CP32 Geleidbaarheidssonde

Vergelijkbare documenten
CP32 Geleidbaarheidssonde

CP30 Geleidbaarheidssonde

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

LSB3 / LSB4 Schakeldoos voor pneumatische servomotor BVA

A3S Klepafsluiter - Balgmembraan - ANSI

PA20 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

MST21 Thermostatische Instrument tracer condenspot

EPM1 / EPM2 Elektronische pompmonitor

LP31 Zelfcontrolerende niveausonde

SSC20 Staalnamekoeler - Sanitair

EL2270 / EL2271 Temperatuurtransmitter

S1 / S2 / S3 / S5 / S6 / S7 / S8 / S12 / S13 Waterafscheider

F12 / F14HP / F16 / F16L / F16HP Filter

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters DN15 tot DN150

AE30 Automatische ontluchter voor water

SGC40 / SGS40 Kijkglas

130 / HL10 Temperatuurbegrenzer - Autonoom werkend

SRV66 Drukreduceertoestel - Clean Steam

HM / HM34 Klokvlottercondenspot

LP10-4 Conductieve niveausonde

BM / BX / KA / KB / KC / KX Autonome tweeweg temperatuurregelklep

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

HL17 Temperatuurbegrenzer - Elektrisch gestuurd

200 Gietijzeren klokvlotterkondenspot

BTM7 / BTS7 / BTS7.1 Thermostatische condenspot - RVS

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

M70i / M80i Kogelafsluiter - Roestvast staal - Zuivere stoom

TD42 Thermodynamische condenspot

AE44 / AE44S Ontluchter voor vloeistoffen

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

BPS32 / BPS32Y Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - RVS

FTC32 Gesloten vlottercondenspot - Staal (DN15-DN20)

PC10HP Leidingconnector

BRV71 / BRV73 Drukreduceertoestel

S / SF Klokvlottercondenspot

CAS14 Condenspot voor lucht en gassen - RVS

SRV2S Drukreduceertoestel

BPC32 / BPC32Y / BPC32F / BPC32CV / BPC32CVF / BPC32YCV / BPC32YCVF Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - Staal PN40

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

PA420 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

F7 / F33 / F34 / F34HP / F36 / F36HP / F3616 / F37 / F3716 Filter

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagkleppen

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

PF5 / PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel

TD120M Thermodynamische condenspot

AE44 / AE44S / AE46 / AE46S Ontluchter voor vloeistoffen

BRV2S / BRV2P Drukreduceertoestel

TDC46M / TDS46M / UTDS46M Thermodynamische condenspot

HP45 BYVAP bimetaalcondenspot - PN150

SV60 / SV60H Veiligheidsklep

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

MFP14-PPU Automatische pompset

MSC Manifold voor stoom en condensaat

CSF16 Filter in roestvast staal

IBPC32 / IBPS32 / ISMC32 Condenspot met ingebouwde Spiratec sensor

QLM / QLD Drieweg regelklep - DN125 tot DN200 INSTALLATIE en ONDERHOUD

VISCO / VISCOROL Magnetisch peilglazen

PF51G Pneum. afsluiter met schuine spindel - Brons

STS17.2 Compacte ontwateringspost - RVS

FTS14 Gesloten-vlotter condenspot - RVS

PC3 / PC4 Leidingconnector

BDV1 / BDV2 Ontlastingsklep

BVA300 Pneumatische servomotoren. Installatie- en onderhoudsinstructies

AEL5 Elektrische Servomotoren voor regelkleppen DN15 - DN100

SI20 / SI40 Stoomluchtbevochtiger

SDP143 Overstortregelaar

EL7200 Elektrische servomotor

PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel - RVS

37D / 37DE Temperatuurregelaar

FT43 / FT44 / FT46 / FT47 Gesloten vlottercondenspot

ABV21i / ABV40i Pneumatische bodemspuiafsluiter

PN9000 Pneumatische servomotor voor Spira-Trol regelkleppen

BSA / BSAT Klepafsluiter - Balgmembraan klepsteeldichting

BSA / BSAT Balgmembraan klepafsluiter

FT14 / FT14HC Gesloten-vlottercondenspot (1"HC,1"1/4,1"1/2 en 2")

