Quickscan natuur hoek Rijksstraatweg-Warmonderweg.



Vergelijkbare documenten
Rijksstraatweg-Warmonderweg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Notitie. 1 Inleiding. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat de percelen op Straatweg 77 en Statenlaan 2 te Rotterdam (figuur 1 en 2).

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Quickscan natuur horecalocatie Sassenheim NS

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Natuurtoets Masterplan centrumgebied Hoogkarspel

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Verkennend natuuronderzoek Zuiderpad 13 Zuidoostbeemster

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quick scan flora en fauna locatie Torenschouw te Oosterhout

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Natuuronderzoek bestemmingsplan Oostvoorne-dorp

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Samenvatting quickscan natuurtoets

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie --

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

Quick scan flora en fauna begraafplaats Montfoort

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Bestemmingsplan Waijensedijk 1 Idn: NL.IMRO BPWAAIJDK1-ONTW Status: Ontwerp

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Quickscan flora en fauna voor bestemmingsplan Oostpoort Februari 2014

Natuurtoets Tugelawegblokken

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Verantwoording. Titel : Natuurtoets Kerkdriel-Noord te Kerkdriel

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Bureauonderzoek Flora en fauna

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

Quick-scan natuur voormalig zusterhuis Soest

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Quick scan ecologie windturbines Coevorden

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Bijlage 1 Wettelijk kader

Onderzoek flora en fauna

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek

Bureauonderzoek flora en fauna

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Nieuwe bedrijfslocaties

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Quickscan natuur Wherepark, Purmerend

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

:Natuurtoets Beneluxstraat 4, Oisterwijk

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Notitie flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist

Notitie Quickscan flora en fauna

Natuurwaardenonderzoek Centrumeiland IJburg

Verkennend natuuronderzoek locatie Burgemeester de Beaufortplein 5 te Markelo

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

A&W-notitie 1660tal/ms

Scan natuurwaarden Nuland Oost

Transcriptie:

Quickscan natuur hoek Rijksstraatweg-Warmonderweg. Concept Gemeente Teylingen Grontmij Nederland B.V. Waddinxveen, 11 januari 2011

Verantwoording Titel : Quickscan natuur hoek Rijksstraatweg-Warmonderweg. Subtitel : Projectnummer : 305142 Referentienummer : Revisie : Datum : 11 januari 2011 Auteur(s) : E.F. (Eric) Thomassen E-mail adres : eric.thomassen@grontmij.nl Gecontroleerd door : Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Paraaf goedgekeurd : Contact : Coenecoop 55 2741 PH Waddinxveen Postbus 190 2740 AD Waddinxveen T +31 182 62 55 00 F +31 182 62 55 10 www.grontmij.nl Pagina 2 van 17

Inhoudsopgave 1 Aanleiding en doel... 4 2 Gebiedsbeschrijving... 5 3 Toetsingskader... 8 3.1 3.2 Inleiding... 8 Natuurbeschermingswet... 8 3.3 3.4 Flora- en faunawet... 8 Provinciaal beleid... 10 4 Resultaten... 12 4.1 4.1.1 Inleiding... 12 Bureaustudie... 12 4.1.2 Veldbezoek... 12 4.2 Beschermde gebieden... 12 4.2.1 Natuurbeschermingswet... 12 4.2.2 Ecologische Hoofdstructuur... 12 4.3 Beschermde soorten... 13 4.3.1 Flora- en Faunawet... 13 4.3.2 Provinciaal soortenbeleid... 14 5 Conclusies en aanbevelingen... 15 6 Literatuur... 16 7 Bijlage foto s... 17 Pagina 3 van 17

