Regeling bemanning zeegaande zeilschepen

Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STAATSCOURANT. Nr

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STAATSCOURANT. Nr

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie

Bemanningswetgeving en Vaarbevoegdheden

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Goedkeuring Examenreglement en -programma

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

38350 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2018 no. 38 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet van 11 december 1997, houdende regels omtrent de bemanning van zeeschepen (Zeevaartbemanningswet)

Beoordelingsmatrix wet zeevarenden

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Verordening inzake het examen Nederlands recht en het examen gedrags- en beroepsregels Zoals vastgesteld in de bijeenkomst van de Ledenvergadering op

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1951 No. 24 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

Beleidslijn eisen opleiding nautisch personeel Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Aanvraag Beoordeling bemanningsplan zeeschip

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

Verordening examen Nederlands recht en examen gedrags- en beroepsregels Zoals vastgesteld in de bijeenkomst van de Ledenvergadering op 8 december

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2017 no. 5 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 april 2016, nr. W /I);

Examinering in de nautische en luchtvaartsector

Informatiebulletin STCW Manila-wijzigingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op de artikelen 10a en 34 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

B In wordt in de aanhef "de categorie B" vervangen door: de categorieën B en T.

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling tachograafkaarten

3 december 1992, houdende plaatsing in het

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ANNEX BIJLAGE. bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

LANDELIJK EXAMENBUREAU BEROEPSZEILVAART EXAMENREGELING VOOR DE ZEILVAART

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rotterdam 25 november 2011 TKN, aanpassing aan de toekomst

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

A 2012 N 90 PUBLICATIEBLAD

tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de doorberekening van de kosten van het onderzoek in het kader van de vorderingsprocedure

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aanvraag Beoordeling bemanningsplan zeeschip

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister voor Jeugd en Gezin en de Staatssecretaris van Financiën,

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zeerecht GZV (1) Even voorstellen 2/13/2015 GVZ-1 1. Fokko Snoek. Eigenaar zeilklipper Skylge Adviseur traditionele scheepvaart

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Raadsbesluit R

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Beleidsregels aanbesteding van werken 2005

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma s

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aan artikel 7.7 van de Binnenvaartregeling wordt een lid toegevoegd, luidende:

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1 van :40

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van..., no. trcjz..., Directie Juridische Zaken;

Vaarbewijzen voor de pleziervaart op de Nederlandse binnenwateren na 1 juli 2009

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In artikel 1 wordt Minister van Verkeer en Waterstaat vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

Transcriptie:

