MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 2: Archeologie

Vergelijkbare documenten
Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Bijlage 1: Archeologische perioden

Bijlage 1: Archeologische perioden

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

4 Archeologisch onderzoek

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

MEMO. Projectgegevens

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Heesch - Beellandstraat

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Opdrachtgever TenneT TSO B.V. Postbus AS Arnhem. auteurs M. Arkema J. Tolsma. projectnr revisie februari 2012

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Antea Group Archeologie 2016/56. Bureauonderzoek Wippolderlaan / N211 te Wateringen (gem. Westland) en Den Hoorn (gem.

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Quickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Bureauonderzoek Archeologie

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEKSRAPPORT

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/166 Bureauonderzoek locatie Piekberging Haarlemmermeer (gemeente Haarlemmermeer)

Opdrachtgever Gemeente Etten-Leur - Ontwikkeling Postbus GA Etten-Leur

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Archeologische Quickscan

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) / (06)

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Opdrachtgever Backx Compleet Beheer Nieuwe Ginnekenstraat 33a 4811 NN Breda. auteur(s) M.L. Craane. projectnr revisie 00 9 april 2013

Antea Group Archeologie 2016/5

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bijlage 5. Archeologische Rapporten Oranjewoud 2011/95 Bureauonderzoek ten behoeve van Deelplan 4 te Rijsenhout (Oranjewoud, 2011)

Archeologische MonumentenZorg

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Antea Group Archeologie 2014/58 Archeologisch Bureauonderzoek KVL terrein Oisterwijk

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

Bijlage 5a Archeologische Rapporten Oranjewoud 2011/101, Bureauonderzoek bestemmingsplan bedrijventerrein Loopkant-Liessent te Uden

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied

Antea Group Archeologie 2016/3

Bijlage 3. Vrijstellingen

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Extern Advies. Gemeentelijke archeologische kaart

Antea Group Archeologie 2015/141

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Averboodse Baan (N165), Laakdal

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Libau, 4 januari Plangebied kampeerterrein aan de Pageplas te Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Kruising van de van Heuven-Goedhartlaan met de Weg om de Noord/Kruisweg te Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologische Quickscan

Antea Group Archeologie 2015/128 Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, Sporthal Pastoor Heerkensdreef te Valkenswaard

Advies Archeologische Monumentenzorg 2010-nr. 92

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 1: Achtergrondinformatie verkeer

Opdrachtgever Waterschap Brabantse Delta Postbus DZ Breda. auteur(s) M.L. Craane G. Sophie. projectnr revisie 00 8 januari 2013

Antea Group Archeologie 2015/49 Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend) Baarschotsestraat 4 te Dorst (gemeente Oosterhout)

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Antea Group Archeologie 2015/168. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen Dr. Derckxstraat Van Vogelsanckstraat te Venlo

Bijlage 4. Quickscan archeologie

Transcriptie:

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 2: Archeologie definitief

definitief Auteurs M.L. Craane Opdrachtgever Stuurgroep N65 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincie Noord-Brabant, gemeente Vught, gemeente Haaren, gemeente 's-hertogenbosch

Inhoudsopgave Blz. Samenvatting 2 1 Inleiding 4 2 Beschrijving onderzoekslocatie 6 2.1 Begrenzing onderzoeks- en plangebied 6 2.2 Huidig en toekomstig gebruik 6 2.3 Archeologisch beleid 7 2.4 Landschappelijke situatie 7 2.5 Historische situatie en mogelijke verstoringen 10 3 Bekende waarden 14 3.1 Archeologische waarden 14 3.2 Ondergrondse bouwhistorische waarden 15 4 Archeologische verwachting 16 4.1 Bestaande verwachtingskaarten 16 4.2 Gespecificeerde archeologische verwachting 17 5 Conclusies en advies 20 5.1 Conclusies 20 5.2 (Selectie)advies 20 Literatuur en geraadpleegde bronnen 22

Administratieve gegevens Projectnummer Antea Group 406129 OM-nummer 3979104100 Provincie Noord-Brabant Gemeente Vught Plaats Vught Toponiem N65, Vijverbosweg, Boslaan, Loonsebaan, Groenewouddreef, Cromvoirtsepad en Hoevensestraat. Kaartblad 45C Coördinaten 146184 / 406189 146518 / 407129 147028 / 406745 147306 / 406008 Opdrachtgever Ministerie van Infrastructuur en Milieu Uitvoerder Antea Group Datum uitvoering november 2015 Projectteam M.L. Craane (KNA-archeoloog) Vrijgave conform KNA Bevoegd gezag Beheer documentatie Vondstdepot G. Sophie (senior KNA-archeoloog) Gemeente Vught Antea Group n.v.t Afbeelding 1. Uitsnede topografische kaart 1:25.000 met ligging plangebied (niet op schaal). Blad 1 van 22

