 4. Individuele voorzieningen voor het voeren van een huishouden 4.1 Hulp bij het huishouden 4.1.1 Gebruikelijke zorg in Eindhoven: Zorg voor elkaar 4.1.1.1 Onderdelen van gebruikelijke zorg 4.1.1.2 De omvang van de hulp bij het huishouden 4.1. 1.2.1 Relatie met voorliggende voorziening 4.1.1.2.2 Mantelzorg 4.1.1.2.3 Revalideren 4.1.2 Toekenning hulp bij het huishouden 4.2 Woonvoorzieningen 4.2.1 Zaken die een rol speien bij de mogelijke oplossingen

4.2.2 Soorten woonvoorzieningen 4,2.2.1 Hulpmiddelen in het kader van wonen 4.2.2.1.1 Trapliften 4.2,2.1.2 Overige hulpmiddelen in het kader van wonen 4,2,2. i,3 Opplusvoorzieningen 4.2.2.1.4 Woningsanering in verband met CARA 4,2,2,1.5 Onderhoud, keuring en reparatie 4.2.2.2 Verhuis en inrichtingskosten 4.2.2.2.1 Kosten ivm tijdelijke huisvesting 4.2,2,2,2 Huurderving 4.2.2.3 Woning aan passingen 4.2.2.3. t Voorzieningen in gemeenschappelijke ruimte 4.2.2.3.2 Uitbreiding van ruimten of verwerven extra grond 4.2.2.3.3 De uitraasruimte 4,2,2.3 4 Voorwaarden voor uitbetaling PCB voor woningaanpassingen 4.2.2.3.5 Kosten van woningaanpassing 5 individuele voorzieningen voor het zich lokaal verplaatsen per vervoersmiddel 5.1 Doei van het vervoer: in beginsel alleen sociaalvervoer in de eigen woon- of leefomgeving 5.1,1 Het leven van alledag in de directe woon- of leeforngeving 5.1.2 Voorliggende voorzieningen 5.1.3 Vervoer voor AWBZ-instellingsbewoners 5,2 Soorten individuele voorzieningen voor het zich verplaatsen per vervoermiddel 5.2.1 Vervoersmiddelen 5.2,2 Collectief Vraagafhankelljk Vervoer (CVV) 5.2.3 Vervoerskostenvergoedinge n 6 Individuele voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning 6.1 Rolstoel 6,2 Onderhoud, gebruiken reparatie 6.3 Aanspraak op rolstoelen door AWBZ-bewoners 7 Individuele voorzieningen voor het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden 7.1 Bovenregionaal vervoer 7.2 Sportvoorziening 8 De toekenning 8.1 Motivatie van de oplossing 8.2 Bijdragen in de kosten 8.2,1 Eigen bijdrage in Eindhoven 8.2.2 Termijn van betaling 8.2.3 Wanneer eigen bijdrage 8.2.4 Hoogte van eigen bijdrage 8.2,5 Aanleveren gegevens aan CAK

Begrippen In de beleidsregels worden de begrippen Wet, Verordening, Besluit, AMvB en belanghebbende op grond van ziekte of gebrek gebruikt. Hieronder wordt verstaan. a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning; b. Verordening: Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2009) c, Besluit: het besluit maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen gemeente Eindhoven waarin door het college van burgemeester en wethouders nadere regels worden gesteld ten aanzien van de voorwaarden waaronder een voorziening wordt verstrekt en de bijbehorende financiãńle voorwaarden. d. AMvB (Besluit maatschappelijke ondersteuning ); hierin zijn door de wetgever nadere regels gesteld aan de gemeenten over het heffen van een eigen bijdrage. e. Belanghebbende: een persoon met een beperking en/of chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem, als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet. 2 De toegangsbepaling 2.1 De hulpvraag De belanghebbende kan zich met zijn hulpvraag melden bij de gemeente. Dit kan telefonisch, bij het loket, schriftelijk of via internet /e-mail. De belanghebbende vraagt aan de gemeente een oplossing voor de beperkingen die hij ondervindt in zijn maatschappelijke participatie en/of zijn zelfredzaamheid. Het is ook mogelijk dat niet de belanghebbende zelf maar een mantelzorger dan wel direct betrokkene de hulpvraag kenbaar maakt. Voor een goede hulpvraaganalyse is het nodig om in alle redelijkheid individuele situaties zo goed mogelijk in te schatten om een goede beoordeling te kunnen geven aan de adequaatheid van een toe te kennen voorziening, De mantelzorger (die al dan niet zichzelf als zodanig herkennen) kan hierbij een belangrijke rol speten. In complexe situaties dient de aanwezige mantelzorger dan wel direct betrokkene actief betrokken te worden bij de hulpvraaganalyse. De input van de mantelzorger dan wel direct betrokkene wordt met belanghebbende afgestemd. 2.2 De toegang sbepaling Om de belanghebbende zo goed mogelijk te helpen is het van belang om de situatie van de belanghebbende inzichtelijk te krijgen. Denk hierbij aan in welke gezinssamenstelling woont iemand, in welk type huis woont iemand, welke sociale contacten heeft iemand, of er financiãńle problemen zijn, is iemand voldoende mobiel, is er sprake van belangrijke gebeurtenissen die van invloed zijn op iemands deelname aan het maatschappelijk verkeer. Het is belangrijk om eerst het algemene beeld van de klant te krijgen. Dit gebeurt in een gesprek samen met de belanghebbende. Door de situatie zorgvuldig met de belanghebbende zelf in beeld te brengen wordt voorkomen dat de belanghebbende telkens opnieuw zijn verhaal moet doen. Met een korte check kan worden nagegaan of de situatie van de belanghebbende is veranderd. Bij de toegangsbepaling gaat het erom na samenspraak met de belanghebbende een goede oplossing te vinden voor de beperkingen die iemand heeft om te kunnen participeren in de samenleving, Bij maatwerk Besluit houdende regels met betrekking tot de uikeringen t,b.v. beleid op het terrein van Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, versiavlngsbeleid, de stimuieringsuitkeringen, de eigen bijdragen en de financiãńle tegemoetkomingen op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning en wijziging van andere besluiten,

