BESLUIT. I Mandaat. II Voorstel. Dienst uitvoering en toezicht Energie



Vergelijkbare documenten
BESLUIT. I Mandaat. II Voorstel. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Inleiding. Status van het besluit. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Dienst uitvoering en toezicht Energie. Inleiding en verloop procedure

BESLUIT. Juridisch kader

Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 81c, eerste lid van de Gaswet.

BESLUIT. 2. Onderhavig besluit betreft de vaststelling van de nettarieven voor het jaar 2005 voor Intergas Netbeheer B.V.

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v.

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V.

1 Inleiding. 2 Wettelijk kader BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina 1/7. Ons kenmerk: ACM/DE/2013/ Zaaknummer:

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. Dienst uitvoering en toezicht Energie. van Netbeheerder Centraal Overijssel B.V.

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

BESLUIT. Directie Toezicht Energie INLEIDING EN PROCEDURE WETTELIJK KADER

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 95c, derde lid, E-wet.

1 Inleiding Leeswijzer Wettelijke basis van dit besluit Context van dit besluit Inhoudelijke context

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding. Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

Besluit. Inkomstenbesluit TenneT 2018 Net op zee. Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/022706

1 Juridisch kader BESLUIT

Dienst uitvoering en toezicht Energie

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2019

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer: Pagina

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2017

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2018

Consultatiedocument Redelijke Terugleververgoedingen Vergunninghouders Elektriciteit

BESLUIT. Dienst uitvoering en toezicht Energie. van NuonNet i.o.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

Ons kenmerk: ACM/DE/2013/ Zaaknummer: Pagina 1/7

Ons kenmerk: ACM/DE/2013/ Zaaknummer: Pagina 1/7

Ons kenmerk: ACM/DE/2013/ Zaaknummer: Pagina 1/7

Ons kenmerk: ACM/DE/2013/ Zaaknummer: Pagina 1/7

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT

Inkomstenbesluit TenneT Net op zee 2019

Pagina. Besluit tot vaststelling van de toegestane inkomsten voor TenneT TSO B.V. als netbeheerder van het net op zee voor het jaar 2017

ONTWERP-METHODEBESLUIT

van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan SEPA Green Energy B.V.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2019

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

Autoriteit Consument & Markt

1 Algemene bepalingen 2. 2 Tarievenstructuur voor de transportdienst 3. 3 Bepaling rekencapaciteit en te factureren hoeveelheid gas 10

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

B ES LU IT. op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan ENECO Energie Retail B.V.

BIJLAGE D BIJ ONTWERP METHODEBESLUIT

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

Verslag afzonderlijke boekhouding verslagjaar artikel 43 lid 9 Elektriciteitswet artikel 32 lid 11 Gaswet

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt

In artikel 8 vervallen, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b in een punt, de onderdelen c en d.

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

BESLUIT. 2 Op 2 juni 2000 en 16 juni 2000 heeft Essent Netwerk Friesland het voorstel van 6 oktober 1999 gewijzigd en aangevuld.

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

TARIEVENBESLUIT GAS LIANDER

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 19 van de Gaswet.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan SEPA Green Energy B.V.

Pagina 1/8. «Besluit»

Bijlage 2: Toelichting op bepaling tariefinkomsten 2010

Pagina 1/5. Besluit vertrouwelijk. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. 3 Juridisch kader

Transcriptie:

Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 100243-10 Betreft: Besluit tot het vaststellen van de tarieven die Obragas Net B.V. en Obragas Energy Distribution B.V. van 1 april 2001 tot 1 januari 2002 ten hoogste mogen berekenen voor het transport van gas ten behoeve van beschermde afnemers en de levering van gas aan beschermde afnemers I Mandaat 1. Bij besluit van 14 december 2000, kenmerk WJZ 00079177, heeft de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) een aantal bevoegdheden aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: directeur DTe) gemandateerd. Op grond van dit besluit is de directeur DTe gemachtigd namens de Minister de gesplitste tarieven als bedoeld in artikel 77 en 81 van de Gaswet vast te stellen. Daar waar in dit besluit dan ook gesproken wordt van de directeur DTe treedt deze op namens de Minister. II Voorstel 2. Op 18 december 2000 heeft de directeur DTe van Obragas N.V. Helmond een voorstel tot splitsing van de tarieven ontvangen, als bedoeld in de artikelen 77 en 81 van de Gaswet 1. Het voorstel heeft betrekking op de tarieven die Obragas Net B.V. en Obragas Energy Distribution B.V. van 1 april 2001 tot 1 januari 2002 ten hoogste mogen berekenen voor het transport van gas ten behoeve van beschermde afnemers respectievelijk de levering van gas aan beschermde afnemers. 3. Bij brief van 25 januari 2001 heeft de directeur DTe een aantal aanvullende vragen gesteld. De antwoorden op deze vragen zijn op 1 februari 2001 ontvangen. Op de verstrekte gegevens is een accountantsverklaring ontvangen. 4. Op 22 februari 2001 heeft het gasteam van de sectie economische regulering van DTe zijn voorlopige zienswijze inzake het voorstel tot splitsing van de gastarieven 2001 voor beschermde afnemers van Obragas N.V. Helmond gepresenteerd. In deze voorlopige zienswijze geeft het team haar voorlopige conclusie weer op de door Obragas N.V. Helmond ingediende tariefvoorstellen. 1 Wet van 22 juni 2000, houdende regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet), Staatsblad 2000/ 305. 1

5. Op 9 maart 2001 is Obragas N.V. Helmond in de gelegenheid gesteld mondeling te reageren op het gestelde in deze voorlopige zienswijze. Tevens is Obragas N.V. Helmond tot en met 15 maart 2001 in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het gestelde in deze zienswijze. Op 15 maart 2001 heeft de directeur DTe een schriftelijke reactie van Obragas N.V. Helmond ontvangen. III Openbare voorbereidingsprocedure 6. Het is bestendig beleid van de directeur DTe om, gelet op alle mee te wegen belangen, waar mogelijk de openbare voorbereidingsprocedure te hanteren bij de voorbereiding van besluiten. De directeur DTe heeft daarom de procedure van afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de besluiten tot vaststelling van de tarieven voor transport en voor levering van gas als bedoeld in de artikelen 77 en 81 van de Gaswet. 7. Van dit voornemen tot toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure is mededeling gedaan in de Staatscourant 2. Het tariefvoorstel van Obragas N.V. Helmond lag, voor zover niet vertrouwelijk, vanaf 15 februari 2001 voor een periode van vier weken ter inzage ten kantore van de DTe. Van deze aankondiging is tevens mededeling gedaan op de Internet-pagina van de DTe (www.nma-dte.nl). 8. Op grond van artikel 3:13 van de Awb zijn belanghebbenden gedurende een periode van vier weken in de gelegenheid gesteld hun zienswijze op de voorstellen, naar keuze mondeling of schriftelijk, kenbaar te maken. Slechts één belanghebbende heeft tijdig van deze mogelijkheid gebruikt gemaakt. Op 14 maart 2001 heeft de directeur DTe namelijk van het Productschap Tuinbouw een schriftelijke reactie van algemene aard ontvangen op de splitsingsvoorstellen. Tevens is het Productschap Tuinbouw op 19 maart 2001 in de gelegenheid gesteld haar zienswijze op de tariefvoorstellen mondeling toe te lichten. Daarnaast heeft de directeur DTe naar aanleiding van de openbare procedure één reactie ontvangen van een niet belanghebbende (Friesland Coberco Dairy Foods) en een reactie van een mogelijk belanghebbende die echter buiten de gestelde reactietermijn is ontvangen (N.V. Nederlandse Gasunie). De directeur DTe heeft deze twee reacties niet meegenomen bij de beoordeling van de splitsingsvoorstellen gasdistributiebedrijven. IV Wettelijke context 9. Op grond van artikel 77 van de Gaswet moet de aanvrager van een leveringsvergunning bij zijn aanvraag voor een leveringsvergunning tevens een voorstel overleggen met betrekking tot de tarieven die de vergunninghouder ten hoogste mag berekenen voor de levering van gas aan beschermde afnemers. 2 Staatscourant 14 februari 2001, nr. 32. 2

