verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.



Vergelijkbare documenten
Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Nieuwe bedrijfslocaties

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Onderzoek flora en fauna

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Notitie flora en fauna

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Bureauonderzoek Flora en fauna

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

B i j l a g e 3 : E c o l o g i s c h o n d e r z o e k

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

6 Flora- en fauna quickscan

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Bijlage 1 Natuurtoets

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Samenvatting quickscan natuurtoets

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie --

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Verantwoording. Titel : Natuurtoets Kerkdriel-Noord te Kerkdriel

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek flora en fauna

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Notitie. 1 Aanleiding

Natuurtoets belastingkantoor aan Marijkeweg te Wageningen

Notitie quickscan Flora en fauna

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Quickscan flora en fauna

A&W-notitie 1660tal/ms

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN PERCEEL AAN DE PHILIPSLAAN TE ZALTBOMMEL

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Verkennend natuurwaardenonderzoek

Quickscan samenvatting gemeentewerf Ouverturebaan 1, Harderwijk

Bijlage 1 Wettelijk kader

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Natuuronderzoek bestemmingsplan Oostvoorne-dorp

Actualiserende Quick scan/natuurtoets Flora en Faunawet. Ten behoeve van bebouwing en aanleg smalspoor Arend Baanstraat 110.

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Bijlage 1 Reactie waterschap Zeeuws-Vlaanderen

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Notitie. 1 Inleiding. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat de percelen op Straatweg 77 en Statenlaan 2 te Rotterdam (figuur 1 en 2).

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Quick scan flora en fauna locatie Torenschouw te Oosterhout

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

Natuurtoets Masterplan centrumgebied Hoogkarspel

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

6 FLORA EN FAUNA. 6.1 Wettelijk kader. Soortenbescherming

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Datum : 16 september 2015 Opdrachtgever : Projectnummer : 211x08001 Opgesteld door : Ineke Kroes

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Advies Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet voor Vlierburgweg 4 te Harderwijk

Transcriptie:

E c o l o g i e Voor onderhavig bestemmingsplan is het noodzakelijk te beoordelen of er sprake is van eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en/of gebieden die zijn beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Tevens dient een inschatting te worden gemaakt van het voorkomen van door de Flora- en faunawet beschermde soorten, de eventuele overtreding(en) van de verbodsbepalingen en de mogelijkheid daar ontheffing voor te verkrijgen. Onderhavig plan is een grotendeels conserverend bestemmingsplan dat geen uitbreidingsplannen omvat. Binnen de bestemmingen zijn bouwvlakken aangegeven, waarbinnen bij recht uitbreidingsmogelijkheden zijn. Indien hier gebruik van wordt gemaakt, is het aan de initiatiefnemer om vast te stellen of er geen overtredingen in het kader van de Flora- en faunwet plaatsvinden. G e b i e d s b e s c h e r m i n g Sinds oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1998 van kracht geworden. Onder de Natuurbeschermingswet 1998 vallen drie typen gebieden. Deze drie typen worden hieronder kort besproken. Het Natura 2000-netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden (ook wel speciale beschermingszone genoemd) zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor (combinaties van) deze gebieden is Natura 2000-gebied. Momenteel vindt de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden in tranches plaats. Voorheen (Natuurbeschermingswet 1967) waren dit de staats- en beschermde natuurmonumenten. Met de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet 1998 vervalt het onderscheid tussen staats- en beschermde natuurmonumenten, beide worden nu beschermde natuurmonumenten genoemd. Beschermde natuurmonumenten zijn aangewezen vanwege hun natuurschoon of natuurwetenschappelijke waarde. Gebieden die de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen, zoals Wetlands. Voor ingrepen in of in de omgeving van een beschermd gebied moet door middel van een vooroverleg tussen het bevoegd gezag en de initiatiefnemer worden ingeschat of de ingreep negatieve effecten kan hebben op dit gebied. De omvang van de effecten wordt getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende beschermde gebied. De instandhoudingsdoelstellingen van een gebied mogen niet worden geschaad. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn echter ten tijde van het schrijven van dit rapport niet of alleen in concept klaar en nog niet van kracht. Naar