wordt uitgegaan van de belanghebbende in zijn omgeving en maatwerk is gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie. Eigen verantwoordelijkheid en uitgaan van de eigen mogelijkheden spelen hierbij ook een rol. Maatwerk is belangrijk, maar kent wel zijn grens, Bij de toegangsbepaling wordt gebruik van de ICF classificatie (Verordening art 2.2 lid 5), De ICF is een uniform begrippenkader waarmee het mogelijk is het functioneren van de belanghebbende en de eventuele problemen die de belanghebbende in het functioneren ervaart te beschrijven inclusief de factoren die op dat functioneren van toepassing zijn. Bij de toegangbepaling wordt ook gekeken naar de voorzieningen die op het gebied van wonen en zorg uit de AWBZ worden geregeld, Als de oplossing van de hul pvraag (ook) bestaat uit de inzet van AWBZvoorzieningen leidt de gemeente deze aanvraag door naar het indicatleorgaan van de AWBZ. 2.2.1 Samenhangende afstemming In de integrale uitvraag van de hulpvraag zorgt de gemeente ervoor dat de geboden oplossingen in (individuele) voorzieningen samenhangend is en afgestemd op de situatie van de belanghebbende. Tijdens de integrale uitvraag wordt (indien van toepassing) aandacht besteed aan: 1. de algemene gezondheidstoestand van de belanghebbende; 2. de beperkingen die de belanghebbende in zijn functioneren, ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; 3. de woning en de woonomgeving van de belanghebbende; 4. het psychisch en sociaal functioneren van de belanghebbende; 5. de sociale omstandigheden van de belanghebbende; 6. de behoefte van de belanghebbende; 7, het sociale netwerk van de belanghebbende (zowel binnen als buiten de gezinssituatie), Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door de gemeente bij deze bevindingen aangesloten, 2.2.2 Verstrekking zonder medische indicatie In bepaalde situaties, ex artikel 2.2 lid 2 van de Verordening, zal er zonder medische indicatie tot een verstrekking worden overgegaan. Dit omdat op grond van bepaalde kenmerken van de doelgroep waartoe de belanghebbende behoort het niet waarschijnlijk is dat de voorziening wordt afgewezen. Verder onderzoek zou onnodig belastend zijn en levert doorgaans geen ander beeld op, Hierbij speelt bijvoorbeeld de leeftijd van de belanghebbende een rol. Zo is het aannemelijk dat een persoon van 75 jaar of ouder bewegingsbeperkingen ondervindt en zodoende in aanmerking komt voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer(CVV). De gemeente Eindhoven heeft een aantal situaties benoemd waarbij deze medische indicatie achterwege blijft. Dit zijn: 1. Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) voor personen van 75 jaar of ouder; 2. Hulp bij het huishouden voor alleenstaande personen van 75 jaar en ouder dan wel gehuwde personen waarbij beide partners 75 jaar en ouder zijn, Afhankelijk van de grootte van de woning en de te verrichten activiteiten gaat het hier om 2 of 3 uur per week; 3. transportrolstoelen voor personen van 75 jaar en ouder; 4, woonvoorzieningen die behoren tot de zogenoemde Opplusvoorzieningen voor personen van 55 jaar en ouder; 5. toiletstoel (ongeacht de leeftijd).

2.3 VoorHggende versus individuele voorzieningen In artikel 4van de wet wordt de gemeente opgedragen ten behoeve van de compensatie voorzieningen te treffen". De wet stelt dus niet dat het steeds om individuele voorzieningen moet gaan. Ook voorliggende voorzieningen kunnen een oplossing zijn voor de hulpvraag van de belanghebbende, Voorliggende voorzieningen bestaan uit: 1. Algemene voorzieningen. 2. Voorzieningen uit andere wettelijke regeling(en) of privaatrechtelijke overeenkomst. 2.3.1 Algemene voorzieningen Om te voorzien in het snel en regelarm treffen van veel voorkomende (eenvoudige) voorzieningen is in de verordening het begrip algemene voorzieningen opgenomen. Kenmerkend voor algemene voorzieningen is dat de gemeente deze voorzieningen organiseert, inkoopt en ter beschikking stelt, los van of vooruitlopend op individuele aanvragen. Het zal in de regel gaan om steunpunten, depots, pools, waar de voorzieningen op voorraad worden gehouden, al dan niet op wijkniveau. Voorbeelden hiervan zijn het sportvoorzieningende pot en het depot van hulpmiddelen in het hospice. Ook algemene voorzieningen zoals welzijnswerk, buurthuiswerk etc. kunnen voorliggende algemene voorzieningen zijn. Algemene voorzieningen zijn voorzieningen die een probleem snel en effectief op kunnen lossen en zullen in de regel met een minimum aan procedures kunnen worden aangeboden Het specifieke van deze voorzieningen is gelegen in het algemene aanbod en de voordelen van deze algemene voorzieningen zijn een snelle en simpele oplossing van de problemen, zonder bureaucratie en zonder eigen bijdragen. In plaats van de soms complexe advisering wordt in dit kader van het veei lichtere begrip toegangsbeoordeling gebruik gemaakt. 2.3.2 Andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke overeenkomst Naast algemene voorzieningen bestaan de voorliggende voorzieningen ook uit voorzieningen op basis van andere wetgeving of privaatrechtelijke overeenkomsten. Ingeval er beroep op een andere regeling of overeenkomst kan worden gedaan, geldt deze als voorliggende voorziening. Verstrekking van een Wmo-voorziening is dus niet mogelijk wanneer de aangevraagde voorziening onder een andere (voorliggende) regeling wordt verstrekt. Het kan gaan om ( niet limitatiefj: AWBZ: ADL-huIpmiddelen voor Iopen, zitten en slapen, communicatie, voeding, persoonlijke verzorging, inrichtingselementen voor woningen. Een overzicht van mogelijke hulpmiddelen is opgenomen In de bijlage, WIa: voorzieningen voor vervoer naar het werk of onderwijs, aanpassingen op het werk of op schooi. WWB, bijzondere bijstand: inkomensondersteunende voorzieningen zoals vergoedingen voor stookkosten, bewassingskosten, Idedingkosten, dieetkosten. Ook wordt g&n voorziening toegekend Indien er aanspraak bestaat via een privaatrechtelijke overeenkomsten of verbintenis. Wel bestaat in uitzonderlijke situaties de mogelijkheid om een voorziening onder cessie verstrekken, bijvoorbeeld als er sprake is van een langdurige gerechtelijke procedure bij aansprakelijkheid, Als een persoon gehandicapt raakt als gevolg van een bedrijfsongeval kan de werkgever aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de opgelopen handicap, zoals een dure aanpassing van de woning. De mogelijkheid van het voorwaardelijk toekennen van een voorziening moet echter wei opwegen tegen de kosten van terugvordering, Gaat het om relatief goedkope voorzieningen dan wordt de voorziening voorwaardelijk toegekend.

