GOEDE LABORATORIUM PRAKTIJK



Vergelijkbare documenten
Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen)

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN :

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9

1. RISK & SAFETY ZINNEN

RISICOZINNEN (R-ZINNEN)

Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen

Wettelijk verplichte gevaarsetikettering

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety.

Risk & Safety zinnen (Risico- en veiligheidsaanduidingen op etiketten)

Fiche 2 (Observatie): R-ZINNEN

GOEDE LABORATORIUM PRAKTIJK

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt.

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis

Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis

Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis

Immaculata Instituut

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie

DEEL 1: GEVARENAANDUIDINGEN ; H-zinnen

H(azard)- en P(recautionnary)-zinnen

H-zinnen en S-zinnen. Inhoud

Betekenis H-zinnen. Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren

HOOFDSTUK 4. ETIKETTERING

H en P zinnen. Lijst van gevarenaanduidingen (H-zinnen)

Zelfontledende stoffen en mengsels, type A Organische peroxiden, type A H241

Gevarenaanduidingen (H)

LIJST VAN GEVARENAANDUIDINGEN, AANVULLENDE GEVARENAANDUIDINGEN EN AANVULLENDE ETIKETTERINGSELEMENTEN VOLGENS BIJLAGE III VAN DE CLP-VERORDENING

Explosieveilige elektrische/ventilatie-/verlichtings-/...apparatuur gebruiken. Uitsluitend vonkvrij gereedschap gebruiken

Gevarenpictogrammen op het etiket volgens EU- GHS (Globally Harmonised System)

P-zinnen. Omschrijving. P-Nummer

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren.

Veiligheidsaanbevelingen (P)

CLP-GHS. Globally Harmonized System of Classification and Labelling of Chemicals

H228 Ontvlambare vaste stoffen, gevarencategorie 1 en 2

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

> < Gevaarlijke stoffen. Wat zijn gevaarlijke stoffen?

Algemeen. Voorzorgsmaatregelen in verband met preventie

PC41. Industrie reiniger.

Met milieuvriendelijke materialen en processen geproduceerde kartonproducten.

PRODUCTINFORMATIE DESBEST 700

De 'oscillerende klok' Sarah van Mierloo en Annelies vandendriessche

Gevaarlijke stoffen PREVENTIEMAATREGELEN

Lijst van gevarenaanduidingen (H - zinnen) Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren

Gewasbeschermingsmiddelen: Europese wetgeving

SCHRIFTELIJKE INSTRUCTIES VOLGENS HET ADN. Maatregelen in het geval van een ongeval of noodgeval

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

: Kobaltcomplexen. 1. Onderzoeksvraag Welke complexen kan je met kobaltionen vormen?

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5

giftig doelorgaan - toxisch acuut toxisch

Veiligheidsblad p. 1 / 8

De klassieke oranje HSID-symbolen vervallen en worden vervangen door de nieuwe GHS/CLP-pictogrammen.

Les 1: Veiligheid op het laboratorium.

Maken van siliconen uit zand

ISOPA PRODUCT STEWARDSHIP PROGRAMMA. Walk the Talk. Methyleenchloride

1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming

licht ontvlambaar licht ontvlambaar

Grootmoeder zorgt veilig voor roodkapje. Een presentatie van Gastouderbureau Roodkapje en Frans van Tilborg (HVK) Hartelijk dank voor uw komst!

Zo werkt het EU-GHS - etiketteringssysteem. : deze geven duidelijk aan dat er bepaalde gevaren aan de verwerking van het product zijn verbonden.

Fysieke gevaren Waarschuwing Ontvlambaar. Gevaarklasse en - categorie. Oude gevaarpictogram men. Gevaaraanduiding (H-zinnen)

Veiligheidsblad p. 1 / 5

AAN de slag 1.1 de bunsenbrander

Uitgave nummer: 2 Tel. +31 (0) Pagina 1 van 5 Fax: +31 (0) / E. Tacken

Groep: Naam: Klas: WAARSCHUWING GEVAAR

GS-RI-01. productinfo. Gebruik. veiligheidsinstructie. artikel Risico / gevaar leverancier gebruiksaanwijzing. Voor het verwijderen van theeaanslag.

Instructie gevaarlijke stoffen algemeen:

Toolbox. Gevaarlijke stoffen

Texaco Ruitensproeier antivries concentraat

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD PRODUCTINFORMATIEBLAD

gas onder druk Als het gas vrijkomt, bereikt het zeer snel een concentratie in de lucht die gevaarlijk is voor de gezondheid.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

DIAMUR Veiligheidsinformatieblad Mortel

Gevaarlijke stoffen Etikettering

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

VEILIGHEIDS- INFORMATIE- BLAD

H-zinnen en P-zinnen Inhoud 1 Lijst van gevarenaanduidingen (H-zinnen, Hazard) 2 Lijst van voorzorgsmaatregelen (P-zinnen, Precaution)

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

trisodium nitrilotriacetate % Carc. Cat. 3; R40 Xn; R22 Xi; R36 Sodium hydroxide (Natriumhydroxide)

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen.

IK_PRODUCT_001 (Naam School _Blondeerproducten)

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

G 491 EROL cid Laatst bewerkt op: Pagina: 1 van 6

Veiligheidsinformatieblad

Veiligheidsblad p. 1 / 5

2. SAMENSTELLING EN INFORMATIE OVER DE BESTANDDELEN

Toolbox-meeting Gevaarlijke dampen, gassen en stoffen

Veiligheidsinformatieblad (MSDS)

AAN de slag 1.1 de bunsenbrander

Signalisatie door borden en pictogrammen. De gegevens komen van de website:

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

MEDEWERKERS INFORMATIE. Werken met gevaarlijke stoffen

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

SCHRIFTELIJKE RICHTLIJNEN VOLGENS HET ADR. Te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD PODISEPT

Irriterend voor de ademhalingswegen Zeer irriterend voor de ogen (gevaar voor oogletsel) Buikpijn, diarree, braken

Transcriptie:

BASISREGELS VOOR EEN GOEDE LABORATORIUM PRAKTIJK Bachelor in de Farmaceutische Wetenschappen Master in de Farmaceutische Wetenschappen KATHOLIEKE FACULTEIT FARMACEUTISCHE UNIVERSITEIT WETENSCHAPPEN LEUVEN

Deze bundel is van toepassing op alle scheikundige praktijkoefeningen binnen de opleidingen georganiseerd door de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen van de K.U.Leuven. Deze bundel maakt dus ook deel uit van de handleiding bij de volgende praktijkoefeningen: - Practicum Algemene Scheikunde - Practicum Farmaceutische Extractie- en Zuiveringstechnieken - Practicum Inleiding tot de Farmaceutische Analyse - Biofarmaceutische Analyse I - Biofarmaceutische Analyse II Deze tekst bundelt de regels rond veilig werken in een scheikundige laboratoriumomgeving. Studenten die deze regels niet toepassen kunnen de toegang tot het labo ontzegd worden dit om de veiligheid van de andere studenten en de practicumbegeleiders te waarborgen. Deze tekst is opgesteld in overleg met de titularissen van de scheikundige praktijkoefeningen en de Preventiedienst. Reacties op inhoud zijn welkom bij: steven.huyghe@pharm.kuleuven.ac.be 1

