Publicatieblad van de Europese Unie L 329. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 60e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal.

Vergelijkbare documenten
BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Richtsnoeren. betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa. 27 juni 2014 EBA/GL/2014/03

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

61e jaargang 9 augustus 2018

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

(Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

(Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

A8-0255/2 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

VERORDENING (EU) 2015/534 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 17 maart 2015 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

9480/17 ons/ass/ev DG G 1C

(Voor de EER relevante tekst)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 september 2014 (OR. en)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2378 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en)

Publicatieblad L 234. van de Europese Unie. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang 18 september Uitgave in de Nederlandse taal

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

L 198/28 Publicatieblad van de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

02015R0534 NL

(Voor de EER relevante tekst)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 219. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal.

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2015) 4394 final. Bijlage: C(2015) 4394 final /15 hh DGG 3A. Raad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie

Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2008 VAN DE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

L 330/14 Publicatieblad van de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014

(Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad van de Europese Unie L 247/3

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 6, en artikel 132,

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

(Voor de EER relevante tekst)

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

Transcriptie:

Publicatieblad van de Europese Unie L 329 Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 60e jaargang 13 december 2017 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen VERORDENINGEN Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2293 van de Commissie van 3 augustus 2017 betreffende de voorwaarden voor de indeling in klassen zonder tests van kruiselings gelamelleerde houtproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 16351, en gelamelleerde fineerhoutproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 14374, met betrekking tot hun materiaalgedrag bij brand ( 1 )... 1 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2294 van de Commissie van 28 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wat betreft de specificatie van de definitie van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voor de toepassing van Richtlijn 2014/65/EU ( 1 )... 4 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 van de Commissie van 4 september 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa ( 1 )... 6 Verordening (EU) 2017/2296 van de Commissie van 4 december 2017 tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in de Uniewateren van IV door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren... 20 Verordening (EU) 2017/2297 van de Commissie van 4 december 2017 tot vaststelling van een verbod op de visserij op langoustine in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren... 23 Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2298 van de Commissie van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 669/2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong ( 1 )... 26 ( 1 ) Voor de EER relevante tekst. (Vervolg z.o.z.) Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2299 van de Commissie van 12 december 2017 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens en kleine varkenssoorten (gespeend en voor mestdoeleinden), voor mestkippen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden, tot verlening van een vergunning voor dat toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gebruik in drinkwater en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2036/2005 en (EG) nr. 1200/2005 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2013 (vergunninghouder Danstar Ferment AG, vertegenwoordigd door Lallemand SAS) ( 1 )... 33 Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2300 van de Commissie van 12 december 2017 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/82 ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van citroenzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van citroenzuur verzonden vanuit Cambodja, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Cambodja, en tot onderwerping van deze invoer aan registratie... 39 BESLUITEN Besluit (EU) 2017/2301 van de Raad van 4 december 2017 betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen standpunt over de tenuitvoerlegging van artikel 68 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst... 45 Besluit (GBVB) 2017/2302 van de Raad van 12 december 2017 ter ondersteuning van de OPCW-activiteiten die bijdragen tot de sanering van de voormalige opslagplaats voor chemische wapens in Libië in het kader van de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens... 49 Besluit (GBVB) 2017/2303 van de Raad van 12 december 2017 ter ondersteuning van de verdere uitvoering van Resolutie 2118 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Besluit EC-M-33/DEC.1 van de uitvoerende raad van de OPCW inzake de vernietiging van de Syrische chemische wapens, in het kader van de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens... 55 Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2304 van de Commissie van 12 december 2017 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 in Nederland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 8719) ( 1 ) 61 ( 1 ) Voor de EER relevante tekst.

13.12.2017 L 329/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2293 VAN DE COMMISSIE van 3 augustus 2017 betreffende de voorwaarden voor de indeling in klassen zonder tests van kruiselings gelamelleerde houtproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 16351, en gelamelleerde fineerhoutproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 14374, met betrekking tot hun materiaalgedrag bij brand (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad ( 1 ), en met name artikel 27, lid 5, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364 van de Commissie ( 2 ) is een systeem vastgesteld voor de indeling van bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand. Kruiselings gelamelleerde houtproducten en gelamelleerde fineerhoutproducten behoren tot de bouwproducten waarop die gedelegeerde verordening van toepassing is. (2) Uit tests is gebleken dat kruiselings gelamelleerde houtproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 16351, en gelamelleerde fineerhoutproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 14374, stabiele en voorspelbare prestaties vertonen wat hun materiaalgedrag bij brand betreft, op voorwaarde dat zij voldoen aan bepaalde voorwaarden met betrekking tot de vorm van het product alsook de installatie, gemiddelde dichtheid en dikte ervan. (3) Indien zij aan die voorwaarden voldoen, moeten kruiselings gelamelleerde houtproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 16351, en gelamelleerde fineerhoutproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 14374, derhalve worden geacht aan een bepaalde in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364 vastgestelde prestatieklasse voor het materiaalgedrag bij brand te voldoen zonder dat daarvoor tests nodig zijn, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Kruiselings gelamelleerde houtproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 16351, en gelamelleerde fineerhoutproducten die vallen onder de geharmoniseerde norm EN 14374, die voldoen aan de in de bijlage opgenomen voorwaarden, worden geacht aan de in de bijlage vermelde prestatieklassen te voldoen zonder dat hiervoor tests nodig zijn. ( 1 ) PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5. ( 2 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de indeling van bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 68 van 15.3.2016, blz. 4).