10. Artikel 81 van de Gaswet bepaalt dat de netbeheerder binnen zes weken na inwerkingtreding van dat artikel (i.e. 1 oktober 2000) een voorstel voor de tarieven, die deze netbeheerder ten hoogste mag berekenen voor het transport van gas dat bestemd is voor de levering aan beschermde afnemers, aan de Minister dient te zenden. 11. Voor het jaar 2001 geldt de volgende definitie voor een beschermde afnemer: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die, naar een op het verbruik in voorgaande jaren gegronde verwachting, jaarlijks per aansluiting minder dan 10 000 000 m 3 gas verbruikt, met dien verstande dat wanneer gas ten behoeve van een gemeenschappelijke voorziening wordt afgenomen, in plaats van die voorziening de gebruikers daarvan worden aangemerkt als afnemer 3. 12. Een belangrijk uitgangspunt voor de in te dienen tariefvoorstellen volgt uit het tweede lid van artikel 81 van de Gaswet. In dit artikel is bepaald dat de netbeheerder het voorstel baseert op de vergelijkbare tarieven die in 1999 door hem of zijn rechtsvoorganger in rekening werden gebracht ten aanzien van het transport van gas bestemd voor levering aan beschermde afnemers of afnemers die jaarlijks per aansluiting minder dan 170.000 m 3 gas verbruiken. Uit het derde lid volgt dat indien de netbeheerder of zijn rechtsvoorganger in 1999 één tarief hanteerde voor levering en transport van gas en daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten, de netbeheerder in het eerste voorstel na de inwerkingtreding van dit artikel, cijfermatig onderbouwd aangeeft, welk deel van dat tarief kan worden toegerekend aan het verrichten van transport van gas en de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten. 13. Mede op grond van de genoemde overgangsbepalingen heeft de directeur DTe een splitsingsmodel ontwikkeld voor het indienen van de voorstellen voor gesplitste tarieven (transport en levering) door de gasdistributiebedrijven. Op 25 oktober 2000 is dit zogeheten splitsingsmodel gasdistributiebedrijven met toelichting aan de gasdistributiebedrijven gezonden. Hierbij zijn de bij DTe bekende holdings van energiebedrijven aangeschreven (brief met kenmerk: 00066809). 14. Bij het aanschrijven is aangegeven dat, afwijkend van hetgeen in de Gaswet is bepaald, de voorstellen voor de gesplitste tarieven, voor zowel het transport ten behoeve van beschermde afnemers, als de levering van gas aan beschermde afnemers, uiterlijk 15 december 2000 konden worden ingediend bij de directeur DTe. Dit betekent dat de bedrijven meer tijd is gegeven dan op grond van het wettelijke overgangsregime noodzakelijk was. De Minister heeft destijds bij haar adviesaanvraag aan de directeur DTe, om praktische redenen de wens uitgesproken, om de gesplitste tarieven uiterlijk op 1 april 2001 in werking te laten treden 4. 3 Artikel 1, lid 1, sub n van de Gaswet. 4 Adviesaanvraag van de Minister aan de directeur DTe, inzake de instemming met de aanwijzing van de gasnetbeheerders en inzake tarieven gasnetbeheerders, van 24 oktober 2000, kenmerk E/EM/00066376. 3