Inhoudstafel I Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk (GLP) II Basisregels GLP in detail. A Houding B Beschermingsmiddelen. B.1 Handschoenen B.2 Stofmaskers B.3 Zuurkasten C Ongevallen.. D Het gebruik en onderhoud van de apparatuur.. E Het logboek. F Chemische producten en afvalbeheer F.1 Chemische producten en veiligheid F.2 Afvalbeheer G Het glaswerk G.1 Soorten glaswerk G.2 Veiligheidsmaatregelen en praktische richtlijnen bij het gebruik van glaswerk G.3 Het onderhoud van het glaswerk H Praktische richtlijnen.. H.1 Pipetteren H.2 Het opruimen van gemorste producten H.3 Extraheren (Alleen voor Bachelor 2 en 3) H.4 Verhoogde of verlaagde druk (Alleen voor Bachelor 2 en 3) Notities. 3 6 6 7 8 10 11 13 16 19 22 Bijlagen Bijlage 1: Gevaarsymbolen en pictogrammen. Bijlage 2: R-zinnen Bijlage 3: S-zinnen Bijlage 4: Labomateriaal.. Bijlage 5: Andere veiligheidspictogrammen.. Bijlage 6: Historiek Basisregels GLP 1 3 7 8 9 10 2

I Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk (GLP) Het werken in een chemisch laboratorium houdt risico s in. Deze risico s kunnen enerzijds afkomstig zijn van de chemische producten zelf of van een combinatie van producten die met elkaar reageren, maar anderzijds ook door onverantwoord gedrag van de aanwezigen. Kennis van de eigenschappen van de stoffen is noodzakelijk om de risico s te herkennen, te beoordelen en te voorkomen. Verder is het noodzakelijk dat er tijdens het werken in een labo een aantal regels gerespecteerd worden. Hieronder worden een aantal krachtlijnen voor een goede en veilige laboratoriumpraktijk opgesomd. De meeste zijn trouwens ingegeven door het gezond verstand. Grove overtredingen van deze regels worden gesanctioneerd. ER WORDT VAN IEDERE STUDENT VERWACHT DAT ZIJ OF HIJ DE REGELS BESCHREVEN IN DEZE HANDLEIDING KENT EN ZE OOK OPVOLGT. Houding (Meer info onder II A) Pas continu GLP (Goede Laboratorium Praktijk) toe, zoals beschreven in deze handleiding. Wees steeds bewust van de potentiële gevaren. Laat een experiment nooit ongecontroleerd achter. Voer een experiment nooit uit als u alleen bezig bent in het labo. Beschermingsmiddelen (Meer info onder II B) Draag steeds een laboratoriumjas en veiligheidsbril. Hou uw laboratoriumjas steeds dicht. Maak gebruik van andere beschermingsmiddelen zoals zuurkasten, handschoenen en stofmaskers in functie van de eigenschappen van de producten en de instructies. Persoonlijke hygiëne Bind lang haar bijeen. Eten, drinken, roken en telefoneren is verboden in laboratoria. Doe de laboratoriumjas uit bij het verlaten van het lokaal. Was uw handen bij het verlaten van het lokaal. Orde en netheid Hou het werkblad proper. Sluit alle recipiënten na gebruik en zet ze terug op hun plaats. Hou alle niet noodzakelijke papieren, boeken en schrijfgerief buiten het labo. Hou de vloer vrij van stukjes glas, papier en vloeistoffen om uitglijden te vermijden. 3

Ongevallen (Meer info onder II C) Waarschuw in geval van een incident direct het begeleidend personeel. Ken de locatie van de veiligheidsuitrusting (blussers, branddeken, douches, EHBO-kastje, interventiekit, nooduitgang). Reageer gepast op incidenten: O EHBO: Contact met wegspattende chemicaliën of brandwonden: onmiddellijk spoelen met water (oogdouche) gedurende minstens 15 minuten. O Morsen van producten: Ruim gemorst product onmiddellijk op volgens de instructies die u van het begeleidend personeel hebt ontvangen. Waarschuw onmiddellijk het begeleidend personeel ingeval grotere hoeveelheden product zijn vrijgekomen. O Brand: Waarschuw eerst de personen in uw omgeving. Tracht de beginnende brand te blussen. Bel het noodnummer 22 22. Bel noodnummer 22 22 onmiddellijk, indien een ernstig incident zich voordoet. Het logboek (Meer info onder II E) Terwijl het experiment loopt worden alle mogelijke waarnemingen en interessante informatie bij het experiment in uw persoonlijk logboek genoteerd. Het logboek oogt ordelijk en overzichtelijk. Afvalbeheer en chemische producten (Meer info onder II F) Spring zuinig om met producten zodat afval beperkt wordt. Verzamel chemisch afval in de daarvoor bestemde recipiënten. Een kleurcode en een etiket geven de aard van de inhoud van de vaten aan. Volg de instructies bij de keuze van het afvalvat. Ken de eigenschappen van de stoffen, waarmee u werkt. Informeer u vooraf. Glaswerk (Meer info onder II G) Gebruik het glaswerk op de juiste manier, weet wanneer u volumetrisch glaswerk zal gebruiken en wanneer niet. Glaswerk kan ernstige verwondingen veroorzaken. Neem daarom de nodige voorzorgsmaatregelen bij het verwarmen en maken van opstellingen. Reinig glaswerk altijd na gebruik. Praktische afspraken (Meer info onder II H) Begrijp de betekenis van de pictogrammen op de reagensflessen (Bijlage 1) en in de gangen (Bijlage 5). Pipetteren gebeurt altijd met een pipetteerhulp (pro-pipet of een ander opzuigsysteem). Gebruik geen open vlammen in de nabijheid van vluchtige solventen. Gemorste chemicaliën moeten altijd en onmiddellijk opgeruimd worden zowel op de vloer als op de werktafels. Tijdens het werken in het labo kan er een onder- of overdruk ontstaan, schat deze risico s in en neem de nodige voorzorgsmaatregelen. De toestellen waarmee gewerkt wordt moeten met de nodige voorzichtigheid behandeld worden want zij zijn meestal zeer duur en fragiel. Risicoanalyse Neem vooraf kennis van de specifieke risico s verbonden aan het experiment. 4

