Algemene politieverordening. Zaventem. Inwerkingtreding op 1 februari Goedgekeurd door de gemeenteraad van Zaventem op XX januari 2019

Vergelijkbare documenten
Uniform politiereglement Begijnendijk - Rotselaar - Tremelo. Inwerkingtreding op 1 januari 2018

Artikel 4 Behoudens dienstvoertuigen en hulpdiensten, mag geen enkel motorvoertuig in de groene ruimten circuleren.

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer Goedkeuring

Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op de tijdelijke plaatsing van een of meer woonwagens op een pleisterplaats.

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE OPENBARE RUST EN NETHEID, VEILIGHEID EN GEMAK VAN DOORGANG

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer. Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid art. 117, 119bis en 135, 2;

GECOORDINEERD GEMEENTELIJK POLITIEREGLEMENT TER BETEUGELING VAN OVERLAST

Bijzondere politieverordening over de organisatie van activiteiten tijdens het Europees Kampioenschap voetbal 2016 BIJLAGE

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

"Tijdelijke politieverordening van kracht op 06/07/2015 nav de doortocht Tour de France"

Gemeentereglement betreffende de exploitatie van en de beteugeling van overlast rond nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie

Politiereglement Evenementen

Politiereglement Evenementen

HOOFSTUK IV DE OPENBARE RUST

Algemene richtlijnen voor de organisator van een evenement

(AANVULLEND) POLITIE- EN RETRIBUTIEREGLEMENT BETREFFENDE DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN VOOR HET UITVOEREN VAN BEPAALDE WERKEN

Gelet op de wet tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties van 13 mei 1999;

REGLEMENT HERSTELLING OPENBARE RUIMTE NA INNAME OF WERKZAAMHEDEN

REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 12 december 2018)

REGLEMENT VOOR HET PLAATSEN VAN TERRASSEN, HET OPHANGEN VAN ZONNETENTEN EN HET INPLANTEN VAN RIJWIELVOORZIENINGEN OP HET OPENBAAR DOMEIN

Hoofdstuk 17 Dieren. Afdeling 1: Algemene bepalingen

Handelszaak of HoReCa ZONDER terrasvergunning. Aanvraag aanbrengen versieringen - supportersmateriaal

G raag A angenaam S amenleven. Goede afspraken voor een aangename gemeente

2. [De aanvraag dient te gebeuren aan de hand van de onlinesoftware spotbooking, dat de gemeente via haar website ter beschikking stelt.

REGLEMENT BETREFFENDE DE INRICHTING VAN TERRASSEN OP OPENBAAR DOMEIN

Hoofdstuk I : Toepassingsgebied en definities

Reglement betreffend het verlenen van vergunningen voor de doorgang aan de zuidzijde van de Markt

Artikel 2 - Gebiedsomschrijving Dit reglement is van toepassing voor het volledige grondgebied Ronse.

POLITIEREGLEMENT OP DE PRIVATIEVE BEZETTING VAN HET OPENBAAR DOMEIN

NUMMEREN VAN HUIZEN EN APPARTEMENTEN

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015)

Kennisname occasioneel evenement met openbaar karakter in vaste inrichting - Optreden Willem Vermandere op 25 februari 2017.

Reglement over de jaartoelating voor tijdelijke inname van parkeerplaatsen

Gelet op de bepalingen van de nieuwe gemeentewet die onverminderd van toepassing blijven:

REGLEMENT BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN DE ROMMELMARKTEN. Reglement goedgekeurd door de Gemeenteraad in openbare vergadering van 22/05/2017.

Huishoudelijk Reglement

Afdeling 11 - Het plaatsen van straatnaamborden en de nummering van huizen op de gevels van gebouwen Artikel 59

UITTREKSEL Gemeenteraad

BELASTING OP DE REINIGING VAN DE OPENBARE RUIMTE OF OP EEN VANDAAR ZICHTBARE PLAATS. I. DUUR EN GRONDSLAG VAN DE BELASTINGEN

6. Preventiedienst - Politieverordening geluid - Hervaststelling.

GEBRUIKERSREGLEMENT INZAKE HET PARKEREN OP HET PARKEERTERREIN HANDELSDOK

Gebruikersreglement inzake het parkeren op het parkeerterrein handelsdok van de Stad Gent

Gemeente Sint-Amands

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Beleidsregels plaatsen voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg (artikel Algemene Plaatselijke Verordening)

Reglement speelstraten Gemeente Herne

HORECAREGLEMENT. Dit geldt eveneens bij de overname van een bestaande drankgelegenheid.

REGLEMENT FEESTEN & FUIVEN

Gemeentebestuur Wichelen

MODELREGLEMENT. Gemeentelijke Administratieve Sancties

Spelregels van de politiezone

Algemene politieverordening van de Stad Scherpenheuvel-Zichem.

Reglement voor het bekomen van een tap- en exploitatievergunning voor uitbating van horecazaken

Vlaamse overheid liv. -- :.. ~-,.- Agentschap voor Natuur en Bos

REGLEMENT INZAKE VESTIGINGS- EN UITBATINGVERGUNNING VOOR NACHTWINKELS

Artikel 3. Sluitingsuren van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie

HUISHOUDELIJK EN TARIEFREGLEMENT LOKALE ECONOMIE

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

Vlaamse overheid. Agentschap voor Natuur en Bos

Bijzondere bestuurlijke verordening VERKEER

GEMEENTEBESTUUR HAMME

GEMEENTE SINT JANS MOLENBEEK REGLEMENT BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN BRADERIEËN EN ROMMELMARKTEN

Voorgestelde aanpassingen aan het gecoördineerde politiereglement van Assenede van (politiezone Assenede Evergem)

GEBRUIKSREGLEMENT TERREIN RIJNKAAI: BIJZONDERE VOORWAARDEN EN TARIEVEN

HOOFDSTUK III DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VLOTTE DOORGANG

Gelet op de nieuwe gemeentewet bekrachtigd bij de wet van 26 mei 1989 en latere wijzigingen, inzonderheid op de artikelen en 135$2;

Aanvraagformulier voor de organisatie van openbare evenementen

Politiereglement betreffende stilstaan en parkeren. Gemeente De Panne

Gemeentelijke Administratieve Sancties Politiecodex

Verhuurreglement Gemeentelijke sporthal

REGELMENT MET BETREKKING TOT AMBULANTE HANDEL

B&W 7 september 2010 Gemeenteblad

dienst financiën R E G L E M E N T

Politiereglement betreffende de openbare rust, de openbare veiligheid, de openbare gezondheid en de openbare overlast

STAD RONSE - Reglement betreffende de uitbating van nachtwinkels, privaat bureaus voor telecommunicatie, club-vzw s en automatenshops

HOOFDSTUK 3. Afdeling 1. Artikel III Bestrijding van geluidshinder

Vlaamse overheid - Agentschap voor Natuur en Bos

Reglement speel- en sneeuwstraten

VERGUNNING ONDER VOORWAARDEN VOOR EEN OCCASIONEEL EVENEMENT MET OPENBAAR KARAKTER 32 ste Titanic rit op 30 september 2017

Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied. Hoofdstuk 2. Definities. Afdeling Territoriaal toepassingsgebied

ALGEMENE BESTUURLIJKE POLITIEVERORDENING

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

Meldingsformulier Evenement

~ - Vlaamse overheid (~ ~ - ),~~= Vlaams Ministerie van Leefmilieu. Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos

Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Naam activiteit : Datum activiteit : POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE MELDING OF VERGUNNINGAANVRAAG VAN OPENBARE EVENEMENTEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ZITTING 29/05/2018

GAS-reglement Politiezone Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken. Blijf GASvrij!