VW Regeling bemanning zeegaande zeilschepen Regeling, houdende bepalingen omtrent de bemanning van zeegaande zeilschepen in de commerciële vaart met een lengte van minder dan 40 meter (Regeling bemanning zeegaande zeilschepen) 11 oktober 2002/ HDJZ/SCH/2002-1534 Hoofddirectie Juridische Zaken Gelet op de artikelen 36, tweede lid, en 57, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart; Besluit: Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: Zeevaartbemanningswet; b. ervaring: de diensttijd uitgedrukt in seizoenen, in een bepaalde functie aan boord van in de vaart zijnde zeilschepen; c. binnenwateren: de binnenwateren van het communautaire net, behorende tot zone 2, zoals omschreven in Bijlage I, behorende bij het Binnenschepenbesluit; d. seizoen: een, al dan niet aaneengesloten, periode van 180 kalenderdagen; e. vaargebied I: het gebied dat zich uitstrekt van de monding van de Eems over de Duitse Wadden, begrensd door de laagwaterlijn op het Noordzeestrand van de Duitse Waddeneilanden tot de oostpunt van Spiekeroog, en vervolgens van de lijn van de oostpunt van Spiekeroog - Harleboei - vuurschip Weser - vuurschip Elbe I en de Elbemonding tot Brunsbüttel, begrensd door de rode boeienlijn, tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal, het Kielerfjord, de westelijke Oostzee, Belten en Sont, begrensd door de lijn Grenaa - Kullen in het Noorden en in het Oosten door de lijn Falster Bo - Cap Arkona, inclusief het boddenen haffengebied ten zuiden van Rügen; f. vaargebied II: een strook kustwater van 25 mijl uit de kust te beginnen dwars van Nieuwpoort tot de monding van de Elbe (Elbe I) en de Eider (Toenning), tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal en de westelijke Oostzee, Belten en Sont en het Kattegat in het Noorden begrensd door de lijn Skagen - Göteborg en in het Oosten door de lijn Simrishamn - oostkust Bornholm -Stettin, met dien verstande dat Bornholm in het Oosten op maximaal 25 mijl gepasseerd mag worden; g. vaargebied III: de gehele Oostzee, de Noordzee, in het Noorden begrensd door de lijn van 63 graden 30 minuten Noorderbreedte (tot maximaal 25 mijl uit de Noorse kust) 61 graden Noorderbreedte, 1 graad Westerlengte - Strathie Head verbonden met de lijn van Barony Point - Mull - oostkust Colonsay -Islay (Ardmore Point) - Inishowen Head (Noord-Ierland) en vervolgens in het Zuidwesten van Old Head of Kinsale (Zuid-Ierland nabij Cork Harbour) naar 48 graden Noorderbreedte, 6 graden Westerlengte (ca. 25 mijl west van Pointe du Raz) tot de zuidoever van de Gironde (45 graden Noorderbreedte, 2 graden 35 minuten Westerlengte); tot vaargebied III behoort tevens de gehele Middellandse Zee vanaf de Straat van Gibraltar; h. vaargebied IIIA: de zuidelijke Noordzee, in het noorden begrensd door de parallel van 53 graden Noorderbreedte en in het zuiden begrensd door de lijn Calais-Dover, alsmede de wateren tot 30 mijl uit de Europese kusten binnen het vaargebied III; i. vaargebied IV: onbeperkt vaargebied. Artikel 2 Voor de toepassing van artikel 8, tweede lid, van het Besluit ten aanzien van de zeilvaart in de zin van deze regeling kan worden volstaan met een diensttijd van ten minste één seizoen. Hoofdstuk 2 Bepalingen inzake kennisbewijzen en ervaring voor de zeilvaart Artikel 3 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt met het diploma stuurman grote zeilvaart gelijkgesteld: a. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart; b. het diploma als derde stuurman c. het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart; d. het diploma als tweede stuurman e. het diploma als eerste stuurman f. het diploma voor de zeevisvaart S- IV v; g. het diploma als stuurman voor de zeevisvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de zeevisvaart, of h. het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen, mits de houder in het bezit is van het certificaat grote zeilvaart, bedoeld in artikel 14. 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt met het diploma stuurman kleine zeilvaart gelijkgesteld: a. de diploma s en het kennisbewijs genoemd in het eerste lid onder a tot en met h; b. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart; c. het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart; d. het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart, of e. het diploma voor de zeevisvaart SW V, mits de houder in het bezit is van het certificaat kleine zeilvaart, bedoeld in artikel 16. Artikel 4 op reizen in de vaargebieden III en IV is ten minste vereist: Uit: Staatscourant 11 oktober 2002, nr. 196 / pag. 15 1

