gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2006;

Vergelijkbare documenten
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Verordening Wmo gemeente Appingedam 2009

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

Verordening Individuele verstrekkingen In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Gemeente Beek

Verordening voorzieningen gehandicapten

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Langedijk 2013

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE UITGEEST 2010

Gewijzigde verordening individuele voorzieningen in het kader van de Wmo

RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maasgouw 2010

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010

CVDR. Nr. CVDR300157_2. Wmo verordening 2013

Verordening Voorzieningen Gehandicapten 2005 gemeente Sliedrecht

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HENGELO

Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2009 versie 18 december 2009

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen 2007

Verordening. Individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maastricht. Artikelsgewijze toelichting

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2007

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 1998, nr. 28;

Wetstechnische informatie

Raadsbesluit. Steenwijk, 11 september 2007 Nummer: 2007/94. De raad van de gemeente Steenwijkerland;

Stuknummer: bl

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Wmo-verordening Vlagtwedde 2011, tweede concept 10 november 2010

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Concept: 4.3 ( ) Verordening Wmo Individuele Voorzieningen De Friese Meren 2013

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland e wijziging 1 juli 2011

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen (geldig vanaf )

V E R O R D E N I N G individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gilze en Rijen vastgesteld d.d.

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2008 gemeente Amstelveen

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oosterhout

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen;

gehoord de adviescommissie Onderwijs en Welzijn d.d. 12 september 2006;

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2013 (Vvmo 2013)

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwegein

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente

Afdeling Inwoners. Verordening Voorzieningen Maatschappelijke ondersteuning gemeente Borne 2010

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 12 MAART 2007 Commissie Samenleving 13 februari 2007

Verordening Individuele Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

VERORDENING: INDIVIDUELE VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE NUTH 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Etten-Leur 2011

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

De raad van de gemeente Goirle; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ;

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN

Verordening Wmo Winsum

VERORDENING WMO VOORZIENINGEN GEMEENTE GRONINGEN. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 april 2011;

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dronten

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Dienst Publiekszaken Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2007

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen 6. Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 10

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Doetinchem

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilversum 2006

vastgesteld d.d. 19 september 2006 Verordening WMO

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Raadsvoorstel inzake Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2008

Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Diemen 2007.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2009;

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2011

Verordening. individuele verstrekkingen. maatschappelijke ondersteuning. gemeente Midden-Delfland

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 mei 2012; BESLUIT:

verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oostzaan 2013

Nummer: /8 Zorg. Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hellevoetsluis HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude IJsselstreek 2013.

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Hellevoetsluis 2011

Behoort bij V.R. 2010/20. Verordening Wmo

Verordening voorzieningen gehandicapten 2005

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

Verordening Individuele voorzieningen gemeente Tiel 2010

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2006

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012

Op 17 december 2009 werd de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Uitgeest 2010 door uw Raad vastgesteld.

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hilversum 2013

Raadsbesluit Jaar 2011/09/29/..

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

Verordening individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen

Transcriptie:

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2006; gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Stb 1993, 610; gelezen het advies van het Platform Gehandicaptenbeleid en het Seniorenplatform; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan mensen met beperkingen bij verordening te regelen; b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (bijgewerkt tot en met de derde wijziging raadsbesluit van 26 april 2012). Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder: a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning. b. Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie. c. Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten. d. Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden. e. Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. f. Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent. g. Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken. h. Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven. i. Voorziening: hulp bij het huishouden, een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel.

2 j. Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt. k. Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt. l. Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn. m. Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt. n. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn. o. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager. p. Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend. q. Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening. r. Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard, omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen. s. Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. t. Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is. Artikel 2. Beperkingen 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover: a. deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen; b. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt; c. deze in overwegende mate op het individu is gericht; d. het compensatiebeginsel daartoe noodzaakt. 2. Geen voorziening wordt toegekend: a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is; b. indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Krimpen aan den IJssel; c. voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen of uit de slechte staat van de woning als gevolg van onvoldoende onderhoud, of het gevolg zijn van het feit dat de woning niet voldoet aan de eisen waaraan die woning op grond van de Woningwet en het Bouwbesluit moet voldoen;

3 d. voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw; e. voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd; f. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt; g. indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen; h. voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat. 3. Het college is bevoegd ter uitwerking van het compensatiebeginsel nadere regels te stellen.