Nadere regels behorende tot artikel 2.10 B van de Algemene Plaatselijke Verordening

AANVRAAG van inname van openbaar terrein voor het uitvoeren van werken.

REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN HET ICT-LOKAAL VAN DE STEDELIJKE BASISSCHOOL STAAKTE

Reglement voor het bekomen van een speciale machtiging voor het schenken van sterke dranken bij de uitbating van occasionele drankgelegenheden

IN DE GEMEENTE AANGENAAM SAMENLEVEN ALGEMENE POLITIEVERORDENING MET GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING

Gemeentebestuur Wortegem-Petegem

Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen.

Aanvraagformulier & reglement speelstraten

2. Contactpersoon tijdens de activiteit/klein evenement Naam : Mobiel telefoonnummer : adres :

Transcriptie:

Algemene politieverordening Zaventem Inwerkingtreding op 1 februari 2019 Goedgekeurd door de gemeenteraad van Zaventem op XX januari 2019 Versie 11/12/2018

Inhoudsopgave DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN... 4 1.1 Toepassingsgebied... 4 1.2 Begrippen... 4 1.3 Vergunningen en schriftelijke toelatingen... 4 1.4 Modaliteiten... 5 DEEL 2: OVERLAST EN VERSTORING VAN DE OPENBARE RUST... 6 2.1 Hinderlijk gedrag... 6 2.1.2 Bedelen... 6 2.2. Geluidsoverlast... 6 2.2.2 Niet-hinderlijk geluid... 6 2.2.3 Vergunningen voor geluidsoverlast bij werken... 6 2.2.4 Verhuizen, laden en lossen... 7 2.2.5 Muziek... 7 2.2.6 Voertuigen... 7 2.2.7 Voertuigen met luidsprekers en geluid verwekkende middelen... 7 2.2.8 Grasmaaiers, kettingzagen en dergelijke... 8 2.2.9 Dieren... 8 2.2.10 Vogelschrik- en luchtdrukkanonnen... 8 2.2.11 Drones... 8 2.2.12 Alarmsystemen... 8 2.3 Geur- en rookoverlast... 9 2.3.2. Opslag van goederen... 9 2.4 Lichtoverlast... 9 2.5 Modder- en wateroverlast... 9 2.6 Openbare ruimte en ordeverstoring... 10 2.7 Begraafplaatsen... 10 DEEL 3: OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG... 11 3.1 Algemene bepalingen... 11 3.2 Vuurwerk en wensballonnen... 11 3.3 Georganiseerde bijeenkomsten... 11 3.6 Vlotte doorgang... 13 3.7 Hinderlijk of gevaarlijk gedrag... 13 3.8 Nabootsen geluidsignalen... 13 3.9 Bedrieglijke oproepen... 13 1

3.10 Betreden privé-eigendom... 13 3.11 Dieren... 13 3.11.2 Leefomstandigheden en toezicht... 14 3.11.3 Overlast... 14 3.11.4 Rondzwervende dieren... 15 3.12 Gebouwen en niet-bebouwde terreinen... 15 3.13 Brandpreventie... 15 3.14. Evenementen... 16 DEEL 4: OPENBARE NETHEID EN PUBLICITEIT... 17 4.1 Netheid van de openbare plaats... 17 4.2 Netheid rond verkoopinrichtingen... 17 4.3 Trottoirs, bermen en onderhoud van eigendommen... 17 4.4 Straatmeubilair... 18 4.5 Bijzondere bepalingen bij sneeuw, vrieskou, ijs of ijzel... 18 4.6 Wateroppervlakten, waterwegen, kanaliseringen, afvloeiingen... 19 4.9 Onderhoud van voertuigen... 21 4.10.2 Hygiëne... 21 4.10.3 Ongedierte... 22 4.10.5 Ongezonde gebouwen... 22 4.10.6 Gevels... 22 4.11 Aanplakkingen en publiciteit... 23 4.12 Gezondheidspreventie in gebouwen met een sociaal-culturele of maatschappelijke functie en de sportcomplexen beheerd door de gemeente Zaventem... 23 DEEL 5: INNAMES VAN DE OPENBARE PLAATS... 24 5.1 Algemene bepaling... 24 5.2. Overnachting en kamperen... 24 5.3. Ambulante handel en markten... 24 5.4 Kermissen en foren... 25 5.5 Privatieve ingebruikname van de openbare plaats... 25 5.5.2 Bomen en beplantingen... 26 5.5.3 Geveltuinen... 26 5.6 Werken aan de openbare weg en aan nutsvoorzieningen... 26 DEEL 6: GROENE RUIMTE... 27 DEEL 7: HORECAZAKEN, NACHTWINKELS EN PRIVATE BUREAUS VOOR TELECOMMUNICATIE... 28 DEEL 8: BIJZONDERE BEPALINGEN UIT HET STRAFWETBOEK... 28 DEEL 9: SANCTIES, PROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN... 28 2

9.1 Algemeen... 28 9.2 Alternatieve maatregelen: gemeenschapsdienst en bemiddeling... 29 9.2.2 Minderjarigen... 29 9.3 Procedure van ouderlijke betrokkenheid bij minderjarigen... 30 9.4 Slotbepalingen... 30 3

DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Toepassingsgebied Dit reglement geldt vanaf 1 februari 2019 voor onbepaalde duur met behoud van de toepassing van enige andere wetgeving en wordt jaarlijks geëvalueerd. Het reglement wil bijdragen tot de leefbaarheid en is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Zaventem (deelgemeenten Nossegem, Sterrebeek en Sint-Stevens-Woluwe, Zaventem) en op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt, ongeacht haar of zijn woonplaats of nationaliteit. De gemeentelijke administratieve sancties (GAS) kunnen opgelegd worden aan alle personen vanaf de volle leeftijd van 14 jaar. Tenzij de wet of het decreet andere strafbepalingen voorziet kan elke overtreding van dit politiereglement bestraft worden met een administratieve geldboete. De bevoegde GAS-vaststeller kan steeds, bij een overtreding, een mondelinge of een schriftelijke waarschuwing geven. Wanneer geen gevolg gegeven wordt aan deze waarschuwing, kan er alsnog een GAS-pv opgemaakt worden. Het proces-verbaal wordt overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar voor passend gevolg. Bij minderjarigen die een overtreding begaan, is de bemiddelingsprocedure verplichtend. Voor meerderjarigen is deze facultatief. De bemiddelingsprocedure heeft tot doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden. Er wordt getracht een communicatieproces tussen overtreder en slachtoffer tot stand te brengen waarbij ze samen naar een oplossing zoeken. 1.2 Begrippen 1. Voor de toepassing van dit reglement, verstaat men onder openbare plaats: de openbare weg met inbegrip van de wegen, pleinen en doorgangen die een bestemming tot openbaar gebruik hebben gekregen; de nabijheid van openbare wegen: elke plaats van waaruit gevaar kan ontstaan voor de gebruiker van de openbare weg; de groene ruimte: alle stukken van de openbare plaats, buiten de openbare weg, die een bestemming tot openbaar gebruik hebben gekregen; alle andere plaatsen bestemd voor gemeenschappelijk gebruik; 2. De openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijke grondgebied dat bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en dat voor iedereen toegankelijk is. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg begrepen is. Onder trottoir verstaat men de doorgaans ten opzichte van de rijweg verhoogde of gelijkgrondse berm, die langs de rooilijn gelegen is en voor voetgangers bestemd is. 3. Onder een voor het publiek toegankelijke plaats verstaat men in dit reglement elke plaats waartoe andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben, ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd. 4. Met groene ruimte wordt bedoeld: openbare plantsoenen, parken, tuinen en alle stukken van de openbare plaats buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen of ontspanning. 1.3 Vergunningen en schriftelijke toelatingen 1. De vergunningen en toelatingen vermeld in dit reglement, zijn persoonlijk en stellen de gemeente niet aansprakelijk. Ze kunnen op ieder moment, volgens respectievelijke bevoegdheid, door het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester ingetrokken worden. Deze intrekking gebeurt wanneer het algemeen belang dit vereist of wanneer de houder een overtreding begaat tegen dit reglement, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de GAS. 2. De houders houden zich strikt aan de voorschriften van de vergunningen en schriftelijke toelatingen. Zij waken erover dat de vergunde activiteit of toelating geen schade kunnen berokkenen aan anderen, en dat deze de openbare veiligheid, rust of netheid en gezondheid niet in het gedrang kunnen brengen. De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de 4