2.4 Voorwaarden voor het toekennen van individuele voorzieningen Bij de behandeling van de aanvraag van individuele voorzieningen spelen enkele algemene voorwaarden, zoals vastgelegd in de verordening in artikel 2,4, Hieronder worden deze voorwaarden en aanverwante zaken nader toegelicht. 2,4.1 Aantoonbare beperkingen Het treffen van Wmo individuele voorzieningen hebben tot doel om de persoon met beperkingen, een chronisch psychisch probleem en lof een psychosociaal probleem een zodanige uitgangspositie te verschaffen dat zij in aanvaardbare mate zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie. De beperkingen, het chronische psychische probleem en/of het psychosociaal probleem worden aantoonbaar gemaakt naar objectief medische noodzaak, 2.4.2 Langdurig noodzakelijk De eis dat een voorziening langdurig noodzakelijk moet zijn heeft te maken met de afgrenzing met het hulprniddelendepot van de Thuiszorgorganisaties dat op basis van de AWBZ beschikbaar wordt gesteld. Uit het hulpmiddelendepot kan gedurende drie maanden, 44nmaal te verlengen met nog eens drie maanden, een hulpmiddel worden verleend. Na die periode bestaat de mogelijkheid het hulpiniddel tegen betaling te huren. Dat wil echter niet zeggen dat de grens van langdurig noodzakelijk op 6 maanden ligt. De grens wordt eerder bepaald door de vraag: gaat het probleem over of is het blijvend, Als iemand een probleem heeft dat 8 of 10 maanden zal duren maar daarna over zal zijn, mag er van worden uitgegaan dat geen sprake is van langdurige noodzaak. Dat geldt overigens niet bij een belanghebbende die terminaal is. Als de levensverwachting 4 maanden is, is duidelijk dat het geen tijdelijk probleem is, maar een probleem tot de dood erop volgt. Er moet dan uitgegaan worden van langdurige noodzaak. Een uitzondering op de regel dat de aangevraagde voorziening langdurig noodzakelijk moet zijn, wordt gevormd door situaties waarin voor een afzienbare periode hulp bij het huishouden nodig is, bijvoorbeeld bij ontslag en herstel na zieke nhuisopname of bij een ontregeld huishouden. 2.4.3 Goedkoopst-adequaat Het criterium goedkoopst-adequaat betekent dat een te verstrekken voorziening allereerst adequaat dient te zijn, dit betekent dat een voorziening volgens objectieve maatstaven nog toereikend moet zijn. Zijn er twee of meer voorzieningen adequaat, dan kiest de gemeente voor de goedkoopste voorziening. Wat betreft het kwaliteltsniveau waarvan uitgegaan kan worden, dient bij een verantwoord niveau te worden aangesloten. Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat deze de voorziening meer adequaat maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het is wei mogelijk een voorziening te verstrekken die duurder is dan de goedkoopst adequate voorziening, mits de belanghebbende bereid is het prijsverschil zelf te bekostigen. De belanghebbende zal in dat geval eerder kiezen voor een persoonsgebonden budget of de meerkosten zelf te betalen bij een natura-verstrekking. 2.4.4 ln overwegende mate op het individu gericht Een individuele Wmo voorziening die op grond van de verordening wordt toegekend moet in overwegende mate op het individu gericht zijn. Dit betekent dat er altijd een individuele belanghebbende moet zijn die de voorziening aanvraagt. De individuele Wmo voorziening moet specifiek op de persoon van de belanghebbende gericht zijn. Dit betekent overigens niet dat bij het in kaart brengen van de hulpvraag van de belanghebbende louter wordt gekeken naar het individu. Er dient ook aandacht te worden besteed aan het sociale netwerkvan de belanghebbende (zowel binnen als buiten de gezlnssituatie),zie hiervoor ook paragraaf 2.2.1 Samenhangende afstemming,

2.4.5 Een algemeen gebruikelijke voorziening Wet begrip algemeen gebruikelijk stamt nog uit de tijd van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Volgens de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een zaak algemeen gebruikelijk indien de volgende criteria van toepassing zijn: 1. de voorziening is niet speciaal voor belanghebbenden bedoeld; 2. de voorziening is in de reguliere handel verkrijgbaar; 3. de voorziening is in prijs vergelijkbaar met soortgelijke producten, In individuele gevallen kan een voorziening die op zichzelf ais algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, vanwege omstandigheden aan de kant van de belanghebbende toch niet als algemeen gebruikelijk worden beschouwd, Er moet dan een uitzondering worden gemaakt, waarbij het gaat om: i. een plotseling optredende handicap, waardoor algemeen gebruikelijke voorzieningen eerder dan normaal moeten worden vervangen; 2. de belanghebbende heeft een inkomen, dat door aantoonbare kosten van de handicap onder de voor hem/haar geldende bijstandsnorm dreigt te komen. 2.4.6 De belanghebbende niet woonachtig is binnen de gemeente Eindhoven De Wvg sprak over: in de gemeente woonachtige gehandicapten" (art. 2, lid 1). De Wmo kent deze aanduiding niet meer. Toch is het evident dat het compensatiebeginsei van de gemeente alleen maar geldt ten aanzien van in de gemeente woonachtige belanghebbenden. In de verordening Is dit geborgd. Er zal in het beginstadium van de aanvraag beoordeeld moeten worden of de belanghebbende in de Gemeente Eindhoven ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). 2.4.7 De ondervonden problemen vloeien voort uit de aard der gebruikte materialen Het zal hierbij vooral om woonvoorzieningen gaan, waarbij te denken valt aan spaanplaat dat formaldehydegas bevat, halfsteens muren op het westen die veel waterdoorslag geven en dus veel vochtigheid binnen, enz. Iedereen, ongeacht een eventuele handicap, zal met dit soort materialen dezelfde problemen kunnen ondervinden. Het probleem wordt dus niet veroorzaakt door de combinatie handicap en de woning, maar door de gebruikte materialen, reden om een voorziening te weigeren. Een uitzondering wordt gemaakt bij aandoeningen die verband houden met CARA. De Gemeente Eindhoven kan in dit geval de woning beperkt saneren. De beleidsregels rondom woningsanering zijn beschreven in pa rag raaf 4.2.2.1 4. 2.4.8 De kosten zijn gemaakt voorafgaand aan het moment van beschikken Het is een belanghebbende niet toegestaan een gemeente voor een voldongen feit te stellen waarbij de gemeente niet meer de mogelijkheid heeft een (indicatie)onderzoek in te stellen of de voorziening volgens het vastgestelde beleid te verstrekken. Met andere woorden: wie een voorziening aanschaft en daarna aanvraagt, loopt de kans op een afwijzing. Uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat deze regel niet zonder meer mag worden toegepast. De Centrale Raad gaat er van uit dat de regel bedoeld is om controle achteraf mogelijk te maken. Bij een woningaanpassing zou na een verbouwing bijvoorbeeld niet meer vastgesteld kunnen worden of er een goedkoper alternatief heeft bestaan. Dat heeft tot consequentie dat indien achteraf toch nog gecontroleerd kan worden wat de goedkoopst-adequate oplossing was, een afwijzing achterwege moet blijven. Uiteraard kan dan wel de goedkoopst-adequate voorziening verstrekt worden, ook al is de aangeschafte voorziening aanzienlijk duurder. Dat is dan de consequentie voor de belanghebbende die voor de beschikking zelf iets heeft aangeschaft.