4 Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen Artikel 3. Keuzevrijheid Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel neergelegde criteria. Artikel 4. Voorziening in natura Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst, die in de gemeente Krimpen aan den IJssel in gebruik is, van toepassing. Artikel 5. Financiële tegemoetkoming Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel in de beschikking opgenomen. Artikel 6. Persoonsgebonden budget 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing: a. een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen; b. de omvang van het persoonsgebonden budget, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel; c. de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel; d. op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Krimpen aan den IJssel van toepassing. 2. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld. 3. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen. 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager. 5. Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt: a. de nota/factuur van de aangeschafte voorziening; b. een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening; c. een overzicht van de salarisadministratie;

5 volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel opgenomen. 6. Na ontvangst van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen. Artikel 7. Eigen bijdragen en eigen aandeel Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

6 Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit: a. een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden; b. hulp bij het huishouden in natura; c. een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden. Artikel 9. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien: a. aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of b. problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen. 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als: a. de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of b. niet beschikbaar is. Artikel 10. Gebruikelijke zorg In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon met beperkingen niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten. Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend: Klasse 1: Klasse 2: Klasse 3: Klasse 4: Klasse 5: Klasse 6: 0 tot en met 1,9 uur per week; 2 tot en met 3,9 uur per week; 4 tot en met 6,9 uur per week; 7 tot en met 9,9 uur per week; 10 tot en met 12,9 uur per week; 13 tot en met 15,9 uur per week. Artikel 12. Omvang van het persoonsgebonden budget De bedragen die per geïndiceerd uur in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel.

7 Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit: a. een algemene woonvoorziening; b. een woonvoorziening in natura; c. een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening; d. een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening; Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht, indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen. 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 13, onder b. en c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht, indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt. Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen 1. De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit: a. een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten; b. een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening; c. een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening; d. een uitraasruimte; e. onderhoud, keuring en reparatie; f. tijdelijke huisvesting; g. huurderving; h. verwijderen van voorzieningen; 2. De financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13, lid c. in de kosten genoemd in artikel 15, lid 1 onder b, d, e, g en h wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte; 3. De financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13, lid c. in de kosten genoemd in artikel 15, lid 1 onder a, c, en f wordt uitbetaald aan de hoofdbewoner van de woonruimte. Artikel 16. Primaat van de verhuizing 1. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder a. in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren. 2. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht, wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is. 3. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder d. in aanmerking worden gebracht, wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

8 4. Het primaat van de eigen verantwoordelijkheid verhuizing wordt beoordeeld volgens het compensatiebeginsel. Het college is bevoegd nadere regels te stellen voor woonvoorzieningen WMO en de eigen verantwoordelijkheid verhuizing. Artikel 17. Primaat van de losse woonunit Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen, die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken, indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan. Artikel 18. Uitsluitingen De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen, die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden. Artikel 19. Hoofdverblijf 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van de woonruimte van één van de ouders of verzorgers van de aanvrager indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling. 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel vast te leggen maximumbedrag. 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken. Artikel 20. Beperkingen De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien: 1. de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was; 2. de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college; 3. de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen of uit de slechte staat van de woning als gevolg van onvoldoende onderhoud, of het gevolg zijn van het feit dat de woning niet voldoet aan de eisen waaraan die woning op grond van de Woningwet en het Bouwbesluit moet voldoen;

9 4. de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak; 5. de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden. Artikel 21. Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft: a het verbreden van toegangsdeuren; b c d e f g h het aanbrengen van elektrische deuropeners; aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw, mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel; drempelhulpen of vlonders; het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning; een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw; de aanleg van een traplift, mits deze alleen te gebruiken is door de gehandicapte, niet kwetsbaar is opgesteld en geen overlast oplevert voor overige bewoners voor wat betreft het gebruik van de gemeenschappelijke trap; de aanleg van voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten, die door de gehandicapte noodzakelijkerwijs gebruikt worden om de normale woonfunctie uit te oefenen, voor zover deze voorzieningen geen overlast opleveren voor overige bewoners. 2. Indien burgemeester en wethouders met toepassing van het eerste lid een financiële tegemoetkoming voor een voorziening of een voorziening in natura verstrekken, kunnen zij andere gehandicapten aanwijzen die van die voorziening gebruik mogen maken. Artikel 22. Terugbetaling bij verkoop 1. De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van zeven jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient aan de gemeente te worden teruggestort. 2. De voorwaarde als bedoeld in het eerste lid wordt opgelegd als de woonvoorziening gerealiseerd is, in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan- of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving voor de bouw benodigde grond. 3. De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar. 4. Het terug te betalen bedrag bedraagt 100% van de meerwaarde, maar nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen.