Volg de voorgeschreven preventiemaatregelen nauwgezet op. Indien er iets fout loopt, verwittig onmiddellijk het begeleidend personeel. Meldingspunt Indien u vaststelt dat de basisregels niet kunnen worden opgevolgd kan u dit best melden aan het begeleidend personeel of aan de titularis. Ook kunt u suggesties en opmerkingen melden in het gemeenschappelijk logboek, aanwezig in het lab. Indien er niet op korte termijn een oplossing komt voor het probleem moeten u dit melden aan de ombudsvrouw, -man. Ten slotte: Het belang van de praktijkoefeningen voor het slagen mag niet onderschat worden, zeker niet als de praktijkoefening een opleidingsonderdeel op zichzelf is. Maar ook in het geval een praktijkoefening een onderwijsleeractiviteit (deel) van een opleidingsonderdeel (vak) is, kan de praktijkoefening zwaar doorwegen op het eindresultaat. Indien de student ruim onvoldoende haalt voor de praktijkoefening, en in het totaal toch méér haalt dan 10/20 voor het opleidingsonderdeel, kan de examencommissie besluiten de student niet te laten slagen. Ter info: Deze basisregels bevatten de Basisregels chemische practica, zoals die opgesteld zijn door de Preventiedienst van de K.U.Leuven (http://www.kuleuven.ac.be/admin/lp/niv3/ve-p37.htm). Waar nodig werden aanvullingen gemaakt specifiek voor de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen. 5

II Basisregels GLP in detail A Houding Tijdens uw opleiding verzamelt u niet alleen kennis, u wordt ook verondersteld die kennis te gebruiken. Daarnaast worden een aantal houdingen aangeleerd die belangrijk zullen zijn in het latere beroepsleven. Een deel van de beoordeling zal dan ook gebeuren op basis van uw houding in het labo. Een aantal aspecten houden verband met collegialiteit en respect voor uw collega s en begeleiders: Veilig werken Net en ordelijk werken Gebruiken van parate kennis De volgende houdingen zijn essentieel voor iedere afgestudeerde: Nauwkeurig werken Eerlijk zijn Betrouwbaar werken Nauwkeurig bijhouden van de werkzaamheden en resultaten o.a. via een logboek, het schrijven van rapporten, Kijk kritisch naar uw waarnemingen en data. Lijken ze redelijk of typisch voor het beoogde experiment? Het is absoluut geen schande om in geval van twijfel een gedeelte van het experiment te herhalen. Maak gebruik van de kansen die u krijgt tijdens de praktijkoefeningen om deze houdingen aan te leren waarop u de rest van uw carrière kan verder bouwen. Pas daarom ook continu de GLP-regels toe. 6

B Beschermingsmiddelen B.1 Handschoenen Handschoenen worden altijd gedragen bij het werken met: corrosieve stoffen, giftige/zeer giftige stoffen, en (verdacht) kankerverwekkende, (verdacht) mutagene en (verdacht) teratogene stoffen. Bij stoffen die maar lichtjes irriteren is dit niet noodzakelijk. Handschoenen mogen zeker niet altijd worden gedragen. Het continu dragen van handschoenen zou er voor zorgen dat deurklinken, balpennen enz. worden besmet, wat absoluut niet de bedoeling is. Het is dus belangrijk de handschoenen op tijd uit te doen om contaminatie van de omgeving te vermijden! Handschoenen worden daarenboven best regelmatig vervangen omdat doorslag, zeker bij solventen, niet altijd voelbaar is. De doorslagtijd en chemische bestendigheid is bij nitrile wegwerphandschoenen het hoogst (beter dan vinyl, latex wordt sterk afgeraden vanwege de mogelijke allergieproblemen). Indien de kans op contact met een zeer gevaarlijk product hoog is en indien er geen al te fijne manipulaties moeten gebeuren, zijn niet-wegwerphandschoenen meer geschikt. Zowel de doorslagtijd, de chemische weerstand als de mechanische sterkte zijn daar beter. B.2 Stofmaskers Stofmaskers worden enkel gedragen wanneer er niet onder ventilatie kan worden gewerkt. Collectieve beschermingsmiddelen zoals zuurkasten hebben altijd voorrang. Stofmaskers worden gedragen bij de manipulatie van poeders van (verdacht) kankerverwekkende, (verdacht) mutagene en (verdacht) teratogene en giftige/zeer giftige stoffen, antibiotica en andere producten met een 'farmaceutische'werking. B.3 Zuurkasten Het werken onder zuurkasten is opnieuw vooral aan te raden bij het werken met: - corrosieve stoffen die dampen afgeven, - giftige/zeer giftige stoffen, - (verdacht) kankerverwekkende, (verdacht) mutagene en (verdacht) teratogene stoffen, - en licht ontvlambare producten. Bij het werken met een zuurkast wordt erop gelet dat het schuifraam steeds zo ver mogelijk dicht geschoven is zodat er efficiënt kan worden afgezogen. De opstelling staat best zo ver mogelijk achteraan in de zuurkast. 7

C Ongevallen Om ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen houdt u zich aan de veiligheidsvoorschriften die in deze bundel beschreven zijn. In het geval dat er toch een ongeval gebeurt kan u hieronder vinden hoe u best reageert. Verwittig altijd eerst iemand van het begeleidend personeel wanneer er een ongeval gebeurd is. Indien dit om één of andere reden niet kan en het een ernstig ongeval betreft moet het interne noodnummer 2222 gebeld worden. Maatregelen bij een brand Aangezien er meestal gewerkt wordt met waterige oplossingen van niet-brandbare stoffen is het gevaar voor een brand gering. Mocht er toch een brand optreden in b.v. een bekerglas of een kolf, dan kan die worden geblust door de recipiënt af te dekken met een natte doek. Bij het gebruik van een bunsenbrander kan eventueel iemands kleding in brand raken. Brandende kleding wordt geblust door de betrokkene te omwikkelen met een branddeken of natte labojassen. Lopen wakkert de vlammen aan. Bij een grotere brand wordt gebruik gemaakt van één van de blusapparaten die zich in de labozalen bevinden. Lees de gebruiksaanwijzing ervan tijdens de eerste zitting. Nooit in iemand zijn gezicht spuiten! De verzorging van brandwonden Brandwonden onmiddellijk en gedurende lange tijd (minstens 15 minuten) met koud water spoelen of nog beter in een bak met koud water houden. De verdere verzorging gebeurt door een begeleider. De verzorging van de huid, de ogen of de mond, aangetast door een bijtend product De aangetaste plek onmiddellijk en langdurig met koud water spoelen. Voor het spoelen van de ogen is er een oogdouche in elk labo. Voor een efficiënte werking worden de oogleden opengehouden tijdens het spoelen. Wie een corrosief product in de mond gekregen heeft spoelt de mond verschillende keren met water en spuwt dit terug uit. De verzorging na aantasting door gassen Het slachtoffer onmiddellijk in de frisse lucht brengen. Indien ernstig een begeleider verwittigen. De verzorging van snijwonden De wonde wassen met stromend water. De wonde dicht drukken om de bloeding te stelpen. Verwittig het begeleidend personeel. 8