L 329/2 13.12.2017 Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 3 augustus 2017. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER

13.12.2017 L 329/3 BIJLAGE Tabel 1 Prestatieklassen van materiaalgedrag bij brand voor kruiselings gelamelleerde houtproducten en gelamelleerde fineerhoutproducten voor muren en plafonds Product ( 1 ) Productbeschrijving Minimale gemiddelde dichtheid ( 2 ) (kg/m 3 ) Minimale totale dikte (mm) Klasse ( 3 ) Kruiselings gelamelleerde houtproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 16351 vallen minimale dikte van de lagen van 18 mm 350 54 D-s2, d0 ( 4 ) Gelamelleerde fineerhoutproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 14374 vallen minimale fineerdikte van 3 mm 400 18 D-s2, d0 ( 4 ) ( 1 ) Geldt voor alle soorten en lijmen die onder de productnorm vallen. ( 2 ) Vastgesteld overeenkomstig de norm EN 13238. ( 3 ) De klasse is vastgesteld in tabel 1 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364. ( 4 ) Klasse geldig voor elke ondergrond of spouw. Tabel 2 Prestatieklassen van materiaalgedrag bij brand voor kruiselings gelamelleerde houtproducten en gelamelleerde fineerhoutproducten voor vloeren Product ( 1 ) Productbeschrijving Minimale gemiddelde dichtheid ( 2 ) (kg/m 3 ) Minimale totale dikte (mm) Klasse voor vloeren ( 3 ) Kruiselings gelamelleerde houtproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 16351 vallen minimale dikte van de lagen van 18 mm en met een oppervlaktelaag van dennenhout 430 54 D FL -s1 ( 4 ) Kruiselings gelamelleerde houtproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 16351 vallen minimale dikte van de lagen van 18 mm en met een oppervlaktelaag van sparhout 400 54 D FL -s1 ( 4 ) Gelamelleerde fineerhoutproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 14374 vallen minimale fineerdikte van 3 mm en met een oppervlaktelaag van dennenhout 480 15 D FL -s1 ( 4 ) Gelamelleerde fineerhoutproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 14374 vallen minimale fineerdikte van 3 mm en met een oppervlaktelaag van dennenhout 430 20 D FL -s1 ( 4 ) Gelamelleerde fineerhoutproducten die onder de geharmoniseerde norm EN 14374 vallen minimale fineerdikte van 3 mm en met een oppervlaktelaag van sparhout 400 15 D FL -s1 ( 4 ) ( 1 ) Geldt ook voor treden van trappen. ( 2 ) Vastgesteld overeenkomstig de norm EN 13238. ( 3 ) De klasse is vastgesteld in tabel 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364. ( 4 ) Klasse geldig voor elke ondergrond of spouw.

L 329/4 13.12.2017 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2294 VAN DE COMMISSIE van 28 augustus 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wat betreft de specificatie van de definitie van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voor de toepassing van Richtlijn 2014/65/EU (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU ( 1 ), en met name artikel 4, lid 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) Teneinde er verder voor te zorgen dat de in artikel 4, lid 1, punt 20, van Richtlijn 2014/65/EU vervatte definitie van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling op objectieve en doeltreffende wijze in de Unie wordt toegepast, moeten verdere specificaties worden verstrekt betreffende recente technologische ontwikkelingen op effectenmarkten in verband met matchingregelingen waaraan beleggingsondernemingen eventueel kunnen deelnemen. (2) De technologische ontwikkelingen op de effectenmarkten hebben geleid tot de opkomst van elektronische communicatienetwerken die de koppeling mogelijk maken tussen, enerzijds, diverse beleggingsondernemingen die voornemens zijn onder de benaming beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling te opereren en, anderzijds, andere liquiditeitsverschaffers die hoogfrequentie algoritmische handelstechnieken toepassen. Dergelijke ontwikkelingen dreigen de duidelijke scheiding tussen, enerzijds, bilaterale handel voor eigen rekening bij de uitvoering van cliëntorders en, anderzijds, multilaterale handel waarin Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie ( 2 ) voorziet, te ondermijnen. Deze technologische en marktontwikkelingen maken het derhalve noodzakelijk te preciseren dat het een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling niet is toegestaan regelmatig via matched principal trading of via andere soorten feitelijk risicoloze back-tobacktransacties in een bepaald financieel instrument buiten een handelsplatform tot de interne of externe matching van transacties over te gaan. (3) Voor zover gecentraliseerd risicobeheer binnen een groep gewoonlijk inhoudt dat de risico's die een beleggingsonderneming als gevolg van transacties met derde partijen heeft opgebouwd, worden overgedragen aan een entiteit binnen dezelfde groep die niet in staat is prijzen af te geven, andere informatie over handelsintenties te verstrekken of deze transacties te weigeren of te wijzigen, moeten die overdrachten nog steeds als handel voor eigen rekening worden beschouwd wanneer deze uitsluitend worden uitgevoerd met de bedoeling het risicobeheer van de groep te centraliseren. (4) Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet de formulering betreffende de datum van toepassing van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 in overeenstemming worden gebracht met de formulering betreffende de datum van toepassing van Richtlijn 2014/65/EU. (5) Om de vlotte werking van de financiële markten te verzekeren, is het noodzakelijk dat deze verordening met spoed in werking treedt. (6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf, ( 1 ) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349. ( 2 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 1).