Samenvatting In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu directoraat generaal Bereikbaarheid heeft Antea Group in november 2015 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd als onderdeel van de MIRT-Verkenning N65 vervolg fase 2b. Dit bureauonderzoek betreft een vervolg op het bureauonderzoek dat in februari 2015 door Antea Group is opgesteld als onderdeel van de MIRT-Verkenning N65 Helvoirt Vught. 1 Het toenmalige bureauonderzoek is opgesteld voor het tracé van de N65 vanaf hectormeterpaal 3.3 in Vught tot aan hectometerpaal 11.0 in Helvoirt inclusief de tussenliggende kruisingen. De MIRT-Verkenning heeft geleid tot een tweetal aanpassingen op het oorspronkelijke plan. Namelijk het onderzoeken van een fietstunnel ter hoogte van de Boslaan en het onderzoeken van een nieuwe verbindingsweg tussen de N65 en de Loonsebaan in het noorden en de Vijverbosweg in het zuiden. Het plangebied voor dit bureauonderzoek omvat alleen de locaties van deze twee aanpassingen op het oorspronkelijke plan omdat deze locaties nog niet zijn onderzocht middels het voorafgaande bureauonderzoek voor het gehele tracé. Op basis van de geraadpleegde bronnen voor het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat de aanleg van de nieuwe verbindingsweg het bodemarchief zal verstoren. Voor dat gedeelte geldt ook een (middel)hoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische sporen. Het is dan ook noodzakelijk om ter plaatse van dit nieuwe tracé een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Daarnaast is gebleken, zoals ook in het voorafgaande bureauonderzoek is aangetoond, dat de bodem ter hoogte van de N65, de bestaande kruising en de aanwezige bebouwing direct naast de wegen, zodanig verstoord is dat het niet nodig is om op die locaties archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. De aanleg van de fietstunnel zal geen nieuwe verstoringen met zich mee brengen, buiten het reeds bestaande tracé van de Vijverbosweg, N65 en Boslaan. Deze conclusie is gebaseerd op de informatie zoals deze d.d. 11 november 2015 bekend was. Meer specifiek komt de conclusie per locatie op het volgende neer: Kruising Boslaan, Vijverbosweg en N65. Er is een nieuwe fietstunnel in onderzoek. Deze is gesitueerd ter hoogte van bestaande bebouwing en al bestaande wegen. De bodem zal ter hoogte van deze nieuwe bodemingrepen al zodanig zijn verstoord dat deze nieuwe bodemingrepen geen archeologische sporen zullen verstoren. Nieuwe verbindingsweg N65 en Loonsebaan en Vijverbosweg Er wordt geadviseerd om ter hoogte van het nieuwe tracé een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uit te voeren. Ten zuiden van de N65 bedraagt de lengte van het tracé circa 670 m. Hier dienen in open akker- en grasland 15 boringen te worden gezet met een edelmanboor van 7 cm om de 50 m. Ten noorden van de N65 bedraagt het tracé circa 1000 m. Hier dienen in dicht bebost gebied 21 boringen te worden gezet met een edelmanboor van 7 cm om de circa 50 m. Alle boringen dienen ter worden gezet tot minimaal 30 cm in de C met een maximum diepte van 2 m mv. Wij adviseren, zoals aangegeven in paragraaf 5.1., om de ingrepen die worden uitgevoerd ter hoogte van bestaande wegen (N65 en zij-wegen) of in de directe nabijheid daarvan uit te voeren 1 Craane 2015 Blad 2 van 22

zonder archeologisch vervolgonderzoek omdat de bodem op die locaties zodanig verstoord is dat eventuele archeologische resten niet meer intact aanwezig zullen zijn. Voor het tracé van de nieuwe verbindingsweg wordt geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uit te voeren om te bepalen of er sprake is van een intacte bodemopbouw en om te bepalen op welke diepte eventuele archeologische sporen verwacht kunnen worden. In totaal zullen hiervoor 36 boringen om de 50 m moeten worden gezet. Dit selectieadvies is ter beoordeling aan de bevoegde overheid, in deze de gemeente Vught. Ook voor vrijgegeven delen van plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Blad 3 van 22

1 Inleiding In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu directoraat generaal bereikbaarheid heeft Antea Group in november 2015 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd als onderdeel van de MIRT-Verkenning N65 vervolg fase 2b. Dit bureauonderzoek betreft een vervolg op het bureauonderzoek dat in februari 2015 door Antea Group is opgesteld als onderdeel van de MIRT-Verkenning N65 Helvoirt Vught. 2 Het toenmalige bureauonderzoek is opgesteld voor het tracé van de N65 vanaf hectormeterpaal 3.3 in Vught tot aan hectometerpaal 11.0 in Helvoirt inclusief de tussenliggende kruisingen. De MIRT-Verkenning heeft geleid tot onderzoek naar een tweetal aanpassingen op het oorspronkelijke plan. Namelijk een fietstunnel ter hoogte van de Boslaan en een nieuwe verbindingsweg tussen de N65 en de Loonsebaan in het noorden en de Vijverbosweg in het zuiden. Het plangebied voor dit bureauonderzoek omvat alleen de locaties van deze twee aanpassingen op het oorspronkelijke plan omdat deze locaties nog niet zijn onderzocht in het voorafgaande bureauonderzoek voor het gehele (overige) tracé. Het doel van het uitvoeren van een archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Waar kunnen we wat verwachten? Voor het opstellen van een dergelijke verwachting wordt gebruik gemaakt van reeds bekende archeologische waarnemingen, historische kaarten, bodemkundige gegevens en informatie over de landschappelijke situatie. Een gespecificeerde verwachting gaat in op de mogelijke aanwezigheid, het karakter, de omvang, datering en eventuele (mate van) verstoring van archeologische waarden binnen het plangebied. Dit bureauonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3. 2 Craane 2015 Blad 4 van 22