1 Aanleiding en doel De gemeente Teylingen is voornemens om op de locatie op de hoek van de Rijksstraatweg en de Warmonderweg in Sassenheim het bestemmingsplan te wijzigen van een agrarische bestemming naar kantoren. De effecten van deze wijziging moeten getoetst worden aan bepalingen uit de Natuurbeschermingswet, de Flora- en Faunwet en het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De gemeente Teylingen heeft Grontmij gevraagd om in beeld te brengen welke gevolgen de wijziging heeft voor aanwezige natuurwaarden en welke consequenties de wet- en regelgeving heeft voor de ontwikkeling. Grontmij heeft hiertoe een quickscan natuur uitgevoerd, waarvan dit rapport de uitkomsten weergeeft. Een quickscan houdt in dat de natuurwaarden zijn geïnventariseerd middels bronnenonderzoek en één veldbezoek (op 12 januari 2011). Er is dus geen gericht soortenonderzoek gedaan, dit kan eventueel in een later stadium als de resultaten van de quickscan daar aanleiding toe geven. Pagina 4 van 17

2 Gebiedsbeschrijving Het plangebied is gelegen aan de zuidwestzijde van Sassenheim, op de hoek van de Rijksstraatweg en de Warmonderweg (zie figuur 2.1 en figuur 2.2). Figuur 2.1 Locatie plangebied (geel). Bron: Google Earth. Pagina 5 van 17

Gebiedsbeschrijving Figuur 2.2 Ligging plangebied, detail. Bron: Figuur 2.3 Huidige situatie plangebied. Bron: Microsoft Bing Maps 2010 Pagina 6 van 17

Gebiedsbeschrijving Figuur 2.4 Toekomstige situatie plangebied (invulling nog niet definitief). Bron: Stol Architecten 2011 Pagina 7 van 17

3 Toetsingskader 3.1 Inleiding De natuurbeschermingswetgeving in Nederland richt zich op gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbeschermende wetgeving voorziet in bescherming van aangewezen natuurgebieden en is vastgelegd in de nieuwe gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Soortenbescherming is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wet ziet toe op bescherming van soorten planten en dieren zowel binnen als buiten beschermde natuurgebieden. Daarnaast zijn er ook beleidsmatig beschermde gebieden en soorten vanuit het provinciaal beleid in de vorm van de EHS en Rode lijstsoorten. 3.2 Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet 1998, die per 1 oktober 2005 in werking is getreden, regelt onder andere de bescherming van de Speciale Beschermingszones (SBZ) op grond van de Habitaten Vogelrichtlijn, vanaf het moment dat de gebieden zijn aangewezen door Europese Gemeenschap. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt ook de bescherming van de zogenaamde Beschermde Natuurmonumenten en gebieden die de minister van LNV aanwijst ter uitvoering van internationale verplichting, zoals wetlands op basis van het verdrag van RAMSAR. De natuurlijke kwaliteiten van een aantal robuuste systemen in Nederland worden momenteel door de EU-lidstaten vastgelegd in een Europees ecologisch netwerk (Natura 2000). Gebieden die in het kader van Natuurbeschermingswet zijn of worden aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn, vallen hieronder. Bij de bescherming van Natura 2000-gebieden staan de instandhoudingdoelstellingen van de Habitaten Vogelrichtlijn centraal. De Vogelrichtlijngebieden zijn al vastgesteld. De Habitatrichtlijngebieden zijn aangemeld en in sommige gevallen reeds vastgesteld. Vaststelling van de meeste gebieden wordt gecombineerd met de aanwijzing tot Natura2000 gebied. Tot die tijd geldt de directe werking van de Habitatrichtlijn. Uit jurisprudentie is gebleken dat echter ook al rekening moet worden gehouden met een voorgenomen aanwijzing. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zullen worden samengevoegd tot Natura2000 gebieden. Voor deze gebieden zijn (concept-) instandhoudingdoelen opgesteld, toetsing van de effecten vindt plaats aan deze (concept-) instandhoudingdoelen. Projecten of handelingen die negatieve effecten op beschermde gebieden kunnen hebben, zijn in principe verboden ( nee-tenzij ). Ook activiteiten buiten de beschermde gebieden kunnen verboden zijn, indien deze negatieve effecten veroorzaken op de kwalificerende natuurwaarden van het gebied (externe werking). Het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 kent de volgende procedurevarianten: 1. Er is zeker geen kans op effecten: geen vergunningplicht; 2. Er een kans op effecten, maar zeker niet significant: vergunningaanvraag via een verstorings- of verslechteringstoets (art 19f); 3. Er is een kans op significante effecten: vergunningaanvraag via een passende beoordeling (art. 19d). 3.3 Flora- en faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht, deze is gericht op de duurzame instandhouding van soorten. De Flora- en faunawet vervangt o.a. de Vogelwet, de Jachtwet en de soortbescherming uit de Natuurbeschermingswet. In deze nieuwe wet zijn (nagenoeg) alle van nature in het wild voorkomende amfibieën, zoogdieren en vogels beschermd. Daarnaast is een beperkt aantal plantensoorten en ongewervelden beschermd. Voor soorten die vallen onder de Pagina 8 van 17

