DG HANDEL Werkdocument RICHTSNOEREN INZAKE DE KEUZE VAN HET REFERENTIELAND

Vergelijkbare documenten
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie. Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van zadels uit de Volksrepubliek China

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

16718/10 CS/mg DG DDTE

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUR OPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 september 2004 (OR. fr) 12704/04 COMER 168

Datum van inontvangstneming : 21/07/2014

12042/12 VP/mg DG C1

DG HANDEL Werkdocument ONTWERPRICHTSNOEREN INZAKE NIEUWE ONDERZOEKEN BIJ HET VERVALLEN VAN MAATREGELEN EN DE DUUR VAN DE MAATREGELEN

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

14264/17 gys/mak/fb 1 DRI

(Bekendmakingen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (21.12) (OR. en) 15899/05 COMER 200

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU).../ VAN DE COMMISSIE. van

Date de réception : 06/01/2012

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/679 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/163 VAN DE COMMISSIE

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU).../ VAN DE COMMISSIE. van

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

5729/08 CS/lg DG E II/2

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr.../2011 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een verordening (COM(2016)0721 C8-0456/ /0351(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

1. GELDENDE MAATREGELEN

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 13 juni 2012 (OR. en) 10395/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0114 ( LE) A TIDUMPI G 31 COMER 114

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

10/01/2012 ESMA/2011/188

(Bekendmakingen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

Richtsnoeren. inzake klachtenprocedures met betrekking tot vermeende inbreuken op de Richtlijn Betalingsdiensten 2 EBA/GL/2017/13 05/12/2017

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 160/1 VERORDENINGEN

A. VERZOEK B. PRODUCT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13464/05 COMER 134

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

(Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad van de Europese Unie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC. Brussel, 8 oktober 2009 (08.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14149/09 LIMITE ENV 649 ENT 183

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Bekendmakingen) PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK EUROPESE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een. Rectificatie van de

EUROPESE COMMISSIE GIDS VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN KLACHT INZAKE DUMPING

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie AANBEVELINGEN COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 juli 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2011 (OR. en) 17055/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0342 (NLE) ANTIDUMPING 95 COMER 230

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE

EUROPESE CENTRALE BANK

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft DG HANDEL Werkdocument RICHTSNOEREN INZAKE DE KEUZE VAN HET REFERENTIELAND NL NL

I. RECHTSGRONDSLAG 1. In artikel 2, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap is bepaald hoe de normale waarde dient te worden vastgesteld in het geval van invoer uit landen zonder markteconomie. In dergelijke landen worden de marktomstandigheden, en met name kosten en prijzen, niet door de krachten van de markt, zoals vraag en aanbod, bepaald, maar zijn zij verstoord als gevolg van ingrepen door de overheid in de economie. Bijgevolg zijn de kosten en prijzen in dergelijke landen geen betrouwbare maatstaf voor de vaststelling van de normale waarde. 2. In de voetnoot daarbij wordt uitdrukkelijk verwezen naar Azerbeidzjan, Noord-Korea, Tadzjikistan, Turkmenistan en Wit-Rusland. Deze lijst is niet uitputtend. Tot deze landen behoren thans ook Albanië, Armenië, China, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Oezbekistan en Vietnam, waarvan sommige lidstaten van de WTO zijn. 3. Overeenkomstig voornoemde bepaling wordt de normale waarde vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een land met markteconomie of aan de hand van de prijs bij uitvoer uit een dergelijk derde land naar andere landen, waaronder de Gemeenschap of, indien dit niet mogelijk is, op een andere redelijke grondslag zoals de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het soortgelijke product in de Gemeenschap, indien nodig verhoogd met een redelijke winstmarge. 4. In de tweede alinea van artikel 2, lid 7, onder a), is tevens bepaald: een geschikt derde land met een markteconomie wordt op redelijke wijze geselecteerd, met inachtneming van alle betrouwbare gegevens die op het tijdstip van de selectie beschikbaar zijn. Voorts wordt rekening gehouden met termijnen; in voorkomend geval wordt gebruik gemaakt van een derde land met markteconomie dat bij hetzelfde onderzoek betrokken is. 5. Gezien de complexe economische beoordeling die moet worden uitgevoerd binnen de strikte termijnen die voor het onderzoek gelden, heeft het Hof bevestigd dat de instellingen bij de keuze van het referentieland over de nodige discretionaire keuzebevoegdheid beschikken. De rechterlijke controle beperkt zich tot het onderzoek of de in het dossier opgenomen informatie met de nodige zorgvuldigheid is beoordeeld en of de normale waarde op gepaste en redelijke wijze is vastgesteld. 1 De belangrijkste methode hiervoor is de aanwijzing van een referentieland. Voor het geval dat geen referentieland kan worden gevonden, is uitdrukkelijk bepaald dat de normale waarde als 1 EHvJ, zaken C-16/90, Detlef Nölle/Hauptzollamt Bremen-Freihafen, Jurispr. 1991, blz. I-5163, punten 12 en 13; en C-26/96, Rotexchemie Internationale Handels GmbH & Co./Hauptzollamt Hamburg-Waltershof, Jurispr. 1997, blz. I-2817, punten 10 12. - 1 -