correcte of incorrecte uitoefening van de vergunde activiteit of toelating. 1.4 Modaliteiten 1. Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen door situaties waarvan de oorzaak op een private plaats ligt, kan de burgemeester de nodige maatregelen nemen. De eigenaars, huurders, bezetters of zij die er op een of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich schikken naar de besluiten en bevelen van de burgemeester of politie. 2. In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de maatregelen voorgeschreven in deze besluiten, of indien het onmogelijk is om ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen die de kosten hoofdelijk moeten dragen. 3. De persoon die de voorschriften van de bepalingen van dit reglement niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die daaruit kan voortvloeien. De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die zou voortvloeien uit de niet-naleving door een derde van de bij dit reglement voorgeschreven bepalingen. 4. Ieder die zich op de openbare plaats bevindt of op een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie of de burgemeester met het oog op: 1. de vrijwaring van de openbare veiligheid, rust, netheid of gezondheid; 2. de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan personen in gevaar. 3. het doen naleven van de wetten, decreten, reglementen en besluiten. Deze verplichting is ook van toepassing op personen die zich op een privaat domein bevinden, wanneer de politie of een gemachtigde ambtenaar er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpoproep. 5. Indien de overtreder de verzoeken of bevelen van de politie of de burgemeester niet onmiddellijk, of binnen de opgelegde termijn naleeft, kan de gemeente zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder. 6. Het stelsel van de administratieve sancties doet geen afbreuk aan de toepassing van een retributie en/of aan het vorderen van de door de gemeente gemaakte kosten voor rekening van de overtreder. 5

DEEL 2: OVERLAST EN VERSTORING VAN DE OPENBARE RUST 2.1 Hinderlijk gedrag 2.1.1 Urineren en goed fatsoen Artikel 1 Met uitzondering van de plaatsen of accommodaties die hiervoor speciaal zijn ingericht, is het op een openbare of een voor publiek toegankelijke plaats verboden te spuwen, te urineren of er haar/zijn behoefte te doen. 2.1.2 Bedelen Artikel 2 Aanbellen aan woningen of panden, mensen aanspreken of aanklampen, of hun de doorgang belemmeren met het doel te bedelen is verboden. 2.2. Geluidsoverlast 2.2.1 Algemene bepalingen Artikel 3 Het is dag en nacht verboden geluid, gerucht of rumoer te veroorzaken zonder reden of zonder noodzaak en de rust van de inwoners te verstoren. Het bewijs van geluidsoverlast kan met alle mogelijke middelen geleverd worden. 2.2.2 Niet-hinderlijk geluid Artikel 4 Een geluid wordt als niet-hinderlijk beschouwd en kan geen aanleiding geven tot een gerechtvaardigde klacht wanneer het geluid het gevolg is van (niet-limitatieve opsomming): - De uitvoering van werken aan of in de openbare weg, de werken voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, en werken uitgevoerd met toelating van de daartoe bevoegde overheid of de werken uitgevoerd in opdracht van die overheid; - De werken uitgevoerd tussen 7 uur en 21 uur op werkdagen en zaterdagen aan private eigendommen, waarvoor door de bevoegde overheid een vergunning werd verleend, of van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen; - Werken of handelingen die hoogdringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van noodsituaties of om de gevolgen van noodsituaties te beperken - Werken die zonder schade niet kunnen onderbroken worden en waarvoor een continue voortgang van de werken noodzakelijk is, zoals het polieren van betonnen vloerplaten. - Het geluid van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie, evenement, of activiteit. Voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd. - Het geluid van spelende kinderen waar dan ook. - De veldwerkzaamheden in het kader van land- en tuinbouwactiviteiten, door land- en tuinbouwwerktuigen op het veld of het weghalen en aanleveren van veldproducten. - Geluidsarme robotmaaiers 2.2.3 Vergunningen voor geluidsoverlast bij werken Artikel 5 1. Het uitvoeren van geluidsoverlast veroorzakende werken aan private eigendommen of op de openbare plaats, meer bepaald tussen 21 uur en 7 uur, of op zon- of wettelijke feestdagen, is vergunningsplichtig. 2. De vergunning dient schriftelijk aangevraagd te worden aan het college van burgemeester en schepenen ten minste 10 dagen voor de geluidsemissie plaatsvindt, met duidelijke beschrijving van de werken, en vermelding van voornaam, familienaam en adres van de aanvrager. De aanvrager moet in het bezit zijn van de vergunning. 3. Het verkrijgen van deze vergunning ontslaat de houder niet van de verplichting de eventueel andere vereiste vergunningen aan te vragen bij de bevoegde overheden, in het bijzonder vergunningen in 6