13.12.2017 L 329/5 HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wordt als volgt gewijzigd: 1) Het volgende artikel 16 bis wordt ingevoegd: Artikel 16 bis Deelname aan matchingregelingen Een beleggingsonderneming wordt niet geacht voor eigen rekening te handelen voor de toepassing van artikel 4, lid 1, punt 20, van Richtlijn 2014/65/EU wanneer de betrokken beleggingsonderneming deelneemt aan met entiteiten buiten haar eigen groep aangegane matchingregelingen die tot doel of tot gevolg hebben feitelijk risicoloze back-to-backtransacties in een financieel instrument buiten een handelsplatform te verrichten.. 2) In artikel 91 wordt de tweede alinea vervangen door: Zij is van toepassing met ingang van 3 januari 2018.. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 28 augustus 2017. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER

L 329/6 13.12.2017 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2295 VAN DE COMMISSIE van 4 september 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 ( 1 ), en met name artikel 443, vierde alinea, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 443, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) op 27 juni 2014 richtsnoeren betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa uitgevaardigd ( 2 ) (hierna de EBA-openbaarmakingsrichtsnoeren genoemd). In artikel 443, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is bepaald dat de EBA ontwerpen van technische reguleringsnormen moet ontwikkelen tot nadere bepaling van de openbaarmaking van de balanswaarde per blootstellingscategorie onderverdeeld al naargelang de kwaliteit van de activa en het totale bedrag van de balanswaarde die nietbezwaard is, daarbij rekening houdend met Aanbeveling ESRB/2012/2 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 december 2012 over de financiering van kredietinstellingen ( 3 ) (hierna Aanbeveling ESRB/2012/2 genoemd), voor zover de EBA in haar verslag van mening is dat een dergelijke additionele openbaarmaking betrouwbare en zinvolle informatie oplevert. In het EBA-verslag over activabezwaring ( 4 ) wordt geconcludeerd dat de openbaarmaking van bezwaring in de Unie van vitaal belang is omdat marktdeelnemers aldus meer inzicht kunnen verwerven in en een betere analyse kunnen maken van de liquiditeits- en solvabiliteitsprofielen van instellingen en deze profielen in alle lidstaten op een duidelijke en consistente wijze met elkaar kunnen vergelijken. Op basis van die conclusies heeft de EBA ontwerpen van technische reguleringsnormen ontwikkeld teneinde een volledig geharmoniseerde aanpak van de openbaarmaking van activabezwaring te garanderen. (2) De EBA-openbaarmakingsrichtsnoeren hebben betrekking op zowel bezwaarde als niet-bezwaarde activa. Dat komt omdat krachtens artikel 443, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 met Aanbeveling ESRB/2012/2, en meer bepaald met aanbeveling D over markttransparantie inzake bezwaring van activa (hierna aanbeveling D genoemd), rekening moet worden gehouden. In punt 1, onder a), van aanbeveling D wordt de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa aanbevolen. In artikel 443, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is ook bepaald dat met Aanbeveling ESRB/2012/2 rekening moet worden gehouden bij de ontwikkeling van de in die alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen. Bovendien moeten bezwaarde activa door die normen worden bestreken om ervoor te zorgen dat de openbaarmaking betrouwbare en zinvolle informatie oplevert. Bijgevolg dienen zowel bezwaarde als niet-bezwaarde activa openbaar te worden gemaakt. (3) In aanbeveling D werd de EBA aangeraden om bij de ontwikkeling van de EBA-openbaarmakingsrichtsnoeren te verzekeren dat het niveau en de ontwikkeling van aan centrale banken verpande activa, alsook het door centrale banken verleende bedrag aan liquiditeitssteun, niet kunnen worden ontdekt. Ook dat advies is in deze verordening in aanmerking genomen. (4) Bezwaarde activa of ontvangen zekerheden en andere posten buiten de balanstelling mogen als zekerheden worden verstrekt ter dekking van financiering. Teneinde marktdeelnemers in staat te stellen meer inzicht te verwerven in en een betere analyse te maken van de liquiditeits- en solvabiliteitsprofielen van instellingen en hun tevens toegang te bieden tot informatie over de beschikbaarheid van activa ter dekking van financiering, moeten instellingen derhalve de bezwaring van alle in de balans opgenomen activa en de bezwaring van alle posten buiten de balanstelling apart openbaar maken. De openbaarmaking moet betrekking hebben op alle zekerheden die zijn ontvangen als gevolg van transacties binnen en buiten de balanstelling, ongeacht de looptijd ervan, met inbegrip van alle transacties met centrale banken. Activa die als bezwaarde activa openbaar worden gemaakt, omvatten activa die als gevolg van alle transacties met gelijk welke tegenpartij (inclusief centrale banken) zijn ( 1 ) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1. ( 2 ) Richtsnoeren betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa (EBA/GL/2014/03). ( 3 ) PB C 119 van 25.4.2013, blz. 1. ( 4 ) EBA Report on asset encumbrance, september 2015.