a. het diploma stuurman grote zeilvaart, c. een diensttijd van drie seizoenen als stuurman aan boord van zeilschepen. Artikel 5 met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen in de vaargebieden III en IV, is ten minste vereist: a. het diploma stuurman grote zeilvaart; c. een diensttijd van twee seizoenen als stuurman aan boord van zeilschepen. Artikel 6 op reizen in de vaargebieden I, II en IIIA, is ten minste vereist: a. het diploma stuurman kleine zeilvaart; c. een diensttijd van drie seizoenen aan boord van zeilschepen. Artikel 7 1. als kapitein kleine schepen met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen in de vaargebieden I, II en IIIA, is ten minste vereist: a. het diploma stuurman kleine zeilvaart; c. een diensttijd van twee seizoenen aan boord van zeilschepen, waarbij ten hoogste één seizoen op binnenwateren mag zijn behaald. 2. als kapitein kleine schepen met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen uitsluitend in de vaargebieden I en II volstaat, in afwijking van het gestelde in het eerste lid onder c, een diensttijd van twee seizoenen aan boord van zeilschepen op de binnenwateren. Artikel 8 op reizen in de vaargebieden III en IV, is ten minste vereist: a. het diploma stuurman grote zeilvaart; gezel aan boord van zeilschepen, en Artikel 9 met een brutotonnage van minder dan 500 op reizen in de vaargebieden III en IV, is ten minste vereist: a. het diploma stuurman kleine zeilvaart, gezel aan boord van zeilschepen, en Artikel 10 op reizen uitsluitend in de vaargebieden I, II en IIIA, is ten minste vereist: a. het diploma stuurman kleine zeilvaart, gezel aan boord van zeilschepen, die op binnenwateren mag zijn behaald, en Artikel 11 als gezel met de beperking tot de zeilvaart is ten minste vereist: a. een schriftelijke verklaring van de kapitein als bedoeld in artikel 17, b. het certificaat basis veiligheidstraining; c. een diensttijd van zes maanden aan boord van zeilschepen als aankomend gezel, welke diensttijd op de binnenwateren mag zijn behaald, en d. de leeftijd van 16 jaar. Hoofdstuk 3 Beroepsvereisten 1 Erkenning Landelijk Examenbureau voor de Beroepszeilvaart Artikel 12 1. Een diploma stuurman grote zeilvaart of stuurman kleine zeilvaart, alsmede een certificaat grote zeilvaart of kleine zeilvaart, wordt afgegeven door het Landelijke Examenbureau voor de Beroepszeilvaart. 2. Het Landelijk Examenbureau, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende eisen: a. het heeft rechtspersoonlijkheid; b. aan het Landelijk Examenbureau zijn verbonden een Examencommissie, een College van Gecommitteerden en een College van Toezicht; c. de Examencommissie bestaat uit deskundigen uit het vakgebied en is belast met het opstellen van examens en de uitvoering daarvan; d. het College van Gecommitteerden bestaat tenminste uit een vertegenwoordiger van de bedrijfstak, een vertegenwoordiger van de werknemers in de bedrijfstak, een vertegenwoordiger van de diploma- en certificaathouders en een vertegenwoordiger van het onderwijs voor de beroepszeilvaart. 3. Het College van Gecommitteerden heeft tot taak: a. het opzetten en bewaken van beroepsprofielen; b. het vaststellen van de eindtermen documenten; c. het goedkeuren van het door het bestuur van het Examenbureau opgestelde examenreglement, en d. het bewaken van het kwaliteitsniveau van de schriftelijke en mondelinge examens. 4. Het College van Gecommitteerden kan worden aangevuld met deskundigen uit de Handelsvaart of de Koninklijke Marine. 5. Het College van Toezicht is tenminste samengesteld uit een vertegenwoordiger van de bedrijfstak en een vertegenwoordiger van het onderwijs voor de beroepszeilvaart. Daarnaast telt het College een vertegenwoordiger van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat die fungeert als waarnemer. Het College heeft als voorzitter een onafhankelijke jurist. 6. Teneinde het kwaliteitsniveau te garanderen, wordt het Landelijk Examenbureau voor de Beroepszeilvaart jaarlijks onderwor- Uit: Staatscourant 11 oktober 2002, nr. 196 / pag. 15 2