10 5. Op het terug te betalen bedrag kunnen de kosten van de taxatie in mindering worden gebracht. Artikel 23. Aanvang werkzaamheden en inzicht in de woning Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming indien: 1. niet reeds een begin met de werkzaamheden waarop de financiële tegemoetkoming betrekking heeft is gemaakt zonder hun toestemming; 2. de door hen aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt verricht; 3. aan de onder 2. genoemde personen inzicht wordt geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing; 4. de onder 2. genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de woningaanpassing. Artikel 24. Gereedmelding 1. Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen 3 maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart diegene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om uitbetaling van de financiële tegemoetkoming. 3. De gereedmelding bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend. 4. Diegene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald, dient gedurende een periode van 5 jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden. Artikel 25. Vaststellen van de financiële tegemoetkoming 1. Indien burgemeester en wethouders instemmen met het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming, stellen zij de financiële tegemoetkoming vast overeenkomstig het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel bepaalde. 2. Burgemeester en wethouders doen degene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald hiervan mededeling onder vermelding van de wijze van uitbetaling van de financiële tegemoetkoming. Artikel 26. Frequentie van woningaanpassingen 1. Burgemeester en wethouders verlenen een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a., b., c, d, f. en g. maximaal éénmaal in de 7 jaar, indien de noodzaak van het treffen van deze woonvoorziening het gevolg van een verhuizing is waar op grond van ergonomische beperkingen aanleiding toe bestond. 2. Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in een andere gemeente. Artikel 27. Extra bouw- en grondkosten 1. Voor zover een woningaanpassing gerealiseerd wordt door uitbreiding van een bestaande woning, of vorm krijgt door het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen in de extra kosten.

11 2. De financiële tegemoetkoming in de extra bouwkosten en de kosten voor de extra te verwerven grond als bedoeld in het eerste lid, wordt geregeld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel. Artikel 28. Aanpassing van een woonwagen Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien: a de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is; b de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt; c de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond; d en de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet. Artikel 29. Aanpassing van een woonschip Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien: a de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is; b het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen. Artikel 30. Beperking in aanpassing van een woonwagen of woonschip Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, of het woonschip niet ten minste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedraagt de financiële bijdrage in de aanpassingskosten gedurende de periode van 5 jaar maximaal 910 in totaal. Artikel 31. Aanpassing binnenschip Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip, indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466), van een binnenschip, dat: a in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel te boek gestelde schepen 1992; en b bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van ten minste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde. Artikel 32. Beperking in de verstrekking van een verhuiskostenvergoeding 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de verhuisen inrichtingskosten als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a verstrekken aan: a b de gehandicapte die op verzoek van de gemeente verhuist; een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd. 2. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, indien:

12 a b c d de verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend; de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen; de gehandicapte verhuist vanuit en naar een woonruimte, die geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden; de gehandicapte niet verhuist naar een AWBZ-inrichting of een bejaardenoord, tenzij het een ADL-woning betreft; e in de te verlaten woonruimte ergonomische beperkingen zijn ondervonden. 3. Het maximumbedrag van de financiële tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Artikel 33. Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder e. indien: a. de woonvoorziening in het kader van deze verordening, de Verordening Wvg, dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend; b. de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont. Artikel 34. Kosten in verband met tijdelijke huisvesting 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van: a. zijn huidige woonruimte; b. de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte. De financiële tegemoetkoming als bedoeld onder a. en b. wordt verleend uitsluitend voor de periode, dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. 2. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als de gehandicapte redelijkerwijs niet kan voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten heeft. 3. Burgemeester en wethouders verlenen maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid. 4. Burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid indien deze kosten gemaakt worden in verband met het: a. tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte; b. tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte; c. langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Artikel 35. Kosten in verband met het verwijderen van voorzieningen Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen als bedoeld in artikel 15 onder h. indien: a. de woning langer dan 6 maanden leeg staat tenzij; b. bekend is dat binnen een periode van 3 maanden na het verstrijken van de termijn genoemd onder a. een gehandicapte in aanmerking voor de woning zal komen; c. en de aanpassingen zo specifiek zijn dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-gehandicapte te verhuren.