V Uitgangspunten splitsingsmodel gasdistributiebedrijven 15. Uitgangspunt in het door de directeur DTe opgestelde splitsingsmodel is het wettelijke principe 1999 = 2001. Dit is geïnterpreteerd als 01-01-1999 = 01-01-2001. De tarieven dienen derhalve gebaseerd te zijn op de vergelijkbare tarieven die begin 1999 in rekening werden gebracht. Dit uitgangspunt volgt uit artikel 81 van de Gaswet. Dit betekent dat het leveringstarief 2001 en het transporttarief 2001 voor beschermde afnemers gesommeerd, niet hoger mag zijn dan het tarief dat in 1999 door het geïntegreerde gasdistributiebedrijf in rekening is gebracht. Binnen het model is hieraan tevens invulling gegeven door de indeling naar deelmarkten en tariefdragers, zoals gehanteerd in 1999, in 2001 ongewijzigd te handhaven. Dit is mede geschied op uitdrukkelijk verzoek van de Minister 5. 16. Op de regel 1999 = 2001 wordt één uitzondering gemaakt. Fluctuaties in de inkoopprijs van gas zullen zowel op- als neerwaarts majoratievrij worden doorgegeven aan beschermde afnemers. Majoratievrij betekent in deze context dat de inkoopprijs zonder toeslag voor eigen kosten wordt doorberekend. De directeur DTe is voornemens een actueel overzicht van de inkoopkosten van de vergunninghouders ten behoeve van beschermde afnemers op haar website te publiceren. Hiertoe zal de directeur DTe maximaal één keer per kwartaal periodiek aan de vergunninghouders een verzoek om informatie ex artikel 35, van de Gaswet, zenden. Slecht de inkoopkosten van gas ten behoeve van beschermde afnemers zullen worden gepubliceerd door de directeur DTe. Naar het oordeel van de directeur DTe betreft het hier derhalve geen commercieel gevoelige informatie. 17. Om een eventuele kruissubsidie in de inkoopkosten ten nadele van beschermde afnemers te voorkomen zal de directeur Dte tevens maximaal één keer per kwartaal een overzicht van alle overige overeenkomsten tussen de leverancier(s) achter de nieuwe inkoopovereenkomst en de aan de vergunninghouder gelieerde leveringsbedrijven (op holdingniveau) opvragen. De vergunninghouder dient dit overzicht te laten certificeren met een goedkeurende accountantsverklaring van een onafhankelijke accountant. De directeur DTe zal voorts het thans geïntroduceerde systeem van majoratievrije doorgave van inkoopkosten vervangen door een systeem van formele tariefvaststelling indien hem mocht blijken dat de inkoopkosten van vergunninghouders ten behoeve van de levering aan vrije afnemers substantieel (dreigen) af (te) wijken van de inkoopkosten ten behoeve van de levering aan beschermde afnemers. 18. De bedrijven is gevraagd alle eenmalige tarieven in te dienen en daarbij aan te tonen dat deze tarieven niet hoger zijn dan de vergelijkbare tarieven in 1999 (1999 = 2001). De éénmalige aansluittarieven die zijn ingediend door de netbeheerder worden vastgesteld door de directeur DTe, voor zover de netbeheerder heeft aangetoond dat deze tarieven voldoen aan het 5 Zie hierover de brief van de Minister van 24 oktober 2000, kenmerk E/EM/ooo66374 aan de gasdistributiebedrijven, inzake instemming met de aanwijzing netbeheerder en tarieven netbeheer. 4

uitgangspunt 1999 = 2001. Deze tarieven zijn dan opgenomen in bijlage 1. De aansluittarieven die zijn gehanteerd in 1999, worden daarbij per tariefdrager en per deelmarkt overgenomen in 2001. 19. De directeur DTe heeft op grond van de verkregen informatie besloten de overige eenmalige tarieven (voor zover deze begrepen kunnen worden onder noodzakelijkerwijs met transport verbonden diensten ) niet bij dit besluit vast te stellen. De reden hiervoor is dat de verkregen informatie onvoldoende consistent is. De bedrijven blijken een groot aantal verschillende eenmalige tarieven te hanteren. Deze opsomming verschilt bovendien sterk per bedrijf. Daarbij komt dat niet altijd eenduidig is vast te stellen of de desbetreffende tarieven begrepen moeten worden onder noodzakelijkerwijs met het transport verbonden diensten. Bij dit besluit heeft de directeur DTe derhalve aansluiting gezocht bij de wijze waarop de elektriciteitssector is gereguleerd. De overige (noodzakelijkerwijs) aan transport verbonden diensten zijn bij elektriciteit niet gereguleerd. Gezien het in beginsel lichtere reguleringsregime van de Gaswet, acht de directeur DTe het ook om deze reden op dit moment niet opportuun over te gaan tot vaststelling van de overige eenmalige tarieven. De directeur DTe behoudt zich evenwel het recht voor dit standpunt in een later stadium te herzien. 20. In het splitsingsmodel is het uitgangspunt 1999 = 2001 uitgewerkt in drie subuitgangspunten, welke onderstaand nogmaals worden weergegeven: (a) Deelmarkten 21. Gelet op het uitgangspunt van vergelijkbaarheid, worden de deelmarkten zoals die bestonden in 1999 ook in 2001 gehanteerd. Dit betekent dat tarieven ingedeeld dienen te zijn naar de volgende deelmarkten 6 : 1) Grootverbruik (> 10 miljoen) 7 2) Grootverbruik 3) Tuinders kleinverbruik 4) Tuinders grootverbruik 5) Blokverwarming 6) WKK-niet tuinders (> 10 miljoen) 7) WKK-niet tuinders 8) WKK tuinders 9) Kleinverbruik 6 Uiteraard geldt in het algemeen en in het bijzonder voor de deelmarkten 1 en 6 de kanttekening dat enkel tarieven voor deelmarkten dienen te worden voorgesteld indien een bedrijf daadwerkelijk beschermde afnemers heeft in de desbetreffende deelmarkt. 7 Met het oog op de gefaseerde liberalisering van de gasmarkt, moet voor enkele deelmarkten het onderscheid tussen vrije en beschermde afnemers worden gemaakt. 5