Uit deze jurisprudentie valt op te maken dat afwijzing op de grond dat reeds kosten zijn gemaakt voordat het college een beslissing heeft genomen slechts houdbaar is wanneer het college niet meer kan achterhalen of een voorziening noodzakelijk, adequaat en passend is om een aantoonbare beperking op het gebied van het wonen of het zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen. Deze jurisprudentie moet dan ook beslist niet worden beschouwd als een vrijbrief voor een belanghebbende om vooruitiopend op een beslissing van het college allerhande voorzieningen aan te schaffen. 2.4.9 Voortijdige herverstrekking Verloren gegane voorzieni ng door toedoen van de belanghebbende, Dit is een vergaande regel, die altijd goed voorbereid en onderbouwd dient te worden. Zorgvuldig onderzoek is hier op zijn plaats, Zeker bij personen die afhankelijk zijn van voorzieningen kan dit een zeer ing rijpende, maar noodzakelijke maatregel zijn. Toch komt het met enige regelmaat voor dat door onzorgvuldig gebruik, nalatigheid of zelfs misbruik regelmatig reparaties nodig zijn om bijvoorbeeld een scootmobiel rijdend te houden, Dit kan gebeuren uit onzorgvuidigheid, onder invloed van akohol of drugs enz. Bij herhaling van dit soort problemen is het goed eerst met betrokkene te overieg gen en duidelijk te maken dat dit in strijd is met de bruikieenovereenkomst, Heeft een dergelijk gesprek geen resultaat, dan kan overgegaan worden tot aangetekend waarschuwen dat bij herhaling de voorziening zal worden ingenomen. Herhaalt het probleem zich dan weer dan kan tot inname worden overgegaan en hoeft er geen herverstrekking plaats te vinden, in principe gedurende de verdere afschrijvingsperiode. Voorziening vroegtijdig afgeschreven doorintensiefgebruik. We hanteren gemiddelde afschrijvingsperiode van hulpmiddelen. Voor de een kan deze periode te kort zijn, terwijl een ander nog jaren met zijn hulpmiddel vooruit kan, indien een hulpmiddel technisch wordt afgekeurd en dit ligt aan vroegtijdige slijtage door intensief gebruik dan wordt er een nieuw hulpmiddel verstrekt, zonder verdere maatregelen naar de belanghebbende. in de beschikking wordt dan gewoon weer de gemiddelde afschrijvingsperiode genoemd.

g. Verstre)tjtingsvormen en typen van individuele voorzieningen 3.1 Verschillende wijzen om individuele voorzieningen te verkrijgen: de keuzevrijheid Bij een aanspraak op een individuele voorziening heeft de belanghebbende de keuzevrijheid tussen een persoonsgebonden budget (PGB) of een naturaverstrekking. Dit is bepaald in artikel 6 van de Wmo. Deze keuzevrijheid is niet absoluut. Als tegen deze keuzevrijheid overwegende bezwaren bestaan kan van deze. keuzevrijheid worden afgeweken. Overwegende bezwaren: Kunnen gelegen zijn in efficiency overwegingen. Zo is bijvoorbeeld het CVV een individuele voorziening die collectief wordt ingevuld. Uit efficiency overwegingen wordt het CVV alleen in natura verstrekt en wordt de keuze voor een PGB niet geboden. Door deze keuzevrijheid zou het primaat van het collectief vervoer in het gedrang kunnen komen. De Tweede Kamer heeft tijdens het algemeen overleg op 29 maart 2006 aangegeven dat voorkomen moet worden dat het collectief vervoer gevaar loopt door artikel 6 Wmo. Het kan niet zo zijn dat een PGB verplichting de ontwikkeling van het collectief vervoer belemmert. Kunnen gelegen zijn in de persoonlijke situatie van de belanghebbende (zie 3.4.1) Indien er voor een bepaalde hulpvraag een oplossing gezocht kan worden in een voorliggende voorziening dan geldt de keuzevrijheid niet. Een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen. Tevens kent de gemeente Eindhoven een gemaximeerde financi(ile vergoeding bijvoorbeeld voor een sportvoorziening of voor verhuis- en inrichtingskosten. Bij een gemaximeerde financiãńle vergoeding is er geen keuzevrijheid voor andere verstrekkingsvormen. De gemaximeerde financiele vergoeding is een vast bedrag dat onafhankelijk is van het inkomen. Met ingang van 1 januari 201 0 is de wetswijziging Wmo met betrekking tot Hulp bij het Huishouden van kracht. Deze wetswijziging omvat de volgende kernelementen: zorgaanbieders kunnen het product hulp in natura niet langer via een alfahulp aan clienten leveren. CliÃńnten die wel alfahulp willen kunnen kiezen voor een persoonsgeboden budget; cliãńnten moeten vooraf goed getnformeerd worden over de rechten en plichten met betrekking tot het persoonsgebonden budget. De gemeente Eindhoven kent met ingang van I januari 2010 twee tarieven wanneer men gebruik wil maken van het PGB voor hulp bij het huishouden, Het ene tarief is gebaseerd op inkoop van hulp bij het huishouden inkoopt in de vorm van een particuiiere hulp. Het andere tarief is gebaseerd op inkoop van hulp van een erkende thuiszorginstelling, Een erkende thuiszorginsteiling moet in ieder gevai toegelaten worden tot WTZi (Wet toelating zorginstellingen). Dit betekent dat er afspraken zijn gemaakt met de zorgkantoren en dat de thuiszorginstelling geregistreerd is als instelling in het kader van de AWBZ en/of de ZvW (Zorgverzekeringswet). Deze erkenning staat op de sites van de betreffende zorginstelling. Overgangsregeling PGB 2010: Voor de belanghebbende die in 2009 reeds een PGB ontvingen is een afbouwregeling getroffen van 6 maanden, Ongeacht of zij het PGB inzetten voor particuliere hulp of hulp van een erkende zorgaanbieder krijgen zij het hoge tarief. Indien zij in deze periode van 6 inaanden een overeenkomst overleggen met erkende zorgaanbieder overleggen, dan behouden zij het hogere PGB tarief. Bij de uitbetaling zie ook paragraaf 3,4.3. worden de bedragen lager dan < 2.500,- in een keer uitbetaald in 6 maanden hoog tarief en 6 maanden laag tarief. Als de belanghebbende de zorgovereenkomst met een