13

14 Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 36. Vormen van vervoersvoorzieningen De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit: a. een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer. b. een voorziening in natura in de vorm van: 1. een al dan niet aangepaste bruikleenauto; 2. een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen; 3. een open elektrische buitenwagen (scootmobiel); 4. een ander verplaatsingsmiddel; c. een tegemoetkoming in de kosten of een vergoeding van: 1. aanpassing van een eigen auto; 2. gebruik van een eigen auto of een bruikleenauto, mits is vastgesteld dat geen gebruik kan worden gemaakt van de in sub 3 of 4 genoemde voorziening; 3. gebruik van een taxi; 4. gebruik van een rolstoeltaxi; 6. aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel; 7. medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het gebruik van het openbaar vervoer. Artikel 37. Het recht op een vervoersvoorziening 1. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 36 onder a. vermeld in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek: a. het gebruik van het openbaar vervoer of; b. het bereiken van dit openbaar vervoer onmogelijk maken. 2. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 36 onder b. en c. vermeld in aanmerking worden gebracht wanneer : a. aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid onmogelijk maken, dan wel; b. een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid niet aanwezig is. 3. Voor de bij artikel 36 onder b sub 2., 3. en 4. en onder c. sub 3. t/m 6. genoemde voorzieningen geldt, in uitzondering op het gestelde in het vorige lid onder b., dat zij ook in aanvulling op het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a. verstrekt kunnen worden. 4. Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding, als bedoeld in artikel 36 onder c sub 2., 3., 4. en 5. kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien. 5. Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt gezamenlijk niet meer dan anderhalf maal een enkele voorziening toegekend. 6. De omvang van de vervoersvoorziening wordt jaarlijks door het college bepaald en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel. Bij wijziging van de beleidsregels in het nadeel van belanghebbenden is het college bevoegd een overgangsregeling te treffen.

15 Artikel 38. Autoaanpassing De aanvraag voor een autoaanpassing wordt geweigerd, indien ten behoeve van de gehandicapte korter dan 7 jaren voor het moment van de aanvraag reeds een zelfde voorziening is verstrekt of de technische levensduur van de aan te passen auto vanaf de datum van aanvraag minder dan 7 jaren bedraagt, behoudens indien de aanpassingen overplaatsbaar zijn in de nieuwe auto. Artikel 39. Parkeervoorziening Aan de gehandicapte die in het bezit is van een eigen auto of een bruikleenauto kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten van: a. de aanleg van een gehandicapten parkeerplaats aan de openbare weg; b. de aanschaf van een gehandicapten parkeerkaart. Artikel 40. Omvang in gebied en in kilometers 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen. 2. De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen via een combinatie van diverse vervoersvoorzieningen met ten minste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

16 Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning Artikel 41. Vormen van rolstoelvoorzieningen De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit: a. een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening; b. een rolstoelvoorziening in natura, inclusief onderhoud, gebruik, reparatie en accessoires; c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening; d. een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel. Artikel 42. Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 41, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden. 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 41, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden. 3. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 41, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken. Artikel 43. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners In uitzondering op het gestelde in artikel 42, lid 2. komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ. Artikel 44. Huur, bruikleen of eigendom 1. Een rolstoel wordt in bruikleen verstrekt. 2. In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitaire of gemaximeerde vergoeding, waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. 3. Teneinde een rolstoelvoorziening beschikbaar te kunnen stellen is het college bevoegd: a. de rolstoelvoorziening in eigendom te verwerven of van derden te huren; b. het beheer van de rolstoelvoorziening aan derden over te dragen. c. voor het beheer nadere regels te stellen.