alternatief op elke andere redelijke grondslag kan worden vastgesteld. Wanneer de instellingen van de Unie een referentieland kunnen kiezen, verwacht het Hof van de instellingen dat zij dit ook doen wanneer dit mogelijk is. 2 II. SELECTIECRITERIA 6. De keuze van het juiste referentieland vormt een belangrijke stap in dergelijke onderzoeken, aangezien zij rechtstreeks van invloed is op de resultaten van het onderzoek en de hoogte van de ingestelde rechten. Het is aan de instellingen om, rekening houdend met de beschikbare alternatieven, te trachten een derde land te vinden waar de prijs van een gelijksoortig product wordt vastgesteld in omstandigheden die zo vergelijkbaar mogelijk zijn met die in het uitvoerland, op voorwaarde dat het een land met een markteconomie betreft. 3 7. De Commissie neemt een aantal objectieve selectiecriteria in aanmerking om de keuze van het meest geschikte referentieland te waarborgen. Deze criteria zijn onder meer: a) Het feit dat de producten die in het voorgestelde referentieland worden vervaardigd, qua fysieke kenmerken en toepassingen identiek aan of vergelijkbaar zijn met die van oorsprong uit het betrokken land. Bij deze evaluatie worden dezelfde normen gehanteerd als bij de analyse van een soortgelijk product. Het is wenselijk dat de door de producenten van het referentieland en die van het betrokken land vervaardigde producten zoveel mogelijk overeenkomsten vertonen. Indien er kleine verschillen zijn tussen de producten die in het voorgestelde referentieland respectievelijk het land zonder markteconomie worden vervaardigd, moet worden gemotiveerd of in het onderzoek zo nodig met deze verschillen rekening kan worden gehouden door een aanpassing van de binnenlandse verkoopprijzen. b) De omvang van de binnenlandse verkoop aan onafhankelijke afnemers in het voorgestelde referentieland in verhouding tot de uitvoer van het betrokken product uit het land zonder markteconomie. De omvang van de binnenlandse verkoop wordt over het algemeen als representatief beschouwd als zij ten minste 5% van de uitvoer in kwestie bedraagt (zie artikel 2, lid 2, eerste volzin van de basisverordening). Volgens artikel 2, lid 2, van de basisverordening mag echter een lager percentage worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer de toegepaste prijzen representatief voor de betrokken markt worden geacht. Hier wordt hetzelfde representativiteitscriterium gehanteerd als voor de producenten-exporteurs in landen met een markteconomie; daarbij wordt een vergelijking gemaakt van hun verkoop in het 2 3 Arrest van het EHvJ van 22 maart 2012 in zaak C-338/10, Grünwald Logistik Service GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Stadt, punt 26. Arrest van het EHvJ, in zaak C-338/10, Grünwald Logistik Service GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Stadt, punt 21. - 2 -

binnen- en het buitenland. Indien de in het binnenland verkochte hoeveelheden niet representatief zijn, betekent dit evenwel niet automatisch dat het desbetreffende land met een markteconomie niet in aanmerking komt als referentieland, daar de normale waarde kan worden vastgesteld aan de hand van de uitvoerprijzen, zoals bepaald in de eerste alinea van artikel 2, lid 7, onder a) van de basisverordening. c) De omvang van de markt en concurrentie op de binnenlandse markt in het referentieland voor het soortgelijke product. Met dit criterium wordt rekening gehouden met het feit dat de prijzen in het referentieland het resultaat zijn van concurrentie tussen lokale producenten of tussen hen en de invoer uit andere derde landen. Het feit dat een land handelsbeschermende maatregelen heeft ingesteld ten aanzien van de invoer van het product uit het betrokken land van oorsprong, betekent niet automatisch dat het niet als referentieland kan worden aangewezen, met name indien die maatregelen in overeenstemming zijn met de regels van de WTO. d) De mate waarin de producenten in het voorgestelde referentieland bereid zijn medewerking te verlenen aan de diensten van de Commissie. Het voorgestelde referentieland kan alleen als zodanig worden aangewezen als ten minste één lokale producent bereid is om mee te werken aan het onderzoek. III. VERDERE OVERWEGINGEN 8. In een antidumpingprocedure die meer dan één land betreft (waarvan minstens één land zonder en één land met een markteconomie), moet volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening een van de betrokken landen met een markteconomie als referentieland worden aangewezen voor zover dit gepast is. Dit hoeft echter niet automatisch het geval te zijn. Bij de beoordeling of een eveneens aan de procedure onderworpen land als referentieland in aanmerking komt, moet rekening worden gehouden met de hierboven in deel II omschreven criteria. 9. Het feit dat een of meer producenten in de EU, met inbegrip van klagers, verbonden zijn met een producent in een derde land met een markteconomie, belet niet dat een dergelijk land als referentieland wordt gekozen, maar in dit geval moet erop worden toegezien dat een dergelijke relatie niet van invloed is op het resultaat van de procedure. IV. PROCEDURE 10. Bij het indienen van een antidumpingklacht betreffende de invoer uit een land zonder markteconomie wordt van de klager verwacht dat hij ten minste één referentieland voorstelt en dat hij informatie verstrekt waaruit blijkt dat er aanwijzingen zijn voor dumping, een lijst van producenten in het voorgestelde land die het soortgelijke product vervaardigen, en andere relevante informatie. Deze informatie wordt voor zover mogelijk - 3 -

