Meer ouderen langer werkzaam

Vergelijkbare documenten
CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen

Stijgende arbeidsparticipatie en minder uittreding bij ouderen

Beroepsbevolking 2005

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

De arbeidsmarkt: crisistijd en trends

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Vervroegde uittreding en andere overgangen tussen werken en niet-werken

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Allochtonen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Artikelen. Meer ouderen aan het werk. Hendrika Lautenbach en Marc Cuijpers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

8. Werken en werkloos zijn

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

Monitor Economie 2018

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal vacatures daalt fors. Zelfde afname als vorig kwartaal

Persbericht. Aantal vacatures gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Artikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen februari 2018

Statistisch Centraal Bureau voor de Statistiek Bulletin 63e jaargang no. 34 / 23 augustus 2007 Inhoud Verklaring van de tekens Informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

CBS: Aantal vacatures stijgt opnieuw

Kortetermijnontwikkeling

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Artikelen. Vergrijzing van bedrijfstakken en beroepen

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

VUT-fondsen op weg naar het einde

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Persbericht. Werkloosheid daalt

CBS: Lichte groei vacatures houdt aan

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in mei verder opgelopen

Statistisch Bulletin. Jaargang

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Statistisch Bulletin. Jaargang

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Vergrijzing en dynamiek van werknemers naar bedrijfstak

Vijftigplussers op de arbeidsmarkt 1)

Aantal werklozen in december toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Persbericht. Aantal vacatures onveranderd hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aantal vacatures nog steeds hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal vacatures licht gestegen. Groei lager dan in derde kwartaal

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei loopt op tot 110 duizend. Kwartaalgroei banen versnelt tot 38 duizend

Werkloosheid in juli verder gedaald

Persbericht. Recordaantal vacatures. Centraal Bureau voor de Statistiek

Einde in zicht voor de VUT

Artikelen. Tijdelijke en langdurige banen, A.W.F. Corpeleijn 1)

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Werkloosheid daalt verder in september

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 jaar

Jong en oud op de arbeidsmarkt,

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei vergelijkbaar met tweede helft jaren negentig

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid gestegen naar 7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2018

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Werkloosheid gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen maart 2017

Werkloosheid daalt opnieuw

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder opgelopen

Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers

Statistisch Bulletin. Jaargang

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VUT-fondsen kalven af

Werkende ouderen in België en Nederland de cijfers

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Artikelen. Arbeidsmarktdynamiek en banen. Peter Kee en Robin Milot

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in augustus licht gestegen

Cao-lonen 2002, de definitieve gegevens

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Centraal Bureau voor de Statistiek

Werkloosheid gedaald, maar minder mensen aan het werk

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Werkloosheid 50-plussers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal vacatures daalt licht. 133 duizend openstaande vacatures Daling bij particuliere bedrijven

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003

Transcriptie:

Meer ouderen langer werkzaam Koos Arts (Centraal Bureau voor de Statistiek) Ferdy Otten (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vooral door de instroom van jongere generaties alsmaar meer werkende vrouwen loopt de arbeidsparticipatie van ouderen verder op maar daalt de gemiddelde arbeidsduur. De gemiddelde pensioenleeftijd is gestegen tot bijna 63 jaar en ouderen geven in toenemende mate aan langer door te willen werken. Vooral in het openbaar bestuur en onderwijs is de vergrijzing groot en is de baanmobiliteit van ouderen laag. De vergrijzing en toenemende levensverwachting leiden enerzijds tot een krimpende beroepsbevolking en anderzijds tot een groter inactief deel van de bevolking dat steeds langer een beroep zal doen op de sociale zekerheid en pensioenvoorzieningen. Om de oplopende druk op de sociale zekerheid te verminderen zijn in de afgelopen jaren tal van maatregelen genomen om de arbeidsparticipatie van ouderen te verhogen. Zo is in 2006 de fiscale bijdrage aan VUT- en prepensioenregelingen afgeschaft en is eerder de fiscale arbeidskorting van werkende ouderen verhoogd om de voortijdige uitstroom van ouderen uit de arbeidsmarkt te beperken. In navolging van Balkenende IV zet ook het kabinet Rutte in op verhoging van de AOW- en pensioengerechtigde leeftijd en wordt er nu, in samenspraak met de sociale partners, toegewerkt naar een verhoging van de AOW-leeftijd naar 66 jaar. Naast de kwestie van langer doorwerken spreekt het huidige Regeerakkoord (20) zich ook nadrukkelijk uit voor verdere verhoging van de arbeidsdeelname, arbeidsduur en inzetbaarheid van ouderen. Voor het arbeidsmarktbeleid is het van belang zicht te hebben op de ontwikkelingen in de arbeidssituatie van ouderen. Systematische cijferreeksen op dit vlak zijn bovendien indicatief voor verdere korte termijn ontwikkelingen. Naast objectieve cijfers over aantallen werkende ouderen, gewerkte uren, voortijdige uitstroom uit het arbeidsproces en de leeftijd waarop dit gebeurt, zijn ook gegevens over opvattingen over meer en langer doorwerken van belang. Immers, als de opvattingen hierover negatief zijn, zal het niet gemakkelijk zijn om grotere groepen ouderen te behouden en verder te activeren voor de arbeidsmarkt. Daarnaast zijn branchespecifieke vergrijzingscijfers van belang om zichtbaar te maken op welke plekken de vergrijzingsproblematiek het meest speelt. Om antwoord te geven op de vraag hoe de arbeidsmarktpositie van ouderen zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld worden hier cijferreeksen voor verschillende deelfacetten gepresenteerd. Hierbij is gebruik gemaakt van CBS-gegevens uit de Arbeidskrachtentellingen (AKT) van 1973-1985, de Enquête beroepsbevolking (EBB) 1989-20, het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) 1999-2008, en van gegevens uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2005-2009 van TNO en CBS. 1

Arbeidsdeelname ouderen toegenomen De bruto arbeidsparticipatie van 50 tot 65 jaar 1 bedroeg in 20 bijna 62 procent (figuur 1). Bij mannen in deze leeftijdsgroep is de arbeidsparticipatie, mede als gevolg van de komst van vervroegde uittredingsregelingen, gedaald van ruim 80 procent in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw naar 56 procent begin jaren negentig. Daarna is de arbeidsparticipatie gestaag toegenomen tot bijna 74 procent in 20. In de jaren zeventig en tachtig nam steeds iets minder dan één van de vijf vrouwen van 50 tot 65 jaar deel op de arbeidsmarkt. Vanaf begin jaren negentig tot 20 is de arbeidsparticipatie van deze groep vrouwen fors gestegen van circa 18 procent tot ruim 49 procent. In absolute aantallen steeg het aantal werkende ouderen tussen 1996 en 20 van 960 duizend tot 1,95 miljoen. Van de stijging met bijna 1 miljoen zijn er 615 duizend toe te rekenen aan de gestegen arbeidsparticipatie. De overige 375 duizend komen voort uit het toegenomen aantal ouderen als gevolg van de vergrijzing. 1. Bruto arbeidsparticipatie van personen van 50 tot 65 jaar naar geslacht, 1973-20 0 90 80 60 50 30 20 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 Bron: CBS, Arbeidskrachtentelling en Enquête Beroepsbevolking 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 Totaal Mannen Vrouwen Vrouwen motor achter groeiende arbeidsdeelname ouderen De bruto arbeidsparticipatie van vrouwen in de leeftijd van 50 tot 65 jaar was in 20 ruim twee keer zo groot als in de jaren negentig. Deze toename was vooral sterk bij de oudere vrouwen (figuur 2). Bij vrouwen van 60 tot 65 jaar verviervoudigde de arbeidsdeelname. Bij oudere mannen van 50 tot 65 jaar groeide de arbeidsdeelname minder sterk: van 56 procent begin jaren negentig naar 74 procent in 20. Bij de 60 tot 65 jarigen mannen was evenwel sprake van een ruime verdubbeling. Ook is de arbeidsparticipatie onder 65 tot jarigen, hoewel bescheiden in omvang, tussen 1996 en 20 twee keer zo hoog geworden. 1 Het aandeel van de werkzame en werkloze beroepsbevolking van 50 tot 65 jaar tezamen in de bevolking van 50 tot 65 jaar 2