Blad 5 van 22

2 Beschrijving onderzoekslocatie 2.1 Begrenzing onderzoeks- en plangebied Het is van belang een onderscheid te maken tussen plangebied enerzijds en onderzoeksgebied anderzijds. Met plangebied wordt het gebied bedoeld waarop de in de inleiding genoemde plannen en/of werkzaamheden betrekking hebben. Voor het plangebied wordt in de regel ook de ruimtelijke procedure gevoerd waarvan dit archeologisch onderzoek een onderdeel is. Binnen dit gebied kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord worden. Het plangebied omvat twee delen. Allereerst, de kruising van de Boslaan met de N65 waar mogelijk een fietstunnel zal worden gerealiseerd met een lengte van circa 250 m. Daarnaast zal mogelijk een nieuwe verbindingsweg worden gerealiseerd van circa 1800 m tussen de N65 en de Loonsebaan in het noorden en de Vijverbosweg in het zuiden. Het deel van de N65 dat is gelegen tussen deze twee delen maakt officieel geen deel uit van het plangebied omdat dat gedeelte al beschreven is in het voorafgaande bureauonderzoek. Voor de duidelijkheid zijn de twee deelgebieden op het kaartmateriaal wel via de N65 met elkaar verbonden tot één plangebied. Het onderzoeksgebied is het gebied waar informatie over wordt ingewonnen voor het opstellen van de gespecificeerde archeologische verwachting en is groter dan het plangebied zelf. In principe wordt een gebied van circa 500 m rondom het plangebied gehanteerd. Dit wordt voldoende geacht om relevante informatie te verzamelen om het gespecificeerd verwachtingsmodel op te kunnen stellen. Dit omdat dit onderzoeksgebied een vergelijkbare situatie kent als het plangebied voor onder andere de onderdelen zoals hoogteligging, geomorfologie, historische situatie etc. 2.2 Huidig en toekomstig gebruik Huidig gebruik plangebied Momenteel is het plangebied in gebruik als provinciale weg N65, kruisende weg, bosgebied en akker- of grasland. Blad 6 van 22

Afbeelding 2. Luchtfoto van het plangebied. Consequenties toekomstig gebruik De aanleg van de fietstunnel ter hoogte van de Boslaan zal een bodemverstoring tot 3 m mv met zich meebrengen. De realisatie van de nieuwe verbindingsweg zal ten noorden van de N65 een verstoring van 50 cm mv met zich mee brengen en ten zuiden van de N65 een verstoring van 75 cm mv. De bermsloten worden aangelegd op 75 cm mv. Daarnaast kruist deze nieuwe verbindingsweg de spoorlijn Tilburg s-hertogenbosch. De verbindingsweg zal het spoor middels een tunnel kruisen. Hier wordt een verstoring van 6 m mv verwacht. Waar de nieuwe verbindingsweg bestaande wegen kruist zullen ook nieuwe gelijkvloerse kruisingen worden gerealiseerd. 2.3 Archeologisch beleid De locatie van de nieuwe verbindingsweg is gelegen binnen de contouren van het bestemmingsplan Buitengebied uit 2011. Hierin is een gebiedsaanduiding middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde opgenomen. Daarbij geldt o.a. dat bij afgravingen, vergraving en egaliseren een archeologisch onderzoek nodig is. Het gedeelte van de fietstunnel ten noorden en ten zuiden van de N65 is gelegen binnen het bestemmingsplan Villapark Loonsebaan. Hierin geldt voor het de locatie van de fietstunnel geen dubbelbestemming waarde archeologie omdat het gebied op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Vught is aangemerkt als verstoord. Voor die gedeeltes van het plangebieddeel Fietstunnel die zijn gesitueerd ter hoogte van de bestaande N65 geldt ook geen dubbelbestemming waarde archeologie omdat de bodem ter hoogte van het bestaande tracé ook is verstoord. 2.4 Landschappelijke situatie Geologie en landschappelijke ontwikkeling: Het plangebied is gelegen in het Zuid-Nederlandse zandgebied. Dit landschap vindt zijn herkomst Blad 7 van 22

voornamelijk in de ijstijden. Gedurende het Pleistoceen (2,5 miljoen tot 10.000 jaar BP) zijn er verscheidene zeer koude perioden geweest, die glacialen of ijstijden genoemd worden. Deze periodes werden afgewisseld met warmere perioden (interglacialen). Ongeveer 115.000 jaar geleden, rond het begin van de laatste ijstijd (Weichselien), begon het klimaat weer kouder te worden en heerste in Nederland een droog, periglaciaal klimaat, waarbij het landijs Nederland niet bereikte. In deze periode was weinig vegetatie aanwezig, waardoor lokaal zand gemakkelijk door de wind kon worden verplaatst en de harde westenwinden in deze periode veroorzaakten op grote schaal verstuivingen. Kenmerkend voor dekzand zijn de afgeronde korrels en het goed gesorteerde fijne zand (150-210 µm), dat arm is aan grind. Dekzandafzettingen worden gerekend tot de Formatie van Boxtel. 3 Gedurende de korte zomers van het Weichselien kon het water enkel over het oppervlak afstromen, doordat de ondergrond permanent was bevroren. Ten gevolge hiervan vond lokaal erosie plaats. Eveneens ontstonden afwisselende afzettingen van leem en zand door het vlechtend karakter van deze sneeuwsmeltwaterstromen. Het dekzand kan daarom lokaal ook leemlagen bevatten, het zogeheten Brabantse leem. Dergelijke afzettingen worden fluvioperiglaciaal genoemd. Geomorfologie en AHN: Op de Geomorfologische Kaart van Nederland (afbeelding 3) is het gedeelte van het plangebied dat is gelegen buiten de niet gekarteerde kern van Vught gelegen in een dekzandgebied. Van noord naar zuid is er sprake van een zone van lage landduinen (3L8), dekzandruggen (3L5) en vlaktes van ten dele verspoelde dekzanden (2M9). Afbeelding 3. Uitsnede van de geomorfologische kaart (bron: archis2) (noord georiënteerd) (legenda: bruin-geel: dekzandrug, geel: lage landduinen, licht geel: vlakte van ten dele verspoelde dekzanden, grijs: antropogeen: bebouwde kom) 3 Berendsen 2004 en Mulder et al. 2003 Blad 8 van 22