uitvoering van de regelgeving inzake ruimtelijke ordening en de milieuwetgeving (wetgeving omtrent de omgevingsvergunning). 4. Voor de uitvoering van deze werken heeft de houder van deze vergunning de plicht de omwonende van deze werken te verwittigen. Deze verwittiging omvat de geraamde duur van de werken en de te verwachten overlast. 2.2.4 Verhuizen, laden en lossen Artikel 6 Verhuizen mag enkel tussen 7 uur en 21 uur plaatsvinden, tenzij een voorafgaande schriftelijke toelating bekomen werd van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 7 Voor het laden en/of lossen van materialen, toestellen of gelijk welke voorwerpen, gelden de volgende principes: - men neemt de nodige maatregelen om de hinder naar de omgeving te beperken, zowel tijdens het manoeuvreren van de vrachtwagen als tijdens het laden en/of lossen - tijdens het laden en lossen van goederen ligt de motor van de vrachtwagen stil - tenzij met schriftelijke toelating van de burgemeester is laden en lossen niet toegelaten tussen 21 uur en 7 uur. 2.2.5 Muziek Artikel 8 1. Onverminderd de geluidnormen vastgelegd in de Vlaamse milieuregelgeving (VLAREM), is het verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen gebruik te maken van luidsprekers, versterkers of andere apparaten en toestellen die geluidsgolven voortbrengen en die de geluidsnorm van 85 db(a) LAeq, gemeten in open lucht gedurende 15 min., overtreft. 2. Voor alle muziekactiviteiten in open lucht of in een tent geldt, behoudens andersluidende toelating, de algemene eindtijd van 22 uur. 3. Kan niet als hinderlijk beschouwd worden het geluid afkomstig van een welbepaalde activiteit beperkt in tijd tijdens de reguliere werking van een jeugdbeweging of erkend vakantie-initiatief. Artikel 9 Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen is het verboden om op de openbare plaats vocale, instrumentale en muzikale uitvoeringen te geven die de openbare rust verstoren. 2.2.6 Voertuigen Muziek in voertuigen Artikel 10 Het is verboden om in voertuigen elektronisch versterkte muziek te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig. Overtreding van deze bepaling wordt verondersteld door de bestuurder te zijn begaan. 2.2.7 Voertuigen met luidsprekers en geluid verwekkende middelen Artikel 11 Fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek en alle andere geluid verwekkende middelen van welke aard ook, met het doel de aandacht te trekken op de verkoop of de promotie van een product of een koopwaar of op het verlenen van een dienst, mogen enkel gebruikt worden mits voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. Het voortgebrachte geluidsniveau mag daarenboven niet hoger liggen dan 85 db(a), LAeq,15min, gemeten in open lucht, en niet hoger dan 45 db(a), gemeten in de woningen. Het geluid moet afgezet worden als het voertuig parkeert. Deze bepaling geldt eveneens voor voertuigen met luidsprekers bestemd om reclame, promotie of publiciteit te maken. Dit geldt niet voor ijsventers tussen 7 uur en 21uur. 7

2.2.8 Grasmaaiers, kettingzagen en dergelijke Artikel 12 1 Het gebruik van werktuigen met elektrische of ontploffingsmotoren zoals grasmaaiers, kettingzagen, houtzagen en andere machines voor het onderhoud van tuinen, terrassen en aanhorigheden, is alle dagen tussen 7 uur en 21 uur toegestaan. Op zon- en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke machines enkel toegestaan tussen 10 uur en 12 uur. 2 Dit artikel is niet van toepassing voor de normale exploitatie van landbouwgronden. 2.2.9 Dieren Artikel 13 Honden en andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de buren door aanhoudend geblaf, geschreeuw of gekrijs of ander aanhoudend geluid. 2.2.10 Vogelschrik- en luchtdrukkanonnen Artikel 14 1. Het gebruik van vogelschrik- en luchtdrukkanonnen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan in de periode van 15 maart tot 15 september, dit vanaf zonsopgang tot zonsondergang. 2. De naam, het adres en het telefoonnummer waarop de verantwoordelijke van het toestel te bereiken is, moet aangegeven worden op het toestel om deze bij noodzaak te kunnen bereiken. Artikel 15 Het kanon mag enkel opgesteld worden op een afstand van meer dan 100 meter van een woning. Artikel 16 Het kanon mag niet meer dan 10 maal knallen per uur en 2 maal per 10 minuten. Artikel 17 1. Plaatsing en gebruik van vogelschrik- en luchtdrukkanonnen, afwijkend van de hier aangehaalde voorwaarden, is enkel toegestaan mits het bekomen van een schriftelijke toelating van de het college van burgemeester en schepenen. 2. De toelating dient een maand voor de plaatsing van een kanon schriftelijke aangevraagd te worden aan het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen. 3. Bij hoogdringendheid kan de aanvraag op het moment zelf worden ingediend en zal zo snel als mogelijk worden behandeld. 4. De toelating kan maximaal voor een periode van 4 weken worden toegestaan en uitsluitend in de periode van 15 maart tot 15 september. 2.2.11 Drones Artikel 18 Dronegebruikers moeten zich, ter bescherming van de medeburgers, strikt houden aan de wetgeving van het koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim van 10 april 2016. 2.2.12 Alarmsystemen Artikel 19 De eigenaar van een voertuig waarvan het alarm geactiveerd werd zonder noodzaak, moet het alarm zo snel mogelijk uitschakelen. Wanneer de eigenaar niet opdaagt nadat het alarm ongepast afgegaan is, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om die hinder te beëindigen, op kosten en op verantwoordelijkheid van de eigenaar. Artikel 20 De gebruiker of contactpersoon van een alarmsysteem in een privé-eigendom waar het alarm afgaat, moet het alarm zo snel mogelijk uitschakelen. Wanneer de gebruiker of contactpersoon niet opdaagt binnen deze gestelde termijn nadat het alarm is afgegaan, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om die hinder te beëindigen, op kosten en op risico van de gebruiker. 8

2.3 Geur- en rookoverlast 2.3.1. Verbranding, gassen en dampen Artikel 21 Onverminderd de bepalingen van het afvalstoffendecreet, het VLAREM II, het Veldwetboek en het Bosdecreet is het verboden organisch of anorganisch materiaal of substanties te verbranden en hierbij geur- of rookhinder te veroorzaken bij de omliggende bewoners. Artikel 22 Het is verboden materiaal of substanties te verbranden, zowel in openlucht als binnenshuis, in stookinstallaties of kachels, waardoor geuroverlast of overlast door rookvorming veroorzaakt wordt. De politieambtenaren, agenten van politie en gemachtigd ambtenaren kunnen de nodige maatregelen nemen om de geur- of rookhinder te doen stoppen op kosten en risico van de overtreder. Artikel 23 Indien men activiteiten uitvoert waarbij rook, stof, geuren, dampen, giftige of bijtende gassen die buren kunnen hinderen of de lucht kunnen verontreinigen ontstaan, is men ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om de hinder naar de omwonenden te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. Artikel 24 Schouwen en de luchtafvoeropening van dampkappen moeten zodanig geplaatst worden dat de geurhinder voor buren tot een minimum wordt beperkt en desgevallend in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften. Artikel 25 Het verbranden van onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen mag slechts plaatsvinden mits schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen en mits het naleven van de vooropgestelde veiligheidsvoorschriften van de hulpdiensten. 2.3.2. Opslag van goederen Artikel 26 1. Het is verboden goederen op te slaan die van aard zijn geurhinder of luchtverontreiniging te veroorzaken. 2. Iedereen moet alle mogelijke maatregelen treffen om bij het ruimen van de aalput, beerput of septische put geurhinder te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. De ruiming mag, behoudends hoogdringendheid, niet gebeuren op zon- en wettelijke feestdagen. 3. De eigenaars van een mesthoop, composthoop, compostvat en dergelijke moeten alle mogelijke maatregelen nemen om geurhinder of het aantrekken van ongedierte te vermijden 2.4 Lichtoverlast Artikel 27 Het gebruik van het luchtruim boven het grondgebied van de gemeente voor het voortbrengen of projecteren, hetzij rechtstreeks, hetzij door weerkaatsing, van lichtbundels van laserlicht of gelijkaardig licht is enkel toegelaten na schriftelijke toelating van de burgemeester, en na voorlegging van de eventuele vereiste toestemming van het directoraat-generaal Luchtvaart. Artikel 28 Onverminderd de milieuwetgeving en andere wettelijke bepalingen moet elke inwoner of uitbater de nodige maatregelen nemen om lichthinder te voorkomen. Een lichtinstallatie mag niet rechtstreeks binnen schijnen in woongelegenheden of het verkeer op de openbare weg verblinden. Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan. Lichtreclame mag de normale intensiteit van een brandende openbare verlichting niet overtreffen 2.5 Modder- en wateroverlast Artikel 29 Het is verboden in grachten iets te plaatsen of te werpen. Het is verboden de normale afvloeiing van het water te verhinderen of de grachten te verleggen. Artikel 30 De huurders, pachters,eigenaars of gebruikers met een zakelijk recht, indien er geen huurders of 9