erkende zorgaanbieder overlegd dan krijgen zij een nabetaling van 6 maanden het verschil tussen hoog en laag tarief, De bedragen hoger of gelijk aan 6 2.500,- worden maandelijks betaaid. Hieronder worden de drie verstrekkingsvormen toegelicht, 3.2 Voorziening in natura Wordt een voorziening niet als persoonsgebonden budget verstrekt;maar in natura, dan zal toekenning ook bij beschikking plaatsvinden, In de beschikking worden de voorwaarden opgenomen waaronder verstrekking plaatsvindt, Dit kan zijn in eigendom of in bruikleen. Artikel 3,2 lid 2 van de verordening voorziet in het van toepassing verklaren van een bruikleenovereenkomst als er een voorziening in natura wordt verstrekt. In deze overeenkomst worden de rechten en verplichtingen van de belanghebbende en van het college vastgelegd. Deze overeenkomst maakt onderdeel uit van de beschikking. In de beschikking zal daarom een verwijzing naar de overeenkomst worden opgenomen. In de wet is nier de verplichting opgenomen de belanghebbende de keuzevrijheid te bieden binnen de individuele voorzieningen in natura. De Gemeente Eindhoven biedt deze mogelijkheid echter wel. De belanghebbende heeft voor de verkrijging van een hulpmiddel (behalve voor trapliften) en voor hulp bij het huishouden de keuze tussen meerdere leveranciers, 3.3 De gemaximeerde financiãńle vergoeding De gemaximeerde financiãńle vergoeding is een geldbedrag dat is bedoeld om een bepaalde individuele voorziening te verwerven. Het is een tegemoetkoming in de kosten van een individuele voorziening waarvan de hoogte is gebonden aan een maximum en waarbij geen afstemming met het gezinsinkomen plaatsvindt Het is niet pers& een kostendekkende vergoeding. Een gemaximeerde financiele vergoeding wordt toegekend voor: De vergoeding voor verhuis-en inrichtinskosten, gemaximeerde financiãńle vergoeding voor huurderving, gemaximeerde financiãńle vergoeding voor tijdelijke huisvesting. Gemaximeerde financiãńle tegernoetkorning voor onderhoud, keuring en reparatie. Vervoerskostenvergoedingen. De gemaximeerde financiãńle vergoeding voor bovenreg ionaal vervoer, De individuele sportvoorziening. 3.4 Het persoonsgebonden budget (PGB) Om duidelijk te laten zijn wat met het persoonsgebonden budget dient te worden aangeschaft en meer precies: aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening dient te voldoen teneinde de voorziening verantwoord te laten zijn, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de beschikking gevoegd. Hierdoor wordt voorkomen dat door onduidelijkheid over de eisen die aan de voorziening gesteld moeten worden een verkeerde voorziening wordt aangeschaft. Wordt dan toch een voorziening aangeschaft die niet aan dat program van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking. 3.4.1 <heek of belanghebbende om kan gaan met het PGB ln het Besluit (artikel 2.3.) zijn een aantal afwijzingsgronden opgenomen wanneer de belanghebbende geen beroep kan doen op de keuzevrijheid om een PGB te kiezen. in lid b staat dat er een onderzoek plaatsvindt om na te gaan of de belanghebbende wel kan omgaan met het PGB.

De gemeente heeft een vergewisplicht om te checken of iemand geestelijk in staat is zijn PGB te beheren en er conform het programma van eisen de juiste voorziening mee in te kopen. Aanwijzingen dat iemand hiertoe niet in staat is zijn onder andere: belanghebbende is bekend bij een instantie voor geestelijke gezondheidszorg (bijvoorbeeld GGzE of bemoeizorg); belanghebbende is bekend bij een instantie voor verslavingsprobfematiek (bijvoorbeeld NEOS, Novadic- Kentron). Het gaat hierbij om aanwijzingen die moeten worden gecheckt, Bij twijfel kan gekeken worden of er een beheerder kan worden gevonden die met de belanghebbende ervoor zorgt dat de juiste voorziening wordt aangeschaft, Als er geen beheerder is dan wordt het PGB afgewezen en wordt de voorziening in natura verstrekt. In lid d staat dat er een onderzoek plaatsvindt om na te gaan dat er problemen op het financiãńle vlak zijn waardoor een belanghebbende het PGB niet kan aanwenden. Aanwijzingen dat iemand om financiele redenen geen PGB dient te krijgen zijn onder andere: belanghebbende is in GW5 bekend als klant bij schuiddienstveriening; aan belanghebbende vragen of hij vaak (meerdere weken per maand) dan wel langdurig(meerdere maanden achter elkaar) rood staat bij de bank. Dit wordt wel afgezet tegenover de maandelijkse inkomsten en eventueel spaargeld. Ook hier gaat het om aanwijzingen die moeten worden gecheckt (oa bij de unit schulddienstverlening). Bij gerede twijfel kan er geen PGB worden uitgekeerd en wordt er aan de belanghebbende een voorziening in natura aangeboden. De gemeente Eindhoven geeft in haar rapportage expliciet aan dat dit/deze onderzoek(en) zorgvuldig is/zijn gebeurd, 3.42 Omvang van het PGB Het persoonsgebonden budget is een geldbedrag dat de belanghebbende onder voorwaarden mag besteden aan een compenserende voorziening naar zijn keuze. De omvang van het persoonsgebonden budget is bepaald in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Eindhoven, Hierbij dienen twee mogelijkheden te worden onderscheiden: Enerzijds is er het persoonsgebonden budget voor diensten, te weten hulp bij het huishouden, anderzijds het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen. Wat betreft de hoogte van het PGB voor hulpmiddelen wordt er per toekenning een berekening gemaakt. De kosten van de voorziening in natura zijn uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget. Dat wordt afgeleid van de tarieven van de leveranciers waarmee de Gemeente Eindhoven een overeenkomst heeft. Daarbij worden bedragen geteld voor de verzekering, het onderhoud en de reparaties van de voorziening, voor zover daar sprake van is. De PGB bedragen zijn vastgelegd in het besluit. In de tarieven zal veelalsprake zijn van kortingen, omdat via de overeenkomst met de leverancier een grote hoeveelheid voorzieningen afgenomen wordt. Deze korting wordt doorberekend naar het persoonsgebonden budget. Orn het voor de belanghebbende wel mogelijk te maken het hulpmiddel aan te schaffen berekenen we een maximum korting van 35% door,