Afbeelding 4. Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) Ook op het AHN (afbeelding 4) is vanwege de aanwezigheid van bebouwing en bos het hoogteverschil in het landschap lastig te zien. Naar het zuiden toe lijkt het plangebied lager gelegen te zijn dan het noordelijk gedeelte van het plangebied. Bodem en grondwater: Op de Bodemkaart van Nederland (afbeelding 5) komen er in het plangebied verschillende bodemsoorten voor. In het noordelijk gedeelte van het plangebied komen duinvaaggronden voor (Zd21, geel), met grondwatertrap VII. De nieuwe verbindingsweg ten zuiden van de N65 is grotendeels gelegen in een zone met hoge zwarte enkeerdgronden (zez21, bruin) met grondwatertrap VI. De uiterste zuidelijke punt is echter gelegen in een zone met beekeerdgronden (pzg23, groen) met grondwatertrap V. Het zuidelijk deel van de fietstunnel is gelegen in een zone met veldpodzolgronden (Hn21, zalm) met grondwatertrap VII. Het noordelijk gedeelte van de locatie van de nieuwe fietstunnel is niet gekarteerd vanwege de ligging binnen de bebouwde kom van Vught. Bij grondwatertrap V ligt de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) minder dan 40 cm beneden maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) meer dan 120 cm beneden maaiveld. Voor grondwatertrap VI ligt de GHG tussen de 40 cm en 80 cm beneden maaiveld en de GLG ook meer dan 120 cm beneden maaiveld. Bij grondwatertrap VII ligt de GHG dieper dan 80 cm beneden maaiveld en GLG dieper dan 160 cm beneden maaiveld. Blad 9 van 22

Afbeelding 5. Uitsnede van de bodemkaart Incl. Grondwatertrappen (bron: STIBOKA) (noord georiënteerd) 2.5 Historische situatie en mogelijke verstoringen Historische kaarten Op 19e-eeuwse en vroeg twintigste eeuwse topografische kaarten (afbeelding 6 t/m 8) is de voorloper van het tracé van de N65 al te herkennen als de doorgaande straatweg van 's- Hertogenbosch naar Tilburg en verder naar Breda. Deze straat is zeker al in het begin van de 19e eeuw aanwezig, maar is waarschijnlijk nog veel ouder. Op de kadastrale minuut uit 1811-1832 is zelfs te zien dat bijna alle wegen in de omgeving van het plangebied al bestonden. De aansluiting van de N65 ten noorden van het spoor op de Boslaan volgt zelfs een gedeelte van de Groenewouddreef dat nu niet meer bestaat (kaartbijlage 6). De spoorlijn zelf is aangelegd in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Tussen Helvoirt en Vught is het gebied nog zeer landelijk en wordt gekenmerkt door de overgang van een gebied met aaneengesloten akkers aan de zuidkant van de weg naar een aaneengesloten heidegebied (Vughtse heide) aan de noordkant. De huidige landgoederenzone van De Vughtse Hoeven is grotendeels een laat 18e tot 20eeeuwse ontwikkeling. Dit gebied aan weerszijden van de N65 tussen de bebouwde kommen van Vught en Helvoirt is door de provincie aangemerkt als van hoge landschappelijke waarde (zie ook paragraaf 4.1). Vught heeft zich ontwikkeld op de plaats waar de oost-west weg uit Tilburg, de noord-zuid weg van Eindhoven en de oude weg uit Den Dungen samenkomen en gezamenlijk in noordelijke richting naar 's-hertogenbosch leiden. Oorspronkelijk is het ontstaan als voorde-nederzetting op de grens van zand en klei op een oeverwal nabij Dommel alwaar een brug over de Dommel was, Blad 10 van 22

vermoedelijk nabij kasteel Maurick. De kern zelf valt buiten het tracé. Afbeelding 6. Kadasterkaart 1811-1832, verzamelplan(bron: www.watwaswaar.nl) (noord is linksboven op de kaart) Afbeelding 7. Topografische Kaart 1870 (noord-georiënteerd) Blad 11 van 22

Afbeelding 8. Topografische Kaart 1924 (noord-georiënteerd) Mogelijke verstoringen: De aanleg van de huidige N65 zal gepaard zijn gegaan met aanzienlijke bodemverstoringen. Het gebied dat is gelegen binnen de bestaande bermsloten en binnen de bebouwde kommen van Helvoirt en Vught mag daarom als vrijwel geheel verstoord beschouwd worden. Hoogstwaarschijnlijk is de bodem vrijwel direct naast de weg buiten de bebouwde kom nog grotendeels intact. De nieuwe verbindingsweg zal echter grotendeels worden aangelegd in een gebied waar geen recente verstoringen worden verwacht. Blad 12 van 22

