VERGADERING VAN ZES APRIL TWEEDUIZEND EN NEGEN Verhaegen Mark.: voorzitter-burgemeester; Ooms Maurice, Daems Geert, Leflot Anja, Wauters

Vergelijkbare documenten
GEMEENTE GRIMBERGEN. UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 20 DECEMBER 2007

Belastingreglement op motoren

Belasting op drijfkracht van motoren,

Belasting op drijfkracht Artikel 1: Er wordt ten behoeve van de gemeente voor de periode met ingang van 1 januari 2013 en eindigend op 31

8. BELASTING OP DRIJFKRACHT

STADSBESTUUR TIELT WEST-VLAANDEREN. Belasting op drijfkracht

Belasting op vaste reclameinrichtingen. aanplakborden voor publieksdoeleinden

Openbaar onderzoek Dit reglement zal worden afgekondigd en bekendgemaakt volgens de bepalingen van artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet.

dienst financiën R E G L E M E N T BELASTING OP DE DRIJFKRACHT Gemeenteraad van

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie - en gemeentebelastingen,

DRIJFKRACHT DER MOTOREN Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de geldende begrotingsonderrichtingen terzake;

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE RECLAMEDRUKWERK

AANGIFTEFORMULIER. Verspreiding niet-geadresseerde reclamedrukwerk of gelijkgestelde producten.

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE DE DRIJFKRACHT VAN MOTOREN

ONDERWERP: Algemeen reglement inzake al de gemeentelijke belastingen. Aanpassing vanaf DE GEMEENTERAAD,

DE GEMEENTERAAD, BESLUIT:

Goedkeuring aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor het dienstjaar 2009

BELASTING OP DE MOTOREN

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

Belasting op het gebruik van motoren voor de periode

Home / Bestuur / Belastingen en retributies / Belastingen Belasting op de drijfkracht van motoren

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

dienst financiën R E G L E M E N T

Reglement: algemene gemeentelijke heffing voor bedrijven

Ontwerpbesluit Zitting van 18 december 2017 ONDERSTEUNING

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE DE INNAME VAN OPENBAAR DOMEIN

dienst financiën: Gemeentebelastingen - Algemene gemeentebelasting juridisch kader

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

4. Gemeentebelastingen: e. Belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten: invoering

GEMEENTE GRIMBERGEN. Y UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 18 DECEMBER 2008

De raad. Gelet op het gemeentedecreet;

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

Belasting op onbebouwde percelen

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Aangifte aanslagjaar 2016 (toestand van t/m )

11. BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS (ACTIVERINGSHEFFING)

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het centrum van Kortrijk (2016/2020)

Uittreksel uit de notulen van de Gemeenteraad van de stad Kortrijk Zitting van 18/11/2013 Type behandeling: openbaar

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012

Samenvatting De gemeenteraad van de stad Turnhout hecht zijn goedkeuring aan het belastingreglement op drijfkracht.

BELASTINGREGLEMENT OP DE VERSPREIDING VAN NIET GEADRESSEERDE DRUKWERKEN

Voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 21 december 2015

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/011

Taksreglement betreffende het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven.

De belasting bedraagt minimum 75,00 EUR en maximum ,00 EUR per belastingplichtige ongeacht het belastbaar vermogen.

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de vestigingen.

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

Algemeen reglement betreffende de vestiging en de invordering van gemeentebelastingen. Datum van de beraadslaging van de gemeenteraad: 26 juni 2014

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

Gemeentebestuur Assenede Gemeenteraadszitting van

Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

GEMEENTE ANDERLECHT BELASTINGREGLEMENT OP DE OPENBARE EN PRIVATE PUBLICITAIRE INRICHTINGEN

De belasting bedraagt minimum 75,00 EUR en maximum ,00 EUR per belastingplichtige ongeacht het belastbaar vermogen.

GemeentebestuurAARTSELAAR

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE STAD TIENEN OPENBARE ZITTING

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN VOOR HET AANSLAGJAAR 2018 EN 2019

Financiën: belasting op de afgifte van administratieve stukken

Reglement. Gemeentebelasting op de vestiging van nietcommerciële. Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2015

19 juni 2013 UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Uittreksel uit de notulen van de GEMEENTERAAD van 22 december 2014

Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117, alinea 1 en artikel 118, alinea 1 ;

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE TWEEDE VERBLIJVEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. Zitting van 18 december 2014

Uittreksel uit het register der beraadslagingen van de GEMEENTERAAD

Gemeente Anderlecht. Belastingreglement op het gratis verspreiden van niet-geadresseerd. reclamedrukwerk aan huis.