Toetsingskader bescherming van de wet gelden de volgende verbodsbepalingen met betrekking tot werkzaamheden in het buitengebied: Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: Het is niet toegestaan beschermde soorten planten en dieren te vervoeren, of onder zich te hebben. Vrijstelling en ontheffing Conform artikel 75 is het mogelijk om in bepaalde gevallen ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verbodsbepalingen genoemd in artikelen 8 t/m 12. Sinds het vrijstellingsbesluit van 23 februari 2005 kent de Flora en faunawet drie beschermingsniveaus, veelal aangeduid met tabel 1, tabel 2 en tabel 3. tabel 1 Algemene soorten Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen, onderhoud en beheer geldt een vrijstelling. Er hoeft voor deze activiteiten geen ontheffing aangevraagd te worden. tabel 2 Overige soorten Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling, mits wordt gewerkt volgens een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Is er geen gedragscode dan moet ontheffing aangevraagd worden, deze valt onder de lichte toets (geen aantasting van de duurzame instandhouding van de soort). tabel 3 Soorten, genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geldt ten aanzien van deze soorten dat er altijd een ontheffing moet worden aangevraagd waarvoor een uitgebreide toets geldt. De ontheffingsaanvraag valt onder de zware toets: 1) er is sprake van een bij de wet genoemd belang, 2) er is geen alternatief, 3) doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor beheer en onderhoud is wel vrijstelling mogelijk indien gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Vogels Vogels vormen een aparte categorie. Vogels zijn vooral kwetsbaar in hun broedperiode. Voor het verstoren van nesten wordt in de broedperiode vrijwel nooit een ontheffing verleend. Buiten de broedperiode betreft bescherming van vogels de vaste verblijfplaatsen van standvogels als uilen en spechten. Die zijn jaarrond beschermd. Een ontheffingsaanvraag voor het aantasten van deze verblijfplaatsen zal getoetst worden aan de zware toets (als bij tabel 3). In 2009 is de beoordeling voor een ontheffingsaanvraag gewijzigd. Voor soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en vogels kan alleen ontheffing worden verkregen op basis van een belang dat is opgenomen in de Habitat- of Vogelrichtlijn. Het is daardoor niet meer mogelijk een ontheffing te krijgen voor werkzaamheden die vallen onder het belang ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling geldt Pagina 9 van 17