pachters zijn, zijn er toe gehouden de landbouwgronden en weilanden zo te gebruiken en te bewerken dat de afvloeiing van het oppervlaktewater op de openbare weg tot een minimum beperkt wordt. Meer in het bijzonder dienen volgende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen met betrekking tot: 1. Grachten: - bestaande grachten moeten open gehouden worden en regelmatig geruimd worden - bij het bewerken van een landbouwgrond gelegen langs een gracht mag deze niet worden beschadigd noch aangevuld worden met aarde waardoor een normale waterafvoer zou kunnen belemmerd worden. - men dient naast een gracht een teeltvrije zone te behouden van minimum 1 meter 2. Landschapselementen: In de zones die niet gereglementeerd zijn door een andere regelgeving moeten de kleine landschapselementen zoals hagen en houtkanten, die dienen als waterkerende elementen, behouden blijven behoudens vergunning, afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen, tot verwijderen en/of vervangen. 3. Landbouwgronden: Het bewerken van de aangrenzende landbouwgronden mag niet tot gevolg hebben dat de normale zijdelingse waterafvoer van de weg of losweg verhinderd of belet wordt, noch dat overvloedige aardklonten op de weg achterblijven. Er moet nagestreefd worden dat na oogsten van de laatste teelten een wintergewas of een groenbemesting ingezaaid kan worden zodat het geploegd land voor de winter begroeid is en het wintergewas of de groenbemesting ten minste tot 15 februari aanwezig is. 4. Bermen: De bermen mogen niet omgeploegd, beplant of bezaaid worden met landbouwgewassen of bespoten worden met onkruidbestrijdingsmiddelen. Elke eigenaar, huurder of gebruiker van een al dan niet bebouwd perceel of landbouwgrond is verplicht een strook van minimum 1 meter evenwijdig met de openbare weg, of 1 meter van op de bovenkant van de talud gemeten vanaf de straatboord met natuurlijke begroeiing te laten liggen. 5. Aannemers, landbouwers, en eenieder die werkzaamheden heeft uitgevoerd dienen vooraleer met hun voertuigen terug op de openbare weg te komen deze voertuigen dermate te reinigen dat de openbare weg niet bevuild wordt. 2.6 Openbare ruimte en ordeverstoring Artikel 31 Het is verboden op hinderlijke wijze een publiek toegankelijke ruimte te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor deze ruimte bestemd is. Artikel 32 Ieder die zich op de openbare plaats bevindt of op een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie. Artikel 33 Ieder die zich op de openbare plaats bevindt of op een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich op eerste verzoek van de politie kunnen laten identificeren aan de hand van zijn identiteitskaart. 2.7 Begraafplaatsen Artikel 34 Het is verboden zich op de begraafplaatsen te bevinden buiten de openingsuren. Artikel 35 Personen die zich op de gemeentelijke begraafplaatsen bevinden dienen zich te schikken naar alle ordemaatregelen zoals bepaald in het huishoudelijk reglement van de begraafplaatsen. 10

DEEL 3: OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG 3.1 Algemene bepalingen Artikel 36 1. Het is verboden op een openbare plaats, op een voor het publiek toegankelijke plaats en op privédomein over te gaan tot activiteiten die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kunnen brengen. Bovendien moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen getroffen worden om ervoor te zorgen dat geen letsels aan personen of schade aan goederen kunnen ontstaan. 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die kan voortvloeien uit een activiteit die door derden werd georganiseerd op de openbare plaats, op een voor het publiek toegankelijke plaats en op privédomein, ook wanneer zij daarvoor een vergunning afleverde. Artikel 37 Organisatoren van evenementen of activiteiten moeten toegang mogelijk maken en verlenen aan de bestuurlijke overheid, hulpdiensten, brandweer en politie om de veiligheid en eventueel opgelegde maatregelen te controleren. Artikel 38 Iedereen die zich bevindt op de openbare plaats, op een voor het publiek toegankelijke plaats of op privédomein waar een vergunde of niet vergunde activiteit plaatsvindt, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken, richtlijnen of bevelen van de door de organisator aangestelde personen of van politieambtenaren, agenten van politie of gemachtigd ambtenaren. 3.2 Vuurwerk en wensballonnen Artikel 39 1. Het is verboden, zowel op de openbare plaats, op een voor het publiek toegankelijke plaats als op privédomein, om het even welk vuurwerk af te steken of voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen of andere voorwerpen te laten ontploffen. Ook is het verboden wensballonnen op te laten. 2. Enkel de burgemeester kan een schriftelijke toelating verlenen voor het afsteken van feestvuurwerk, mits er voorafgaande schriftelijke toelating werd verleend door het Directoraat-generaal Luchtvaart. Vuurwerk dat gebruikt wordt of kennelijk bedoeld is om gebruikt te worden in strijd met bovenvermelde bepaling, wordt in beslag genomen. 3.3 Georganiseerde bijeenkomsten Artikel 40 1. In deze bepaling wordt met bijeenkomsten en activiteiten bedoeld: samenscholingen, betogingen, optochten, manifestaties, of gelijk welke bijeenkomsten voor een groot publiek toegankelijk op een openbare plaats. 2. Voor elke dergelijke activiteit, moet de organisator een voorafgaande schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen verkrijgen. 3. De schriftelijke vergunning moet ten minste 10 dagen voor de geplande aanvangsdatum van de activiteit aangevraagd worden bij het college van burgemeester en schepenen. Het college kan strikte voorwaarden opleggen en bij gewichtige redenen de aanvraag weigeren. 4 De aanvraag moet volgende inlichtingen bevatten: - De naam, het adres en het telefoonnummer van de organisator(en). De organisatoren zijn permanent aanspreekbaar voor, tijdens en na de manifestatie voor de politiediensten. - Het voorwerp van de samenscholing, betoging, optocht - De datum en het tijdstip voor de bijeenkomst - De geplande route dient in onderling overleg te worden besproken op een coördinatievergadering met de lokale en/of federale politie - De voorziene plaats en tijdstip voor het einde van het evenement en in voorkomend geval de ontbinding van de optocht - Of er een meeting wordt gehouden bij de afsluiting van het evenement - De raming van het aantal deelnemers en de beschikbare vervoermiddelen - De door de organisatoren voorziene ordemaatregelen 11