17 Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten Artikel 45. Gebruik aanvraagformulier Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier. Artikel 46. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten De aanvraag dient te worden ingediend bij het lokale Wmo-loket, alwaar zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet, alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend. Artikel 47. Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend: a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen; b. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken. 2. Het college bevordert een zorgvuldige afhandeling van de aanvraag en schakelt zo nodig een medisch adviseur respectievelijk externe adviseur in om de individuele omstandigheden objectief te beoordelen. 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie. 5. De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Artikel 48. Samenhangende afstemming Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Artikel 49. Wijzigingen in de situatie Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening. Artikel 50. Intrekking van een voorziening 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien: 2 a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening; b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen. 3. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de

18 tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden. Artikel 51. Terugvordering 1. Ingeval een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd. 2. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd, indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

19 Hoofdstuk 8. Slotbepalingen Artikel 52. Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 53. Indexering Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Artikel 54. Uitvoering en mandatering 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het door burgemeester en wethouders te nemen besluit in het kader van de Wmo, voor zover het individuele aanspraken op een voorziening betreft: * volgens de Wmo; * volgens de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning; * volgens de beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften, te mandateren aan de directeur Samenleving, zulks onder nader door burgemeester en wethouders te stellen regels met betrekking tot de verantwoording van de mandatering. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd ondermandaat te verlenen. 3. De onder het tweede lid genoemde mandaatregeling geldt niet voor: * het vaststellen van algemene richtlijnen voor de uitvoering van Wmo; * het vaststellen van beleidsverslagen en beleidsplannen; * het nemen van besluiten op bezwaarschriften; * het instellen van beroep. 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het nemen van beheersbesluiten inzake de verstrekking van individuele voorzieningen, evenals het nemen van besluiten met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie, te mandateren aan de directeur Samenleving, zulks onder nader door burgemeester en wethouders te stellen regels met betrekking tot de verantwoording van de mandatering. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd ondermandaat te verlenen. 5. De onder 2. en 4. genoemde regeling geldt evenzeer voor de uitvoering van de producten en processen, vermeld in het jaarlijks vast te stellen Sectorplan Samenleving, voor zover zij geen betrekking hebben op de uitvoering van de Wmo, maar op andere wettelijke regelingen. Artikel 55. Evaluatie Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk. Artikel 56. Inwerkingtreding

20 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Artikel 57. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel 2007. Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 28 september 2006. De griffier, De voorzitter,

21 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen Ad a. Deze bepaling spreekt voor zich; zie ook de in artikel 43 van de Wet maatschappelijke ondersteuning opgenomen citeertitel van de wet. Ad b. Het compensatiebeginsel is via het amendement-miltenburg c.s. (30 131, nr. 65) aan het wetsvoorstel toegevoegd. In het amendement is geen begripsomschrijving van dit begrip opgenomen. Gevolg hiervan is dat er in de wet een begripsomschrijving van het cruciale begrip compensatiebeginsel ontbreekt. Daarom staat de begripsomschrijving van het compensatiebeginsel in de verordening. Voor de begripsomschrijving is gebruik gemaakt van het briefadvies van de Raad voor de Volksgezondheid en de Zorg, de uitvinder van het compensatiebeginsel. Voor wat betreft de gelijkwaardige uitgangspositie is gebruik gemaakt van de toelichting op het amendement, evenals voor wat betreft de termen zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het onderdeel aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek is afkomstig uit artikel 1, lid 1, onder a. van de Wvg. Ad c. De term beperkingen is ontleend aan de ICF, de International Classification of Functioning, Disability, and Health, opgesteld door de Wereld Gezondheidsorganisatie (World Health Organisation, onderdeel van de Verenigde Naties). Het onder de toelichting op onderdeel 1.2 van dit artikel genoemde amendement-miltenburg stelt over de ICF: Voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk biedt de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF classificatie) een uniform begrippenkader dat als grondslag kan dienen om de behoefte aan voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen. Ad d. De begripsomschrijving van het begrip persoon met beperkingen is afgeleid van de begripsomschrijving van beperkingen en van de verschillende terreinen waarvoor op grond van de wet voorzieningen kunnen worden verstrekt. Daarnaast is vanuit de Wet voorzieningen gehandicapten het onderdeel aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek toegevoegd. Mede in verband met de begrenzing van de doelgroep zal immers een objectief criterium nodig zijn. Hierdoor blijft jurisprudentie op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten ten aanzien van dit onderdeel op dit begrip van toepassing. Aan deze formulering is de nieuwe doelgroep personen met een chronisch psychisch of psychosociaal probleem toegevoegd. Deze doelgroep is afkomstig uit de AWBZ-regelgeving (Besluit zorgaanspraken). Ad. f. De begripsomschrijving van het begrip mantelzorger is ontleend aan de begripsomschrijving van mantelzorg in de wet (artikel 1, lid 1 onder b, van de wet). Ad g. Deze begripsomschrijving komt uit de toelichting op eerder reeds genoemde amendement- Miltenburg c.s., dat het compensatiebeginsel aan de wet heeft toegevoegd. Ad h.