13.12.2017 L 329/7 bezwaard, maar het is niet nodig de bezwaring die uit transacties met centrale banken resulteert, apart openbaar te maken van de bezwaring die uit transacties met andere tegenpartijen resulteert. Dat doet echter geen afbreuk aan de vrijheid van centrale banken om de voorwaarden voor de openbaarmaking van noodliquiditeitssteun vast te stellen. (5) Ter bevordering van de consistentie, de vergelijkbaarheid en de transparantie dienen de bepalingen met betrekking tot de openbaarmakingstemplates betreffende bezwaring te worden gebaseerd op de rapportagevereisten inzake bezwaring die zijn vastgelegd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie ( 1 ). Om onbedoelde gevolgen te vermijden (zoals het vermogen om noodfinanciering van centrale banken te detecteren), moet echter in een aantal afwijkingen worden voorzien. Meer in het bijzonder moet de openbaarmaking van informatie betreffende het bedrag aan bezwaarde en niet-bezwaarde activa, rekening houdend met aanbeveling D, worden gebaseerd op mediaanwaarden in plaats van op tijdstipgerelateerde waarden zoals voorgeschreven in bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Ook dient de voor bepaalde waarden en transacties openbaar te maken informatie minder gedetailleerd te zijn dan die welke op grond van de rapportagevereisten van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet worden verstrekt. Daar de activabezwaring sterk afhankelijk is van het risicoprofiel en het bedrijfsmodel van de betrokken instelling, moeten de kwantitatieve gegevens bovendien met beschrijvende informatie worden aangevuld. (6) De openbaarmakingsvereisten voor bezwaarde en niet-bezwaarde activa en, met name, de openbaarmakingsvereisten betreffende overgedragen activa, verpande activa en ontvangen en gestorte zekerheden buiten de balanstelling moeten naast alle bestaande openbaarmakingsvereisten in het kader van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van toepassing zijn. (7) Teneinde te zorgen voor een evenredige toepassing van de openbaarmakingsvereisten van artikel 443 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op kleinere instellingen die niet door hoge activabezwaringsniveaus worden gekenmerkt, zou van dergelijke kleinere instellingen geen informatie over de kwaliteit van bezwaarde en nietbezwaarde activa mogen worden verlangd. De informatie over de kwaliteit van bezwaarde en niet-bezwaarde activa ( indicatoren voor activakwaliteit ) is gebaseerd op de kwaliteitskenmerken die worden toegeschreven aan activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit en activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit, als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie ( 2 ). Aangezien beleggingsondernemingen die geen deel uitmaken van een bankgroep niet onder het toepassingsgebied van de genoemde gedelegeerde verordening vallen, en gezien het feit dat voor beleggingsondernemingen die wel deel uitmaken van een bankgroep de desbetreffende informatie op geconsolideerde basis wordt verstrekt, is het raadzaam om ook beleggingsondernemingen vrij te stellen van de verplichting om informatie over de kwaliteit van bezwaarde en niet-bezwaarde activa openbaar te maken, teneinde te vermijden dat zij onevenredig hoge kosten moeten maken. (8) Daar het vereiste om informatie over de indicatoren voor activakwaliteit te verstrekken een nieuwigheid is, dient de toepassing van de bepalingen betreffende de openbaarmaking van dergelijke indicatoren met één jaar te worden uitgesteld teneinde instellingen de gelegenheid te bieden de nodige IT-systemen te ontwikkelen. (9) Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die door de EBA aan de Commissie zijn voorgelegd. (10) De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd, en heeft het advies van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Voor alle instellingen geldende openbaarmakingsvereisten 1. Instellingen maken het bedrag aan bezwaarde en niet-bezwaarde activa in het kader van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving per activatype in de kolommen C010, C040, C060 en C090 van template A van bijlage I openbaar in overeenstemming met de instructies in bijlage II. ( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1). ( 2 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1). ( 3 ) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