Formulieren Bij ieder ongeval zal de verzorger een E.H.B.O. VERZORGINGSFORMULIER invullen voor het bijhouden van de statistieken en om eventuele verdere opvolging mogelijk te maken. Indien gespecialiseerde medische hulp nodig is, zal ook het formulier KBC AANGIFTE LICHAMELIJK ONGEVAL-STUDENT met GENEESKUNDIG GETUIGSCHRIFT ingevuld moeten worden door de geneesheer die de eerste zorgen heeft toegediend. Dit formulier voor de verzekering wordt dan terug bezorgd aan de Verzekeringsdienst van de K.U.Leuven, Krakenstraat 3, 3000 Leuven. 9

D Het gebruik en onderhoud van de apparatuur Meetapparatuur zoals balansen, ph-meters, potentiometers en spectrofotometers worden gemeenschappelijk gebruikt. Aangezien deze apparaten en eventueel toebehoren zeer duur (2 000 tot meer dan 25 000 ¼HQIUDJLHO]LMQworden ze met de nodige voorzichtigheid behandeld. De werking van de meettoestellen wordt bij het eerste gebruik gedemonstreerd. Naast sommige toestellen ligt er een blad met de meetprocedure. Er wordt van u verwacht dat u de gebruikte toestellen zoals balansen en roerplaten reinigt na gebruik, dit zal ook regelmatig gecontroleerd worden. 10

E Het logboek Een logboek is een belangrijk instrument in de kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg is van uiterst belang voor de traceerbaarheid van eventuele fouten. In de industrie en in de apotheek wordt iedere handeling geregistreerd zodat bij eventuele problemen kan opgespoord worden waar de oorzaak van het probleem ligt en met deze kennis kan er voor gezorgd worden dat het probleem in de toekomst dan ook vermeden wordt. Het logboek wordt gebruikt om alle variabele parameters rond een experiment te noteren. Vele studenten zijn er zo sterk op gericht om hun experiment af te krijgen dat ze vergeten hun waarnemingen op te schrijven. Kleurveranderingen, oplossen, neerslaan, enz. zijn belangrijk. Het is dus niet de bedoeling om enkele uren of dagen na het experiment een kort verslag te maken in dit logboek. Neen, integendeel terwijl het experiment loopt worden alle mogelijke waarnemingen en interessante informatie bij het experiment in dit logboek genoteerd. Een logboek voldoet aan de volgende vereisten: Het logboek moet duurzaam zijn. Gebruik een gebonden schrift met harde kaften, schrijf met een blauwe of zwarte pen. Het logboek moet ordelijk en overzichtelijk zijn. Om dat te vergemakkelijken staat er vooraan best een inhoudstafel, die regelmatig wordt aangevuld. Iedere bladzijde wordt genummerd. Er worden geen bladzijden uitgescheurd, trek een kruis over onbeschreven bladzijden. Bij iedere nieuwe reeks van praktijkoefeningen wordt een nieuw voorblad gemaakt met daarop de naam van het practicum en de naam van de student(en) die de experimenten zullen uitvoeren. Voor ieder experiment wordt een nieuw blad genomen en de datum van uitvoering genoteerd. Het logboek bevat geen losse bladen. Grafieken of tabellen worden, voorzien van alle informatie nodig voor interpretatie, in het logboek geplakt met kleefband of lijm die niet toelaat de documenten te verwijderen. Op het einde van iedere zitting wordt het logboek afgetekend door de assistent. Een goed bijgehouden logboek bevat voor elk experiment: een organisatieschema (in het geval van complexe proeven), de reactievergelijkingen van de belangrijkste reacties (tenzij die in de handleiding staan), de molecuulmassa s van reactanten en producten. Alle waarnemingen gedurende het experiment gedaan (b.v. neerslagvorming, kleurverandering) worden onmiddellijk in inkt genoteerd. Bij verkeerde notitie, doorstreep en herschrijf, maak in geen geval gebruik van stiften die inkt uitwissen ( inkt-killers ) of correctiepennen van het genre Tippex. Dit wordt verder aangevuld met berekeningen en verklaringen, 11

het antwoord op de eventueel gestelde vragen of vragen uit de practicumhandleiding, al de interessante gegevens rond de proef, onder meer de gegevens die verstrekt worden door de assistent bij de aanvang van het practicum of tijdens een discussie. Ook veiligheidsrichtlijnen voor het gebruik van oplosmiddelen en reactanten worden vermeld, tenzij die reeds zijn weergegeven in de beschrijving van het experiment in de handleiding. Dit alles wordt beknopt en schematisch weergegeven. Het is niet de bedoeling dat de tekst van de handleiding wordt overgeschreven in het logboek. Vermijd het gebruik van de eerste persoonsvorm. Het is ongebruikelijk om de persoonsvormen (ik, wij, zij, men, enz.) te gebruiken in een wetenschappelijke tekst. De logboeken zullen regelmatig gecontroleerd worden. 12

F Chemische producten en afvalbeheer F.1 Chemische producten en veiligheid Het werken met chemicaliën kan risico s met zich mee brengen. Het is noodzakelijk de gevaren te leren kennen en de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen. Gevaarsymbolen, R- en S-zinnen De verpakkingen van chemische producten zijn voorzien van etiketten met specifieke informatie over het product. Hieronder vindt u het etiket dat zich op een fles salpeterzuur bevindt. WATERSTOFNITRAAT 60% 1,37 g/ml HNO 3 O, C R 8 R 35 S 23 S 26 S 36 S 45 Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen. Veroorzaakt ernstige brandwonden. Spuitnevel niet inademen. Bij aanraking met de ogen onmiddellijk en overvloedig met water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen. Draag geschikte beschermende kleding. In geval van ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen. Indien mogelijk hem dit etiket tonen. corrosief oxiderend Naast de formule van de verbinding staan de gevaarsymbolen (b.v. O en C). Onderaan zijn de pictogrammen weergegeven. De betekenis van de pictogrammen en van de gevaarsymbolen vindt u in Bijlage 1. De specifieke aard van de gevaren bij het werken met de stof in kwestie wordt beschreven in een reeks standaardzinnen: de zogenaamde R-zinnen (Risk) (Bijlage 2). Aanbevelingen ter bevordering van de veiligheid bij het werken met de stof worden beschreven in een andere reeks standaardzinnen: de S-zinnen (Safety) (Bijlage 3). Als het gaat om een oplossing is ook de concentratie van de opgeloste stof op het etiket vermeld. 13