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD

DEEL 1: BELASTING OP DE HORECAGELEGENHEDEN

BELASTINGREGLEMENT OP RECLAME ZICHTBAAR VAN OP DE OPENBARE WEG

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

BELASTING OP LEEGSTAND EN VERWAARLOZING VAN BEDRIJFSRUIMTEN

Belasting op het gebruik van privaat of publiek domein voor de uitoefening van ambulante activiteiten voor de dienstjaren

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 juni 2016 houdende het heffen van een belasting op de marktrechten;

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE

Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE GEETBETS

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad

Belasting op leegstaande gebouwen en woningen voor de periode

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE GEETBETS

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Provincie Arrondissement Gemeente Oost-Vlaanderen Dendermonde Buggenhout

GEMEENTERAAD ZITTING VAN 16 DECEMBER 2013 ONDERWERP : REGLEMENT - BELASTING OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN HERNIEUWING EN WIJZIGINGEN

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 19 december 2016 Wonen - Woondienst _GR_00151 Reglement belasting op tweede verblijven - Ter beslissing

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD Zitting van 17 december 2013

2. Kavel: het in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende perceel.

GEMEENTE ANDERLECHT BELASTING OP DE TOERISTISCHE LOGIES. Artikel 1. Definities. In de zin van het huidig reglement, verstaat men onder :

Rekening houdend met de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de geldende begrotingsonderrichtingen terzake;

Definitie bruto-vloeroppervlakte (BVO) van een woongelegenheid:

Transcriptie:

VERGADERING VAN ZES APRIL TWEEDUIZEND EN NEGEN 06.04.2009 Aanwezig: Verhaegen Mark.: voorzitter-burgemeester; Ooms Maurice, Daems Geert, Leflot Anja, Wauters Jef.: schepenen; Van Bael Jef: voorzitter OCMW/schepen; Scheerens Jules, Van Den Broek Louis, Van Looy Hilde, Huyskens Rigo, Voet Jos, Indekeu Sabine, Ghys Diana, Vleugels Geert, Vleugels Gunther, Van Den Bruel Gust (bijgestaan door Meurrens Mark, vertrouwenspersoon overeenkomstig art. 18 Gemeentedecreet), Smets Karina, Wouters René, Goysens Natacha, Clé Marina, Heylen Rist, Cools Stijn: raadsleden; en Van Roie Luc: gemeentesecretaris wnd. Afwezig: schepen Jef Wauters en raadslid Diana Ghys. De vergadering wordt geopend om 20.30 uur. OPENBARE ZITTING 1. Aanpassing - Belasting op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven aanslagjaar 2009. Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet van 3 maart 1993 betreffende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven (BS 28.04.1993), gewijzigd bij decreet van 21 december 1994 van de Vlaamse Gemeenschap (BS 31.12.1994) en bij decreet van 13.04.1999 (BS 29.06.1999); Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 06.07.1999 betreffende de inwerkingtreding van het decreet van 13.04.1999 tot wijziging van het decreet van 03.03.1993 (BS 10.09.1999); Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 1995 betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven (BS 01.08.1995); Gelet op het Gemeentedecreet; Overwegende dat het decreet van 13.04.1999 en het besluit van 06.07.1999 uitwerking hebben vanaf 01.06.1999; Overwegende dat in de gemeente geen vakantiepark in de zin van art. 1-10 van het besluit van 23.02.1995 aanwezig is; Overwegende dat in onze gemeente enkel kampeerterreinen en kampeerverblijfparken aanwezig zijn; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt er een gemeentebelasting gevestigd op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven zoals bedoeld in art. 2 2 van het decreet van 03.03.1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven. Onder terrein voor openluchtrecreatieve verblijven wordt hier verstaan: ieder terrein waarop ten minste drie verblijven staan of kunnen staan zoals bedoeld in art. 2 1 van het decreet, n.l. 1 tent, caravan, mobilhome, kampeerauto, woonauto of iedere andere verblijfsvorm die niet ontworpen is om als vaste woonplaats te dienen of niet als dusdanig wordt gebruikt en waarvoor geen vergunning vereist is; 2 chalet, bungalow, huisje, paviljoen of iedere andere verblijfsvorm die niet ontworpen is om als vaste woonplaats te dienen of niet als dusdanig wordt gebruikt en waarvoor een vergunning vereist is; Art.2. - De belasting wordt vastgesteld als volgt: 80 per vergunde plaats bestemd voor het verblijf van toeristen op de kampeerterreinen en 80 per perceel, begrepen in een kampeerverblijfpark (Besluit 23.02.1995 art. 1-8 & 9 ). Art.3. - De belasting is verschuldigd door de exploitant op 01 januari van het belastingjaar; de eigenaar op 01 januari van het belastingjaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Art.4. - De belasting wordt geïnd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art.5. - De belastingsschuldigen ontvangen kosteloos een aanslagbiljet. Art.6. - De belasting is betaalbaar binnen twee maanden te rekenen van de verzending van het aanslagbiljet. Art.7 - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.8 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt; Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast.