SVL488 Veiligheidsklep - Veerbelast - RVS - Clean Service

BCV Deconcentratie Spuiklep

LE / LF / LL / KE / KF / KL Spira-Trol Tweeweg Regelklep

R1C Condenspotmonitor

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

CSF16 / CSF16T Filter in roestvast staal - stoom

DRV7 Nodulair gietijzeren drukreduceerventiel

AEL6 Intelligente elektrische servomotoren voor regelkleppen DN15 - DN100

DRV / DRVG Direct Werkend Drukreduceertoestel

KBV21i / KBV40i Bodemspuiafsluiter

FT44 Koolstofstaal Gesloten vlotterkondenspot (DN15 tot DN50)

FT44 Gesloten vlotterkondenspot (DN15 tot DN50)

FT46 Gesloten-vlottercondenspot - RVS - DN15 tot DN50

TN2000 Pneumatische servomotor voor Spira-Trol K regelkleppen - DN

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

ABV21i / ABV40i Pneumatische bodemspuiafsluiter

DEP Overstortregelaar-tegendrukregelaar

GILFLO-ILVA Transducer

FT14 / FT14HC Gesloten-vlottercondenspot (1"HC,1"1/4,1"1/2 en 2")

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagklep

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters - Eéndelig - Gereduceerde doorlaat DN15-DN150

37D / 37DE Temperatuurregelaar

SV60 Veiligheidsklep

Transcriptie:

IM-P403-58 EMM-BEn-14 1.3.3.011 Geleidbaarheidssonde Indien deze sonde voor andere toepassingen gebruikt wordt dan hieronder beschreven, kan dit schade veroorzaken aan het product en eventueel leiden tot risico s. Dit product bevat PTFE, dat bij blootstelling aan extreme hitte giftige dampen vrijgeeft. Openingen voor leeglaat of ontluchting dienen vrijgelaten te worden. Bij installatie buitenshuis dient voldoende bescherming voorzien 2. Omschrijving 1. Veiligheid 3/8" BSP of ½" NPT Om een veilige werking te garanderen dient de sonde correct geïnstalleerd, in dienst genomen en onderhouden te worden, dit door gekwalificeerd personeel en overeenkomstig de installatie en werkingsinstructies. Algemeen dient de code van de goede praktijk gevolgd te worden bij installaties, en dienen de nodige voorzorgen in acht genomen te worden m.b.t. de veiligheid. 2.1. Toepassing De Spirax-Sarco geleidbaarheidsensor wordt samen met een regelaar gebruikt om de geleidbaarheid (of TDS) van water te meten, dit voornamelijk in een stoomketel om zo het afspuien te controleren. 2.2. Omschrijving De is beschikbaar in drie nominale lengtes en heeft een 3/8 BSP draadaansluiting (1/2" NPT op aanvraag) om op het Spirax- Sarco T-stuk te monteren of direct in de stoomketel. De is een gecombineerde geleidbaarheid- en temperatuursensor, die samen met de regelaar BC3200 of BC3210 in staat is ketelsteen te detecteren en dan automatisch een sondeconditioneringscyclus te starten. Hierdoor wordt het ketelsteen op de sonde poreus en wordt dit eventueel verwijderd, zodat de sensor opnieuw bij het originele calibratieniveau meet. Dit is geen vervanging van een goede waterbehandeling. Indien ketelsteen gevormd wordt op de sonde zelf, is dit een aanduiding dat ketelsteen zich ook vormt in de stoomketel. Een nazicht van de waterbehandeling is dan ook aangewezen. De is goedgekeurd door UL (Underwriters Laboratory) as een accessoire voor gebruik met spuiregelaaars. Deze regelaars geven de een laag voltage, gelimiteerde stroombron. De UL maximum elektrische ratings voor de sonde zijn 24Vdc en 14Vac op 10mA. 2.3. Beschikbare lengtes (mm) 300 mm, 500 mm en 1 000 mm Nota: De sondes met lengte 1 000 mm dienen verticaal geïnstalleerd 2.4. Werkingsvoorwaarden Maximum stoomketeldruk 32 bar eff. Maximum temperatuur 239 C Maximum omgevingstemperatuur 55 C Minimum afstand tot keteltubes 10 mm Minimum onderdompeling (verticale montage) 100 mm Maximum kabellengte 100 m Minimum geleidbaarheid 10 µs/cm of 10 ppm INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