nagetrokken, ook met ondersteuning door de delegatie van de Unie in het betrokken land. Het voorgestelde referentieland wordt vervolgens in het bericht van inleiding van de procedure vermeld. De belanghebbenden krijgen tien dagen de tijd om opmerkingen te maken. Tegelijkertijd wordt contact opgenomen met producenten of verenigingen van producenten in het beoogde referentieland met het verzoek om medewerking. 11. Mogelijkerwijs worden door belanghebbenden opmerkingen gemaakt, waarbij soms een of meer alternatieve referentielanden worden voorgesteld. In dergelijke gevallen moeten de belanghebbenden hun voorstel onderbouwen en een lijst van ondernemingen in het voorgestelde land overleggen. Met bewijzen gestaafde inlichtingen en onderbouwde voorstellen worden bij de selectie van een geschikt referentieland bestudeerd. 12. De Commissie moet ambtshalve de beschikbare informatie onderzoeken, aangezien haar rol in een antidumpingonderzoek zich niet beperkt tot het maken van vaststellingen op basis van door de bij het onderzoek betrokken partijen aangedragen bewijzen. 4 Overeenkomstig artikel 6, leden 3 en 4, van de basisverordening kan de Commissie de lidstaten verzoeken gegevens te verstrekken en alle noodzakelijke controles en inspecties uit te voeren. 13. Tevens kan de Commissie het referentieland in de loop van het onderzoek wijzigen indien bijvoorbeeld blijkt dat vanuit het oorspronkelijk aangewezen land niet voldoende medewerking wordt verleend om haar in staat te stellen de nodige controles te verrichten. Een dergelijke wijziging is zowel voor als na de instelling van voorlopige maatregelen mogelijk. Indien het referentieland wordt gewijzigd in de onderzoeksfase die tot de instelling van definitieve maatregelen leidt, worden de belanghebbenden uiterlijk door middel van een algemene mededeling van deze wijziging in kennis gesteld. 14. De medewerkende producenten in een referentieland worden onderworpen aan dezelfde procedure als producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie, met inbegrip van vragenlijsten, vertrouwelijke en niet-vertrouwelijke versies van de antwoorden daarop, verzoeken om nadere informatie en controlebezoeken ter plaatse. Voor alle door de producenten in een referentieland verstrekte informatie gelden de controlevereisten die van toepassing zijn in alle antidumpingprocedures. 15. Een niet-vertrouwelijke versie van alle relevante correspondentie betreffende de keuze van het referentieland, met inbegrip van de aan producenten in potentiële referentielanden verstuurde brieven en vragenlijsten, wordt opgenomen in het dossier dat door de belanghebbenden kan worden geraadpleegd. 4 Arrest van het EHvJ, in zaak C-338/10, Grünwald Logistik Service GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Stadt, punt 32. - 4 -

16. Het officiële besluit over de aanwijzing van het referentieland maakt deel uit van het besluit tot instelling van voorlopige of definitieve maatregelen. In de verordening waarbij maatregelen worden ingesteld, worden de redenen voor de keuze van het referentieland vermeld. 17. Bij nieuwe onderzoeken in antidumpingzaken (nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen en bepaalde tussentijdse nieuwe onderzoeken) wordt contact opgenomen met de producenten in het referentieland van het oorspronkelijke onderzoek, om voor zover nodig opnieuw van dit land gebruik te kunnen maken als referentieland. - 5 -