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten. ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR De Ecologische Hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Het vormt de basis voor het natuurbeleid. De Ecologische Hoofdstructuur is opgebouwd uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Een ruimtelijke ingreep in of een externe activiteit met negatieve effecten op gebieden die worden beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 mag niet plaatsvinden, tenzij het gaat om dwingende redenen van zwaarwegend maatschappelijk belang. Er moet worden aangetoond dat er geen redelijk alternatief bestaat voor de plannen en dat alle schade wordt gecompenseerd. Daarover moet het bevoegd gezag een beslissingsdossier opbouwen waarvoor de initiatiefnemer de rapportage moet leveren. De Ecologische Hoofdstructuur heeft een vergelijkbare bescherming. Aantasting wordt alleen verdedigbaar geacht als aantoonbaar is dat het project van groot openbaar belang is en er geen alternatieven mogelijk zijn. Hier geldt het zogenaamde nee, tenzij -principe. De aantasting moet zoveel mogelijk worden gemitigeerd. Restschade moet worden gecompenseerd. Het plangebied behoort niet tot en grenst niet aan een gebied dat wordt beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied Borkeld op ongeveer 1,5 km ten zuiden van het plangebied. Het bestemmingsplangebied wordt aan de zuidzijde omgeven door gebieden uit de Ecologische Hoofdstructuur. Ook ten westen en ten noorden van de kern Rijssen liggen gebieden uit de Ecologische Hoofdstructuur. Er bestaan geen duidelijke ecologische relaties tussen het bebouwde deel van het plangebied en de speciale beschermingszones of de gebieden uit de Ecologische Hoofdstructuur. De bossen aan de zuidrand van het plangebied kunnen als leefgebied worden gebruikt door vogels en zoogdieren als ree en eekhoorn. De Midden-Regge en daartoe horende hooilanden zullen voornamelijk als leefgebied worden gebruikt door amfibieën, vissen en reptielen. Streng beschermde soorten als ringslang en kamsalamander hebben voorkeur voor kleinschalige landschappen langs beken en rivieren zoals langs de Midden-Regge. In de Midden-Regge komen ook beschermde vissoorten als bermpje en kleine modderkruiper voor. De ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan zijn van een dusdanige geringe omvang dat negatieve effecten van deze activiteiten op de beschermde gebieden niet zijn te verwachten. De realisering van het bestemmingsplan stuit niet op bezwaren in het kader van één van de richtlijnen of de Natuurbeschermingswet.

E c o l o g i s c h e H o o f d s t r u c t u u r - g e b i e d e n b i n n e n e e n s t r a a l v a n 3 k m v a n h e t p l a n g e b i e d. ( B r o n : L N V k a a r t e n m a c h i n e ) S o o r t enb e s c h e r m i n g Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Deze soorten worden opgesomd in de lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten. Deze zorgplicht betekent dat een ontheffing van het verbod op verstoren (of erger) alleen kan worden verleend, als geen afbreuk wordt gedaan aan de goede staat van instandhouding van de soort. Deze voorwaarde geldt voor alle beschermde soorten. B e s c h e r m i n g s n i v e a u De lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten, kent een driedeling, in tabellen, voor het beschermingsniveau. Voor algemene soorten uit tabel 1 geldt een vrijstellingsregeling van de verboden. Voor soorten uit tabel 2 en voor vogels geldt een vrijstelling als wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Als niet wordt gewerkt volgens een gedragscode, kan voor de soorten uit tabel 2 ontheffing van de verboden worden verleend als geen sprake is van economisch gewin en als zorgvuldig wordt gehandeld.