(b) Vergunninghouder 22. Naast de deelmarktindeling wordt tevens de zone-indeling gehanteerd. Uitgangspunt van het model is dat de inkoopprijs bij Gasunie als leveringstarief majoratievrij bij de klant in rekening wordt gebracht. De inkoopprijs voor het jaar 2001 per m3/ per deelmarkt/ per zone, moet derhalve majoratievrij worden omgezet in een tarief per m3/ per deelmarkt/ per zone. Bedrijven hebben hiertoe hun inkoopovereenkomst met Gasunie uit 1999 voor beschermde afnemers en de prijsopgave van Gasunie voor 2001 moeten overleggen. 23. Een ander uitgangspunt van het splitsingmodel is dat de vergunninghouder tevens een vastrecht per jaar, per deelmarkt, hanteert dat dient om de kosten te dekken die per klant worden gemaakt. Dit vastrecht is bestemd voor dekking van de kosten die samenhangen met het leveren van gas aan beschermde afnemers (m.n. inkoopadministratie, facturering en beslag op werkkapitaal). Dit betekent dat de gemaakte kosten in 1999 voor levering aan beschermde afnemers in een deelmarkt (gesommeerd met onder andere het opgesplitste beslag op werkkapitaal), gedeeld door het aantal afnemers in 1999 in de betreffende deelmarkt, het maximale vastrecht mag zijn dat per beschermde afnemer gefactureerd wordt in 2001. Hieraan lag de veronderstelling ten grondslag dat de opbrengst uit vastrecht in 1999 tenminste voldoende zou zijn om de vaste kosten van de vergunninghouder te dekken. (c) Netbeheerder 24. De tarieven voor de netbeheerder worden berekend in de vorm van een jaarlijks vastrecht per deelmarkt, plus een transporttarief per deelmarkt voor elke getransporteerde m3 gas. Het vastrecht wordt, onder het splitsingsmodel, afgeleid van het geïntegreerde vastrecht uit 1999 per deelmarkt, minus het vastrecht voor de vergunninghouder per deelmarkt. De uitkomst hiervan is het maximale tarief van het vastrecht voor het netbedrijf in 2001. Per deelmarkt dient het vastrecht voor de vergunninghouder in 2001, gesommeerd met het totale vastrecht voor de netbeheerder in 2001, niet hoger te zijn dan het vastrecht in 1999. 25. Verder wordt in het model de zogeheten brutomarge in 1999 per m3 (zijnde het verschil tussen het m3-tarief in 1999 minus de inkoopprijs bij Gasunie in 1999) omgezet in een transportmarge per deelmarkt. VI Aanpassingen splitsingsmodel n.a.v. voorstellen bedrijven en reacties voorlopige zienswijze (a) Methodiek 26. Een aantal bedrijven heeft het wettelijk uitgangpunt 1999 = 2001 geïnterpreteerd als omzet 1999 = omzet 2001. Deze bedrijven hebben de splitsing van de geïntegreerde tarieven in een 6