L 329/8 13.12.2017 2. Instellingen maken informatie over ontvangen zekerheden per activatype in de kolommen C010 en C040 van template B van bijlage I openbaar in overeenstemming met de instructies in bijlage II. 3. Instellingen maken de verplichtingen in verband met bezwaarde activa en ontvangen zekerheden in de vorm van template C van bijlage I openbaar in overeenstemming met de instructies in bijlage II. 4. Instellingen maken beschrijvende informatie over de gevolgen van hun bedrijfsmodel voor hun bezwaringsniveau en over het belang van bezwaring voor hun bedrijfsmodel in de vorm van template D van bijlage I openbaar in overeenstemming met de instructies in bijlage II. Artikel 2 Voor bepaalde instellingen geldende additionele openbaarmakingsvereisten 1. Naast de in artikel 1 bedoelde informatie maken instellingen die aan de voorwaarden van lid 2 voldoen, de volgende informatie openbaar: a) de indicatoren voor activakwaliteit per activatype in de kolommen C030, C050, C080 en C100 van template A van bijlage I in overeenstemming met de instructies in bijlage II; b) de indicatoren voor activakwaliteit per type ontvangen zekerheden en uitgegeven schuldbewijzen, met inbegrip van gedekte obligaties en door activa gedekte effecten (asset-backed securities, ABS), in de kolommen C030 en C060 van template B van bijlage I in overeenstemming met de instructies in bijlage II. 2. Lid 1 is enkel van toepassing op kredietinstellingen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: a) hun overeenkomstig afdeling 1.6, punt 10, van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 berekende totale activa bedragen meer dan 30 miljard EUR; b) hun overeenkomstig afdeling 1.6, punt 9, van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 berekende activabezwaringsniveau bedraagt meer dan 15 %. Artikel 3 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 2 is van toepassing met ingang van 2 januari 2019. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 4 september 2017. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER

Template A: Bezwaarde en niet-bezwaarde activa Template A Bezwaarde en niet-bezwaarde activa 010 Activa van de rapporterende instelling 030 Eigenvermogensinstrumenten 040 Schuldbewijzen 050 waarvan: gedekte obligaties 060 waarvan: door activa gedekte effecten 070 waarvan: uitgegeven door overheden 080 waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen 090 waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen 120 Overige activa 121 waarvan: Boekwaarde van de bezwaarde activa waarvan theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA BIJLAGE I Openbaarmakingstemplates Reële waarde van de bezwaarde activa waarvan theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA Boekwaarde van de niet-bezwaarde activa waarvan EHQLA en HQLA Reële waarde van de niet-bezwaarde activa waarvan EHQLA en HQLA 010 030 040 050 060 080 090 100 13.12.2017 L 329/9

Template B: Ontvangen zekerheden Template B Ontvangen zekerheden 130 Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden 140 Onmiddellijk opeisbare vorderingen 150 Eigenvermogensinstrumenten 160 Schuldbewijzen 170 waarvan: gedekte obligaties 180 waarvan: door activa gedekte effecten 190 waarvan: uitgegeven door overheden 200 waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen 210 waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen 220 Leningen en voorschotten m.u.v. onmiddellijk opeisbare vorderingen 230 Overige ontvangen zekerheden 231 waarvan: 240 Uitgegeven eigen schuldbewijzen m.u.v. eigen gedekte obligaties of door activa gedekte effecten 241 Uitgegeven en nog niet in pand gegeven eigen gedekte obligaties en door activa gedekte effecten 250 TOTALE ACTIVA, ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN UITGEGEVEN EIGEN SCHULD BEWIJZEN Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen (bezwaard) waarvan theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA Niet-bezwaard Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen (beschikbaar voor bezwaring) waarvan EHQLA en HQLA 010 030 040 060 L 329/10 13.12.2017

Template C: Bronnen van bezwaring Template C Bronnen van bezwaring 010 Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen 011 waarvan: Template D: Begeleidende beschrijvende informatie Template D Begeleidende beschrijvende informatie Matchende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effecten Activa, ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldbewijzen m.u.v. bezwaarde gedekte obligaties en door activa gedekte effecten 010 030 Beschrijvende informatie over de gevolgen van het bedrijfsmodel voor de activabezwaring en over het belang van bezwaring voor het bedrijfsmodel van de instelling, waarmee wordt beoogd gebruikers achtergrondinformatie te verschaffen over de gegevens die in de templates A, B en C moeten worden openbaar gemaakt. 13.12.2017 L 329/11