2. Aanpassing - Belasting op afgifte administratieve stukken aanslagjaar 2009. Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden d.d. 14.07.2004 ref. BA 2004/03, houdende o.m. de vrijstelling van de gemeentebelasting op de afgifte van paspoorten aan kinderen jonger dan 12 jaar; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het koninklijk besluit van 01 september 2004 houdende de beslissing om de elektronische identiteitskaart veralgemeend in te voeren; Gelet op omzendbrief d.d. 29 november 2005, ref. III.21/724/6.129/05 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken houdende de elektronische identiteitskaart - spoedprocedure; Overwegende dat de afgifte van allerlei administratieve stukken extra lasten voor de gemeente meebrengt en dat het gepast is hiervoor van de belanghebbende een belasting te eisen; Overwegende dat de gemeente in casu niet BTW-plichtig is; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het gemeentedecreet; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 - Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt ten behoeve van de gemeente een indirecte belasting gevestigd op het afleveren van administratieve stukken. Art.2. - De belasting is verschuldigd door de personen aan wie deze stukken door de gemeente op hun verzoek of ambtshalve worden uitgereikt. Art.3. - Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt: a) 1. 1 voor de afgifte van een eerste elektronische vreemdelingenkaart verhoogd met de kosten aangerekend door de federale overheid; 2 voor de afgifte van alle andere nieuwe elektronische vreemdelingenkaarten verhoogd met de kosten aangerekend door de federale overheid; 2. Op de afgifte van de elektronische identiteitskaarten (KB 01.09.2004): Voor alle procedures: 1 voor de eerste nieuwe identiteitskaart, uit te reiken aan personen van 12 jaar oud verhoogd met de kosten aangerekend door de federale overheid; 2 voor alle andere uit te reiken nieuwe identiteitskaarten, verhoogd met de kosten aangerekend door de federale overheid; 3. op de afgifte van de eerste nieuwe identiteitskaart of vreemdelingenkaart, uit te reiken aan personen vanaf 12 jaar oud, volgens de zeer dringende procedure met volledig transport door Group 4: 139,15 euro + 1 + 2 = 142,15 euro. Voor de afgifte van alle andere nieuwe identiteitskaarten of vreemdelingenkaart afgeleverd volgens de zeer dringende procedure met volledig transport door Group 4: 139,15 euro+2 +2 = 143,15 euro. - op de afgifte van de eerste nieuwe identiteitskaart of vreemdelingenkaart, uit te reiken aan personen vanaf 12 jaar oud, afgeleverd volgens de dringende procedure met volledig transport door Group 4: 87,12 euro + 1 +2 = 90,12 euro. Voor de afgifte van alle andere nieuwe identiteitskaart of vreemdelingenkaart, afgeleverd volgens de dringende procedure met volledig transport door Group 4: 87,12 euro+2+ 2 =91,12 euro. b) op de afgifte van de reispassen (paspoorten) vanaf de leeftijd van 18 jaar: 2,5 voor een nieuwe reispas, geldig gedurende vijf jaar; Art.4. - De belasting wordt contant geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. Art.5. - De personen of instellingen, aan wie niet onmiddellijk het gevraagde stuk kan worden afgeleverd, moeten het bedrag der belasting in bewaring geven in handen van de gemeenteontvanger. De gemeenteontvanger geeft hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af. Art.6.- Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd wordt de belasting ingekohierd. Art.7. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Art.8 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt. Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 3. Aanpassing - Belasting op tweede verblijven aanslagjaar 2009. Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór,

bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 Voor het aanslagjaar 2009, ingaande op 01 januari 2009 en voor een termijn van één jaar, eindigend op 31 december 2009 wordt er een directe gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven. Art.2. - Als tweede verblijf wordt beschouwd, elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans. Als tweede verblijf worden niet beschouwd: - het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; - de tenten en woonaanhangwagens; - verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden; Art.3. - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf. Art.4. - De belasting wordt vastgesteld op 283 per tweede verblijf. Art.5. - De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de eigenaar op 01 januari van het belastingjaar. Art.6. - De belastingschuldigen moeten uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten door middel van de formulieren waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld. Art.7. - Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art.8. - De overeenkomstig art. 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art.9. - Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de belastingverordening op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, is alleen de verordening op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven van toepassing. Art.10. - De belasting wordt geïnd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belastingschuldigen ontvangen kosteloos een aanslagbiljet. De belasting is betaalbaar binnen twee maanden te rekenen van de verzending van het aanslagbiljet. Art. 11. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.12 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt. Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 4. Aanpassing - Belasting op aanplakborden aanslagjaar 2009. Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse belasting ingevoerd op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden. Art.2. - Onder aanplakborden wordt verstaan; elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen, die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen. Art.3. - Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte van het bord in aanmerking genomen, zijnde oppervlakte die door aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

Art.4. - Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 60 per vierkante meter oppervlakte van het bord. Art.5. - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, van de muur of de omheining waarop het bord zich bevindt of reclame is aangebracht. Art.6. - De belastingplichtigen zijn gehouden aangifte van de belastbare elementen te doen uiterlijk op 01 april van het aanslagjaar, volgens de toestand op 01 maart van het jaar. De borden, geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing. Art.7. - De jaarbelasting wordt gehalveerd voor de aanplakborden die vóór 01 juli werden weggenomen of die niet vóór 01 juli geplaatst werden. Vergroting van de borden in de loop van het jaar geeft aanleiding tot het vestigen van een belastingsupplement voor een heel of een half jaar, naargelang de vergroting al dan niet voor 01 juli tot stand kwam. Verkleining van de borden in de loop van het belastingjaar geeft recht op een proportionele belastingvermindering voor een half jaar, indien de verkleiningswerken voor 01 juli werden uitgevoerd. Om aanspraak te kunnen maken op belastingvermindering dient van het verwijderen of het verkleinen van de bestaande borden aangifte gedaan te worden bij het gemeentebestuur, bij voorkeur bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs. De datum van ontvangst van dit bericht is de vertrekdatum voor de gebeurlijke ontheffingsperiode. art.8. - De belasting is niet verschuldigd voor: a) de borden geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, voorzover geen winstgevend doel wordt nagestreefd; b) de borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen; c) de borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen; d) de borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat de borden niet langer dan één maand voor de afkondiging van hun activiteit aangewend worden; e) de borden, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening; f) de borden die alleen gebruikt worden voor aankondiging van de eigen firmanaam op de plaats waar de bedrijfsuitbating gevestigd is. Art.9. - Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art.10. - De overeenkomstig art. 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art.11. - De belasting wordt geïnd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belastingschuldigen ontvangen kosteloos een aanslagbiljet. De belasting is betaalbaar binnen twee maanden te rekenen van de verzending van het aanslagbiljet. Art.12. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.13. - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt. Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 5. Aanpassing - Belasting op motoren aanslagjaar 2009. Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op de financiële noodzakelijkheid; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 Voor het aanslagjaar 2009, ingaande op 01 januari 2009 en voor een termijn van één jaar, eindigend op 31 december 2009, wordt ten bezware van de nijverheids-, handels- en landbouwbedrijven, een belasting van 20 per kilowatt geheven op de motoren, ongeacht de krachtbron waarmede zij worden voortbewogen.