goed redelijk matig slecht Voor de soorten uit tabel 3 kan bij ruimtelijke ontwikkeling alleen een ontheffing worden verleend indien geen afbreuk worden gedaan aan de goede staat van instandhouding van de soort en een redelijk alternatief voor de ingreep ontbreekt. Ook voor ontheffing van het verstoren van vogels gelden deze voorwaarden. Bij Het Natuurloket 1 is in mei 2009 een rapportage opgevraagd van de kilometerhokken 2 waarin het bestemmingsplangebied is gelegen. Hierin staat in welke mate de hokken zijn onderzocht op het voorkomen van elke soortengroep. Ook wordt het aantal waargenomen beschermde soorten en rode lijstsoorten aangegeven, maar niet het aantal individuen. Het plangebied valt in de kilometerhokken 230-479, 230-480, 230-481, 231-479, 231-480, 231-481, 232-479, 232-480, 232-481, 233-479, 233-480 en 233-481. Tabel 1. Samenvattende rapportage van Het Natuurloket van de kilometerhokken waarin de plangebieden zijn gelegen (mei 2009) Soortengroep Volledigheid Totaal Flora- en faunawet FF* 1 FF* 2/3 H/V* Rode lijst Planten 1 5 5 matig 1 2 4 Zoogdieren 4 8 matig 7 3 1 Vogels 2 1 3 matig 1 1 Reptielen 1 slecht 1 Amfibieën 1 slecht 1 1 1 Vissen 1 1 slecht 1 1 Dagvlinders 2 2 1 1 matig 1 1 Libellen 2 4 matig 1 Overige ongewervelden 3 slecht FF = Flora- en faunawet tabel 1/ tabel 2 en tabel 3 H/V = Habitatrichtlijn (alleen bijlagen 1 en 2) of Vogelrichtlijn RL = Rode lijst Volledigheid onderzoek: Hiermee wordt aangegeven of op basis van de gebrachte bezoeken een volledig overzicht is te verwachten van de soorten van de betreffende soortengroep. 1 Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het Natuurloket bezit zelf geen gegevens. Het Natuurloket is een initiatief van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de organisaties binnen de VOFF (www.natuurloket.nl). 2 Een kilometerhok is een vastgelegd gebied van 1 km bij 1 km. De Topografische Dienst heeft deze hokken ingevoerd als rasterverdeling voor het tekenen van de topografische kaarten van Nederland. Een uurhok is een gebied van 5 km bij 5 km gebaseerd op diezelfde verdeling.

V o l l e d i g h e i d g e g e v e n s Over het algemeen zijn de kilometerhokken waarin het plangebied ligt matig onderzocht. Enkele kilometerhokken zijn goed onderzocht op het voorkomen van vlinders, libellen en broedvogels. Het voorkomen van zoogdieren, watervogels en vissen is niet tot redelijk onderzocht. Op het voorkomen van vaatplanten, reptielen en amfibieën zijn de kilometerhokken niet tot matig onderzocht. Uit de gegevens is op te maken dat er ten minste 17 beschermde soorten voorkomen: drie vaatplanten (één tabel 1-soort, twee tabel 2- soorten), tien zoogdieren (zeven tabel 1-soorten en drie tabel 2- en/of tabel 3- soorten, waarvan één Habitatrichtlijn), één amfibie (tabel 3-soort), één reptiel (tabel 2-soort ), één vis (tabel 2- en/of tabel 3-soort) en één vlinder (tabel 2- en/of tabel 3-soort). Deze soorten en alle inheemse vogelsoorten zijn beschermd op grond van de Flora- en faunawet. De Habitatrichtlijnsoort bij zoogdieren betreft waarschijnlijk een vleermuis. B e s c h r i j v i n g k i l o m e t e r h o k k e n Het grootste gedeelte van het plangebied ligt in de kilometerhokken 230-480, 231-480 en 232-480. Binnen het plangebied liggen hier woningen, overige gebouwen, infrastructuur, sportvoorzieningen, groenvoorzieningen, weilanden, bouwland, boomkwekerijen en enkele waterpartijen. Uit de gegevens blijkt dat in deze kilometerhokken ten minste één streng beschermde soort is waargenomen, een zoogdier (tabel 2- en/of tabel 3-soort). Mogelijk gaat het hier om een waarneming van eekhoorn (tabel 2). Alleen de zuidelijke rand van het plangebied ligt in de kilometerhokken 230-479, 231-479, 232-479 en 233-479. In dit gedeelte van het plangebied liggen woningen, overige gebouwen, infrastructuur, sportvoorzieningen, een begraafplaats, bedrijventerreinen en enkele waterpartijen. Het overige gedeelte van deze kilometerhokken is Ecologische Hoofdstructuur, met onder andere de bossen Koningsbelt, Groene Kruisbosschen en Hollands Schwarzwald. Uit de gegevens van Het Natuurloket is op te maken dat ten minste vijf streng beschermde soorten (tabel 2 en/of 3) in deze kilometerhokken zijn waargenomen, waaronder twee vaatplanten, één zoogdier, één reptiel en één dagvlinder. Deze soorten komen zeer waarschijnlijk voor in het bosgebied buiten het plangebied. In de kilometerhokken 230-481, 231-481, 232-481, 233-480 en 233-481 ligt slechts een klein deel van het plangebied. Binnen het plangebied is in dit deel voornamelijk woonbebouwing, infrastructuur, groenvoorziening en een boomkwekerij aanwezig. In het overige deel van de kilometerhokken liggen industrieterreinen, waterpartijen, akkers, weilanden, boomkwekerijen en de Midden Regge. Uit de gegevens van Het Natuurloket is op te maken dat er ten minste vier streng beschermde soorten (tabel 2- of tabel 3-soorten) in deze kilometerhokken zijn waargenomen, waaronder drie zoogdieren en één vis. De beschermde vis is naar alle waarschijnlijkheid in de Midden Regge waargenomen en betreft mogelijk bermpje of kleine modderkruiper. Binnen het plangebied zijn volgens de provinciale zoogdierenatlas waarnemingen van