5. De organisator moet de nodige maatregelen treffen zodat er geen schade berokkend wordt aan personen of goederen, en dat de veiligheid niet in het gedrang komt. 6. De organisator moet de vergunning onmiddellijk tonen op verzoek van de politie of de gemachtigde ambtenaar. Artikel 41 Het is verboden op gelijk welke manier een bijeenkomst of activiteit, vergund of niet vergund, te verstoren of de veiligheid in het gedrang te brengen. Artikel 42 Tijdens bijeenkomsten en activiteiten is het verboden een voorwerp bij zich of voorhanden te hebben dat kan gebruikt worden om te slaan, te steken of te verwonden, alsook een voorwerp dat de veiligheid van de deelnemers in het gedrang kan brengen of de openbare orde kan verstoren. Ook is het dragen van helmen en schilden verboden. Identificatie van het gezicht moet altijd mogelijk zijn. Het is verboden de openbare weg te versperren of te belemmeren. Artikel 43 Elke persoon die deelneemt aan een samenscholing in de publieke ruimte dient zich te schikken naar de politiebevelen die tot doel hebben de veiligheid of de vrije doorgang te vrijwaren of te herstellen. Artikel 44 Wanneer het algemeen belang het vereist of indien blijkt dat de verstrekte inlichtingen in de aanvraag niet correct zijn of wanneer de voorwaarden opgelegd in de vergunning niet worden nageleefd, kan de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken en de activiteit worden stopgezet. 3.4 Inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn Artikel 45 Een officier van bestuurlijke politie kan, tot de eerstvolgende ochtendopening, een voor het publiek toegankelijke inrichting laten sluiten, wanneer de uitbating de openbare rust verstoort. Artikel 46 Bezoekers van inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn, dienen zich te gedragen naar de voorschriften van het huishoudelijk reglement van de uitbater of organisator, voor zover dit aan alle toegangen op een duidelijk zichtbare manier uitgehangen wordt en voor zover de inhoud ervan niet in strijd is met de geldende wetgeving. Artikel 47 De verkoop van alcoholische dranken via automaten, opgesteld op een openbare plaats of inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn en die niet onder permanent toezicht van een natuurlijk persoon staan, is verboden. 3.5 Gebruik van recreatieterreinen, natuurgebieden en parken Artikel 48 Het is verboden op recreatieterreinen, in natuurgebieden en in parken: 1. spelende kinderen lastig te vallen of het spelen te beletten; 2. de zandbakken en speeltoestellen oneigenlijk te gebruiken. Artikel 49 1. De toestellen ter beschikking gesteld van het publiek op gemeentelijke speelterreinen of speeltuinen moeten zo gebruikt worden dat de openbare veiligheid en rust niet in het gedrang komen. 2. Kinderen onder de 7 jaar moeten vergezeld zijn van een van hun ouders of de persoon onder wiens toezicht ze werden toevertrouwd. 3. Het is verboden de toestellen te bevuilen en te beschadigen. Artikel 50 Meegebrachte materialen moeten functioneel zijn voor het spel en respectvol worden benut met het oog op de veiligheid. Deze materialen moeten terug meegenomen worden. Artikel 51 Personen die zich op van openbare recreatieterreinen, natuurgebieden en parken bevinden dienen zich te schikken naar alle ordemaatregelen zoals bepaald in het huishoudelijk reglement. 12

3.6 Vlotte doorgang Artikel 52 Het is verboden de openbare veiligheid in het gedrang te brengen, door bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud van huizen en/of gebouwen of door een belemmering of een uitgraving of enig ander werk op of nabij openbare straten, wegen, pleinen of banen zonder de voorgeschreven of gebruikelijke voorzorgsmaatregelen te nemen, of waarschuwingstekens in acht te nemen of aan te brengen, of door inname van openbaar domein zonder schriftelijke toelating. 3.7 Hinderlijk of gevaarlijk gedrag Artikel 53 Het is verboden voor ieder persoon die op de openbare plaats en op een voor het publiek toegankelijke plaats een activiteit uitoefent, ongeacht of hij hiervoor een vergunning heeft gekregen: 1. de toegang tot openbare of private gebouwen of bouwwerken te belemmeren; 2. vergezeld te zijn van een agressief dier; 3.zich dreigend op te stellen; 4. de doorgang van voorbijgangers te verhinderen; 5. de al dan niet vergunde activiteit op de rijweg uit te oefenen behoudens in uitzonderlijke gevallen Artikel 54 Het is verboden voorbijgangers aan te klampen, te volgen of lastig te vallen. 3.8 Nabootsen geluidsignalen Artikel 55 Het is verboden de geluidsignalen van de brandweer, de politiediensten en andere hulpdiensten na te bootsen. 3.9 Bedrieglijke oproepen Artikel 56 Iedere bedrieglijke hulpoproep is verboden. 3.10 Betreden privé-eigendom Artikel 57 De eigenaar, huurder of beheerder van onbewoonde of niet gebruikte gebouwen moet gepaste voorzorgen nemen om de toegang tot die gebouwen te verhinderen. Artikel 58 Het is verboden, zonder daartoe gerechtigd te zijn, op andermans grond te komen, erover te gaan of dieren erover te laten lopen. 3.11 Dieren 3.11.1 Algemene bepalingen Artikel 59 De eigenaars, bezitters, bewakers of begeleiders van dieren zijn verantwoordelijk voor alle schade en overlast veroorzaakt door het dier. Artikel 60 1. De eigenaars, bezitters, bewakers of begeleiders van honden en andere dieren moeten deze op alle openbare plaatsen en voor het publiek toegankelijke plaatsen aan de leiband houden. 2. Deze verplichting geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden. 3. De bewaking en huisvesting dient zodanig te zijn dat de eigenaar, bezitter of begeleider het dier elk ogenblik kan beletten om enerzijds te ontsnappen of anderzijds personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of een privédomein te betreden. 4. Agressieve honden moeten een muilband of -korf dragen op een openbare plaats. Een hond wordt als agressief beschouwd als de hond uithaalt om te bijten, wanneer hij heeft gebeten of als er in het verleden zich al een bijtincident heeft voorgedaan. 5. Het is verboden een dier te laten begeleiden door personen die het dier niet onder controle 13