2. Bruto arbeidsparticipatie van personen van 50 tot jaar naar geslacht en leeftijd, 1989-20 0 90 80 60 50 30 20 0 90 86 88 81 84 72 62 60 51 54 45 34 21 28 24 18 18 23 7 6 6 12 22 6 5 8 1 1 2 4 50 tot 55 jaar 55 tot 60 jaar 60 tot 65 jaar 65 tot jaar 50 tot 55 jaar 55 tot 60 jaar 60 tot 65 jaar 65 tot jaar Mannen Vrouwen 1989 1996 2002 20 Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking Bij de toegenomen arbeidsdeelname van vrouwen speelt de generatie duidelijk een rol. Bij jongere leeftijdsgroepen is er vanaf de jaren zeventig een sterke toename van de arbeidsparticipatie waar te nemen (figuur 3). 3. Bruto arbeidsparticipatie van personen van 25 tot 55 jaar naar geslacht en leeftijd, 1973-20 0 90 80 60 2007 2008 2009 20 50 30 20 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 0 Bron: CBS, Statline Man 25- jaar Man -55 jaar Vrouw 25- jaar Vrouw tot 55 jaar Dit leidt er toe dat jongere generaties vrouwen op latere leeftijd een steeds hogere arbeidsparticipatie hebben. Zo ligt bij een indeling naar 5-jaarsgeboortegroepen de arbeidsparticipatie van elk jonger geboortecohort bij dezelfde leeftijd op een aanmerkelijk hoger niveau dan van het voorgaande, oudere cohort (figuur 4). Dit suggereert dat de arbeidsdeelname van vrouwen van 50 tot 65 jaar in de komende jaren nog flink zal toenemen vanwege de instroom van 3

jongere generaties met steeds hogere participatieniveaus. Bij mannen laten de gegevens over cohorten slechts een beperkte invloed zien van de generatie op de arbeidsdeelname. 4. Bruto arbeidsparticipatie van vrouwen naar geboortecohort, 1996/20 80 60 50 30 20 0 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 1956-1960 1951-1955 1946-1950 1941-1945 1936-19 leeftijd Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking Minder arbeidsuren door meer deeltijdwerk Het gemiddelde aantal gewerkte uren van werknemers van 50 tot 65 jaar is in de afgelopen 15 jaar afgenomen. In 1996 werkten zij gemiddeld nog 35,0 uur per week, in 20 was dit gedaald tot 32,5 uur. De groep werknemers van 50 tot 65 jaar is in deze periode sterk van samenstelling veranderd. De gemiddelde leeftijd is gestegen en het aantal werkende vrouwen is sterk toegenomen. De daling is dan ook voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de opmars van het deeltijdwerk, vooral onder het sterk toegenomen aantal werkende vrouwen. Daarnaast spelen ook algemene arbeidsduurverkortingen en leeftijdsgebonden regelingen een rol. Zo daalde bij mannelijke werknemers in de werkzame beroepsbevolking de gemiddelde werkduur tussen 1996 en 20 van 38,4 naar 37,0 uur per week. Hogere arbeidsparticipatie bij mannen ten koste van uitkeringen In september 1999 had 60 procent van de mannen van 50 tot 65 jaar betaalde arbeid als voornaamste inkomensbron. In 2008 is dat opgelopen tot 67 procent, als gevolg van de toegenomen arbeidsparticipatie. In 1999 was 27 procent van de mannen van 50 tot 65 jaar afhankelijk van een uitkering; in 2008 was dat nog 18 procent. Bij vrouwen kan door de hogere arbeidsparticipatie vooral een afname worden geconstateerd van de groep zonder eigen inkomensbron. In 1999 had procent van de vrouwen van 50 tot 65 jaar geen eigen inkomensbron; in 2008 is dat afgenomen tot 25 procent. Het aandeel vrouwen van 50 tot 65 jaar met arbeid als voornaamste inkomensbron is tussen 1999 en 2008 opgelopen van 30 naar 48 procent. 4