Toetsingskader nu dat wanneer voldoende mitigerende maatregelen genomen worden, die de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats garanderen, een ontheffing niet meer noodzakelijk is. Het is mogelijk deze mitigerende maatregelen te toetsen bij Dienst Regeling. Als de maatregelen voldoende zijn, wordt een beschikking afgegeven (positieve afwijzing). Wanneer onvoldoende mitigerende maatregelen getroffen kunnen worden, volgt een volledige beoordeling voor ontheffing. Zorgplicht Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving de zogenoemde zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet). De zorgplicht houdt in dat iedereen die weet of vermoedt dat zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen veroorzaakt voor flora- of faunasoorten, verplicht is dergelijk handelen zoveel mogelijk achterwege te laten dan wel die gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. 3.4 Provinciaal beleid De Nota Ruimte vervangt het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) en geeft het beleidskader voor duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in het landelijke gebied in onder andere de vorm van Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Randstadgroenstructuur en Groene Hart. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt. De wettelijke bescherming (WRO) van de EHS is geregeld via het bestemmingsplan. De afweging voor ingrepen in de EHS gaat volgens het nee, tenzij principe. In onderstaand schema is dit stapsgewijs weergegeven (zie Figuur 5). Indien bij een ingreep schade wordt aangericht aan een EHS gebied dient dit in ieder geval gemitigeerd te worden. De resteffecten aan verlies in kwaliteit en oppervlak dient te worden gecompenseerd. Figuur 1. Het Nee, tenzij"-principe van het compensatiebeginsel. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt tot de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) met kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Deze verbindingszones zijn vastgelegd in het rapport Ecologische verbindingszones in Zuid- Holland (vastgesteld in 1997). Aantasting van PEHS gebieden is compensatieplichtig. Voor de provincie Zuid-Holland geldt tevens dat aantasting van leefgebieden of groeiplaatsen van Rode lijstsoorten gecompenseerd moet worden. Het compensatiebeginsel is verder uitgewerkt in de Evaluatienota compensatiebeleid natuur en landschap in Zuid-Holland tot onderstaand stappenplan (Provincie Zuid-Holland, 1999): 1. Voorkomen van schade door schadelijke activiteiten niet uit te voeren in gebieden met moeilijk of niet vervangbare natuur- en landschapswaarden. 2. Verminderen van schade door tijdig varianten te ontwikkelen die minder schadelijk zijn voor natuur- en landschapswaarden. 3. Beperken van de schade op natuur- en landschapswaarden bij de gekozen variant door mitigerende maatregelen te nemen. 4. Compenseren van resterend verlies aan natuur- en landschapswaarden door een natuuren landschapscompensatieproject te ontwikkelen. Hetzelfde doeltype met dezelfde omvang moet gecompenseerd worden. Pagina 10 van 17

Toetsingskader Rangorde van de locatiemogelijkheden voor compensatie: In de directe omgeving, maar buiten de negatieve invloedsfeer van het project. In de regio waar schade ontstaat (eventueel aanhaken op + opties uit regionale natuur- en landschapsplannen). Elders in Zuid-Holland. 5. Is het niet mogelijk om hetzelfde doeltype te compenseren dan mogen natuur- en landschapswaarden met dezelfde vergelijkbare kwaliteit ontwikkeld worden. Zijn stap 4 en 5 niet mogelijk dan resteert uitsluitend een financiële compensatie. Coalitie biodiversiteit 2010 Natuur staat op veel plaatsen in Nederland en ook elders onder druk. Door het intensieve gebruik van onze omgeving verdwijnen steeds meer soorten. Maar een gezond ecosysteem wordt juist gekenmerkt door een hoge biodiversiteit. Deze rijkdom aan soorten is voor mensen van groot belang. Grontmij levert een bijdrage aan het behoud van soortenrijkdom en maakt deel uit van de Coalitie Biodiversiteit 2010. Jaar van de biodiversiteit Om het belang van soortenrijkdom te benadrukken en de achteruitgang ervan een halt toe te roepen, hebben de Verenigde Naties het jaar 2010 uitgeroepen tot Jaar van de Biodiversiteit. Natuur komt niet alleen voor in natuurgebieden, maar grote diversiteit wordt ook vaak aangetroffen in tuinen, parken en bouwterreinen! Om de natuurwaarden te behouden en te versterken hebben het rijk en provincies herstelopgaven geformuleerd. Het voornemen is om de achteruitgang van de biodiversiteit in 2010 stop te zetten. Hiertoe heeft de Coalitie Biodiversiteit 2010 het Verdrag van Amersfoort ondertekend. De coalitie bestaat uit provincies, gemeenten, NGO s en bedrijven. Grontmij Nederland BV tekenende in november 2009 als eerste advies- en ingenieursbureau het Verdrag van Amersfoort en behoort tot de Coalitie Biodiversiteit 2010. Door het Verdrag te ondertekenen geeft de ondertekenaar aan zich actief te zullen inspannen om de biodiversiteit te verhogen. Grontmij neemt dan ook graag het initiatief binnen projecten om zoveel mogelijk aan de biodiversiteit bij te dragen. Hierbij kunt u denken aan het opzetten van ecologische knelpuntenanalyses, het adopteren van een voor de gemeente karakteristieke plant- of diersoort en natuurbeheerplannen voor parken en bedrijfsterreinen. Deze projecten richten zich niet alleen op natuurgebieden maar ook op binnenstedelijke wijken, industrieterreinen, kantorenpark of intensieve agrarische gebieden. Vaak kunnen door kleine aanpassingen of toevoegingen in een project, zoals aangepast bermbeheer, speciale armaturen van lichtmasten, faunapassages en natuurvriendelijke oevers, al winst worden behaald voor de biodiversiteit. Onder de aanbevelingen geven wij dan ook alvast een voorschot op de mogelijkheden om in het kader van dit project de biodiversiteit te versterken! Pagina 11 van 17