kunnen houden Artikel 61 Het is verboden een dier binnen te brengen in een voor het publiek toegankelijk etablissement waartoe dat dier geen toegang heeft, hetzij op basis van een intern reglement dat aan de ingang uithangt, hetzij door borden of pictogrammen die dat duidelijk maken. Deze bepaling is niet van toepassing voor politiehonden of dieren die speciaal opgeleid zijn om mensen met een beperking te begeleiden, dit alles onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de hygiëne van de lokalen en de personen in de voedingssector. 3.11.2 Leefomstandigheden en toezicht Artikel 62 De eigenaars of begeleiders van dieren zijn verplicht om er in alle omstandigheden voor te zorgen dat de dieren in behoorlijke omstandigheden gehouden worden en de nodige zorgen ontvangen. Artikel 63 De eigenaars of begeleiders van dieren zijn verplicht er voor te zorgen dat de dieren zich kunnen beschermen tegen alle weersomstandigheden. Stallingen en rennen dienen behoorlijk ingericht en onderhouden te worden. De dieren moeten voldoende bewegingsvrijheid hebben. De grootte van het slaaphok moet in verhouding zijn tot de fysieke eigenschappen van het dier. Indien er geen stal aanwezig is, moet er een natuurlijke beschutting zijn. Artikel 64 Tijdens het hele jaar en in alle omstandigheden moeten de dieren drinkbaar water en voldoende geschikt voedsel hebben. Artikel 65 Onverminderd de wettelijke bepalingen op het dierenwelzijn is het verboden op een openbare plaats dieren achter te laten in een geparkeerd voertuig als dat een gevaar of ongemak kan opleveren voor personen of voor de dieren zelf. Artikel 66 De eigenaars en begeleiders van dieren zijn ertoe gehouden alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat hun dieren ontsnappen. Artikel 67 Het is verboden om dieren achter te laten met de bedoeling zich er van te ontdoen. 3.11.3 Overlast Artikel 68 De begeleiders van honden zijn verplicht: 1. te beletten dat hun hond parken, plantsoenen, speelpleinen (indien toegelaten), recreatiecentra, trottoirs, fietspaden, rijwegen, wandelpaden, trage wegen, bermen en voor het publiek toegankelijke plaatsen bevuilt; 2. in het bezit te zijn van voldoende zakjes voor het opruimen van de hondenpoep; 3. de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen, eveneens in hondenzones indien deze aanwezig zijn. Artikel 69 Indien de overtreder de uitwerpselen niet verwijdert, worden de kosten voor het opruimen en reinigen door de gemeente aan de overtreder aangerekend. 1. Honden of andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden, ongeacht of de dieren op dat ogenblik wel of niet onder toezicht staan. 2. Onverminderd de toepassing van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet kan de burgemeester een passende maatregel nemen, zoals laten overgaan tot de inbeslagname van het dier en het laten plaatsen in een dierenasiel, of verplichten tot het dragen van een muilband of -korf, indien de eigenaar of de houder van het dier na een eerste waarschuwing geen passende maatregelen genomen heeft en de abnormale hinder aanhoudt waarbij de openbare rust wordt verstoord..3 Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de houder van het dier. Artikel 70 Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden op de openbare plaats eender welke materie voor de voeding van zwervende dieren of duiven achter te laten, te deponeren of te werpen. Bovendien is het voederen van duiven en zwervende dieren verboden op eender welke plaats, wanneer dit schade, buurthinder of overlast veroorzaakt of een gevaar is voor de openbare gezondheid. 14

3.11.4 Rondzwervende dieren Artikel 71 1. Onbewaakte loslopende dieren, aangetroffen op openbare plaatsen, worden door de bevoegde personen of in opdracht van de bevoegde personen, gevangen en overgebracht naar het dierenasiel of andere geschikte locaties, onverminderd de bepalingen van artikel 30 van de wet op het politieambt en de wet op de dierenwelzijn. 2. Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de houder van het dier. 3.12 Gebouwen en niet-bebouwde terreinen Artikel 72 De eigenaars, huurders, bewoners of verantwoordelijken van een gebouw en zijn aanhorigheden moeten zich ervan verzekeren dat het gebouw, inclusief de installaties en apparaten waarmee het uitgerust is, zich in normale staat bevindt van bewaring, onderhoud en werking, teneinde de openbare veiligheid niet in het gedrang te brengen. Artikel 73 De afsluitingen, schutsels en omheiningen die niet-bebouwde terreinen begrenzen en verankerd zijn in de grond, evenals deze welke bevestigd zijn aan gebouwen, moeten stevig vastgemaakt zijn opdat ze niet kunnen wegwaaien of vallen. De stabiliteit en verankering moeten regelmatig nagekeken worden. 3.13 Brandpreventie Artikel 74 Alle handelingen die de toegang tot de signalisatie of het gebruik van de brandkranen, aftappunten of watervoorraden voor het blussen van branden hinderen, zijn verboden. Artikel 75 Als een evenement zoals een fuif, dansfeest of andere bijeenkomst of activiteit georganiseerd wordt op een voor het publiek toegankelijke plaats waarvan de organisatoren niet kunnen bewijzen dat de plaats beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften, o.a. toepassing van de regelgeving inzake brandveiligheid, verzekering objectieve burgerlijke aansprakelijkheid,, kan de burgemeester het evenement verbieden. Artikel 76 De personen die zich bevinden in een gebouw waarin brand is uitgebroken, alsook in de omringende gebouwen moeten: 1. Onmiddellijk gevolg geven aan de bevelen van de hulpdiensten waarvan de tussenkomst vereist is om het onheil te bestrijden; 2. De toegang tot hun gebouw mogelijk maken; 3. Het gebruik van brandkranen en alle middelen om de brand te bestrijden waarover ze beschikken mogelijk maken. Artikel 77 1. Het is verboden in de openbare plaats, in voor het publiek toegankelijke plaatsen en in privéeigendommen over te gaan tot gelijk welke activiteit die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen, zoals: 1. Het parkeren en stilstaan op een brandweg of evacuatieweg die zich op privé-eigendom bevindt; 2. Voorwerpen te plaatsen, te bevestigen of op te hangen die de doorgang in de trappen, uitgangen of nooduitgangen alsook in de gangen die erheen leiden, hinderen of die op gelijk welk wijze hun breedte of hoogte beperken. 2. Elk gebouw of elke constructie die meer dan twee verdiepingen telt boven het gelijkvloers en waarvan de hoofdingang niet uitgeeft op de openbare weg, moet toegankelijk zijn voor de hulpvoertuigen; Deze toegangsweg moet het verkeer, het parkeren en het aanwenden van het materiaal dat door de hulpdiensten en de brandweer gebruikt wordt, toelaten. 3. Die toegangsweg moet steeds vrij en gemakkelijk toegankelijk blijven. 15

Het is verboden er voertuigen te laten stilstaan en parkeren of er gelijk welke materialen of voorwerpen achter te laten, de voertuigen geplaatst in overtreding met deze bepaling moeten verplaatst worden bij het eerste politiebevel. Bij ontstentenis zal het bestuur overgaan tot het laten verplaatsen van het voertuig op kosten en risico van de overtreder, met toepassing van het geldende belastingreglement. Het verbod op stilstaan en parkeren langs deze toegangsweg zal aangeduid worden door het verkeersbord E3 met onderbord G type 7 en met verwijzing naar dit artikel. Deze verkeersborden worden aangebracht door de eigenaar van het gebouw op aanwijzen van de bevoegde overheid. Het verbod mag bijkomend aangeduid worden door wegmarkeringen. 3.14. Evenementen Artikel 78 De bepalingen van dit uniform politiereglement zijn van toepassing op alle gebeurtenissen of evenementen in de publieke ruimte met een sociaal, cultureel, politiek, religieus, recreatief en/of sportkarakter ongeacht of het gaat om een beperkt aantal deelnemers of een grote massa die gebruik maakt van de publieke ruimte omwille van de organisatie van deze gebeurtenis. Deze bepalingen hebben betrekking op alle feestelijkheden, vermakelijkheden en evenementen van welke aard ook. Artikel 79 Behoudens schriftelijke en voorafgaande toelating van de burgemeester is het organiseren van elk evenement op de openbare weg verboden. De aanvraag tot organisatie dient conform de richtlijnen van het evenementenbeleid ingediend te worden. Artikel 80 De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften vervat in het toelatingsbesluit en dienen er over te waken dat het voorwerp van de vergunning geen schade kan berokkenen aan personen en / of goederen, noch de openbare orde in het gedrang kan brengen. Artikel 81 De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de al dan niet foutieve uitoefening van de activiteit waarvoor een toelating werd afgeleverd. Artikel 82 Iedereen die zich in de publieke ruimte bevindt of in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken, richtlijnen van de door de organisator aangestelde personen die instaan voor het goede verloop van de activiteit of naar de politiebevelen die tot doel hebben de veiligheid, de openbare orde of de vrije doorgang te vrijwaren of te herstellen. Artikel 83 De burgemeester kan naar aanleiding van bepaalde risicodragende evenementen een verbod uitvaardigen om alcoholhoudende dranken te verkopen, aan te bieden, zelfs kosteloos, en te verbruiken in de betrokken publieke ruimte of in de omgeving ervan en dit in een tijdsperiode die in het besluit bepaald wordt. Artikel 84 Het is verboden op gelijk welke wijze ieder sociale, culturele, politieke, religieuze, recreatieve en/of sportieve bijeenkomst of gelijk welke bijeenkomst die door de gemeentelijke overheid toegelaten is, te verstoren. 16