transport- en een leveringstarief willen aangrijpen om hun tariefstructuur te herstructureren. Binnen het splitsingsmodel van 25 oktober 2000, zoals dit door de directeur DTe is ontwikkeld, was dit niet mogelijk. In zijn adviesaanvraag 8 inzake de instemming met de aanwijzing van de gasnetbeheerders en inzake tarieven gasnetbeheerders heeft de Minister de directeur DTe uitdrukkelijk gevraagd om bij de tariefsplitsing ermee rekening te houden dat de deelmarkten en de tariefdragers in 2001 gelijk zijn aan die in 1999 en dat de opbrengst per deelmarkt gelijk blijft. De Minister heeft dit standpunt ook per brief van 24 oktober 2000 (kenmerk E/EM/ooo66374) aan de gasdistributiebedrijven medegedeeld. Deze wens van de Minister is verwerkt in het splitsingsmodel van 25 oktober 2000 en in dit besluit wordt hieraan vastgehouden. 27. Het door DTe ontwikkelde splitsingsmodel van oktober 2000, was onder andere gebaseerd op de veronderstelling dat de vaste kosten bij de vergunninghouder volledig gedekt zouden worden door een vastrecht van de vergunninghouder. Als vaste kosten zijn bestempeld de som van de bedrijfskosten, de vermogenskosten en de (toegerekende) kosten voor centrale services en overhead. Na bestudering van de ingediende tariefvoorstellen en de daarbij behorende informatie, heeft de directeur DTe geconcludeerd dat dit uitgangspunt niet in alle gevallen toereikend is. De omvang en aard van de vaste kosten bij de vergunninghouder en de netbeheerder hebben tot gevolg dat het vastrecht in de meeste gevallen niet voldoende mogelijkheden biedt om de vaste kosten bij de vergunninghouder te dekken. Deze constatering heeft geleid tot een aanpassing van het door de directeur DTe gehanteerde splitsingsmodel zoals hierboven beschreven. 28. In het definitieve model, zoals dat gehanteerd wordt bij het onderhavige besluit, worden de geïntegreerde vastrechttarieven uit 1999 derhalve gesplitst in een vastrecht voor de vergunninghouder en een vastrecht voor de netbeheerder op basis van de relatieve omvang van de vaste kosten van beide bedrijven. Dit betekent dat als aan de vergunninghouder x% van de totale vaste kosten is toegerekend, de vergunninghouder bij de splitsing ook recht op heeft x% van de geïntegreerde vastrechttarieven uit 1999. Op deze wijze worden beide bedrijven in gelijke mate in staat gesteld om de vaste kosten terug te verdienen. (b) Vergunninghouder 29. In het aangepaste model wordt de in 1999 gehanteerde brutomarge gesplitst naar een marge voor zowel de vergunninghouder als de netbeheerder. Uitgangspunt hierbij is dat de totale absolute omvang van de brutomarge bij de vergunninghouder de vaste kosten van de vergunninghouder met betrekking tot de beschermde afnemers dekt voorzover deze niet reeds gedekt zijn door het jaarlijkse vastrecht van de vergunninghouder en de inkomsten van vrije afnemers. Deze absolute brutomarge is verdeeld over de verschillende deelmarkten op basis van 8 Adviesaanvraag van de Minister van Economische Zaken aan de directeur DTe, inzake de instemming met aanwijzing van de gasnetbeheerders en inzake tarieven gasnetbeheerders, van 24 oktober 2000, kenmerk E/EM/ 00066376. 7

de in 1999 gehanteerde brutomarges. 30. Op deze wijze wordt bereikt dat, uitgaande van de afgezette volumes die in 1999 zijn gerealiseerd, de totale omzet van de vergunninghouder precies gelijk is aan de integrale kosten van de vergunninghouder, inclusief een redelijk rendement op het netto werkzaam vermogen. Het redelijk rendement is gelijk gesteld aan de normatieve vermogenskostenvoet (Weighted Average Cost of Capital, WACC). Hierbij heeft een rol gespeeld dat alle vergunninghouders een vaste leverancier hebben voor de inkoop van gas (Gasunie). Daarnaast heeft een vergunninghouder een monopolie op de levering aan zijn beschermde afnemers. Zij loopt daarom in principe geen risico s ten aanzien van de tarieven die bij deze afnemers in rekening mogen worden gebracht. Tevens heeft het feit dat vergunninghouders weinig tot geen materiële vaste activa bezitten die voor voldoende buffercapaciteit kunnen zorgen bij eventuele grote verliezen een rol gespeeld bij het uitgangspunt de integrale kosten van de vergunninghouder, inclusief een redelijk rendement, te dekken met de onderhavige tarieven. 31. De brutomarges die via bovenstaande methodiek worden berekend voor de vergunninghouder vormen een absolute opslag op de leveringstarieven aan beschermde afnemers. Het leveringstarief per m3 voor de vergunninghouder is derhalve de werkelijke inkoopprijs van het gas per m3 voor de specifieke deelmarkt en zone verhoogd met een absolute opslag per m3 voor deze deelmarkt en zone. De inkoopprijs voor kleinverbruikers wordt ieder half jaar aangepast. De inkoopprijs van de andere zones ieder kwartaal. (c) Netbeheerder 32. Het saldo van de brutomarge uit 1999 minus de berekende brutomarge voor de vergunninghouder per specifieke deelmarkt en zone in 2001 is volledig toegerekend aan de netbeheerder als transport tarief per m3 voor deze specifieke deelmarkt en zone. Dit betekent derhalve dat alle overige opbrengsten aan de netbeheerder zijn toegerekend. 33. De brutomarges die via deze methodiek zijn berekend voor de netbeheerder vormen het transport tarief per getransporteerde m3 voor de specifieke deelmarkt en zone. (d) Overige aanpassingen algemeen 34. Naar aanleiding van de ingediende tariefvoorstellen heeft de directeur DTe in de voorlopige zienswijze een aantal algemene aanpassingen voorgesteld. Bedrijven en belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld op deze voorlopige zienswijze te reageren. Naar aanleiding van de mondelinge en schriftelijke reacties van de bedrijven en het Productschap Tuinbouw heeft de directeur DTe besloten de volgende algemene aanpassingen ten opzichte van de ingediende voorstellen door te voeren. Deze aanpassingen zijn noodzakelijk geweest in gevallen waar bedrijven zijn afgeweken van de bij het splitsingsmodel behorende instructie, dan wel in het geval bepaalde gegevens niet gespecificeerd werden of waar wijzigingen zijn aangebracht in het splitsingsmodel. De volgende algemene aanpassingen zijn in het onderhavige besluit 8