3.4.3 Uitbetaling van het PGB In de beschikking wordt vermeid wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en voor hoeveel jaar het persoonsgebonden budget bedoeld is. ls de beschikking verzonden en de ondergetekende PGB overeenkomst retour ontvangen, dan kan het persoonsgebonden budget beschikbaar worden gesteld. Hierbij gelden de volgende regels: Een PGB voor hulp bij het huishouden wordt in een keer betaalbaar gesteld bij een jaarbedrag tot 6 2500,- alle overige bedragen worden maandelijks betaalbaar gesteld, Een PGB voor hulpmiddelen wordt tot < 5000,ÃćâĆňâĂİ in een keer beschikbaar gesteld indien een aan te schaffen voorziening in een keer betaald moeten worden, Bij bedragen boven de < 5000,- wordt het bedrag uitbetaald aan door de belanghebbende gekozen leverancier na overleg van de factuur. Een PGB voor onderhoudskosten en het lidmaatschap van belangenorganlsaties wordt jaarlijks vooraf beschikbaar gesteld, zolang de belanghebbende de voorziening nog gebruikt, ook ai is de afschrijvingsduur verstreken. Dit kan langer zijn dan de in de beschikking genoemde periode waarvoor het budget bestemd is. 3.4.4 De controle van het PGB ledere budgethouder dient de volgende stukken te bewaren: de nota/factuur van de aangeschafte voorziening; een betaiingsbewijs van aanschaf van de voorziening; of een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen; een kopie van de zorgovereenkomst die is gesloten met degene die de hulp bij het huishouden levert. Steekproefsgewijs bepaalt het college bij weike budgethouders deze stukken worden opgevraagd om te controleren of het persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. Is dat het geval, dan hoeft er verder niets te gebeuren. Is het persoonsgebonden budget anders besteed dan bedoeld, dan kan het college overwegen het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terug te vorderen. Daarbij zal leidend zijn of er opzet in het spel is geweest, of dat sprake is geweest van onwetendheid, in die laatste situatie kan overlegd worden dat deze situatie in de toekomst vermeden dient te worden. Bij opzet moet afgewogen worden of terugvordering in verhouding staat tot wat er bewust onjuist is gedaan. 3A.5 Verstrekking van het PGB Bi het verstrekken van een individuele voorzieningen in de vorm van een PGB kunnen zich een aantal situaties voordoen die bij een verstrekking in natura niet voorkomen. Hieronder worden de meest voorkomende situaties beschreven en uitgelegd hoe de gemeente Eindhoven hier in beginsel mee omgaat. De voorziening is voordat de gebruikeljike afschrij ftermij n afloopt niet meer noodzakelijk of adequaat. Indien de belanghebbende komt te overlijden waardoor de voorziening niet meer wordt gebruikt wordt het resterende budget niet teruggevorderd op de erven. Als de voorziening niet meer volledig adequaat is in verband met een verslechterde medische situatie die niet was voorzien wordt er, op basis van een nieuwe indicatie, opnieuw een voorziening toegekend en gaat de looptijd van het persoonsgebonden budget opnieuw in. De belanghebbende heeftzijn PG8 uitgegeven aan verkeerde hulpmiddelenldiensten. Als een budgethouder zijn budget echter uitgeeft aan zaken die zijn beperk/ng niet of onvoldoende compenseren en om die reden opnieuw aanklopt bij de gemeente, kan hij verwachten dat zijn budget wordt teruggevorderd omdat hij het niet heeft besteed aan het doel waarvoor het is gegeven.