pen aan een interne kwaliteitskontrole die wordt uitgevoerd door het Bureau zelf. Eens in de vijf jaar wordt een kwaliteitskontrole uitgevoerd door onafhankelijke externe deskundigen. Alle kwaliteitsrapporten bevatten tenminste de geconstateerde tekortkomingen en de daaruit voortvloeiende acties voor verbetering. 7. De kwaliteitsrapportages, bedoeld in het zesde lid, worden ter beschikking gesteld van het hoofd van de Scheepvaartinspectie. 8. De bevoegdheid van het Landelijke Examenbureau tot het afgeven van de diploma s, alsmede het certificaat, bedoeld in het eerste lid, kan worden ingetrokken, indien naar de mening van de Minister van Verkeer en Waterstaat uit de jaarlijkse of vijfjaarlijkse kwaliteitscontroles blijkt dat er ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd, dan wel dat onvoldoende uitvoering wordt gegeven aan het implementeren van acties ter verbetering, waardoor de kwaliteit van de examinering onvoldoende is gewaarborgd. 2 Beroepsvereisten voor de zeilvaart Artikel 13 Voor de afgifte van het diploma stuurman grote zeilvaart: a. voldoet de aanvrager aan de eisen, bedoeld in artikel 15; b. voldoet de aanvrager aan voorschrift II/1, paragrafen 2.4 en 2.5, alsmede voorschrift II/2, paragraaf 4.3, van de Bijlage van het STCW- Verdrag; en c. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan sectie A-II/1, de paragrafen 1 tot en met 6, van de STCW-Code, met uitzondering van de functie behandeling en stuwen van lading en sectie A- II/2, de paragrafen 1 tot en met 7, van de STCW-Code, met uitzondering van de functie behandeling en stuwen van lading, en onder toevoeging van de aspecten materialen en tuigage, scheepsvormen, behandeling van zeilschepen en dynamische stabiliteit van zeilschepen. Artikel 14 Voor de afgifte van het certificaat grote zeilvaart heeft de houder van een diploma of kennisbewijs als bedoeld in artikel 3, eerste lid, met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding in de aspecten scheepsvormen, materialen en tuigage, behandeling van zeilschepen en dynamische stabiliteit van zeilschepen. Artikel 15 Voor de afgifte van het diploma stuurman kleine zeilvaart a. voldoet de aanvrager aan: 1 o voorschrift II/3, de paragrafen 4.2.1, 4.4 en 6.3 van de Bijlage van het STCW-Verdrag; 2 o voorschrift IV/2, paragraaf 2.2 van de Bijlage van het STCW-Verdrag; en 3 o voorschrift VI/1 van de Bijlage van het STCW-Verdrag; en b. heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan: 1 o sectie A-II/3, paragrafen 1, 2, 3, 4, 5 en 7 van de STCW-Code, waaronder niet is begrepen het voldoen aan de secties A-VI/2 en A-VI/3, en onder toevoeging van de aspecten materialen en tuigage, scheepsvormen en behandeling van zeilschepen, terwijl de functie behandeling en stuwen van lading is uitgezonderd, en 2 o sectie A-VI/1, paragraaf 2 van de STCW-Code. Artikel 16 Voor de afgifte van het certificaat kleine zeilvaart heeft de houder van een diploma of kennisbewijs als bedoeld in artikel 3, tweede lid, met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat erkende opleiding in de aspecten scheepsvormen, materialen en tuigage, en behandeling van zeilschepen. Artikel 17 Voor de afgifte van een verklaring als gezel, met de beperking tot de zeilvaart, afgegeven door de kapitein van een Nederlands zeilschip, heeft de aanvrager aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code. Hoofdstuk 4 Slotbepalingen Artikel 18 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 februari 2002. Artikel 19 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bemanning zeegaande zeilschepen. Deze regeling zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant. Roelf H. de Boer. Nota van Toelichting Algemeen De onderhavige regeling vervangt de Regeling bemanning en diplomering zeilvaart 1. Wat betreft het stellen van eisen aan de samenstelling van de bemanning van zeegaande zeilschepen in de commerciële vaart was deze regeling gebaseerd op artikel 172, derde lid, van het Schepenbesluit 1965. De voorschriften betreffende examens en diplomering vonden hun wettelijke grondslag in artikel 1, vierde lid, van het Besluit zeevaartdiploma s 2. In de memorie van toelichting bij het voorstel van Wet, houdende bepalingen omtrent de bemanning van zeeschepen (Zeevaartbemanningswet) heeft de regering het voornemen kenbaar gemaakt dat de thans in de ministeriële Regeling bemanning en diplomering zeilvaart vervatte eisen ten aanzien van de benodigde vaarbevoegdheden voor de zeilvaart [ ] in de uitvoeringsbesluiten op basis van dit wetsvoorstel [zullen] worden ingebed. 3 Artikel 36, tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart (hierna te noemen: het Besluit) geeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid afzonderlijke regels te stellen ten aanzien van de bemanning van zeegaande zeilschepen met een lengte van 12 tot 40 meter. Het Besluit is niet van toepassing op zeilschepen met een lengte van minder dan 12 meter. In het Besluit zijn de eisen ten aanzien van de bemanning van zeilschepen in de commerciële vaart met een lengte van 40 meter of meer vastgelegd. Deze lengte sluit aan op de technische eisen gesteld aan deze categorie zeeschepen; zeilschepen met een lengte van 40 meter of meer moeten immers volledig voldoen aan de bepalingen van het Internationale Verdrag ter Beveiliging van Mensenlevens op Uit: Staatscourant 11 oktober 2002, nr. 196 / pag. 15 3