gehandhaafd: Door bedrijven aangebrachte wijzingen in de methodiek van splitsing en de daaruit voortvloeiende berekening van vastrechten en andere tarieven zijn gecorrigeerd, zodat steeds het standaardmodel voor alle bedrijven is gebruikt; De geïntegreerde vastrechten uit 1999 zijn bepaald op basis van de zogenaamde netto omvang. Dit betekent dat alleen de vastrechten die toekomen aan de vergunninghouder c.q. de netbeheerder opgenomen zijn. Bedragen die geïnd worden voor en afgedragen worden aan de Gasunie (zoals de bijdrage van tuinders) of aan anderen zijn buiten beschouwing gelaten; In situaties waar het netto werkkapitaal of het netto werkzaam vermogen in het geheel niet is ingevuld, is het netto werkzaam vermogen voor beide bedrijven genormeerd als een gemiddelde van alle wél volledig ingevulde splitsingsmodellen. De totale omvang van het netto werkzaam vermogen is hierbij bepaald als percentage van de totale omzet van het geïntegreerde bedrijf. De splitsing van het netto werkzaam vermogen over de vergunninghouder en de netbeheerder is procentueel gedaan op basis van het gemiddelde van de verhouding bij de bestudeerde splitsingsmodellen. De vermogenskostenvoet van de vergunninghouders voor het jaar 2001 is door de directeur DTe genormeerd op 7,4% voor alle vergunninghouders en netbeheerders voor zover zij leveren aan beschermde afnemers. Deze WACC is bepaald op basis van vigerende corporate finance principes. Belangrijke parameters hierbij zijn de systematische risico s in de sector, de risicovrije rente in Nederland voor het jaar 2001, de normatieve financieringsverhouding tussen eigen en vreemd vermogen in marktwaarden en de marktrisicopremie in Nederland. Voor de bepaling van de WACC ten behoeve van de splitsing van de kosten van het geïntegreerde gasdistributiebedrijf is aansluiting gezocht bij de overwegingen zoals deze door de directeur DTe zijn gehanteerd bij de vaststelling van de efficiencyfactor (de X) voor de elektriciteitsnetbeheerders 9 ; Activa- en kostensoorten die door bedrijven zijn toegevoegd aan het splitsingsmodel zijn toegewezen aan de reeds in het splitsingsmodel opgenomen standaard activa- en kostensoorten; Activa en kosten die geen onderdeel uitmaakten van de goedgekeurde jaarrekening over 1999 zijn geëlimineerd uit de kosten en activa. Voorbeelden hiervan zijn goodwill die na 1999 is ontstaan, herwaardering van vaste activa, additionele voorzieningen en reserves alsmede verwachte kostenstijgingen in de toekomst. 35. Op basis van informatie verkregen naar aanleiding van de voorlopige zienswijze, zoals de hoorzittingen en de schriftelijke reacties van bedrijven op de voorlopige zienswijzen is een aantal correcties die bij de voorlopige zienswijze door het gasteam waren aangebracht in het door de bedrijven ingediende tariefsvoorstellen niet gehandhaafd in het besluit. Als belangrijkste punten 9 Zie voor een nadere onderbouwing: Richtsnoeren inzake price cap-regulering in de Nederlandse elektriciteitssector voor de periode 2000 2003, DTe, februari 2000 (www.nma-dte.nl). 9