De gemeente kan vervolgens aan zijn compensatieplicht voldoen door de verstrekking van een voorziening in natura, De budgethouder heeft ln dit geval immers laten zien dat hij niet in staat is tot het omgaan met een persoonsgebonden budget. Dat laatste geldt als uitsluitingsgrond onder het begrip overwegende bezwaren in artikel 6 Wrno De voorziening moet gedurende de looptijd worden aangepast. Is de voorziening nog niet afgeschreven dan kan er een PGB worden toegekend voor de aanpassing, Het is overigens niet de bedoeling dat bij een gelijktijdige toekenning van de voorziening en de aanpassing er voor verschillende vormen van verstrekking wordt gekozen. Oe belanghebbende wiizlj n huidige voorziening omruilen voor een PGB. De belanghebbende die hulp bij het huishouden ontvangt kan wisselen van verstrekkingsvorm, Dit betekent dat hij zijn natura-toekenning kan omzetten in een PGB en omgekeerd. Heeft de belanghebbende een hulpmiddel in natura dan heeft de gemeente hem reeds gecompenseerd door op grond van de Wmo (of ex Wvg) een voorziening toe te kennen. Er is dan geen sprake van een participatieprobleem. Deze voorziening kan dan niet worden omgeruild voor een PGB, Pas als de voorziening Is afgeschreven of niet meer adequaat of aan te passen is, dan kan de belanghebbende bij de verstrekking van de nieuwe individuele voorziening gebruik maken van de keuzevrijheid en voor een PGB kiezen. De belanghebbende houdt over op zijn budget. Indien de belanghebbende overhoudt op zijn budget, wordt dit niet teruggevorderd. Hiermee wil de gemeente het signaal afgeven dat de klant wordt beloond ais hij efaci Int met zijn budget om gaat. Wettelijke gezien moet het persoonsgebonden budget vergelijkbaar zijn aan de verstrekking ln natura. De hoogte van de tarieven worden vastgesteld op basis van de tegenwaarde van goedkoopst adequate voorziening. Het za I daarom zelden voorkomen dat de belanghebbende overhoudt op zijn budget. Overmach t. De belanghebbende kan door overmacht, buiten zijn schuld, zijn voorziening verspelen, bijvoorbeeld door een ongeval waarbij een onverzekerde derde betrokken is of doordat een leverancier buiten de schuld van de budgethouder zijn verplichtingen niet nakomt, terwijl er al wel betalingen zijn gedaan. In dat geval zal de budgethouder met succes opnieuw een beroep kunnen doen op het gemeentelijke compensatlebeginsel, 3.5 Typen van individuele voorzieningen Alle individuele voorzieningen kennen verschillende typen. Deze zijn opgebouwd van voorzieningen met een collectief karakter naar gangbare individuele voorzieningen tot alternatieve individuele voorzieningen, In deze volgorde worden de voorzieningen ook aangeboden aan de belanghebbende. In het verleden spraken we van primaten voor collectieve voorzieningen Ook nu zijn de collectief ingevulde individuele voorzieningen voorliggend op overige individuele voorzieningen. Nieuw In de verordening zijn de alternatieve voorzieningen Het opnemen van de alternatieve voorzieningen biedt een mogelijkheid aan de gemeente en de belanghebbende om in samenspraak te komen tot een andere oplossing als de geijkte oplossingen geen toereikende oplossing bieden (zie paragraaf 3.5.1). Voor alle typen van individuele voorzieningen is wel een indicatie en beschlkklng nodig. a. Van de individuele voorzieningen die coliectief zijn ingevuld is het bekendste voorbeeld het CVV. Collectief ingevulde individuele voorzieningen worden alleen in natura aangeboden, b. Gangbare individuele voorzieningen: dit betreft het volledige pakket aan voorzieningen dat de gemeente inkoopt, zowel het standaard pakket (binnen-pakket voorzieningen) als de buiten-pakket voorzieningen. Deze voorzieningen kennen een natura en PGB variant,

c. Alternatieve individuele voorzieningen bij de hulpvraag van de klant. Er is geen gangbare voorziening of een gangbare voorziening kan geboden worden en biedt een oplossing voor de ondervonden beperking, maar het alternatief is voor de belanghebbende een meer toereikende oplossing voor de hulpvraag. Ook bij deze voorzieningen geldt een natura en PGB vadant, 3.5.1 De alternatieve voorziening Het werken met de alternatieve voorzieningen is nieuw. Voorheen was de enige mogelijkheid om de hardheidsclausule aan te spreken, maar dit gaf wel aan dat het een laatste redmiddel was. Door de toevoeging van de alternatieve individuele voorziening willen we aangeven dat het een regale oplossing is voor de huipvraag van de belanghebbende ook al heeft de gemeente deze voorziening niet in het ingekochte pakket opgenomen, Daarnaast willen we met de toevoeging van de alternatieve voorziening ruimte laten voor de ontwikkelingen op het terrein van individuele voorzieningen, De ontwikkelingen op het terrein van hulpmiddelen bijvoorbeeld gaan zo snel dat het niet te overzien is wat op er op enig moment allemaal op de markt komt. Aan deze alternatieve voorzieningen zijn wel een aantal voorwaarden verbonden. Net als bij alle individuele voorzieningen moet er voor de alternatieve voorzieningen een indicatie zijn, Er zullen medische gronden moeten zijn waarom de belanghebbende een individuele voorziening nodig heeft. 2. De voorziening moet (medisch) verantwoord zijn, Dat betekent dat de voorziening de gezondheid van de belanghebbende niet mag schaden maar daarnaast in zijn algemeenheid verantwoord moet zijn zoals veilig, degelijk etc. 3. De kosten van de alternatieve voorziening mogen niet onevenredig hoog zijn. Dat wil zeggen dat de kosten in verhouding moeten staan tot de kosten van de gangbare individuele voorziening waarmee de alternatieve voorziening het best te vergelijken is. Als er geen gangbare individuele voorziening is waarmee de vergelijking kan worden gemaakt dan zullen de kosten van de alternatieve voorziening moeten worden afgezet tot het totale Wmo budget dat beschikbaar is voor individuele voorzieningen en het aantal belanghebbenden dat daarmee gecompenseerd wordt. Nog meer dan bij de overige individuele voorzieningen zal het spanningveld tussen maatwerk voor de belanghebbende en objectiviteit (geen rechtsongelijkheid) een rol spelen bij de inzet van alternatieve voorzieningen. Zeker ais het gaat om de kosten die aan de voorziening verbonden zijn, is er nog veel interpretatieruimte. Om de inzet van alternatieve voorzieningen goed neer te zetten in de uitvoering en subjectiviteit te verminderen, wordt het inzetten van de alternatieve voorziening besproken in een casusoverleg. De gemeente Eindhoven wil bekijken of hieruit blijkt dat er meer regels gesteld moeten worden. Dicht regelen is op dit moment niet wenselijk omdat er dan te weinig ruimte aan de casemanager gegeven wordt om, na samenspraak met de belanghebbende, te zoeken naar een oplossing. Kenmerk van de alternatieve voorziening is juist op de lijn is in", Voorwaarden voor toekenning alternatieve voorziening, Alle regels zoals gesteld in paragraaf 2.4 zijn ook op de alternatieve voorziening van toepassing. Het kan voorkomen dat de oplossing van de hulpvraag ligt in een voorziening die algemeen gebruikelijk is (zie ook paragraaf 2,4,5), Het is niet de bedoeling van de alternatieve voorzienmg om aan belanghebbende een algemeen gebruikelijke voorziening te verstrekken. Op de lijn is in wordt binnen de gemeente Eindhoven gebruikt om een cultuurverandering tot stand te brengen. Ambtenaren worden uitgedaagd om optimaal rnaatwerk te leveren en daarbij de grenzen van de landelijke en lokale regels op te zoeken als het nodig is.