5. Voornaamste inkomensbron personen van 50-64 jaar naar geslacht, 1999-2008 0 80 60 20 0 Sept 1999 Sept 2003 Sept 2008 Sept 1999 Sept 2003 Sept 2008 Mannen Vrouwen Betaalde arbeid Arbeidsongeschiktheidsuitkering Overige uitkeringen Pensioen Geen inkomensbron Bron: CBS, Sociaal Statistisch Bestand Meer animo om langer te werken Het aandeel oudere werknemers dat zegt tot het 65 e levensjaar te willen doorwerken, is de laatste jaren gestegen van 21 procent in 2005 naar 45 procent in 20. De toename in deze wens om door te werken geldt zowel voor mannen als vrouwen. Het aandeel oudere werknemers dat zich ook daadwerkelijk in staat acht tot het 65 e jaar door te werken in de huidige functie is eveneens toegenomen, zowel bij mannen als vrouwen. Vrouwen achten zichzelf wel minder in staat om het huidige werk voort te zetten dan mannen. De animo om na het 65 e jaar te werken is beduidend minder: van de mannelijke werknemers wil 18 procent dat, bij de vrouwen 12 procent. 6. Werknemers van 50 tot 65 jaar die willen en kunnen doorwerken tot 65 jaar, en na het 65e jaar willen werken, 2005-20 60 50 30 20 0 58 54 52 48 49 49 45 45 46 46 43 45 41 38 37 35 35 35 32 25 26 21 22 18 15 14 11 11 12 2005 2006 2007 2008 2009 20 2005 2006 2007 2008 2009 20 Mannen 50 tot 65 jaar Vrouwen 50 tot 65 jaar Door willen werken Door kunnen werken Wil na 65e jaar werken Bron: TNO/CBS, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 5

Pensioenleeftijd stijgt Tot 2007 was ruim een kwart van de werknemers die met pensioen gingen, jonger dan 60 jaar (figuur 7). Vanaf 2007 is dat sterk afgenomen door de invoering van wetswijzigingen en regelgeving gericht op inperking van vervroegde pensioenregelingen. In 20 was nog 6 procent van de 72 duizend werknemers die met pensioen gingen, jonger dan 60 jaar. Het aandeel werknemers dat 65 jaar of ouder is op het moment van pensionering, is de laatste jaren flink gegroeid: van 16 procent in 2006 naar 27 procent in 20. 7. Werknemers van 55 jaar of ouder die met pensioen zijn gegaan naar leeftijd, 2000-20 0 3. Voornaamste inkomensbron personen van 50-64 jaar naar geslacht, 1999-2008 80 60 20 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20 55 tot 60 jaar 60 tot 65 jaar 65 jaar of ouder Bron: CBS, Sociaal Statistisch Bestand De gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gingen, is opgelopen van 61 jaar in 2006 tot 62,7 jaar in 20 (figuur 8). In alle bedrijfstakken is de pensioenleeftijd tussen 2006 en 20 toegenomen. Het meest steeg deze met 2,5 jaar in de sector openbaar bestuur en overheidsdiensten, en in de sector vervoer, opslag en communicatie. In de handel en reparatie en de bouwnijverheid nam de pensioenleeftijd het minst toe. Werknemers in de bouwnijverheid gingen in 20 met 61,7 jaar het vroegst met pensioen, gevolgd door de zorg, het openbaar bestuur en overheidsdiensten, en de industrie. Het hoogst was de gemiddelde pensioenleeftijd in de landbouw en visserij. 6

8. Gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers naar bedrijfstak, 2006 en 20* Totaal Bouwnijverheid Gezondheids- en welzijnszorg Openbaar bestuur en overheidsdiensten Industrie, delfstoffen en energie Vervoer, opslag en communicatie Onderwijs Financiële instellingen Handel en reparatie Zakelijke dienstverlening Horeca Cultuur, milieu- en overige dienstverlening Landbouw en visserij 58 59 60 61 62 63 64 65 66 jaar 2006 20* Bron: CBS, Sociaal Statistisch Bestand Werkzame beroepsbevolking vergrijst In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw lag de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking steeds rond 36 jaar (figuur 9). Tussen 1989 en 20 is de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking gestegen van 36,1 jaar naar 41,0 jaar. De stijging is mede een gevolg van de naoorlogse geboortegolf in de jaren vijftig en zestig die op dit moment de oudere leeftijdsgroepen op de arbeidsmarkt vertegenwoordigt, maar ook van de sterk gestegen arbeidsparticipatie van mensen van 50 tot 65 jaar. In de niet-commerciële dienstverlening (waaronder openbaar bestuur en overheidsdiensten, onderwijs en zorg) is de gemiddelde leeftijd het meest gestegen. Vanaf halverwege jaren tachtig tot 20 is de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking met ruim zeven jaar toegenomen (van krap 35 naar bijna 42 jaar). In de landbouw en visserij is de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking vooral vanaf 2004 flink toegenomen. In de nijverheid en energievoorziening (waaronder de industrie en de bouw) en ook in de commerciële dienstverlening (o.a. handel, horeca en financiële instellingen) nam de gemiddelde leeftijd vanaf de jaren negentig toe. 7

9. Gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak, 1973-20 Gemiddelde leeftijd 45 43 41 39 37 35 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20 33 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 Totaal economische activiteiten Landbouw en visserij Nijverheid en energievoorziening Commerciële dienstverlening Niet commerciële dienstverlening Bron: CBS, Statline Ook met behulp van de zogenaamde generatieindex kan de vergrijzing van bedrijfstakken worden beschreven (Staat 1). In deze index wordt het aantal vijftigers in een bedrijfstak gedeeld door het aantal dertigers. Bij een index van 1 zijn de vijftigers en dertigers in evenwicht. Is de index groter dan 1, dan zijn er relatief veel vijftigers. Tussen 1989 en 20 is de generatie-index van de werkzame beroepsbevolking opgelopen van 0,44 naar 0,90. Waren er in 1989 op iedere 0 werkende dertigers maar 44 werkende vijftigers, in 20 was dat opgelopen tot 90. In de niet-commerciële dienstverlening waren in 2009 vijftigers in de meerderheid. Van alle bedrijfstakken is in het onderwijs de generatie-index het hoogst. Op iedere 0 dertigers waren daar 145 vijftigers werkzaam. In 1985 waren dat er overigens nog maar 37. Ook in de zorg is de generatie-index fors toegenomen: van 0,27 in 1989 naar 1,07 in 2009. In de commerciële dienstverlening zijn dertigers ruim in de meerderheid ten opzichte van de vijftigers (0 tegenover 64). In 2009 was de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking het hoogst in de landbouw en visserij gevolgd door het onderwijs. De horeca was gemiddeld genomen het jongst. 8