Voorzorgen bij het werken met corrosieve en irriterende stoffen Spoel het glaswerk dat in contact gekomen is met corrosieve of irriterende stoffen altijd onmiddellijk met water. Dit moet ook gebeuren met glasscherven vooraleer ze worden weggegooid. Zuig nooit vloeistof op in een pipet met de mond. Vermijd contact met uw handen. Spoel ze dikwijls onder de kraan en vermijd in uw gezicht en ogen te wrijven. Het dragen van handschoenen (naast de labojas en de veiligheidsbril) is verplicht als er gewerkt wordt met corrosieve of irriterende stoffen. Voorzorgen bij het werken met giftige of agressieve gassen Alle proeven waarin giftige of agressieve dampen kunnen ontstaan (o.a. bij het gebruik van dichloor of ammoniak,...) worden uitgevoerd in een zuurkast. Als de reuk van een product dient gecontroleerd te worden (o.a. bij testreacties) is het aan te raden het product op een veilige afstand van u weg te houden en door een beweging met de hand de dampen naar u toe te wuiven. Inhaleer nooit diep met uw neus boven een product. Gedetailleerde informatie over de eigenschappen en gevaren van chemische stoffen is terug te vinden op de volgende interne web-pagina: http://www.kuleuven.ac.be/sapredir/gevaarlijkestoffen F.2 Afvalbeheer Voor de chemische afval gelden de volgende algemene regels: Verdunde oplossingen van milieu-onschadelijke stoffen worden geloosd in de gootsteen. Oplossingen van milieu-onvriendelijke stoffen worden ofwel gerecycleerd ofwel uitgegoten in speciale afvalbussen voorzien van een kleurcode. Deze chemische afval is opgesplitst in vijf categorieën. De afvalbussen voor milieu-onvriendelijke stoffen 14

categorie omschrijving kleurcode 1 zure anorganische vloeistoffen wit 2 basische anorganische vloeistoffen zwart 3 niet-gehalogeneerde organische vloeistoffen rood 4 gehalogeneerde organische vloeistoffen groen 5 bijzondere vloeistoffen (zeer giftige, cancerogene stoffen, afvaloliën, enz.) oranje In alle gevallen worden de volgende regels in acht genomen: Werp nooit vast afval van welke aard ook in recipiënten voor vloeibaar afval. Meng in deze vaten nooit vloeistoffen, die gassen vrijzetten. Oplossingen van ammoniumverbindingen b.v. worden in het zuurvat gegoten. In alkalisch midden ontstaat immers ammoniakgas. Ammoniak wordt apart verzameld onder categorie 2. Voeg nooit warm afval toe aan een recipiënt. Het volume van de afval wordt steeds zo klein mogelijk gehouden. Om dit te realiseren wordt het gebruikte glaswerk na het uitgieten van de chemische afval driemaal gespoeld met een tiental milliliter leidingwater. Dit geeft dezelfde verdunning van het residu als wanneer er één keer gespoeld wordt met 1 liter leidingwater. De 1 ste spoeling met een weinig spoelwater wordt afgevoerd als chemisch afval, de 2 de spoeling mag geloosd worden. Voor categorie 5 wordt elke oplossing in een aparte bus opgevangen. Papier dat verontreinigd is met chemicaliën (b.v. filters of papier waarop chemische stoffen gelegen hebben) wordt apart ingezameld. Absorberend papier dat niet verontreinigd is door schadelijke chemicaliën komt in de gewone afvalbakken. Schrijfpapier wordt verzameld voor recyclage in de papierbak vooraan in het labo. Meer gedetailleerde informatie over chemisch afval is terug te vinden op de volgende interne web-pagina: http://www.kuleuven.ac.be/admin/lp/niv3/af-p16.htm 15

G Het glaswerk G.1 Soorten glaswerk Het meeste materiaal en glaswerk dat u gebruikt bevindt zich in uw kast (Voor een visueel overzicht zie Bijlage 4). Wanneer en hoe u het materiaal het best gebruiken wordt verder in deze tekst besproken of uitgelegd tijdens de praktijkoefening. Het glaswerk kan worden ingedeeld in twee categorieën Gewoon niet-volumetrisch glaswerk dient vooral voor het uitvoeren van reacties. De eventuele maatindelingen zijn slechts benaderend en zonder waarborg. Maatglaswerk dient in hoofdzaak om vloeistofvolumes af te meten. Dit glaswerk mag nooit verwarmd worden. G.2 Veiligheidsmaatregelen en praktische richtlijnen bij het gebruik van glaswerk Algemeen: Glaswerk dat niet in gebruik is mag niet op uw tafel blijven liggen. Oefen nooit druk uit op een glazen apparaat. Om een glazen buis door een stop te steken wordt vet of olie gebruikt. De buis wordt met een draaiende beweging door de opening geduwd. Het is aan te raden de handen met een doek te beschermen. Hou glaswerk en recipiënten ook aan de buitenkant zo proper mogelijk. Hou een productfles zodanig vast dat het label naar uw hand gericht is zodat het etiket beschermd is. Op die manier blijven ook de handen van de volgende gebruiker proper indien product langs de fles is gelopen. Gebruik een trechter indien u een vloeistof in een kleine opening wil gieten. Gebruik een glazen staaf om de vloeistof langs te gieten. Sluit na gebruik de recipiënten die producten bevatten. Hou er rekening mee dat er zich in gesloten recipiënten drukopbouw kan voordoen. Voeg een product steeds traag toe. Observeer wat er gebeurt bij toevoeging van kleine hoeveelheden en wacht enkele ogenblikken voor u meer toevoegt. Sommige reacties treden pas na een tijd op. Indien de verwachte reactie niet optreedt vraag dan eerst uitleg aan het begeleidend personeel voor u meer toevoegt. Giet steeds al roerend geconcentreerde oplossingen in water of meer verdunde oplossingen om een heftige reactie en spatten te vermijden. De meest geconcentreerde oplossing is meestal zwaarder zodat ontwikkelde warmte zich beter kan verspreiden. Deze procedure is vooral van belang bij het bereiden van zwavelzuurverdunningen. Het zuur moet steeds aan een overmaat water worden toegevoegd, NOOIT water aan het zuur. Draag in ieder geval de nodige beschermingsmiddelen (handschoenen, bril). 16