Blad 13 van 22

3 Bekende waarden 3.1 Archeologische waarden Archeologische waarden In kaartbijlage 1 staan de locaties van alle archeologische onderzoeken, waarnemingen en AMKterreinen binnen het onderzoeksgebied afgebeeld. Gegevens uit ARCHIS: AMK-terreinen Het plangebied is niet gelegen ter hoogte van een AMK-terrein. Ook binnen het onderzoeksgebied is geen sprake van een AMK-terrein. Gegevens uit ARCHIS: archeologische waarnemingen Waarneming 411801 is van de resten van de voormalige Theresiahoeve die in 1918 is afgebroken en van een weg (onderzoeksmelding 33960). Waarneming 416782 betreft de vondst van een aantal fragmenten aardewerk uit de nieuwe tijd B of C. Waarneming 411561 betreft de vondst van een maalsteen en een vuursteen kling. Waarnr Complex Begin Eind 411561 Onbekend Mesolithicum: 8800-4900 vc Nieuwe tijd C: 1850 - heden 411801 Huisplaats, onverhoogd Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd: 1500 - heden 411801 Weg Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd: 1500 - heden 416782 Onbekend Middeleeuwen laat B: 1250-1500 nc Nieuwe tijd: 1500 - heden Tabel 1. Archeologische waarnemingen binnen onderzoeksgebied (bron: ARCHIS) Gegevens uit ARCHIS: archeologische onderzoeken Onderzoeksmelding 65155 betreft het bureauonderzoek voor het tracé van de N65 tussen Helvoirt en Vught dat in hoofdstuk 1 is genoemd. Onderzoeksmelding 27273 betreft een bureauonderzoek uit 2009 dat is uitgevoerd ten behoeve van de verbreding van de N65. Onderzoeksmelding 66613 betreft een bureauonderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van de Loonsebaan. Dat zijn de enige onderzoeken die zijn uitgevoerd binnen het plangebied. Binnen het onderzoeksgebied zijn er meer uitgevoerd. De meeste van deze onderzoeken zijn bureau- en / of booronderzoeken. Binnen het onderzoeksgebied zijn slechts twee waarderende onderzoeken uitgevoerd. Bij deze archeologische begeleidingen zijn sporen uit de ijzertijd tot en met de Romeinse tijd aangetroffen. Blad 14 van 22

OM-nr Uitvoerder Type onderzoek Jaar uitvoering 27273 Vestigia Archeologisch: bureauonderzoek 2009 31084 ADC ArcheoProjecten Archeologisch: booronderzoek 2008 32079 Becker en Van de Graaf Archeologisch: booronderzoek 2008 33960 SOB Research Archeologisch: booronderzoek 2003 40889 BAAC BV Archeologisch: booronderzoek 2010 42039 Archeopro Archeologisch: booronderzoek 2010 47854 Archeopro Archeologisch: booronderzoek 2011 58774 RAAP Archeologisch Adviesbureau Archeologisch: begeleiding 2013 58776 RAAP Archeologisch Adviesbureau Archeologisch: begeleiding 2013 65155 Antea Group Archeologisch: bureauonderzoek 2015 66613 BAAC bv Archeologisch: bureauonderzoek 2015 Tabel 2. Eerder uitgevoerde onderzoeken binnen onderzoeksgebied (bron: ARCHIS). 3.2 Ondergrondse bouwhistorische waarden Ter hoogte van het plangebied is volgens de atlas leefomgeving geen sprake van ondergrondse bouwhistorische waarden. Blad 15 van 22

4 Archeologische verwachting 4.1 Bestaande verwachtingskaarten IKAW De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed opgestelde kaart waarop aan de hand van eerder gedane archeologische waarnemingen en de bodemkundige gegevens is aangegeven wat de kans is in een bepaald gebied archeologie aan te treffen: laag, middelhoog of hoog. Zoals de naam al aangeeft gaat het hier - vanwege schaal en extrapolatie - slechts om een ruwe indicatie. Voor de gekarteerde zones van het tracé (de kleine delen binnen de kern van Vught zijn niet gekarteerd) geldt een hoge archeologische verwachting. Provinciale verwachtingskaart De provincie Noord-Brabant heeft in haar Cultuurhistorische waardenkaart (CHW) de verwachting van de IKAW overgenomen. De CHW is afgebeeld in kaartbijlage 1. Daarnaast is het plangebied grotendeels gelegen in het archeologisch landschap van de dekzandrug die loopt tussen Tilburg en s-hertogenbosch. Ook is het plangebied gelegen in het cultuurhistorisch landschap van het Groene Woud, in de regio van de Meijerij, en deels in het vlak van de Vughtse Hoeven en Beukenhorst. Gemeentelijke verwachtingskaart Voor de gemeentes Haaren, Vught, Loon op Zand en Heusden is een gezamenlijke gemeentelijke verwachtingskaart opgesteld (afbeelding 9). 4 Daarop heeft plangebied voornamelijk een hoge en middelhoge archeologische verwachting. Er zijn echter ook delen aangemerkt als verstoord of met een lage archeologische verwachting. Bij een hoge of middelhoge archeologische verwachting geldt over het algemeen in de gemeente Vught dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is voor bodemingrepen met een oppervlakte van 100 m 2 of meer die de bodem dieper dan 30 cm beneden maaiveld zullen verstoren. 4 Hessing et al. 2011 Blad 16 van 22