Zee (SOLAS). Voor zeilschepen met een lengte van minder dan 40 meter gelden andere, op het schip zelf gerichte veiligheidseisen, die evenwel gelijkwaardig zijn aan die, welke van toepassing zijn op grotere zeeschepen. De aan de bemanning gestelde kwalitatieve eisen in deze regeling komen overeen met die, welke in internationaal verband zijn gesteld aan koopvaardijofficieren op schepen met een brutotonnage (GT) tot 3000, met dien verstande dat er geen eisen worden gesteld aan de vakbekwaamheid in ladingbehandeling, maar dat daarvoor in de plaats eisen worden gesteld aan de vakbekwaamheid wat betreft de behandeling van zeilvaartuigen, gegeven het feit dat deze in hoofdzaak door windkracht worden voortbewogen. Alhoewel het STCW-Verdrag alleen van toepassing is op werktuigelijk voortbewogen schepen, is in overleg met de vertegenwoordigende organisatie in de zeilvaart (Vereniging voor de Beroepschartervaart) besloten de bepalingen van het STCW-Verdrag zoveel mogelijk ook op de zeilvaart toe te passen; algemeen wordt dit van groot belang geacht voor het waarborgen van de veiligheid van schip en opvarenden. Uit het voorgaande vloeit voort dat zeilschepen met een lengte van 40 meter of meer ten aanzien van de bemanning volledig moeten voldoen aan de eisen gesteld in het Besluit. Op zeilschepen kleiner dan 12 meter zijn het Besluit noch deze Regeling van toepassing 4. De bepalingen van het Besluit zijn, met de na te noemen beperkingen, van toepassing op zeilschepen in de commerciële vaart met een lengte van 12 tot 40 meter. De paragrafen 2 en 3, voorzover het betreft de artikelen 14 tot en met 21, alsmede de artikelen 24 tot en met 28, de paragrafen 4 en 5, met uitzondering van artikel 36, en paragraaf 6 van Hoofdstuk 3 (Nadere regels aangaande vaarbevoegdheidsbewijzen) zijn niet van toepassing, evenals de artikelen 58 tot en met 85 van Hoofdstuk 4 (Beroepsvereisten). Hoofdstuk 3, paragraaf 4 van het Besluit, dat betrekking heeft op passagierschepen, is niet van toepassing, omdat de categorie zeilschepen onder deze Regeling slechts met een beperkt aantal passagiers mag varen. Het certificaat van deugdelijkheid dat voor zeilschepen met een lengte van 12 tot 40 meter wordt afgegeven, bevat namelijk de vaartbeperking tot ten hoogste 36 passagiers. De regels van paragraaf 4 zijn bedoeld voor zeeschepen die met grote aantallen passagiers varen, hetgeen een bijzondere opleiding en training vereist voor de bemanning met het oog op de complexe accommodaties en de noodzakelijke begeleiding in noodsituaties en andere buitengewone omstandigheden. De opleidingen scheepsmanagement, radarnavigator en brandbestrijding voor gevorderden zijn niet verplicht voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs om dienst te mogen doen aan boord van deze categorie zeilschepen. Het bemanningscertificaat voor zeilschepen met een lengte van 12 tot 40 meter bevat immers een beperkt bemanningsaantal. De voornoemde cursussen zijn bedoeld voor zeeschepen met een groot aantal bemanningsleden. De zeilgebieden I, II en IIIa kunnen voor zeilschepen met een lengte van minder dan 40 meter en met