De belasting is verschuldigd indien de belastingplichtige motoren voor de uitbating van zijn inrichting of van deze bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling of onderneming en elke werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente is gevestigd. De belasting is niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in hierboven bedoelde bijgebouwen, in de verhouding waarin die motoren kunnen worden belast door de gemeente waar het bijgebouw is gelegen. Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding met een of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw is gevestigd: De belasting wordt berekend op basis van het onmiddellijk voorafgaand kalenderjaar. In afwijking op wat voorafgaat zal bij begin van bedrijfsuitbating in de loop van het belastingjaar, alsmede in geval van aanwending van motorkracht in de hiervoor bedoelde bijgebouwen, de belasting berekend worden volgens de duur van de ingebruikneming van de motoren gedurende het belastingjaar, naar rato van 1/12 van het jaartarief per begonnen maand. Deze bedrijven zullen voorlopig aangeslagen worden op basis van het in aanmerking te nemen motorvermogen dat in gebruik is op het ogenblik van de aanvang van de belastbare toestand. Indien echter op het einde van het jaar blijkt dat het in de loop van het belastingjaar aangewend vermogen hoger was, zal op grond hiervan een herberekening van de totaal verschuldigde belasting gebeuren. Art.2. - De belasting wordt gevestigd op navermelde grondslagen: a) omvat de inrichting slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motor wordt verleend, of akte wordt genomen van de plaatsing. b) omvat de inrichting verschillende motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten, opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend of akte van die plaatsing wordt genomen, op te tellen, en deze som te voorzien van een simultaanfactor, die verandert volgens het aantal motoren. Deze factor, gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met 30 motoren met 1/100e van de eenheid per bijkomende motor verminderd, en blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer. Art. 3. - Zijn belastingvrij: 1 De motoren die gans het jaar, voorafgaand aan het belastingjaar, stilliggen. Het stilliggen voor een duur gelijk aan of langer dan een maand, geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de motoren werden stilgelegd. Voor de berekening van de vermindering wordt rekening gehouden met de simultaanfactor welke op de inrichting van toepassing is. Met een inactiviteit voor de duur van één maand wordt gelijkgesteld, de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in bedrijven die met de RVA een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen Met een activiteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld, de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken. Indien het stilliggen van de motoren enkel te wijten is aan de sluiting van het bedrijf wegens jaarlijkse vakantie, zal deze periode niet in aanmerking genomen worden voor het bekomen van de belastingvermindering. Geen belastingvermindering kan worden verleend, tenzij bij ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven bericht, waarbij de datum van het stilleggen en de datum van weder in gang stellen van de motor bekendgemaakt wordt aan het gemeentebestuur. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de stillegging eerst in na ontvangst van het eerste bericht. Bij afwijking van de in de laatste twee zinnen voorziene procedure, zal de vrijstelling ten voordele van de bouwondernemingen die verplaatsbare motoren gebruiken, volgens de hierna bepaalde regelen kunnen worden bekomen; deze ondernemingen zullen voor iedere aan de belasting onderworpen machine, een boekje moeten bijhouden waarin de dagen worden vermeld gedurende dewelke de machine in gebruik is en de werf waar zij is opgesteld. Aan het einde van het jaar zal de ondernemer zijn aangifte invullen aan de hand van de in elk boekje voorkomende gegevens, met dien verstande dat er over de gegrondheid van de in de boekjes ingeschreven gegevens steeds fiscaal toezicht kan worden uitgeoefend. De procedure is echter voorbehouden voor de bouwondernemingen die een geregelde boekhouding voeren, die een schriftelijke aanvraag tot het schepencollege zullen richten en de toelating van dat college zullen hebben bekomen; 2 De voertuigen waarop de staatsverkeersbelasting toepasselijk is, alsmede deze welke speciaal van die belasting zijn vrijgesteld; 3 De motor die een elektrische generator aandrijft, voor het gedeelte van het vermogen dat gebruikt wordt voor het aandrijven van de generator; 4 De persluchtmotor; 5 De motoren gebruikt voor waterbemaling, alsmede deze gebruikt voor ventilatie en verlichtingstoestellen; 6 De motoren van draagbare toestellen; 7 De reservemotor, dit wil zeggen, deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de goede gang van zaken en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn in werking stelling niet voor gevolg heeft dat de productie wordt verhoogd; 8 De wisselmotor, dit wil zeggen, deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke hij tijdelijk moet vervangen.