Breng duidelijke etiketten aan. Noteer de naam van het product, wie het bereid heeft en de specifieke gevaren verbonden aan het product. Lees de etiketten aandachtig. Verwarmen: Verwarm alleen Pyrex borosilicaatglas. Vermijd te snel opwarmen. Gebruik materiaal dat vrij is van barsten. Vervang gebroken glaswerk onmiddellijk en voeg het bij het glasafval. Maak gebruik van propere kooksteentjes of glasparels wanneer een vloeistof moet opgewarmd worden. Voeg ze niet vlak voor het kookpunt toe. Dit kan overkoken veroorzaken. Verwarm nooit producten in een afgesloten apparaat: de opstelling kan exploderen. Pas op met verwarmd glas. Het blijft nog geruime tijd warm. Testbuizen moeten met een proefbuishouder worden vastgehouden. Warm ze voorzichtig aan de zijkant op, niet aan de bodem, zodat oververhitting en bijgevolg spatten kan voorkomen worden. Richt de opening van de proefbuis niet naar uzelf of een ander persoon. Complexe opstellingen (Distillatie, ): Hou uw werkblad proper, verwijder wat niet noodzakelijk is. Plaats uw opstelling niet te dicht bij de rand van de labotafels. Kies de grootte van uw glaswerk zodanig dat er nog een speling is in het volume van ongeveer 20%. Maak gebruik van een veiligheidsscherm indien er kans is op explosie. Maak de slangen voor koelwater goed vast met spanringen zodat ze niet kunnen losschieten. Draai de kraan voor het koelwater niet volledig open, een laag debiet volstaat om voldoende te koelen. Zorg dat statieven stabiel staan. Bevestig uw glaswerk zo laag mogelijk. Voorzie tussen het metaal van de klem en het glas steeds kurk of rubber. Bouw uw opstelling zo op dat ze gemakkelijk kan gekoeld of opgewarmd worden. Neem drie-halzige kolven vast bij de centrale hals, niet aan een zijarm. Ronde kolven dienen te steunen op een voldoende grote kurken ring wanneer ze niet in een opstelling vastgemaakt zijn. Grote kolven (3 liter en meer) worden onderaan ondersteund bij gebruik. Werk onder een trekkast wanneer ontvlambare gassen kunnen ontsnappen bij een destillatie. Veel van deze dampen zijn zwaarder dan lucht en blijven bijgevolg boven de labotafel hangen waar ze kunnen ontvlammen bij aanwezigheid van een vlam. Wring niet aan stroefdraaiende of vastgelopen buretkranen om zeer gevaarlijke glasbreuk te voorkomen. Glasmateriaal met slijpstukken is duur. Om te vermijden dat slijpstukken klem zitten moeten ze vrij zijn van productresten en worden ze in elkaar geschoven 17

zonder te draaien. Bij een vacuümdestillatie wordt een heel dunne film siliconenvet op de slijpstukken aangebracht om een betere afdichting te bekomen. G.3 Het onderhoud van het glaswerk Glaswerk is het gemakkelijkst te reinigen onmiddellijk na gebruik. Resten van reactiemengsels kunnen het glas aantasten en de aantasting zal des te erger zijn naarmate de contacttijd langer is. Stel het reinigen van gebruikt glaswerk niet uit tot op het einde van de oefening. Door in uw organisatieschema daarvoor geregeld enkele minuten te voorzien kan de duur van de praktijkoefening aanzienlijk ingekort worden. Gereinigd glaswerk hoeft niet nogmaals gereinigd te worden voor gebruik. Voor het reinigen van glaswerk wordt detergent gebruikt. Reinig glaswerk zoveel mogelijk met (biodegradeerbare) detergenten. Ook organische solventen kunnen doeltreffend zijn om te reinigen. Het glaswerk wordt met kleine porties ervan uitgespoeld en de spoelresten worden uitgegoten in de daartoe bestemde afvalvaten (respecteer de kleurencodes!). Laat het glaswerk na het reinigen met de opening naar beneden in een trekkast uitlekken en drogen aan de lucht. Glasscherven worden verzameld in een speciale afvalbak in het labo nadat ze eerst gespoeld zijn met water. U mag geen glasscherven in de gewone afvalbakken gooien. 18

H Praktische richtlijnen H.1 Pipetteren Pipetteer NOOIT met de mond. Gebruik een pipetteerhulp. Pipetteer nooit rechtstreeks uit een fles zodat contaminatie wordt voorkomen. Giet eerst de nodige hoeveelheid vloeistof in een beker. Kijk bij het pipetteren naar de tip van de pipet en zorg ervoor dat u die steeds in de vloeistof houdt zodat u geen lucht zuigt. Zuig de vloeistof aan tot boven de maatstreep. Veeg de pipetpunt af met een papier en laat de pipet leeglopen tot aan de maatstreep. Hou daarna de pipet tegen de wand van uw recipiënt waarin u wil pipetteren. Hou hierbij de pipet loodrecht en het recipiënt onder een hoek van 30. Wacht na het leeglopen van de pipet nog een vijftal seconden voor u de pipet wegneemt. H.2 Het opruimen van gemorste producten De meest voorkomende incidenten in een laboratorium ontstaan door het morsen van chemicaliën. Alle gemorste producten worden ogenblikkelijk opgeruimd, zowel op de werktafel als op de vloer. Kleine hoeveelheden kunnen opgenomen worden met papier. Zuren en basen kan men best eerst verdunnen met water. Neem sterk oxiderende stoffen (zoals perchloorzuur) nooit op met een papieren doekje. Dit doekje kan door oxidatie in brand vliegen. Indien grote hoeveelheden gemorst worden b.v. door het breken van een fles, wordt onmiddellijk het begeleidend personeel verwittigd. In de meeste laboratoria is ook een interventiekit aanwezig die door de begeleiders gebruikt kan worden. Deze kit bevat absorberende middelen die dienen gebruikt te worden bij elk incident met stoffen, waarvoor gewone doekjes (Kleenex, e.d.) ontoereikend blijken om de gemorste hoeveelheid op een veilige en efficiënte manier op te ruimen. De gebruikte of verontreinigde absorbantia worden als klein chemisch afval (cat. 6) verwijderd in blauwe dekselvaten. De interventiekit 19