maximaal 36 passagiers als het Nederlandse gebied voor reizen nabij de kust in de zin van het STCW- Verdrag worden aangemerkt. Als gevolg hiervan kunnen binnen deze vaargebieden lichtere vaarbevoegdheidseisen worden toegepast. Het certificaat Maritieme Radiocommunicatie (Marcom) is gekoppeld aan de indeling van de zeegebieden voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer (GMDSS) over de wereld (A1, A2, A3 en A4). Wanneer het toegestane vaargebied beperkt blijft tot de A1-zeegebieden dient ten minste één van de personen die als chef van de wacht aan boord mogen optreden, in het bezit te zijn van het beperkte certificaat (Marcom-B). De zeilgebieden I, II en IIIa vallen binnen A1-zeegebieden. In zeilgebied III en hoger moet tenminste één van de chefs van de wacht in het bezit zijn van het algemene certificaat (Marcom-A). De andere wachtchefs kunnen volstaan met Marcom-B. Vanzelfsprekend dient ook de GMDSS-uitrusting aan boord te voldoen aan de uitrustingseisen van het desbetreffende GMDSS-zeegebied. Overigens is het Marcom-B certificaat altijd een vereiste voor de afgifte van een Nederlands kapiteins- of stuurmansvaarbevoegdheid voor de zeilgebieden I, II en IIIa en is het Marcom- A certificaat altijd een vereiste voor de afgifte van een kapiteins- of stuurmansvaarbevoegdheid in de vaargebieden III en IV. Voor het certificaat scheepsgezondheidszorg kan worden volstaan met het beperkte certificaat (Scheepsgezondheidszorg-B) zolang het vaargebied van het schip beperkt is tot het zeilgebied I, II, IIIa of III. In grotere vaargebieden is het certificaat Scheepsgezondheidszorg-O(nbeperkt) vereist. Deze (Europese) verplichting geldt voor de kapitein en degene aan boord die verantwoordelijk is voor de medische zorg aan boord. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 De in dit artikel vermelde definities van vaargebieden sluiten aan bij die, welke zijn geformuleerd als onderdeel van de technische eisen, opgenomen in de regels voor zeegaande zeilschepen met passagiers van het Klassebureau voor de zeilvaart (Register Holland). Artikel 2 In artikel 2 van de regeling is vastgelegd dat voor de vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs met de beperking tot zeilschepen (geregeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit) kan worden volstaan met een vaartijd in de afgelopen vijf jaren van ten minste één seizoen, dat een al dan niet aaneengesloten periode van 180 kalenderdagen omvat. Daarmee wordt aangesloten bij de vaarpraktijk van zeilschepen met passagiers in de wateren boven de kreeftskeerkring. Artikel 3 Dit artikel bevat onder meer een opsomming van diploma s, die op grond van de inmiddels per 1 februari 2002 ingetrokken Wet op de zeevaartdiploma s zijn of nog worden 5 afgegeven en als kennisbewijs kunnen worden gebruikt voor de aanvraag van de vaarbevoegdheidsbewijzen, genoemd in de artikelen 5 en volgende van de Regeling. De volgorde van de opsomming in de onderscheidene leden van dit artikel geeft tevens de rangorde van de genoemde kennisbewijzen dan wel diploma s weer. Uit: Staatscourant 11 oktober 2002, nr. 196 / pag. 15 4