Staat 1. Gemiddelde leeftijd en generatie-index van de werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak, 2009 Werkzame Gemiddelde Generatieberoepsbevolking leeftijd index 1 Bedrijfstak x 00 jaren x 1 Totaal 7 552,7 0,85 Landbouw en visserij 207 44,2 1,29 Nijverheid en energievoorziening 1 499 41,3 0,86 Industrie en delfstoffen 939 42,1 0,90 Energie- en waterleidingbedrijven 42 41,6 0,99 Bouwnijverheid 519,0 0,78 Commerciële dienstverlening 3 071 39,1 0,64 Handel en reparatie 1 039 38,3 0,67 Horeca 2 34,4 0,73 Vervoer, opslag en communicatie 460 41,3 0,85 Financiële instellingen 252,6 0,58 Zakelijke dienstverlening 1 080 39,6 0,54 Niet-commerciële dienstverlening 2 698 41,9 1, Openbaar bestuur en overheidsdiensten 5 42,5 1,06 Onderwijs 519 43,6 1,45 Gezondheids- en welzijnszorg 1 260 41,3 1,07 Cultuur, milieu- en overige dienstverlening 384,7 0,83 CBS, Enquête beroepsbevolking verhouding vijftigers t.o.v. dertigers Ouderen zijn weinig mobiel Het aandeel ouderen dat minder dan vier jaar geleden in de huidige baan is begonnen lag in 2009 met 15 procent een flink stuk lager dan in de totale werkzame beroepsbevolking (38 procent) en de groep van 35 tot 50 jaar (31 procent). In de landbouw en visserij was de arbeidsmobiliteit van ouderen in 2009 met zes procent het laagst en ook in het openbaar bestuur en overheidsdiensten, het onderwijs en bij financiële instellingen was de mobiliteit beperkt met maximaal 11 procent. Ouderen werkzaam in de zakelijke dienstverlening en in vervoer, opslag en communicatie waren het meest mobiel. 9

Staat 2. Baanmobiliteit van de werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstak en leeftijd, 2009 Mobiliteit 1 Totaal Bedrijfstak w.o. 35 tot 50 jaar 50 jaar of ouder Totaal 38 31 15 Landbouw en visserij 23 18 6 Industrie, delfstoffen en energie 32 27 13 Bouwnijverheid 35 29 13 Handel en reparatie 41 32 13 Horeca 53 37 17 Vervoer, opslag en communicatie 39 32 22 Financiële instellingen 34 24 11 Zakelijke dienstverlening 48 21 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 30 25 Onderwijs 31 28 11 Gezondheids- en welzijnszorg 37 33 17 Cultuur, milieu- en overige dienstverlening 38 31 13 CBS, Enquête beroepsbevolking Minder dan 4 jaar geleden in huidige baan begonnen Conclusie In de afgelopen vijftien jaar is de arbeidsparticipatie van ouderen flink toegenomen, met name door de inbreng van vrouwen. Ook is de pensioenleeftijd de afgelopen jaren toegenomen en zijn ouderen steeds meer bereid langer door te werken. Wel zijn er ook andere ontwikkelingen te constateren. Zo gaat de toegenomen arbeidsparticipatie van ouderen gepaard met een lagere gemiddelde arbeidsduur en is de baanmobiliteit van ouderen laag. Daarnaast kampen vooral de sectoren onderwijs, landbouw en visserij, en openbaar bestuur en overheidsdiensten toenemend met een forse vergrijzing. Slechts een kwart van de werknemers die met pensioen zijn gegaan heeft tot het 65 e levensjaar gewerkt en ook wil nog steeds slechts een minderheid van de werknemers tot het 65 e jaar doorwerken. Nog langer doorwerken is al helemaal niet populair. Met de besproken set van indicatoren kan de arbeidsmarktpositie van ouderen worden gemonitoord. Zo kunnen met deze indicatoren de effecten van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 66 jaar en andere nieuwe beleidsinspanningen, zichtbaar worden gemaakt.

Referenties Tweede Kamer (20). Regeerakkoord VVD-CDA: Vrijheid en verantwoordelijkheid. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/20/09/30/regeerakkoordvvd-cda.html Zie ook Statlinetabellen: Van arbeid naar pensioen; personen van 55 jaar of ouder Werkzame beroepsbevolking; vergrijzing per bedrijfstak SBI'93 11