4 Individuele voorzieningen voor het voeren van een huishouden in Eindhoven kennen we drie soorten voorzieningen onder de rubriek individuele voorzieningen voor het voeren van een huishouden: l. hulp bij het huishouden 2, woon voorzieningen 3. alternatieve voorzieningen die het mogelijk maken een huishouden te voeren De eerste twee worden hieronder nader beschreven. Voor de nadere omschrijving van de alternatieve voorzieningen zie paragraaf 3,5,1, 4.1 Hulp bij het huishouden Hulp bij het huishouden geeft ondersteuning aan mensen die niet in staat zijn zelfstandig een huishouden te voeren. Er zijn twee situaties waarin hulp bij het huishouden toegekend kan orden: 1. de belanghebbende heeft aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek 2. de mantelzorger heeft problemen met het uitvoeren van huishoudelijke taken bij belanghebbende. In situaties dat die problemen (deels) opgelost kunnen worden door het toekennen van hulp bij het huishouden is dat een reden voor toekenning. Daarbij dient er van uitgegaan te worden dat de hulp bij het huishouden plaats vindt bij de belanghebbende, die de mantelzorg ontvangt, en niet bij de mantelzorger thuis, indien die een ander woonadres heeft als de belanghebbende, Onder hulp bij het huishouden vallen de volgende activiteiten: signaleringsfunctie, en schoonmaakwerkzaamheden en/of boodschappen doen en/of verzorging planten en dieren en/of verzorging textiel en/of zorg voor de voeding (voorbereiden, serveren, afwassen, opruimen) en/of organisatie van het huishouden (planning van de huishoudelijke zorg: wie doet wat ), opvang en/of verzorging van huisgenoten; advies, instructie en voorlichting (o.a, gericht op het stimuleren van de zelfredzaamheid van de belanghebbende), De activiteiten sig naleringsfunctie en schoonmaakwerkzaamheden worden bij elke belanghebbende ingezet, De indicatie bepaalt verder welke andere activiteiten bij de belanghebbende ingezet dienen te worden. Het landelijk gangbare onderscheid tussen Hvl (basis schoonmaakwerkzaamheden) en Hv2 (meer gespecialiseerde Hulp bij het huishouden zoals de organisatie van het huishouden) wordt in Eindhoven niet gehanteerd, Dit omdat de grens tussen de dienstverlening Hv1 en Hv2 in de praktijk niet zo makkelijk te trekken is. Van het ene op het andere moment kan een belanghebbende ineens andersoortige hulp nodig hebben zoals hulp bij de organisatie van zijn huishouden, Echter hij ls dan doorgaans niet het beste geholpen met een andere vorm van dienstverlening uitgevoerd door een andere zorgverlener. Door met 60n vorm van dienstverlening te werken kan dezelfde zorgverlener bij de belanghebbende blijven. De zorgverlener wordt door de zorgaanbieder getraind/begeleid, zodat deze aan de veranderde zorgvraag van de belanghebbende kan voldoen Onder hulp bij het huishouden vallen zowel de uitstelbare als de niet uitste)bare taken. Niet uitstelbare taken zijn maaltijd verzorgen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen. Wel uitstelbare taken zijn boodschappen doen, wasverzorging, zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, sanitair, keuken, bedden verschonen, Zie ook bijlage 1; handreiking normering hulp bij het huishouden.

Wel of geen hulp bij het huishouden, Om na te gaan of de belanghebbende ook hulp bij het huishouden krijgt zijn drie zaken van belang: 1. medisch geyndiceerd; 2. geen voorliggende voorziening; 3. geen of gedeeltelijke aanspraak op gebruikelijke zorg. Om na te gaan of de belanghebbende hulp bij het huishouden nodig heeft wordt er (medisch) geindiceerd. Daarbij dient bijzondere aandacht te bestaan voor de zogenaamde medisch moeilijk te objectiveren aandoeningen (mmoa s), waarbij gewaakt moet worden voor het verlenen van antirevaliderende hulp. 4.1.1 Gebruikelijke zorg in Eindhoven: Zorg voor elkaar Artikel 4.3 van de verordening bepaalt dat: de belanghebbende nietin aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt den of meer huisgenoten behoren die welin staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten. Ditis van toepassing zolang er geen onevenredig beroep wordt gedaan op de draaglast en de draagkracht van de belanghebbende enlofzijn huisgenoten. Dit wordt gebruikeiijke zorg" genoemd. De term is overgenomen uit de beleidsregels zoals het CIZ die hanteerde ten aanzien van de functie Huishoudelijke Verzorging in de AWBZ tot het moment van invoering van de Wrno. Eindhoven heeft het protocol gebruikelijke zorg vanuit de AWBZ in de basis overgenomen maar deze op punten aangepast met als doel invulling te geven aan de participatiegedachte uit de Wmo en geen onevenredig beroep te doen op de draaglast en de draagkracht van de belanghebbende en/of zijn huisgenoten. Gebruikelijke zorg. Gebruikelijke zorg wil zeggen dat als de huipvrager huisgenoten heeft die het huishoudelijk werk over kunnen nemen, zij verondersteld worden dit door een herverde iing van taken te doen. Hierdoor bestaat er geen noodzaak meer om hulp bij het huishouden te indiceren. Dit principe is gebaseerd op de achterlig gende gedachte dat een leefeenheid in gezamenlijkheid verantwoordelijk is voor het huishoudelijke werk. Dat betekent dat indien degene die gewend is het huishoudelijk werk te doen hiertoe niet meer in staat is, andere leden van de leefeenheid verondersteld worden dit over te nemen. Gebruikelijke zorg is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten, Onder personen die lid zijn van de Ieefeenheid worden niet verstaan personen die een (pension)kamer huren. Het moet dan gaan om personen die in generlei familiebetrekking staan tot elkaar en er moet daadwerkelijk een huurovereenkomst liggen. In die situaties worden overigens de werkzaamheden ten aanzien van de huurder door de verhuurder als zijnde beroepsmatig niet geindiceerd! Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter en betreft alle huisgenoten ouder dan 18 jaar, 4.1.1.1 Onderdelen van gebruikelijke zorg Grenzen leefeenheid. Wat betreft de defini6ring van leefeenheid zijn er situaties die op een grensgebied liggen. Bij kloostergemeenschappen bijvoorbeeld is wel sprake van een leefeenheid, maar is over het algemeen een taakverdeling, die zich niet leent voor overname, in die situatie kan wel geindiceerd worden voor bijvoorbeeld het schoonmaken van de eigen kamer indien met dit niet zelf meer kan, Gemeenschappelijke ruimten die kenmerkend voor kloosters zijn kunnen niet worden geindiceerd omdat zij het niveau sociale woningbouw te boven gaan (bibliotheken, gebedsruimten, gemeenschapsruimten, refters) en behoren tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.