Artikelen 4 tot en met 11 De artikelen 4 tot en met 11 geven de vereiste combinatie van kennis en ervaring voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de onderscheidene categorieën schepen in de verschillende vaargebieden. Waar in deze artikelen wordt gesproken over kleine schepen, worden daarmee zeeschepen van minder dan 3000 GT bedoeld. Dit is in overeenstemming met het Besluit. De voorgeschreven ervaring aan boord van zeilschepen dient te zijn behaald aan boord van Nederlandse of buitenlandse zeilschepen in de commerciële vaart. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat onder het begrip zeilschip in deze regeling geen plezierjachten vallen, gelet op de reikwijdte van de Zeevaartbemanningswet (zie artikel 2, derde lid, aanhef en onderdeel e, van de wet). Artikel 12 In dit artikel wordt de wijze van examinering ter verkrijgen van voor de zeilvaart vereiste diploma s en certificaten nader geregeld. De opleidingen voor de zeilvaart vallen niet onder het regime van beroepsopleidingen geregeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB); teneinde de kwaliteit van de afgestudeerden afdoende zeker te stellen is het noodzakelijk een aparte exameninstelling te erkennen die onafhankelijk van het onderwijs dat in private vorm wordt verzorgd examens afneemt voor de diploma s en certificaten die leiden tot het afgeven van vaarbevoegdheidsbewijzen om daarmee dienst te kunnen doen aan boord van zeilschepen. Artikel 57, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit bepaalt dat de afgifte van kennisbewijzen is voorbehouden aan door de Minister van Verkeer en Waterstaat erkende exameninstellingen. Alhoewel het theoretisch mogelijk is dat er meerdere exameninstellingen voor een erkenning in aanmerking komen, wordt er de voorkeur aangegeven in dit geval slechts over te gaan tot het erkennen van één instelling. De reden daarvoor is dat enerzijds het beperkte aantal kandidaten (ca. 50 per jaar) niet rechtvaardigt om meerdere instellingen op dit gebied te erkennen, en anderzijds dat bij een versnippering van de werkzaamheden de noodzakelijke expertise niet langer voorhanden is, waardoor de kwaliteit van de examens in het geding kan komen. Daarnaast speelt een rol dat, gelet op de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid voor de veilige vaart ter zee, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zitting moet hebben in het College van Toezicht van een exameninstelling als hier bedoeld; het erkennen van meerdere instellingen zou daarmee een onevenredige belasting voor de overheid met zich mee brengen. In het achtste lid zijn de mogelijkheden tot intrekking van erkenning opgenomen ingeval het examenbureau ernstig in gebreke is; dergelijke gebreken komen aan het licht bij de jaarlijkse en vijfjaarlijkse controles op het functioneren van het verplichte kwaliteitssysteem waarvan de resultaten, ingevolge het zevende lid van dit artikel, aan het hoofd van de Scheepvaartinspectie ter hand moeten worden gesteld Artikelen 13 tot en met 17 In de deze artikelen wordt voor de omschrijving van de beroepsvereisten zoveel mogelijk rechtstreeks verwezen naar de omschrijving die in het STCW-Verdrag is neergelegd. Artikel 18 De Zeevaartbemanningswet is met ingang van 1 februari 2002 volledig in werking getreden. De uitvoeringsbesluiten en de andere op deze wet gebaseerde ministeriële regelingen zijn met ingang van hetzelfde tijdstip als de overige artikelen van de wet in werking getreden. Het verlenen van terugwerkende kracht tot en met het genoemde tijdstip ontmoet geen bezwaar, omdat de zeilsector zich evenals de handelsvaart ruim vóór 1 februari 2002 heeft voorbereid op het van kracht worden van dat gedeelte van de Zeevaartbemanningswet, waarin de herziening van het STCW- Verdrag (tot stand gekomen op 7 juli 1995) voor Nederland is geïmplementeerd. De wijziging van dit verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie is eveneens op 1 februari 2002 wereldwijd in werking getreden. Ingevolge artikel 71, tweede lid, van de Zeevaartbemanningswet is de vaarbevoegdheid in de zin van deze wet waarop de houder die in het bezit was van een verklaring van geschiktheid en bekwaamheid (vaarbevoegdheidsbewijs oude stijl), afgegeven op grond van de oude wetgeving, aanspraak maakt ten minste gelijkwaardig aan zijn (haar) oude vaarbevoegdheid. Deze aanspraak is uitgewerkt in artikel 49 van het Besluit, waarbij volledigheidshalve zij opgemerkt dat de daar genoemde vaarbevoegdheden nieuwe stijl uiteraard worden afgegeven met de beperking tot dezelfde vaargebieden voor de zeilvaart als die, welke voor de desbetreffende zeevarende vóór 1 februari 2002 van toepassing waren. Roelf H. de Boer. 1 Staatscourant 1993, 196. 2 Vervallen met ingang van 1 februari 2002 als gevolg van de intrekking van de Wet op de zeevaartdiploma s (artikel 79, tweede lid, van de Zeevaartbemanningswet). 3 Kamerstukken II, 1996/97, 25 233, nr. 3, blz. 10. 4 Artikel 2 van het Besluit. 5 Zie artikel 76, tweede lid, van de Zeevaartbemanningswet (overgangsrecht). Uit: Staatscourant 11 oktober 2002, nr. 196 / pag. 15 5