3. Installatie De is beschikbaar in volgende lengtes: 300 mm, 500 mm en 1000 mm. De mag niet afgekort worden! De sondes met lengte 300 mm en 500 mm kunnen zowel verticaal als horizontaal geïnstalleerd worden. De sonde met lengte 1000 mm mag enkel verticaal geïnstalleerd worden. Bij installatie buitenshuis dient voldoende bescherming voorzien Waarschuwing: Voor installatie dient de stoomketel atmosferisch te zijn Contacteer de stoomketelfabrikant om de positie van de sonde en het optimale TDS-niveau te bepalen. Installatiediagram Installatie van de sonde: Installeer de sensor op een plaats waar een representatief watermonster gemeten wordt. Plaats de sensor op voldoende afstand van de voedingswater-inlaat, indien mogelijk. De ideale plaats is de middellijn van de stoomketel, waar er minder kans is op stoombellen of een hogere concentratie zouten. De sensortip dient minimum 10 mm verwijderd te zijn van stoomketeltubes en zich minimum 55 mm in de stoomketel te bevinden. Bij sommige installaties is het nodig een extra stuk op de stoomketelaansluiting te voorzien, zodat aan de minimum afstanden voldaan kan worden. Verticaal geïnstalleerde sondes dienen minimum 100 mm ondergedompeld te zijn. min. 10 mm Sensortip Sensorlichaam Deksel min. 55 mm Wartelmoer Installeer de sonde als volgt: Zorg ervoor dat de BSP draadaansluiting zich in goede staat bevindt. Gebruik maximum drie toeren PTFE tape op de schroefdraad van de sonde. Waarschuwing: Beperk het gebruik van PTFE tape. Gebruik geen pasta. Installeer de sonde, schroef deze manueel vast, nooit vastschroeven met een moersleutel! Ten gevolge van de tapse schroefdraad, kunnen we geen aanspanmoment aanbevelen. De sonde zeker niet te vast aanschroeven er dient steeds schroefdraad zichtbaar te blijven op de sonde. Nota: De hexagonale sondekop zal de vrouwelijke schroefdraadaansluiting niet raken, tenzij er zich een zeer sterke slijtage voordoet of de tolerantie van de schroefdraad verkeerd is. Het achteraf verwijderen en herinstalleren van de sonde. Waarschuwing: Verzeker u ervan dat de stoomketel of het reservoir drukloos is en atmosferisch, alvorens de sonde los te koppelen. Gebruik altijd de correcte moersleutel nooit een pijptang gebruiken. Verifieer de schroefdraad op beschadiging ten gevolge van het te sterk aanspannen van de sonde. Indien de schroefdraad beschadigd is, dient de sonde vervangen 4. Bedrading Alle bedrading dient volgens de heersende EN en IEC standaarden uitgevoerd Voor Amerikaanse en Canadese installaties moet de sonde worden aangesloten in overeenstemming met de nationale en plaatselijke elektriciteitscode (NEC) of de Canadese elektriciteitscode (CEC). Het product moet aangesloten worden op een klasse 2 NEC stroombron, NEC Limited Source (LPS) of op een beperkt energiecircuit volgens UL / IEC 61010-1 In de kop van de sonde is een klemmenblok met 8 aansluitingen voorzien. De bedrading gebeurt met een zevendraad afgeschermde kabel, 1mm², hoge temperatuursversie, bijvoorbeeld Pirelli FP200 of Delta Crompton Firetuf OHLS. Maximum kabellengte: 100 m. Het is aan te raden één wartelmoer te gebruiken voor de temperatuursensor (klemmenblok TB1, klemmen 7 tot 9-, en één wartelmoer voor de geleidbaarheidsmeting (TB1, klemmen 1 tot 5). Waarschuwing: Sluit geen draden aan op de klemmenblok TB2 (TB2 heeft 5 klemmen). TB2 bevat de delicate bedrading van de sensor zelf en is zeer gevoelig voor beschadiging. SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P403-58 / EMM-BEn-14 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-2 / 5 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl

- klemmenbord 5. Onderhoud De sensor vereist geen specifiek onderhoud. Verwijder, reinig en onderzoek de sonde jaarlijks. We raden ook aan wanneer de sonde meer dan 12 uur lang een foute waarde weergeeft men deze eens demonteerd, onderzoekt en reinigt. Indien er zich ketelsteen vormt op de sonde, wordt dit normaal gezien verwijderd of poreus gemaakt door het automatisch conditioneringsysteem. Dit sondeconditioneringsysteem is geen vervanging voor een degelijke waterbehandeling. Bij zware werkomstandigheden kan zich nog steeds ketelsteen vormen op de sensor, zodat manueel reinigen nodig wordt. Reiniging van de sonde: TBK1 Waarschuwing: Dit product is elektrisch ingesteld op 24Vdc/14Vac 10mA. Drivertip Sonde Meettip feedback Afscherming Pt100 Terugkoppeling Drive TBK2 Verwijder de sonde één maal per jaar voor inspectie en reinig deze, indien nodig, met een vochtige doek. Indien zich harde ketelsteen op de sonde neergezet heeft, verwijder dit met een fijn schuurpapier (max. 600 grit) of een huishoudelijk reinigingsproduct. Installeer de sonde opnieuw, gebruik hiervoor PTFE tape. 6. Beschikbare reservedelen Er zijn geen reservedelen beschikbaar. 7. Probleemoplossing Problemen bij de opstart zijn vaak te wijten aan een foutieve bedrading of keuze van schakelaar. We raden u dan ook aan de opstelling en bedrading te verifiëren. Controle van de sonde aan de hand van de celconstante. De regelaar BC3200/BC3210 of BC3250 laat u toe de conditie van de sensordrivertip na te gaan zonder daarvoor de sensor te verwijderen uit de installatie, dit door een berekening (benaderend) van de celconstante. De celconstante van een goed werkende drivertip is 0,2 à 0,6. Hiervoor verwijzen wij naar de installatie- en onderhoudsinstructies van de BC3200/BC3210 of BC3250. De sensortip kan op deze wijze niet gecontroleerd worden. De conditie van de sensor kan nagegaan worden dmv de geleidbaarheidsmeter MS1. Controle van de sonde via de geleidbaarheidsmeter MS1: BC3200/3210 weerstand van sondelichaam naar tank of belendende leidingen < 1. Sonde Pt100 TBK1 Drivertip Meettip feedback Terugkoppeling Drive TBK2 De conditie van de geïnstalleerde sonde kan worden geverifieerd door middel van de Spirax Sarco geleidbaarheidsmeter MS1 en zijn kabels. Driver tip: Koppel de regelaar los van het klemmenblok TB1 en sluit korte testdraden aan de klemmen 1 & 3. Bevestig de krokodillenklemmen van de MS1 hierop. Lees de waarde af en bereken de celconstante zoals opgegeven in de installatie- en onderhoudsinstructies van de MS1. Een celconstante van 0,2 à 0,6 is normaal, een hogere waarde wijst op ketelsteen. Sensortip: Bevestig de MS1 op de klemmen 2 en 3. Een celconstante van 0,2 à 0,6 is normaal, maar 0,8 is nog werkbaar. Pt100 weerstand: Voor deze verificatie dient de stroom uitgeschakeld te zijn. Meet de weerstand tussen klem 7 & 8 op TB1, een gewone Ohm-meter volstaat hiervoor. De weerstand dient tussen 100 Ohms (0 C) en 168 Ohms (180 C) te liggen. Zie eventueel de interne bruggen na, zoals aangeduid op onderstaand schema. Klem 3 wordt geaard aan het sondelichaam. BC3200/3210 weerstand van sondelichaam naar tank of belendende leidingen < 1. IM-P403-58 / EMM-BEn-14-3 / 5 -