hierbij worden genoemd: De toerekening van vaste kosten aan vrije afnemers is niet doorgevoerd op basis van de afzet in m3, maar op basis van de door bedrijven geschatte kosten en opbrengsten. Dit heeft in het algemeen geleid tot een lager bedrag van kosten toe te rekenen aan het segment vrije afnemers. De directeur DTe merkt op dat hieruit geen verwachtingen mogen worden afgeleid ten aanzien van de wijze waarop hij het efficiency-onderzoek ten behoeve van de price cap regulering vanaf 1 januari 2002 zal inrichten; De bijdrage per aansluiting van Gasunie en de vergoeding uit hoofde van de zogenaamde minimum marge regeling is niet toegerekend aan de netbeheerder, maar is buiten de vaste kosten van zowel de vergunninghouder als de netbeheerder gehouden. Deze bijdragen hebben derhalve geen invloed op de hoogte van het vastrecht bij respectievelijk de vergunninghouder en de netbeheerder. Overige vergoedingen, zoals de CDS-bijdrage, de calorische vergoeding en de marketing vergoeding, zijn buiten beschouwing gelaten vanwege de in het algemeen geringe omvang van deze vergoedingen; Bij bedrijven die voor blokverwarming twee vastrechten hanteerden in 1999 (één per woning en één per blok) zijn deze beide tarieven ook in 2001 van toepassing; Meetwinsten zijn niet specifiek toegerekend aan de vergunninghouder of de netbeheerder. De meetwinst zal derhalve ontstaan bij het bedrijf (vergunninghouder of de netbeheerder) dat, via de tarieven per m3, de voordelen geniet van een verschil tussen ingekochte en verkochte afzet (de bruto marge). 36. Daarnaast heeft de directeur DTe naar aanleiding van de inspraakreactie van het Productschap Tuinbouw de tarieven van de vergunninghouder voor het leveren van gas aan tuinders zodanig genormeerd dat de hoogte van de brutomarges in 1999 bij de levering aan deze afnemersgroep is gebaseerd op de voorwaarden zoals genoemd in de tripartiete overeenkomst die gold per 1 januari 1999 tussen het Productschap Tuinbouw, Gasunie en EnergieNed 10. VII Beoordeling individueel 37. Naast de beschreven algemene aanpassingen, zijn voor Obragas N.V. Helmond ook een aantal individuele aantal aanpassingen doorgevoerd in de gegevens zoals die zijn ingediend bij de directeur DTe. Het betreft de volgende aanpassingen: De bijdrage die ontvangen wordt van tuinders en afgedragen wordt aan de Gasunie (NLG 1.956 per jaar) is geëlimineerd uit het vastrecht en de inkoopkosten. 10 NB: deze tarieven zijn exclusief energieheffingen, vastrechten, BTW en andere toeslagen (zogenaamde kale tarieven ). 10

VIII Besluit 38. Gelet op het splitsingsvoorstel van Obragas N.V. Helmond en bovenstaande overwegingen van DTe, stelt de directeur DTe de maximale net- en leveringstarieven voor het jaar 2001 voor respectievelijk Obragas Net B.V. en Obragas Energy Distribution B.V., vast conform de bij dit besluit behorende bijlage 1. 39. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant en het wordt gepubliceerd op de Internetpagina van DTe. 40. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2001. Den Haag Datum: 29 maart 2001 De Minister van Economische Zaken, voor deze: W.g. drs. J.J. de Jong directeur Dienst uitvoering en toezicht Energie Bijlagen: 1. Tarievenblad 2001 2. Berekening tarieven 2001 Tegen dit besluit kan degene, die rechtstreeks door dit besluit in zijn belang wordt getroffen, binnen zes weken na de dag van bekendmaking een bezwaarschrift indienen bij de sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. 11