eekhoorn en zes vleermuissoorten bekend. Alle vleermuizen zijn tabel 3- soorten en soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn. C o n c l u s i e Er zijn meerdere waarnemingen van beschermde soorten en rode lijstsoorten in de verschillende soortengroepen bekend uit de kilometerhokken waarin het plangebied ligt. Het merendeel van de volgens Natuurloket aangetroffen beschermde soorten zal voorkomen in de landgoederen en bos- en natuurgebieden rond het plangebied. Zeker de soorten uit tabel 2 en tabel 3 zijn niet binnen de bebouwde kom en de intensief beheerde weilanden langs de rand van het plangebied te verwachten. Deze soorten groeien in meer specifieke milieus, die niet in de bebouwde kom en intensief beheerde gebieden zijn te vinden. Binnen het plangebied leven de meeste beschermde diersoorten in de groenvoorzieningen, tuinen, watergangen en de weilanden aan de buitenzijde van het plangebied. Dit zijn voornamelijk soorten uit tabel 1, zoals kleine zoogdieren (muizen en egel), algemeen voorkomende amfibieën (bruine kikker en gewone pad) en vogels van steden en dorpen. De ontwikkelingen die binnen dit plan mogelijk zijn, vormen geen bedreiging voor de instandhouding van deze soorten. Voor verstoring van de soorten uit tabel 1 geldt een vrijstelling. Alle vogelsoorten in het gebied zijn beschermd. Van vogelsoorten die al in de bebouwde kom leven, wordt geen essentieel broedbiotoop aangetast door de ontwikkelingen die binnen het bestemmingsplan mogelijk zijn. Vogels mogen niet in het broedseizoen worden verstoord. Voor het broedseizoen wordt in het kader van de Flora- en faunawet geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli duurt. Vleermuizen kunnen verblijfplaatsen hebben in gebouwen en in (vaak) oudere bomen met holten. Het is dan ook niet uitgesloten dat er zwaar beschermde vleermuiskolonies (tabel 3) in de plangebieden aanwezig zijn. Zolang deze verblijfplaatsen niet worden aangetast, worden deze soorten niet bedreigd. Bij werkzaamheden aan gebouwen en bij de kap van bomen zal nader onderzoek moeten worden gedaan naar de aan- of afwezigheid van kolonies en eventueel een ontheffing conform artikel 75 van de Flora en faunawet moeten worden aangevraagd. Bij gebruikmaking van uitbreidingsmogelijkheden bij recht, dient alsnog een apart onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet te worden uitgevoerd.