De reserve- en wisselmotoren kunnen worden aangewend om tezelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren; 9 De motoren die in gasstations worden gebruikt om de compressoren aan te drijven, welke instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen; 10 De cultivator. Art.4. - Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de ermede aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht aanzien als reservekracht, in zover dat zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft. Deze kracht wordt voorzien van de simultaanfactor die op de inrichting van toepassing is. In dat geval is de aangegeven kracht slechts geldig voor drie maanden en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Onder onlangs geplaatste motoren wordt verstaan deze waarvan de ingebruikstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar. Art.5. - De motoren die van de belasting zijn vrijgesteld, alsmede deze welke stilliggen, worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de simultaanfactor. Art.6. - Wanneer de motoren uit oorzaak van een ongeval niet meer in staat zijn om meer dan 80 % van de geleverde kracht te verbruiken, wordt de belasting berekend op de verbruikte kracht, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt, en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden wordt gebruikt. De gedeeltelijk buiten gebruikstelling moet binnen de acht dagen bericht worden aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven of schriftelijk tegen ontvangstbewijs. Art.7. - Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien in de artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen, betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het ander jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het refertejaar; d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant, voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen om het bestuur toe te laten, te allen tijde, de in zijn installatie gedane metingen van leveringen van elektrische energie, te controleren. De exploitant, die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar. Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak van vijf jaar. Art.8. - De telling van de belastbare elementen worden gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belanghebbenden een geschreven en geformuleerde aangifte gelijk aan het model door het gemeentebestuur voorgeschreven. Art.9. - De exploitant is gehouden de eventuele veranderingen of verplaatsingen, welke zijn installaties in de loop van het jaar mocht ondergaan hebben, aan het gemeentebestuur bekend te maken, behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld in artikel 7 heeft gekozen. Art.10. - Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art.11. - De overeenkomstig art. 10 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art.12. - De belasting wordt geïnd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belastingschuldigen ontvangen kosteloos een aanslagbiljet. De belasting is betaalbaar binnen twee maanden te rekenen van de verzending van het aanslagbiljet.

Art.13. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.14 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt; Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 6. Aanpassing - Openingsbelasting hinderlijke inrichtingen 1 e en 2 e klasse aanslagjaar 2009. Gelet op de inwerkingtreding van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunningen; Gelet op de kosten die hiermee voor de gemeente gepaard gaan; Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente; Gelet op het advies van de milieuraad; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt een gemeentebelasting gevestigd op het openen of veranderen van een door het Vlarem als hinderlijk beschouwde inrichting in het kader van een handels-, nijverheids- of landbouwonderneming. De belasting is verschuldigd door de exploitant. De belasting betreft eveneens de exploitant van de inrichting die voor de inwerkingtreding van het Vlarem niet vergunningsplichtig was maar op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning reeds in bedrijf is gesteld en overeenkomstig de bepalingen ervan vergunningsplichtig wordt. Art.2. - De belasting bedraagt: - 500 voor de inrichting van I e klasse - 50 voor de inrichting van IIe klasse Indien een handels-, nijverheids- of landbouwonderneming wordt geopend derwijze dat daarop gelijktijdig meer dan een indelingsrubriek van het Vlarem van toepassing is dan is enkel de belasting voor de hoogste klasse van hinderlijkheid verschuldigd. Inrichtingen van Ie of IIe klasse die een tijdelijke vergunning aanvragen worden ontheven van deze belasting. Art.3. - Voor de inrichtingen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente gelegen zijn wordt de belasting verminderd in dezelfde verhouding als deze welke bestaat tussen de oppervlakte van het gedeelte van de inrichting buiten de gemeente opgericht en de ganse oppervlakte; Art.4. - Een indirecte belasting gelijk aan de in artikel 2 vermelde tarieven is eveneens verschuldigd als bijdrage in de administratie- en onderzoekskosten van de gemeente, indien de milieuvergunningsaanvraag voor het eerst uitdrukkelijk of stilzwijgend geweigerd is of om gelijk welke andere reden zonder het passend gevolg is gebleven binnen de voorgeschreven termijn. Art.5. - Voorafgaandelijk de vergunningsaanvraag dient een bedrag, gelijk aan de vermoedelijke belasting, in bewaring gegeven bij de gemeenteontvanger dat op elk verzoek van de met de toezicht belaste ambtenaren of agenten moet worden getoond. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting geboekt worden en t.o.v. de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd wanneer het belastbaar feit bedoeld in de artikelen 1 of 4 zich zal voltrekken. Bij gebrek aan contante betaling of in geval deze niet gelijk is aan de reële belastingschuld, berekend op basis van de gegevens waarover het gemeentebestuur nadien beschikt, zal worden overgegaan tot inkohiering, respectievelijk terugbetaling van het verschil. Art.6. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Art.7. - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt; Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 7. Aanpassing - Belasting op het huis-aan-huis verspreiden van reclamedrukwerk aanslagjaar 2009. Overwegende dat papier een groot aandeel uitmaakt van de aangeboden hoeveelheid huisvuil;