4 Resultaten 4.1 Inleiding Aan de hand van bestaande inventarisatiegegevens en een veldbezoek door een ter zake kundige van Grontmij zijn de natuurwaarden binnen het plangebied in kaart gebracht. In dit hoofdstuk worden de natuurwaarden in en rond het plangebied beschreven. 4.1.1 Bureaustudie De gegevens uit de verschillende verspreidingsatlassen geven een indicatie van de soorten die in de omgeving voorkomen. Voor dit onderzoek zijn online verspreidingsatlassen gebruikt van zoogdieren, broedvogels, reptielen en amfibieën. 4.1.2 Veldbezoek De verkregen informatie uit het bureauonderzoek is vaak weergegeven op kilometerhokniveau (1x1 km) of uurhokniveau (5x5 km). Het is daarom van belang in het veld te kijken in hoeverre in het betreffende onderzoeksgebied ook daadwerkelijk geschikte habitat voor deze soorten aanwezig is. Op 12 januari 2011 heeft een veldbezoek plaatsgevonden dat is uitgevoerd door een ecologisch deskundige van Grontmij. Tijdens dit veldonderzoek is op basis van expert judgement beoordeeld of er kans is op het voorkomen van bepaalde beschermde soorten op grond van de aanwezigheid van geschikte habitat voor die soorten 4.2 Beschermde gebieden 4.2.1 Natuurbeschermingswet Het plangebied is niet gelegen in een gebied dat is aangewezen als Natura 2000-gebied of als Beschermd Natuurmonument. Ook in de directe omgeving van het plangebied liggen geen Natura 2000-gebieden of Beschermde Natuurmonumenten, zodat negatieve effecten als gevolg van externe werking eveneens kunnen worden uitgesloten. 4.2.2 Ecologische Hoofdstructuur Volgens de gebiedendatabase van de provincie Zuid-Holland maakt het plangebied geen deel uit van de EHS (zie figuur 4.1). De geplande ruimtelijke ontwikkeling heeft derhalve geen invloed op de wezenlijke kenmerken van een EHS-gebied. Pagina 12 van 17