L 329/12 13.12.2017 BIJLAGE II Instructies voor het invullen van de openbaarmakingstemplates 1. Instellingen maken de in de tabellen 1 tot en met 7 genoemde posten op dezelfde wijze openbaar als zij deze overeenkomstig bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie hebben gerapporteerd, tenzij in deze tabellen uitdrukkelijk anders is bepaald. De in punt 1 bedoelde posten worden met gebruikmaking van mediaanwaarden openbaar gemaakt. Mediaanwaarden zijn voortschrijdende driemaandelijkse medianen over de voorgaande twaalf maanden en worden door middel van interpolatie bepaald. Bij openbaarmakingen op geconsolideerde basis is het toepasselijke consolidatiebereik het prudentiële consolidatiebereik als omschreven in deel een, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. Tabel 1: Instructies voor bepaalde rijen van template A Template A Bezwaarde en niet-bezwaarde activa Rijen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 010 Activa van de rapporterende instelling [International Accounting Standard (IAS) 1.9 (a), toepassingsleidraad (TL) 6] Totale activa van de instelling die in haar balans zijn opgenomen, met uitzondering van eigen schuldbewijzen en eigen eigenvermogensinstrumenten wanneer de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen de opname ervan in de balans toestaan. De in deze rij vermelde waarde is de mediaan van de sommen van vier driemaandelijkse waarden aan het einde van de periode over de voorgaande twaalf maanden voor de rijen 030, 040 en 120. 030 Eigenvermogensinstrumenten De mediaanwaarden van de post Aandeleninstrumenten zoals gerapporteerd in rij 030 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, met uitzondering van eigen eigenvermogensinstrumenten wanneer de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen de opname ervan in de balans toestaan. 040 Schuldbewijzen De mediaanwaarden van de post Schuldbewijzen zoals gerapporteerd in rij 040 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, met uitzondering van eigen schuldbewijzen wanneer de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen de opname ervan in de balans toestaan. 050 waarvan: gedekte obligaties De mediaanwaarden van de post waarvan: gedekte obligaties zoals gerapporteerd in rij 050 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 060 waarvan: door activa gedekte effecten De mediaanwaarden van de post waarvan: door activa gedekte effecten zoals gerapporteerd in rij 060 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 070 waarvan: uitgegeven door overheden De mediaanwaarden van de post waarvan: uitgegeven door overheden zoals gerapporteerd in rij 070 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 080 waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen De mediaanwaarden van de post waarvan: uitgegeven door financiële ondernemingen zoals gerapporteerd in rij 080 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014.

13.12.2017 L 329/13 Rijen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 090 waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen De mediaanwaarden van de post waarvan: uitgegeven door niet-financiële ondernemingen zoals gerapporteerd in rij 090 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 120 Overige activa De mediaanwaarde van overige in de balans opgenomen activa van de instelling die niet in de bovenstaande rijen zijn vermeld en die verschillen van de eigen schuldbewijzen en eigen eigenvermogensinstrumenten welke door een niet-ifrs-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd. In het onderhavige geval worden eigen schuldinstrumenten in rij 240 van template B opgenomen en eigen eigenvermogensinstrumenten van de rapportage van activabezwaring uitgesloten. Overige activa omvatten kasmiddelen (aangehouden nationale en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen) en onmiddellijk opeisbare vorderingen [IAS 1.54(i)], met inbegrip van de direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken en andere instellingen, zoals gerapporteerd in rij 020 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Overige activa omvatten ook leningen en voorschotten die geen onmiddellijk opeisbare vorderingen zijn, met inbegrip van hypothecaire leningen, zoals gerapporteerd in de rijen 100 en 110 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Overige activa kunnen ook het volgende omvatten: immateriële activa, met inbegrip van goodwill, uitgestelde belastingvorderingen, materiële vaste activa, afgeleide activa, omgekeerde repo's en vorderingen uit hoofde van aandelenleningen. Wanneer onderliggende activa en dekkingspoolactiva van behouden door activa gedekte effecten (assetbacked securities, ABS) en behouden gedekte obligaties onmiddellijk opeisbare vorderingen of leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen zijn, worden zij ook in deze rij opgenomen. 121 waarvan: Wanneer zulks in de context van hun gebruikmaking van bezwaring in verband met hun bedrijfsmodel relevant is, mogen instellingen de mediaanwaarde van elk bestanddeel van de post Overige activa apart vermelden in een speciaal daarvoor bestemde rij met de benaming waarvan:. Tabel 2: Instructies voor bepaalde kolommen van template A Kolommen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 010 Boekwaarde van de bezwaarde activa De mediaanwaarde van de boekwaarde van de door de instelling aangehouden activa die bezwaard zijn in de zin van afdeling 1.7 van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. 030 waarvan: theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA De mediaanwaarde van de boekwaarde van bezwaarde activa die theoretisch in aanmerking komen voor kwalificatie als activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit (EHQLA) en activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit (HQLA). Voor de toepassing van deze verordening zijn theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA de activa die worden genoemd in de artikelen 11, 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die zouden voldoen aan de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van de genoemde gedelegeerde verordening, mochten zij niet de status hebben van bezwaarde activa in de zin van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA voldoen ook aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61. De boekwaarde van theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA is de boekwaarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren. 040 Reële waarde van de bezwaarde activa De mediaanwaarde van de post Reële waarde van bezwaarde activa zoals gerapporteerd in kolom 040 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Voor elke blootstellingscategorie is de vermelde reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke rapportageperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