Overwegende dat de verwijdering en de verwerking van papier een aanzienlijke uitgave betekenen voor het gemeentebestuur; Overwegende dat de tussenkomst van de gemeente voor papier 75% bedraagt van de papierprijs (+ of -) die maandelijks schommelt; Overwegende dat wekelijks een grote hoeveelheid niet-geadresseerde reclamedrukwerken wordt bedeeld in onze gemeente; Overwegende dat het derhalve billijk is een belasting te heffen op de huis-aan-huis verspreiding van drukwerken en daarmee gelijkgestelde producten; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het advies van de milieuraad; Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op de financiële noodzakelijkheid; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 - Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt een belasting geheven op het huis-aan-huis verspreiden van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten op het grondgebied van de gemeente Hulshout. Art.2. Onder reclamedrukwerk wordt verstaan, elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen, en die erop gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder. Onder gelijkgestelde producten wordt verstaan de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst. Onder huis-aan-huis- verspreiding wordt verstaan het systematisch achterlaten van het drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond. Art.3. De belasting is verschuldigd telkenmale er een huis-aan-huis-verspreiding van reclamedrukwerk of een daarmee gelijkgesteld product plaatsvindt. Art.4. De belasting wordt vastgesteld op 2,5 per 100 verspreide exemplaren. Art.5. De volgende publicaties zijn van de belasting vrijgesteld: - publicaties van publiekrechtelijke personen; - publicaties waarvan de oppervlakte kleiner is dan 1500 cm². Per uitgave zal de som van de bedrukte bladzijden van één exemplaar in aanmerking genomen worden. - publicaties van socio-culturele en sportverenigingen; Art.6. Deze belasting is in eerste instantie verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die geldt als verantwoordelijke uitgever of de verspreider van het desbetreffende drukwerk en daarmee gelijkgestelde producten. Indien deze niet gekend is, is de belasting verschuldigd door diegene onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de reclame wordt gevoerd. Art.7. De belastingplichtigen zijn gehouden bij het gemeentebestuur aangifte te doen van de onder artikel 2 bedoelde reclame op het daartoe voorbestemd formulier dat op verzoek aan de belastingplichtige ter beschikking wordt gesteld door het gemeentebestuur. De aangifte dient alle inlichtingen te bevatten nodig voor het vestigen van de aanslag. Art.8. De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier, opgemaakt per semester, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art.9. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art.10. - De overeenkomstig art. 9 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art.11. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.12 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt; Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 8. Aanpassing - Belastingsreglement voor de selectieve inzameling van PMD en plastiekafval aanslagjaar 2009. Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat in onze gemeente een selectieve ophaling aan huis gebeurt van PMD; Gelet op het advies van de milieuraad; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 - Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt ten behoeve van de gemeente een contantbelasting geheven op het verstrekken van PMD zakken en zakken voor plastiekafval (groene huisvuilzak). Art.2. - Zijn van de belasting vrijgesteld, de onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen bestemd voor een dienst van openbaar nut, wier activiteiten niet op het maken van winst gericht zijn. Deze vrijstelling geldt niet voor de gedeelten betrokken door aangestelden ten privaten titel en voor hun persoonlijk gebruik. Art.3. - De aanlevering van de plastiekafval op het containerpark zal enkel gebeuren in gestandaardiseerde groene huisvuilzakken, tegen betaling van een contantbelasting van 8 per rol, bij de aflevering ervan. Het betreft hier rollen van 12 zakken, af te leveren aan diegene die erom verzoekt en tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Art.4. - De ophaling en verwijdering van PMD zal enkel gebeuren in de blauwe huisvuilzakken, tegen betaling van een contantbelasting van 7,20 per rol, bij de aflevering ervan. Het betreft hier rollen van 24 zakken, af te leveren aan diegene die erom verzoekt en tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Art.5. - De zakken voor de plastiekafval en PMD kunnen eveneens aangekocht worden bij de diverse verdelende handelaars. Een ontvangstbewijs in de vorm van een kasticket zal worden afgeleverd.. Art.6. De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art.7. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Art.8 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt; Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 9. Aanpassing - Belasting op de standplaatsen op de private eigendom langsheen de openbare weg aanslagjaar 2009. Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 - Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt ten laste van éénieder die voor de uitoefening van zijn handel of beroep - andere dan foorinrichtingen - gebruik maakt van een standplaats op private grond langsheen de openbare weg, en dit afgezien van de aard van de aangeboden waren of producten, een belasting geheven van 0,60 per dag en per strekkende meter, met een minimum van 2 per dag. Art.2. - De uitbater zal vóór het in gebruik nemen van zijn standplaats aan het gemeentebestuur een aanvraag indienen betreffende het bekomen van een machtiging tot het uitoefenen van een ambulante activiteit. Deze aanvraag bevat - de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen - de plaats - de datum en duur van de verkoop - het aantal benutte strekkende meters Art.3. - Het opmeten van het aantal strekkende meters geschiedt door de zorgen van het gemeentebestuur. Art.4. - De belasting is verschuldigd vanaf de dag dat de standplaats in gebruik wordt genomen. Art.5. De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art.6. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Art.7. - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt.

Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 10. Aanpassing - Belasting op de inname van het openbaar domein ten gevolge van bouw- en andere werken aanslagjaar 2009. Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het Gemeentedecreet; Na beraadslaging; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2009, wordt ten behoeve van de gemeente een belasting geheven op de ingenomen oppervlakte van het openbare domein ten laste van diegenen die: a) materiaal, materieel, evenals voertuigen (die in werkende toestand breder zijn dan 3 meter) die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving, nodig voor de uitvoering van geplande werken, plaatst of laat plaatsen, ten gevolge van bouwwerken; b) bij bouw- of verbouwingswerken, een deel van het openbaar domein afsluit of laat afsluiten. Art. 2 De belastingvoet wordt als volgt vastgesteld: - 3,00 per m² voor de eerste 5 dagen voor werken van korte duur (maximaal 5 dagen); - 6,00 per m² per maand voor de eerste zes maanden; - 12,00 per m² per maand voor de volgende zes maanden; - 19,00 per m² per maand voor vanaf de dertiende maand; Een gedeelte van een maand geldt voor een volle maand, behoudens voor de eerste vijf dagen. Art. 3 De belasting wordt vastgesteld volgens de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein. Voor het berekenen van deze oppervlakte, wordt elk deel van een vierkante meter voor één eenheid gerekend. Art. 4 Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zoniet zullen deze werken uitgevoerd worden door of in opdracht van de gemeente en worden de kosten verhaald op de aanvrager, en indien deze niet bekend is op de bouwheer. Art. 5 Van de belasting zijn vrijgesteld de inname van het openbaar domein ten gevolge van: a) het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of door haar gewestelijke en/of plaatselijke bouwmaatschappijen; b) werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut; c) de restauratie van als monument geklasseerde gebouwen, van gebouwen gelegen in een als stadsgezicht beschermde zone en van niet-geklasseerde historische panden, als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen erkend. Art 6 De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting. Art. 7 - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning. Art. 8 - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan de hogere overheid worden overgemaakt. Aan de basis van de 4 tegenstemmen ligt het gevreesde juridisch vacuüm en de rechtsonzekerheid tussen de uitvoering van de raadsbeslissing van 15.12.2008, hetwelk niet wordt ingetrokken, en het nieuwe reglement dat met ingang van heden d.d. 06.04.2009 wordt aangepast. 11. Aanpassing -Belasting op kermisattracties met standplaats op het openbaar domein aanslagjaar 2009. Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Overwegende dat de standplaatsen voor de kermissen niet via verpachtingen zullen worden toegewezen; Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 03 september 2007 houdende reglement betreffende de organisatie van openbare kermissen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: met 15 stemmen vóór, bij 4 stemmen tegen (Louis Van Den Broek, René Wouters, Rist Heylen, Stijn Cools) en 0 onthoudingen Artikel 1 - Met ingang van heden en voor een periode eindigend op 31 december 2009, wordt een gemeentebelasting geheven op de foorinrichtingen op het openbaar domein. Art.2. - De belasting wordt bepaald als volgt: autoscooter - lunapark 372 rupsmolen - zweeftoestellen 372