Afbeelding 9. Gemeentelijke archeologische beleidskaart (rood: hoge verwachting, oranje: middelhoge verwachting, geel: lage verwachting, grijs: verstoord. 4.2 Gespecificeerde archeologische verwachting Datering In het plangebied geldt voornamelijk een verwachting voor bewoningssporen uit de ijzertijd tot en met de middeleeuwen. Oudere sporen en sporen uit de nieuwe tijd kunnen echter niet geheel worden uitgesloten maar de kans daarop wordt laag ingeschat. Oudere sporen worden voornamelijk aangetroffen op de rand van een beekdal. Hiervan is in het plangebied geen sprake maar in directe omgeving wel. De verwachting voor sporen vanaf de ijzertijd tot en met de middeleeuwen houdt verband met de waarnemingen uit de omgeving van het plangebied en de verwachte bodemopbouw. Complextype Uit de ijzertijd tot en met de Romeinse tijd kunnen op de (flank van de) dekzandruggen resten van huizen/nederzettingen worden verwacht (paalgaten, haardplaatsen, greppels), alsmede schuren, spiekers en opstallen. Verder kunnen sporen van agrarische activiteit worden aangetroffen, zoals (percelerings)greppels. Daarnaast kunnen ook menselijke begravingen/crematies worden aangetroffen. Uit de middeleeuwen kunnen eveneens nederzettingen en resten van agrarische activiteit worden verwacht. Blad 17 van 22

Er is dus een ruime variatie aan complextypen mogelijk, verdere specificatie is niet mogelijk. Wel hangen de verwachte complextypen sterk samen met de locatie, in het bijzonder de hogere gelegen dekzandruggen of de flanken hiervan, en de intactheid (gaafheid) van het bodemprofiel. Omvang Van puntvondsten tot nederzettingen van enkele honderden tot duizenden vierkante meters. Diepteligging Indien zich binnen het plangebied archeologische waarden bevinden, zullen deze zich in (de top van) het dekzand bevinden; vanaf circa 30 à 40 cm mv in geval van een podzol of onder het antropogene dek van meer dan een halve meter in geval van een enkeerdgrond. Locatie De archeologische sporen worden voornamelijk verwacht ter hoogte van de nieuwe verbindingsweg. De overige delen van het plangebied zijn hoofdzakelijk verstoord. Uiterlijke kenmerken IJzertijd tot en met late middeleeuwen: resten en structuren die wijzen op een sedentair, agrarisch bestaan. Nederzettingen: paalgaten (huizen, spiekers, opstallen, schuren), greppels, waterputten met houten beschoeiingen, afvalkuilen. Middeleeuwen: nederzettings- en ontginningssporen en resten van agrarische landinrichting. Mogelijke verstoringen Ter hoogte van bestaande wegen en bebouwing zal de ondergrond verstoord zijn. Blad 18 van 22

Blad 19 van 22

5 Conclusies en advies 5.1 Conclusies Op basis van de geraadpleegde bronnen voor het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat de aanleg van de nieuwe verbindingsweg het bodemarchief zal verstoren. Voor dat gedeelte geldt ook een (middel)hoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische sporen. Het is dan ook noodzakelijk om ter plaatse van dit nieuwe tracé een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Daarnaast is gebleken, zoals ook in het voorafgaande bureauonderzoek is aangetoond, dat de bodem ter hoogte van de N65, de bestaande kruising en de aanwezige bebouwing direct naast de wegen, zodanig verstoord is dat het niet nodig is om op die locaties archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. De aanleg van de fietstunnel zal geen nieuwe verstoringen met zich mee brengen, buiten het reeds bestaande tracé van de Vijverbosweg, N65 en Boslaan. Deze conclusie is gebaseerd op de informatie zoals deze d.d. 11 november 2015 bekend was. Meer specifiek komt de conclusie per locatie op het volgende neer: Kruising Boslaan, Vijverbosweg en N65. Er is een nieuwe fietstunnel in onderzoek. Deze is gesitueerd ter hoogte van bestaande bebouwing en al bestaande wegen. De bodem zal ter hoogte van deze nieuwe bodemingrepen al dieper dan het archeologisch vlak zijn verstoord zodat deze nieuwe bodemingrepen geen archeologische sporen zullen verstoren. Nieuwe verbindingsweg N65 en Loonsebaan en Vijverbosweg Er wordt geadviseerd om ter hoogte van het nieuwe tracé een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uit te voeren. Ten zuiden van de N65 bedraagt de lengte van het tracé circa 670 m. Hier dienen in open akker- en grasland 15 boringen te worden gezet met een edelmanboor van 7 cm om de 50 m. Ten noorden van de N65 bedraagt het tracé circa 1000 m. Hier dienen in dicht bebost gebied 21 boringen te worden gezet met een edelmanboor van 7 cm om de circa 50 m. Alle boringen dienen ter worden gezet tot minimaal 30 cm in de C met een maximum diepte van 2 m mv. 5.2 (Selectie)advies Wij adviseren, zoals aangegeven in paragraaf 5.1, om de ingrepen die worden uitgevoerd ter hoogte van bestaande wegen (N65 en zijwegen) of in de directe nabijheid daarvan uit te voeren zonder archeologisch vervolgonderzoek omdat de bodem op die locaties zodanig verstoord is dat eventuele archeologische resten niet meer intact aanwezig zullen zijn. Voor het tracé van de nieuwe verbindingsweg wordt geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uit te voeren om te bepalen of er sprake is van een intacte bodemopbouw en om te bepalen op welke diepte eventuele archeologische sporen verwacht kunnen worden. In totaal zullen hiervoor 36 boringen om de 50 m moeten worden gezet. Dit selectieadvies is ter beoordeling aan de bevoegde overheid, in deze de gemeente Vught. Ook voor vrijgegeven delen van plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden Blad 20 van 22

opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Blad 21 van 22

Literatuur en geraadpleegde bronnen Barends et. al., 1986: Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering. Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Berendsen, H.J.A. 2004 (4 e druk): De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A. 2005 (3e druk): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio's. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van & K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen, herkomst en historie. Het Spectrum, Houten. Craane, M.L., 2015: Antea Group Archeologie 2015/21; Archeologische bureauonderzoek tbv MIRT-Verkenning N65 Helvoirt Vught. Antea Group, Oosterhout. Hessing, W.A.M., 2008: Bureauonderzoek N65 Vught-Helvoirt. Vestigia, Amersfoort. Hessing, W.A.M., Klerks, K., Quak, R.J.J. en Simons, M., 2011: Archeologische verwachtingskaart voor de gemeenten Haaren, Heusden, Loon op Zand en Vught. Vestigia, Amersfoort. Mulder, E.F.J. de et al. 2003: De ondergrond van Nederland. Groningen, Wolters-Noordhoff. Kaarten Bodemkaart van Nederland, 1:50000, STIBOKA, kaartblad Grote Historische Atlas (1830-1855), Wolters Noordhoff, Groningen Minuutplan ca. 1830 (http://www.watwaswaar.nl) Topografische kaart 1:25000 (http://kadata.kadaster.nl) Topografisch-militaire kaarten 1879, 1900 ( www.watwaswaar.nl) Internet archis.cultureelerfgoed.nl www.ahn.nl www.google.maps.nl www.watwaswaar.nl Blad 22 van 22

Bijlage 1: Archeologische perioden

Bijlage 1: Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het paleolithicum (300.000-8800 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager-verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jager-verzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het mesolithicum (8800-4900 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager-verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het neolithicum (5300-2000 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager-verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de bronstijd (2000-800 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de ijzertijd (800-12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid-Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 450 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de middeleeuwen (450-1500 na Chr.), en met name de vroege middeleeuwen (450-1000 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 10 e eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 1500 heden wordt aangeduid als nieuwe tijd.

Bijlage 2: Archeologische Monumentenzorg (AMZ) schematisch overzicht AMZ verklarende woordenlijst AMZ

Schema Archeologische Monumentenzorg (AMZ)