H.3 Extraheren (Alleen voor Bachelor 2 en 3) Laat de oplossing voldoende afkoelen zodat het extraheermiddel niet gaat koken bij het toevoegen. Wanneer een vluchtige oplossing wordt gebruikt moet de scheitrechter eerst voorzichtig worden rondgedraaid om al een lichte menging te bekomen. Sluit de trechter en keer hem om terwijl u de stop vasthoudt. Door het mengen is er meestal een warmteontwikkeling en komt de scheitrechter onder druk te staan. Open daarom direct de kraan maar omvat het geheel met uw hand zodat de wortel van de kraan er niet uit kan. Open na het schudden regelmatig de kraan zolang er overdruk heerst op de scheitrechter. Hang na voldoende schudden de scheitrechter terug en zwaai hem nogmaals zachtjes rond om de twee vloeistoffen goed te scheiden. Open dan direct de stop van boven en doe de scheiding. Wijs niet met de punt van de scheitrechter naar iemand anders of naar een vlam. Wijs indien mogelijk naar een trekkast. Indien een scheitrechter gebruikt wordt met meer dan 1 liter vluchtig solvent kan er bij het schudden een grote druk ontstaan zodat de stop er moeilijk opblijft. Door de stop op de trechter te forceren kan de scheitrechter breken. Het is best in zo n geval met een kunststof stop te werken. H.4 Verhoogde of verlaagde druk (Alleen voor Bachelor 2 en 3) Algemeen Over- en onderdruk komen in laboratoria regelmatig voor. Denken we maar aan het gebruik van vacuüm bij het filtreren of aan de druk van een gas dat we in een vloeistof laten borrelen. Onderdruk is gevaarlijker dan overdruk. Bij een explosie worden de scherven naar buiten weggeslingerd. Bij een implosie worden de scherven naar binnen geslingerd, slaan tegen elkaar en worden zo verkleind, en deze kleine scherven worden dan naar buiten gedreven. Alle materialen die gebruikt worden bij verhoogde of verlaagde druk moeten geschikt zijn en moeten aan de gebruikte drukken kunnen weerstaan. Hoge druk Bij het werken met apparatuur onder hoge druk moeten specifieke richtlijnen worden gevolgd. Informeer u voor u gebruik maakt van deze toestellen. Hoge-drukapparaten kunnen zijn autoclaven, sterilisatieapparatuur en kolommen voor chromatografie. Overdrukinstallaties moeten getest worden op 1,5 maal de werkdruk. In het systeem wordt een overdrukventiel ingebouwd, dat de te hoge druk aflaat. Is het gas in het systeem gevaarlijk, dan moet de uitlaat van dat ventiel naar het ventilatiesysteem geleid worden. De diameter van de daarvoor gebruikte leiding mag niet smaller zijn dan de diameter van het ventiel. 20

Verlaagde druk Voor onderdruksystemen zijn zulke veiligheidsventielen minder bekend en minder gebruikelijk. Een manometer, die regelmatig afgelezen wordt, is hier aangewezen. Verdampen (rotavapor), distillatie, drogen (in exsiccator) en filtreren onder vacuüm zijn voorbeelden van eenheidsoperaties, die gebeuren bij verlaagde druk. Groter niet-sferisch glas dat wordt vacuüm gezogen moet speciaal ontworpen zijn met dikke wanden. Probeer geen exsiccator die onder vacuüm staat te openen voordat de druk hersteld is. Een exsiccator die moeilijk open gaat kan gemakkelijker geopend worden door hem in een warm waterbad te zetten. Het deksel wordt van de exsiccator geschoven. Maak bij het vacuümzuigen van een systeem gebruik van een tussentrap, zodat vloeistof kan opgevangen worden in geval van terugslag door het uitvallen van een vacuümsysteem. Oververhitting en plots koken komt regelmatig voor wanneer onder vacuüm wordt gedestilleerd. Zorg hierbij dat uw opstelling hierop voorzien is. Het verwarmen kan het best gelijkmatig verdeeld worden door met een verwarmingsmantel of een verwarmingsbad, bijvoorbeeld met siliconenolie, te werken. Indien er gevaar is voor implosie moet u een veiligheidsscherm gebruiken. Breng een extra thermometer aan onderaan in het centrum van de kolf om te controleren of er geen exotherme decompositie optreedt. Laat de opstelling na een vacuümdestillatie eerst afkoelen voor u er lucht inlaat. Lucht kan een explosie induceren in een heet systeem. Voor kleine, tijdelijke opstellingen in studentenlabo's kan het schuifraam van de zuurkast als scherm gebruikt worden. Het schuifraam bestaat immers uit veiligheidsglas of uit polycarbonaat (zoals in de modernste zuurkasten). 21

Notities................................ 22

Bijlage 1: Gevaarsymbolen en pictogrammen OXIDEREND, gevaarsymbool O: stoffen die sterk exotherm kunnen reageren bij aanraking met andere, inzonderheid ontvlambare stoffen. Deze stoffen hebben vaak een hoog zuurstofgehalte en hebben de eigenschap de verbranding van ontvlambare stoffen in stand te houden en bijgevolg brand te veroorzaken. Voorbeelden: waterstofperoxide (in een oplossing van meer dan 60%), chloraten en perchloraten. LICHT ONTVLAMBAAR, gevaarsymbool F: stoffen die bij een bepaalde temperatuur zoveel brandbare dampen vormen dat er boven de vloeistof een ontvlambaar mengsel van damp en lucht gevormd wordt, dat door een ontstekingsbron kan ontstoken worden. Voorbeelden: ethanol, methanol, aceton, heptaan, ether. Op basis van die temperatuur (vlampunt) gebeurt een verdere opdeling in zeer licht ontvlambaar F + en licht ontvlambaar F. GIFTIG, gevaarsymbool T EN ZEER GIFTIG, gevaarsymbool T + : stoffen die bij inademing of bij opname via de mond of de huid ernstige acute of chronische gevaren inhouden en zelfs de dood kunnen veroorzaken. Voorbeelden: dichloor, zwaveldioxide, tetrachloorkoolstof, benzeen, kwikverbindingen, arseen en derivaten. CORROSIEF, gevaarsymbool C: stoffen die bij aanraking met levende weefsels een vernietigende werking hierop kunnen uitoefenen. Voorbeelden: anorganische zuren en basen, zilvernitraat, dibroom. Bepaalde stoffen, die in hun natuurlijke en droge toestand niet corrosief zijn, kunnen in contact met water of vochtigheid van de huid corrosief worden. SCHADELIJK, gevaarsymbool X n : stoffen die bij inademing of bij opname via de mond of de huid gevaren van beperkte aard kunnen opleveren. Bij deze categorie horen ook de stoffen die genetische schade kunnen aanrichten. Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk, Bijlagen Laatste wijziging december 2004 1

IRRITEREND, gevaarsymbool X i : stoffen die bij directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken. Voorbeelden: veel aromatische verbindingen, gehalogeneerde koolwaterstoffen. MILIEUGEVAARLIJK, gevaarsymbool N: stoffen die, wanneer ze in het milieu terechtkomen, onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor het milieu opleveren. EXPLOSIEF, gevaarsymbool E: stoffen die kunnen ontploffen onder invloed van een ontstekingsbron. Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk, Bijlagen Laatste wijziging december 2004 2