L 329/14 13.12.2017 Kolommen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 050 waarvan: theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA De mediaanwaarde van de reële waarde van bezwaarde activa die theoretisch in aanmerking komen voor kwalificatie als EHQLA en HQLA. Voor de toepassing van deze verordening zijn theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA de activa die worden genoemd in de artikelen 11, 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 en die zouden voldoen aan de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van de genoemde gedelegeerde verordening, mochten zij niet de status hebben van bezwaarde activa in de zin van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA voldoen ook aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61. De reële waarde van theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren. 060 Boekwaarde van de niet-bezwaarde activa De mediaanwaarde van de post Boekwaarde van niet-bezwaarde activa zoals gerapporteerd in kolom 060 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 080 waarvan: EHQLA en HQLA De mediaanwaarde van de boekwaarde van de niet-bezwaarde EHQLA en HQLA die worden genoemd in de artikelen 11, 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 en die voldoen aan zowel de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van de genoemde gedelegeerde verordening als aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van de genoemde gedelegeerde verordening. De boekwaarde van de EHQLA en HQLA is de boekwaarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren. 090 Reële waarde van de niet-bezwaarde activa De mediaanwaarde van de post Reële waarde van niet-bezwaarde activa zoals gerapporteerd in kolom 090 van template F 32.01 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Voor elke blootstellingscategorie is de vermelde reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke rapportageperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen. 100 waarvan: EHQLA en HQLA De mediaanwaarde van de reële waarde van de niet-bezwaarde EHQLA en HQLA die worden genoemd in de artikelen 11, 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 en die voldoen aan zowel de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van de genoemde gedelegeerde verordening als aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van de genoemde gedelegeerde verordening. De reële waarde van de EHQLA en HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren. Tabel 3: Instructies voor bepaalde rijen van template B Template B Ontvangen zekerheden Rijen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 130 Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden Alle klassen van door de instelling ontvangen zekerheden. In deze rij worden alle effecten vermeld die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. De waarde van de in totaal door de instelling ontvangen zekerheden is de mediaan van de sommen van vier driemaandelijkse waarden aan het einde van de periode over de voorgaande twaalf maanden voor de rijen 140, 150, 160, 220 en 230.

13.12.2017 L 329/15 Rijen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 140 Onmiddellijk opeisbare vorderingen In deze rij wordt de mediaanwaarde vermeld van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van onmiddellijk opeisbare vorderingen (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 120 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 150 Eigenvermogensinstrumenten De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van eigenvermogensinstrumenten (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 030 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 160 Schuldbewijzen De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van schuldbewijzen (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 040 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 170 waarvan: gedekte obligaties De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van gedekte obligaties (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 050 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 180 waarvan: door activa gedekte effecten De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van door activa gedekte effecten (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 060 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 190 waarvan: uitgegeven door overheden De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van schuldbewijzen uitgegeven door overheden (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 070 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 200 waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van schuldbewijzen uitgegeven door financiële vennootschappen (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 080 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 210 waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van schuldbewijzen uitgegeven door niet-financiële vennootschappen (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 090 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 220 Leningen en voorschotten m.u.v. onmiddellijk opeisbare vorderingen De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van leningen en voorschotten m.u.v. onmiddellijk opeisbare vorderingen (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 120 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