Veiligheidsinstructies Het vermijden van risico s bij het installeren, gebruiken en onderhouden van Spirax-Sarco producten De veilige werking van deze producten kan enkel gegarandeerd worden indien ze op de juiste manier geïnstalleerd, opgestart en onderhouden worden door gekwalificeerd personeel (zie sectie Werkvergunningen hieronder) in overeenstemming met de installatie- en onderhoudsinstructies. Er moet ook voldaan worden aan de algemeen geldende installatie- en veiligheidsinstructies voor pijpleiding- en installatietechnieken. Het juiste gebruik van werktuigen en van veiligheidsapparaten moet ook voldoende gekend zijn. Toepassing Verzeker u ervan dat het product geschikt is voor de toepassing aan de hand van de installatie- en onderhoudsinstructies (IM), de naamplaat en de technische fiche (TI). De producten in de lijst hieronder voldoen aan de vereisten van de Europese PED richtlijn en zijn voorzien van een markering, tenzij ze vallen onder de SEP voorwaarden van de richtlijn: DN Categorie Product min. max. Gassen Vloeist. G1 G2 G1 G2 0 0 - SEP - SEP i) De producten zijn specifiek ontworpen voor gebruik met : - stoom - water Toepassingen met andere fluïda zijn mogelijk, doch hiervoor is steeds overleg met en toestemming van Spirax-Sarco noodzakelijk. ii) Verifieer de materiaalgeschiktheid en de maximum en minimum toelaatbare werkdruk en werktemperatuur in onderlinge combinatie. Indien de maximum gebruikslimieten van het product lager zijn dan het systeem waarin het gemonteerd is, of wanneer een defecte werking van het product tot een gevaarlijke overdruk of overtemperatuur kan leiden, dan moet het systeem voorzien worden van een overdruk en/of overtemperatuurbeveiliging. iii) Volg nauwgezet de installatie-instructies met betrekking tot inbouw en de richting en zin van de stroming van het fluïdum. iv) Spirax-Sarco producten zijn niet bestand tegen externe belasting geïnduceerd door het systeem waarin ze geïnstalleerd zijn. De installateur moet deze externe belastingen inschatten en alle voorzorgsmaatregelen nemen om ze te minimaliseren. v) Verwijder alle beschermingskappen van aansluitingseinden alvorens in te bouwen. Toegankelijkheid Alvorens een product in te bouwen in een leidingsysteem en/of handelingen uit te voeren aan een ingebouwd product, verzeker u van een veilige bereikbaarheid, en gebruik indien nodig een beveiligd werkplatform. Verlichting Zorg voor een adequate verlichting, die toelaat alle details van het product en zijn onmiddellijke omgeving duidelijk waar te nemen. Gevaarlijke gassen en/of vloeistoffen in de leiding Verifieer wat er zich in de leiding bevindt of bevonden heeft. Neem gepaste voorzorgen indien het gaat om fluida die brand-, ontploffings-, of gezondheidsgevaar kunnen opleveren. Gevaarlijke omgeving rond het product Verifieer en evalueer het explosiegevaar in de onmiddellijke omgeving, de aanwezigheid van voldoende ademlucht (bvb. In tanks en putten...), de mogelijke aanwezigheid van toxische gassen, extreem hoge omgevingstemperaturen, hete oppervlakken (t.g.v. van laswerken...), overdreven lawaai, bewegende machines. Het systeem Verifieer en evalueer het effect van de inbouw van het product op het complete systeem. Zorg ervoor dat geen enkele manipulatie van het product (bvb. bediening van handwielen en/of hendels, thermische en elektrische isolatie..) eender welk gedeelte van het systeem of eender welke persoon in gevaar brengt. De grootste omzichtigheid moet in acht genomen worden bij het tijdelijk buiten dienst stellen van alarmsystemen of het afsluiten van ontluchtings- en/of beluchtingsystemen. Isolatieafsluiters geleidelijk openen en sluiten om systeemschokken te voorkomen. Systemen onder druk Verifieer dat de druk volledig van het systeem weggenomen is, en er een voldoende gedimensioneerde ontluchtingsopening aanwezig is. Zorg, indien mogelijk, voor een dubbele isolatie t.o.v. onder druk staande delen van het systeem. Borg de afsluiters in gesloten toestand en/of voorzie ze van een duidelijk