Bijlage 2: R-zinnen R 1 R 2 R 3 R 4 R 5 R 6 R 7 R 8 R 9 R 90 R 97 R 99 R 10 R 100 R 11 R 12 R 13 R 14 R 14/R 15 R 15 R 15/29 R 16 R 17 R 18 R 19 R 20 R 20(R 2) R 20/21 R 20/21(2) R 20/21/22 R 20/21/22(2) R 20/22 R 20/22(2) R 21 R 21(R 2) R 21/22 R 21/22(2) R 22 R 22(2) R 23 R 23(2) R 23/24 R 23/24(2) R 23/24/25 R 23/24/25(2) R 23/R 25 R 23/25(2) R 24 R 24(2) R 24/R 25 R 24/25(2) R 25 R 25(2) R 26 R 26(2) R 26/R 27 R 26/27(2) R 26/27/28 R 26/27/28(2) R 26/R28 R 26/R 28(R 2) R 27 R 27(2) In droge toestand ontplofbaar Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen Ontploffingsgevaar door verwarming Ontplofbaar met en zonder lucht Kan brand veroorzaken Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen Het inademen van asbeststof is schadelijk voor de gezondheid Onvoldoende gegevens beschikbaar Geen gegevens beschikbaar Ontvlambaar Ontvlambaar, afhankelijk van de concentratie Licht ontvlambaar Zeer licht ontvlambaar Zeer licht ontvlambaar vloeibaar gas Reageert heftig met water Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer licht ontvlambaar gas Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water Vormt giftig en zeer licht ontvlambaar gas in contact met water Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen Spontaan ontvlambaar in lucht Kan bij gebruik een ontvlambaar of ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen Kan ontplofbare peroxiden vormen Schadelijk bij inademing Ook schadelijk bij inademing Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid Ook schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Ook schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Schadelijk bij inademing en opname door de mond Ook schadelijk bij inademing en opname door de mond Schadelijk bij aanraking met de huid Ook schadelijk bij aanraking met de huid Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Ook schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Schadelijk bij opname door de mond Ook schadelijk bij opname door de mond Giftig bij inademing Ook giftig bij inademing Giftig bij inademing en bij aanraking met de huid Ook giftig bij inademing en bij aanraking met de huid Giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Ook giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Giftig bij inademing en opname door de mond Ook giftig bij inademing en opname door de mond Giftig bij aanraking met de huid Ook giftig bij aanraking met de huid Giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Ook giftig bij aanraking met de huid en bijopname door de mond Giftig bij opname door de mond Ook giftig bij opname door de mond Zeer giftig bij inademing Ook zeer giftig bij inademing Zeer giftig bij inademing en bij aanraking met de huid Ook zeer giftig bij inademing en bij aanraking met de huid Zeer giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Ook zeer giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Zeer giftig bij inademing en opname door de mond Ook zeer giftig bij inademing en opname door de mond Zeer giftig bij aanraking met de huid Ook zeer giftig bij aanraking met de huid Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk, Bijlagen Laatste wijziging december 2004 3

R 27/R 28 R 27/28(2) R 28 R 28(2) R 29 R 30 R 31 R 32 R 33 R 34 R 35 R 36 R 36/37 R 36/37/38 R 36/38 R 37 R 37/38 R 38 R 39 R 39/23 R 39/23(2) R 39/23/24 R 39/23/24(2) R 39/23/24/25 R 39/23/24/25(2) R 39/23/25 R 39/23/25(2) R 39/24 R 39/24(2) R 39/24/25 R 39/24/25(2) R 39/25 R 39/25(2) R 39/26 R 39/26(2) R 39/26/27 R 39/26/27(2) R 39/26/27/28 R 39/26/27/28(2) R 39/26/28 R 39/26/28(2) R 39/27 R 39/27(2) R 39/27/28 R 39/27/28(2) R 39/28 R 39/28(2) R 40 R 40/20 R 40/20(2) R 40/20/21 R 40/20/21(2) Zeer giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Ook zeer giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Zeer giftig bij opname door de mond Ook zeer giftig bij opname door de mond Vormt giftig gas in contact met water Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden Vormt giftige gassen in contact met zuren Vormt zeer giftige gassen in contact met zuren Gevaar voor cumulatieve effecten Veroorzaakt brandwonden Veroorzaakt ernstige brandwonden Irriterend voor de ogen Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid Irriterend voor de ogen en de huid Irriterend voor de ademhalingswegen Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid Irriterend voor de huid Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid, en opname door de mond Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond Ook giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing Ook zeer giftig: gevaar voor ernstigeonherstelbare effecten bij inademing Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid Ook zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Ook zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Ook zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid Ook zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Ook zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond Ook zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten Schadelijk: bij inademing zijn carcinogene effecten niet uitgesloten Ook schadelijk: bij inademing zijn carcinogene effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn carcinogene effecten niet uitgesloten Ook schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn carcinogene effecten niet uitgesloten Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk, Bijlagen Laatste wijziging december 2004 4

R 40/20/21/22 Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/20/21/22(2) Ook schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/20/22 Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/20/22(2) Ook schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/21 Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/21(2) Ook schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten R 40/21/22 Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/21/22(2) Ook schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/22 Schadelijk: bij opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 40/22(2) Ook schadelijk: bij opname door de mond zijn carcinogene effecten niet uitgesloten R 41 Gevaar voor ernstig oogletsel R 42 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing R 42/43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing en bij contact met de huid R 43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid R 44 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand R 45 Kan kanker veroorzaken R 46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken R 47 Kan geboorteafwijkingen veroorzaken R 48 Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling R 48/20 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R 48/20(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing R 48/20/21(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R 48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aande gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 48/20/21/22(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 48/20/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond R 48/20/22(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing en opname door de mond R 48/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R 48/21(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid R 48/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R 48/21/22(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schadeaan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond R 48/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond R 48/22(2) Ook schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond R 48/23 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R 48/23(2) Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing R 48/23/2 R 4 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid R 48/23/2 R 4(2) Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling, bij inademing en aanraking met de huid R 48/23/2 R 4/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 48/23/2 R 4/25(2) Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond R 48/23/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond R 48/23/25(2) Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk, Bijlagen Laatste wijziging december 2004 5

R 48/2 R 4 R 48/2 R 4(2) R 48/2 R 4/25 R 48/2 R 4/25(2) R 48/25 R 48/25(2) R 49 R 50 R 50/53 R 51 R 51/53 R 52 R 52/53 R 53 R 54 R 55 R 56 R 57 R 58 R 59 R 60 R 61 R 62 R 63 R 64 R 65 R 66 R 67 R 68 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond Ook giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond Kan kanker veroorzaken bij inademing Zeer giftig voor in het water levende organismen Zeer giftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Giftig voor in het water levende organismen Giftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Schadelijk voor in het water levende organismen Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Giftig voor planten Giftig voor dieren Giftig voor bodemorganismen Giftig voor bijen Kan in het milieu op lange termijn schadelijk effecten veroorzaken Gevaarlijk voor de ozonlaag Kan de vruchtbaarheid schaden Kan het ongeboren kind schaden Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind Kan schadelijk zijn via de borstvoeding Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken Herhaalde blootstelling kan een droge of gebarsten huid veroorzaken Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten Basisregels voor een Goede Laboratorium Praktijk, Bijlagen Laatste wijziging december 2004 6