Resultaten Figuur 4.1 Ligging EHS (lichtgroen en donkergroen) ten opzichte van plangebied (rood). Bron: online gebiedendatabase Zuid-Holland, januari 2011. 4.3 Beschermde soorten 4.3.1 Flora- en Faunawet Flora Het plangebied is momenteel in gebruik als grasland. Bijzondere plantensoorten zijn niet aangetroffen en de plaatselijke omstandigheden zijn ook niet geschikt voor bijzondere plantensoorten die in dit deel van het land kunnen voorkomen. Zoogdieren Voor grondgebonden zoogdieren is het plangebied niet bijzonder interessant. Algemeen beschermde soorten (tabel 1-soorten) die mogelijk in het plangebied voorkomen zijn veldmuis en egel. Ten aanzien van deze soorten geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Andere, zwaarder beschermde grondgebonden zoogdiersoorten zijn niet in het plangebied aangetroffen of te verwachten. Nader onderzoek naar het voorkomen van deze soortgroep of het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Gezien de geringe omvang van het plangebied, de afwezigheid van bomenrijen en de ligging aan een drukke weg is het plangebied niet van belang voor vleermuizen. Nader onderzoek naar het voorkomen van deze soortgroep of het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Vogels Tijdens het veldbezoek zijn geen vogels aangetroffen in het plangebied. Rond een deel van het grasland is een heg aanwezig en in de noordoost hoek staan wat struiken en één boom. Deze begroeiing kan in het broedseizoen broedgelegenheid bieden aan vogels. Amfibieën, reptielen en vissen In het plangebied is één watergang aanwezig die geschikt leefgebied vormt voor algemeen voorkomende amfibiesoorten als gewone pad, bruine kikker en middelste groene kikker. Van de strikt beschermde rugstreeppad zijn waarnemingen bekend uit de omgeving van Sassenheim, maar in het plangebied zelf is geen geschikte habitat voor deze soort aanwezig in de vorm van schrale zandige terreinen of ondiep water dat als voortplantingsplaats kan worden gebruikt. Ook voor andere zwaarder beschermde soorten is geen geschikt habitat aanwezig. De watergang aan de rand van het plangebied blijft behouden. Voor de middelzwaar beschermde kleine modderkruiper is deze watergang niet geschikt omdat de sloot sterk vermest is. Pagina 13 van 17

Resultaten Nader onderzoek naar het voorkomen van deze soortgroep of het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Ongewervelden In de omgeving van het plangebied komen geen beschermde soorten ongewervelden voor. Het plangebied bevat ook geen geschikte habitat voor beschermde soorten ongewervelden. Nader onderzoek naar het voorkomen van deze soortgroep of het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. 4.3.2 Provinciaal soortenbeleid Het plangebied maakt geen deel uit van de EHS. Er dan ook niet verder gekeken te worden naar Rode of Oranje Lijstsoorten. Pagina 14 van 17

5 Conclusies en aanbevelingen Het plangebied ligt niet in of in de nabije omgeving van een Natura 2000-gebied, Beschermd natuurmonument of een EHS-gebied. Nadere toetsing aan de Natuurbeschermingswet en het provinciaal beleid ten aanzien van de EHS (inclusief het beleid ten aanzien van Rode en Oranje lijstsoorten binnen de EHS) is derhalve niet noodzakelijk. Voor de ingreep hoeft geen vergunning aangevraagd te worden op grond van de Natuurbeschermingswet. In en vooral langs de randen van het plangebied (in de heg, de struiken en de boom) kunnen algemeen voorkomende vogelsoorten als meerkoet, nijlgans, knobbelzwaan, ekster, koolmees, merel en houtduif broeden. Broedende vogels mogen op grond van de Flora- en faunawet niet worden verstoord. De werkzaamheden dienen daarom bij voorkeur buiten het broedseizoen van vogels te worden uitgevoerd. Het buiten het broedseizoen (15 maart 15 juli) ongeschikt maken voor broedvogels van (een deel van) het plangebied door het verwijderen van heggen, struiken en de boom is een mogelijkheid om de werkzaamheden toch in het broedseizoen te kunnen uitvoeren. Hierbij moet uiteraard wel rekening gehouden worden met kapvergunning en eventuele andere gemeentelijke voorschriften. Pagina 15 van 17

6 Literatuur www.ravon.nl www.sovon.nl www.waarneming.nl www.telmee.nl http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=ehs http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natura2000 Pagina 16 van 17

7 Bijlage foto s Zicht op plangebied vanaf de westpunt richting oost. Links in beeld de heg. Zicht op plangebied vanaf de oostpunt richting het zuidwesten. Links in beeld de watergang. Zicht op plangebied vanaf de oostpunt richting het noordwesten. Recht in beeld de boom. Pagina 17 van 17