L 329/16 13.12.2017 Rijen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 230 Overige ontvangen zekerheden De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van overige activa (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 120 van template A). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 231 waarvan: Wanneer zulks in de context van hun gebruikmaking van bezwaring in verband met hun bedrijfsmodel relevant is, mogen instellingen de mediaanwaarde van elk bestanddeel van de post Overige ontvangen zekerheden apart vermelden in een speciaal daarvoor bestemde rij met de benaming waarvan:. Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. 240 Uitgegeven eigen schuldbewijzen m.u.v. eigen gedekte obligaties of door activa gedekte effecten De mediaanwaarde van de post Uitgegeven eigen schuldbewijzen m.u.v. eigen gedekte obligaties of door activa gedekte effecten zoals gerapporteerd in rij 240 van template F 32.02 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 241 Uitgegeven en nog niet in pand gegeven eigen gedekte obligaties en door activa gedekte effecten De mediaanwaarde van de post Uitgegeven en nog niet in pand gegeven eigen gedekte obligaties en door activa gedekte effecten zoals gerapporteerd in rij 010 van template F 32.03 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Om dubbeltellingen te vermijden, geldt de volgende regel voor door de rapporterende instelling uitgegeven en behouden eigen gedekte obligaties en door activa gedekte effecten: a) als deze effecten zijn verpand, wordt het bedrag van de dekkingspoolactiva/onderliggende activa ter dekking ervan in template A onder de bezwaarde activa vermeld. De financieringsbron in geval van verpanding van eigen gedekte obligaties en door activa gedekte effecten is de nieuwe transactie waarbij de effecten worden verpand (centralebankfinanciering of een ander soort gedekte financiering) en niet de oorspronkelijke uitgifte van gedekte obligaties of door activa gedekte effecten; b) als deze effecten nog niet zijn verpand, wordt het bedrag van de dekkingspoolactiva/onderliggende activa ter dekking van deze effecten in template A onder de niet-bezwaarde activa vermeld. 250 Totale activa, ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldbewijzen Alle activa van de instelling die in haar balans zijn opgenomen, alle klassen zekerheden die door de instelling zijn ontvangen, en uitgegeven eigen schuldbewijzen die door de instelling zijn behouden en die geen uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen door activa gedekte effecten zijn. De in deze rij vermelde waarde is de mediaan van de sommen van vier driemaandelijkse waarden aan het einde van de periode over de voorgaande twaalf maanden voor rij 010 van template A en de rijen 130 en 240 van template B. Tabel 4: Instructies voor bepaalde kolommen van template B Kolommen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 010 Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen (bezwaard) De mediaan van de reële waarde van de ontvangen zekerheden, ook in het kader van opgenomen effectenleningen, of van door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldbewijzen die zijn bezwaard in overeenstemming met artikel 100 van Verordening (EU) nr. 575/2013. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum (zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde). Voor elke zekerheid is de vermelde reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke rapportageperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

13.12.2017 L 329/17 Kolommen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 030 waarvan: theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA De mediaanwaarde van de reële waarde van de bezwaarde ontvangen zekerheden, ook in het kader van opgenomen effectenleningen, of van door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldbewijzen die theoretisch in aanmerking komen voor kwalificatie als EHQLA en HQLA. Voor de toepassing van deze verordening zijn theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA posten van ontvangen zekerheden of door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldbewijzen die worden genoemd in de artikelen 11, 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 en die zouden voldoen aan de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van de genoemde gedelegeerde verordening, mochten zij niet de status hebben van bezwaarde activa in de zin van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA voldoen ook aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61. De reële waarde van theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren. 040 Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen (beschikbaar voor bezwaring) De mediaan van de reële waarde van de door de instelling ontvangen zekerheden, ook in het kader van opgenomen effectenleningen, die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring omdat het de instelling is toegestaan de zekerheden te verkopen of te herbelenen als de eigenaar van de zekerheden niet in gebreke blijft. Hier wordt tevens melding gemaakt van de reële waarde van uitgegeven eigen schuldbewijzen die geen eigen gedekte obligaties of securitisatieposities zijn en die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring. Voor elke zekerheid is de vermelde reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke rapportageperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen. 060 waarvan: EHQLA en HQLA De mediaanwaarde van de reële waarde van de niet-bezwaarde ontvangen zekerheden of door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldbewijzen, met uitzondering van eigen gedekte obligaties of securitisatieposities die beschikbaar zijn voor bezwaring, die in aanmerking komen voor kwalificatie als EHQLA en HQLA die worden genoemd in de artikelen 11, 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, en die voldoen aan zowel de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van de genoemde gedelegeerde verordening als aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van de genoemde gedelegeerde verordening. De reële waarde van de EHQLA en HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren. Tabel 5: Instructies voor bepaalde rijen van template C Template C Bronnen van bezwaring Rijen Verwijzingen naar wetgeving en instructies 010 Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen De mediaanwaarde van de post Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen zoals gerapporteerd in rij 010 van template F 32.04 (AE-ASS) van bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. 011 waarvan: Wanneer zulks in de context van hun gebruikmaking van bezwaring in verband met hun bedrijfsmodel relevant is, mogen instellingen de mediaanwaarde van elk bestanddeel van de post Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen apart vermelden in een speciaal daarvoor bestemde rij met de benaming waarvan:, met name als een deel van de bezwaring van activa met verplichtingen is gerelateerd en een ander deel niet.