Schema Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Verklarende woordenlijst Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Archeologische begeleiding (STAP 5c) Een archeologische begeleiding wordt uitgevoerd wanneer proefsleuven of en opgraving niet mogelijk zijn door bijvoorbeeld civieltechnische beperkingen. Archeologische indicatoren Hiermee worden aanwijzingen in de bodem bedoeld die duiden op menselijke activiteiten in het verleden, zoals aardewerkscherven, houtskool, botmateriaal, vondstlagen, etc. Archis Archeologisch informatiesysteem voor Nederland. Een digitale databank met gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen. Bureauonderzoek (STAP 1) Het bureauonderzoek is een rapportage waarin een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel wordt opgesteld aan de hand van geomorfologische en bodemkaarten, de Archeologische Monumentenkaart (AMK), het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS), historische kaarten en archeologische publicaties. Fysiek beschermen (STAP 4c) De archeologische resten blijven in de bodem behouden door bijvoorbeeld planaanpassingen. Geofysisch onderzoek Meetapparatuur brengt archeologische verschijnselen in de bodem driedimensionaal in kaart zonder te boren of te graven. Dit kan bijvoorbeeld door radar-, weerstandsonderzoek of elektromagnetische metingen. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Dit model geeft op detailniveau voor het plangebied aan wat aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of een inventariserend veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode is om eventueel aanwezige archeologische resten aan te tonen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) (STAP 2) Tijdens een inventariserend veldonderzoek worden archeologische waarden in het veld geïnventariseerd en gedocumenteerd. Waar is wat in de bodem aanwezig? De inventarisatie kan bestaan uit een inventariserend veldonderzoekoverig (door middel van een booronderzoek, veldkartering en/of geofysisch onderzoek) en/of een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Wat de beste methode is, hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. Inventariserend veldonderzoek - overig (IVO-o) (STAP 2b of 2c) Bij een Inventariserend veldonderzoek - overig door middel van boringen (IVOo) worden boringen gezet door middel van een handboor of guts. Inventariserend veldonderzoek -proefsleuven (IVO-p) (STAP 2f) Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar aanwijzingen zijn voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Verkennende fase (STAP 2b) Wanneer bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een gespecificeerd verwachtingsmodel op te stellen, wordt een inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd. In deze fase wordt onderzocht of de bodem nog intact is, wat de bodemopbouw is en hoe deze invloed heeft gehad op de locatiekeuze van de mens in het verleden. Het onderzoek is bedoeld om kansarme zones om archeologische resten aan te treffen uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en wordt meestal uitgevoerd door middel van boringen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Karterende fase (STAP 2c of 2f) Tijdens een inventariserend veldonderzoek - karterende fase wordt het plangebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische sporen en/of vondsten. De intensiteit van onderzoek is groter dan in de verkennende fase, bijvoorbeeld door een groter aantal boringen per hectare of door het aanleggen van proefsleuven. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Waarderende fase (STAP 2f) Tijdens de waarderende fase wordt aangegeven of de aangetroffen archeologische vindplaatsen behoudenswaardig zijn. Dat betekent dat de aard, omvang, datering, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats(en) wordt vastgesteld. Wanneer de waardering van de archeologische resten laag is, hoeft geen verder archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied wordt 'vrijgegeven'. Wanneer de resten behoudenswaardig zijn, wordt in eerste instantie behoud in situ (ter plekke in de bodem) nagestreefd. Wanneer dit door de voorgenomen ontwikkelingen niet mogelijk is, wordt vervolgonderzoek uitgevoerd in de vorm van een opgraving of archeologische begeleiding. Vaak wordt deze fase gecombineerd uitgevoerd met het inventariserend veldonderzoek karterende fase. Opgraving (STAP 5c) Wanneer door de toekomstige ontwikkelingen aanwezige archeologische resten in de bodem niet behouden kunnen worden, wordt een opgraving uitgevoerd. Tijdens de opgraving worden archeologische resten gedocumenteerd, gefotografeerd en bestudeerd. Hierdoor wordt informatie over het verleden zo goed mogelijk vastgelegd en behouden. Plan van Aanpak (PvA) (STAP 2a) Voor een booronderzoek is een Plan van Aanpak (PvA) noodzakelijk. Het PvA beschrijft hoe het veldwerk wordt uitgevoerd en uitgewerkt. Programma van Eisen (PvE) (STAP 2d of 5a) Voor het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek - proefsleuven, archeologische begeleiding of opgraving is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk. Het PvE beschrijft het doel, vraagstelling en uitvoeringsmethode van het archeologisch onderzoek. Dit document wordt beschouwd als basisdocument voor archeologisch veldonderzoek waarmee de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd wordt. Het PvE wordt goedgekeurd door het bevoegd gezag (gemeente, provincie of het rijk). Quickscan In een quickscan wordt geïnventariseerd of en waar archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Selectieadvies (STAP 3) In het selectieadvies wordt op archeologisch inhoudelijke argumenten het advies gegeven welke delen van het plangebied vrijgegeven kunnen worden voor verdere ontwikkeling en welke delen behouden of opgegraven moeten worden. Selectiebesluit (STAP 4) De bevoegde overheid (gemeente, provincie of soms het rijk) geeft op basis van het selectieadvies aan welke maatregelen genomen worden. De bevoegde overheid kan van het selectieadvies afwijken indien zij dat nodig acht. Veldkartering Bij een veldkartering wordt het plangebied systematisch belopen om archeologische oppervlaktevondsten te verzamelen.

Kaartenbijlage

(! 145500 105316 (! 146000,000000 (105331! 64828 (! 146500,000000 147000,000000 147500,000000 148000,000000,000000 50548 25997 50503 (439603! 105322 (! 148500,000000 55573 66448 407500,000000 49895 23959 45770 66558 407500,000000 145000,000000 47551 42039 32079 (! 406500,000000 40889 65192 58774 66662 66871 60994 58534 411561 (! 27273 407000,000000 62958 62408 406500,000000 407000,000000 66613 65155 31084 24942 21717 411801 ( 33960! 47866 58776 439923 105341 406000,000000 406000,000000 (! 47854 (! Legenda! Plangebied waarn_point 405500,000000 Onderzoeksmeldingen C0 Monumenten DATUM Definitief Ministerie van Infrastructuur en Milieu Terrein van archeologische betekenis 105337 Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd 145500,000000 PROJECTOMSCHRIJVING 250 146000,000000 500 146500,000000 M.L. Craane PROJECTLEIDER S. Zondervan 10-11-2015 Onderzoeksmeldingen, waarnemingen en archeologische monumenten 1.000 Meter GIS SPECIALIST STATUS KAARTTITEL 0 GET. DATUM BO MIRT Verkenning N65 vervolg fase 2b (! (ABC) WIJZIGING OPDRACHTGEVER WAARDE 145000,000000 10-11-2015 NR Definitief SCHAAL 1:10.000 66526 FORMAAT A3 18538 BLAD IN BLADEN 1 van 1 WIJZ.NR C0 www.anteagroup.nl KAARTNUMMER 406129-AR1 147000,000000 147500,000000 148000,000000 R:\00405000\00406129\archeologie\GIS\MXD\406129 N65 Vught Helvoirt.mxd 148500,000000 405500,000000 (!

Over Antea Group Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dragen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving. We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en waterwerken. Maar we zijn ook betrokken bij thema s zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranjewoud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in. Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haalbaar én uitvoerbaar. Doelgericht, met oog voor duurzaamheid. Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar. Contactgegevens Beneluxweg 125 4904 SJ OOSTERHOUT Postbus 40 4900 AA OOSTERHOUT T. 0162-487 000 www.anteagroup.nl