22 Ook deze begripsomschrijving is, evenals de onder g. genoemde, ontleend aan de toelichting op het amendement-miltenburg c.s., dat het compensatiebeginsel aan de wet heeft toegevoegd. Ad j. Het gaat hier om direct of uit voorraad beschikbare voorzieningen, die met een minimum aan bureaucratie kunnen worden verstrekt. Daarbij valt te denken aan een scala van reeds bestaande of nog te ontwikkelen voorzieningen: collectief vervoer, scootermobielpools, algemene woonvoorzieningen als klussendiensten en voorzieningendepots, rolstoelpools en vrijwilligersdiensten. De verstrekkingsprocedure is eenvoudiger dan bij individuele voorzieningen: een beperkte toegangsbeoordeling, geen formele beslissing (beschikking) en geen eigen bijdragen. In de regel gaat het om eenvoudige en veel voorkomende voorzieningen die bedoeld zijn voor incidenteel of kortdurend gebruik. Kenmerk van algemene voorzieningen is tenslotte dat zij altijd in natura verstrekt worden en nooit als financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget. Op verzoek zal er aan de aanvrager wel een beschikking kunnen worden afgegeven, zodat rechtsbescherming gewaarborgd is. Ad k. Algemene voorzieningen hebben in het kader van deze verordening voorrang op individuele voorzieningen. Waar mogelijk zal eerst een algemene voorziening worden aangeboden, waar nodig zal een individuele voorziening worden verstrekt. Hoe de keuze zal worden gemaakt tussen beide categorieën voorzieningen hangt uiteraard helemaal af van de individuele situatie van de aanvrager. Door het college vast te stellen beleidsregels zullen afwegingscriteria geven, verder zal een op de individuele situatie afgestemd medisch advies vaak van groot belang zijn. De algemene voorzieningen, nu nog genoemd in de vorm van een primaat, kunnen uitgroeien tot voorliggende voorzieningen en op den duur uit deze verordening verdwijnen, wanneer zij zodanig functioneren dat zij gerekend kunnen worden tot de groep voorzieningen als maaltijdvoorzieningen en personenalarmering. Ad l. De bevoegdheid voor het vragen van een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten van een voorziening vloeit voort uit artikel 15 lid 1 van de wet. Deze kan op het inkomen worden afgestemd, zij het dat daarvoor op basis van artikel 15 lid 3 van de wet bij Algemene Maatregel van Bestuur nadere regels kunnen worden gesteld. Van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt door middel van het vaststellen van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. In de AMvB wordt bepaald wat de ruimte is die gemeenten hebben voor het vaststellen van eigen bijdragen, als ze daartoe willen overgaan. Ad m. Naturavoorzieningen zijn voorzieningen die niet in de vorm van enigerlei financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Daarbij kan worden gedacht aan verstrekking in huur, in bruikleen, in eigendom of in de vorm van dienstverlening. Ad n. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag dat de aanvrager onder door het college bepaalde voorwaarden mag besteden aan een compenserende voorziening naar zijn keuze. Nadere uitwerking omtrent de relatie tussen diverse compenserende voorzieningen en daarbij behorende persoonsgebonden budgetten vindt plaats in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.