waarschuwingslabel. Vertrouw nooit op de aflezing van een manometer die een drukloze toestand aanduidt. Temperatuur Laat, na demontage, voldoende afkoelingstijd om brandwonden te vermijden. Draag beschermende kledij en veiligheidsbril. Dit product kan onderdelen bevatten uit PTFE. Indien PTFE onderdelen opgewarmd geweest zijn tot 260 C of hoger zullen ze toxische dampen afscheiden die, bij inademing, aanleiding kunnen geven tot tijdelijk ongemak. Er mag nooit gerookt worden in de omgeving van PTFE, daar de inademing van tabakrook gemengd met PTFE deeltjes aanleiding geeft tot toxische inhalatiekoorts. In plaatsen waar PTFE gestockeerd, behandeld of verwerkt wordt moet een rookverbod gelden. Werktuigen en wisselstukken Alvorens met de werken te starten, verzeker er u van dat de nodige werktuigen en wisselstukken beschikbaar en aanwezig zijn. Gebruik enkel originele Spirax-Sarco wisselstukken. Hergebruik nooit een gebruikte dichting. Beschermkledij Verifieer en evalueer of beschermende kledij noodzakelijk is tegen gevaren zoals contact met chemicaliën, extreem hoge en/of lage temperaturen, straling, lawaai, vallende objecten en aantasting van ogen en aangezicht. Werkvergunningen Alle werkzaamheden moeten uitgevoerd en/of gesuperviseerd worden door een terzake bevoegd persoon. Monteurs en operatoren moeten opgeleid worden in het correct gebruik van het product aan de hand van de installatieen onderhoudsvoorschriften. Indien vereist moet een werkvergunning aangevraagd en verstrekt worden. De procedures van deze werkvergunning moeten strikt opgevolgd worden. Indien een werkvergunning niet vereist is, wordt er aanbevolen een verantwoordelijk persoon aan te duiden die op de hoogte is van de installatie, geassisteerd indien nodig door een veiligheidspersoon. Indien nodig moeten er ook waarschuwingspanelen geplaatst worden. Elektrische aansluitingen Bestudeer vooraf het elektrisch aansluitscheme en de aansluitingsinstructies en noteer eventuele speciale vereisten. Houd speciaal rekening met : - voedingsspanning - stroom (wisselstroom of driefasig) - smeltveiligheden - aarding - speciale kabels - kabelingangen en -wartels - elektrische afscherming Indienstname Na installatie of onderhoud, verzeker er u van dat de installatie werkt naar behoren. Test alle alarmen en beveiligingsuitrustingen. Restgevaar Het oppervlak van een product kan, na buiten dienst stelling, nog gedurende lange tijd zeer heet blijven. Indien deze producten gebruikt worden op hun maximum werktemperatuur, kan deze oppervlaktetemperatuur oplopen tot 350 C. Hou er rekening mee dat sommige producten bij demontage niet volledig leeglopen, en er dus nog hete vloeistof kan in achterblijven (zie Installatie- en onderhoudsinstructies). Vorstgevaar Voorzorgsmaatregelen tegen vorstgevaar moeten genomen worden bij producten die niet volledig vloeistofvrij zijn bij stilstanden of periodes van lage belasting. Verschroting Tenzij anders vermeld in de Installatie- en Onderhoudsinstructies, zijn deze producten volledig recycleerbaar, en kunnen zonder gevaar voor milieuvervuiling opgenomen worden in het recyclagecircuit. Uitzondering : PTFE - kan slechts verschroot worden met geëigende middelen (zeker niet incinereren!), - PTFE afval moet in een afzonderlijke container bewaard worden, niet gemengd met ander afval, en gedumpt worden op een stort. SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P403-58 / EMM-BEn-14 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-4 / 5 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl

Terugsturen van producten Klanten en voortverkopers worden eraan herinnerd dat, volgens de milieuwetgeving, teruggestuurde producten moeten vergezeld worden van informatie aangaande de mogelijke gevaarlijke residuen in de producten en de te nemen voorzorgsmaatregelen. Deze informatie moet schriftelijk de producten vergezellen, en alle nodige gezondheids- en veiligheidsgegevens bevatten van de gevaarlijke of potentieel gevaarlijke substanties. IM-P403-58 / EMM-BEn-14-5 / 5 -