DEEL 4: OPENBARE NETHEID EN PUBLICITEIT 4.1 Netheid van de openbare plaats Artikel 85 Het is verboden de openbare plaats of ieder voorwerp dat deel uitmaakt van deze plaats op enigerlei wijze te bevuilen of te beschadigen en het zonder vergunning te gebruiken als stort- en stapelplaats van materialen, van welke aard dan ook. Artikel 86 Het is verboden het huishoudelijk afvalwater evenals alle andere vloeistoffen uit de bebouwde en onbebouwde eigendommen op de openbare weg te laten afvloeien Artikel 87 1. Weggebruikers zijn verplicht de openbare wegen, gelegen in de omgeving van de werkplaatsen en landbouwgronden waar geladen en gelost wordt, in staat van volledige reinheid te houden. 2. Werkzaamheden die stof of afval op een openbare plaats of de omringende eigendommen kunnen verspreiden mogen slechts aangevat worden na het aanbrengen of door gebruikmaking van doeken, panelen en/ of water om de stofverspreiding te verhinderen en zo de overlast te beperken tot een minimum. 3. Aan vracht- of landbouwvervoer dat schade of bevuiling aan de openbare weg veroorzaakt, kan een bepaalde reisweg worden opgelegd door de burgemeester. Deze gebruikers van de openbare weg blijven verantwoordelijk voor eventuele schade aan de weg en eveneens voor het reinigen ervan. 4. Bij nalatigheid aan de in dit artikel aangegeven verplichting, kan ambtshalve overgegaan worden tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder. Artikel 88 1. Elke persoon die de openbare weg bevuild of beschadigd heeft, dient onmiddellijk te zorgen voor de nodige opruiming en indien dit niet mogelijk is, onmiddellijk maatregelen te nemen voor de veiligheid van de weggebruikers en de politie te verwittigen. 2. Bij nalatigheid aan de in dit artikel aangegeven verplichting, kan ambtshalve overgegaan worden tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder. 4.2 Netheid rond verkoopinrichtingen Artikel 89 1. Verkopers van producten die onmiddellijk verbruikt of gebruikt kunnen worden, dienen de voorzorgsmaatregelen te nemen opdat hun klanten de openbare plaats rond hun verkooppunt niet vervuilen. 2. Verkopers en houders van kramen op foren en markten moeten ervoor instaan dat in de onmiddellijke omgeving van hun voertuig, kraam of inrichting, alle papier of om het even welk voorwerp dat door hun klanten op de grond wordt gegooid, wordt opgeruimd. Bovendien moeten zij degelijke en goed bereikbare vuilbakken voorzien. Zij moeten ervoor zorgen dat hun toestellen geen overdreven reuk noch rook verspreiden die de voorbijgangers of bewoners van de buurt kunnen hinderen. 3. Indien bovenvermelde personen nalaten de openbare plaats rond hun voertuig, kraam of inrichting te reinigen, wordt ambtshalve overgegaan tot de reiniging op hun kosten. 4.3 Trottoirs, bermen en onderhoud van eigendommen Artikel 90 Het is verboden afval voor of op andermans eigendom te verzamelen. Artikel 91 1. De trottoirs en bermen van al dan niet bewoonde gebouwen en terreinen dienen te worden proper gehouden. Deze verplichtingen berusten: 1. voor bewoonde gebouwen: op de eigenaar, de mede-eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of gebruikers van het gebouw of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen. Bij gebreke hiervan of indien deze persoon in gebreke blijft, rust de verplichting op de bewoners van de gelijkvloerse verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen. Indien er geen bewoners zijn op de gelijkvloerse verdieping valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping; 17

2. voor gebouwen zonder woonfunctie: op de conciërges, portiers, bewakers of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen; 3. voor leegstaande gebouwen of onbebouwde terreinen: op iedere houder van een reëel recht op het goed met name eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularis van een gebruiksrecht, recht van bewoning, erfdienstbaarheid of huurders. 4. voor flatgebouwen: op de personen die speciaal belast zijn met het dagelijks onderhoud ervan of deze aangeduid door een binnenhuisreglement. Bij gebreke hiervan of indien deze persoon in gebreke blijft, rust de verplichting op de bewoners van de gelijkvloerse verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen. Indien er geen bewoners zijn op de gelijkvloerse verdieping valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping, enzovoort. 2. Deze verplichtingen omvatten onder andere de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing, vervuilende producten of materialen en het uitvoeren van alle herstellingen. Voor deze verwijdering mogen geen herbiciden of andere chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. Deze activiteiten mogen de veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust niet in het gedrang brengen. Artikel 92 1. Elke eigenaar, huurder of beheerder van een terrein, bebouwd of onbebouwd, is ertoe gehouden het terrein zodanig te onderhouden dat de zindelijkheid, gezondheid en veiligheid niet in het gedrang komen en er geen overlast veroorzaakt wordt aan de omliggende terreinen, aan de buren of het openbaar domein. 2. Indien de eigenaar, huurder of beheerder van een terrein, bebouwd of onbebouwd, deze verplichting niet nakomt kan ambtshalve overgegaan worden tot het uitvoeren van de nodige werken op kosten en risico van de overtreder. 4.4 Straatmeubilair Artikel 93 Het is verboden gevels en straatmeubilair zoals palen, afsluitingen, lantaarnpalen, monumenten en andere constructies of installaties, die van openbaar nut zijn of als versiering dienen, te beschadigen, te bevuilen, te beklimmen of eraan te hangen. Artikel 94 Iedereen die op om het even welke wijze de openbare plaats heeft bevuild, moet ervoor zorgen dat deze onmiddellijk opnieuw wordt schoongemaakt. Indien de bevuiler dit niet onmiddellijk opruimt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de opruiming ervan op kosten en risico van de bevuiler. 4.5 Bijzondere bepalingen bij sneeuw, vrieskou, ijs of ijzel Artikel 95 Het met sneeuw, ijs of ijzel bedekte trottoir moet vrij of slipvrij gemaakt worden, met een minimum breedte van 1 meter. De sneeuw moet aan de rand van het trottoir langs de rijbaan opgehoopt worden en mag niet op de rijbaan of het fietspad gegooid worden. De rioolkolken en straatgoten moeten vrij blijven. Deze verplichtingen berusten: 1. Voor bewoonde gebouwen: op de eigenaar, de mede-eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of gebruikers van het gebouw of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen; 2. Voor gebouwen zonder woonfunctie: op de conciërges, portiers, bewakers of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen; 3. Voor leegstaande gebouwen of onbebouwde terreinen: op iedere houder van een reëel recht op het goed in het bijzonder: eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularis van een gebruiksrecht, recht van bewoning, erfdienstbaarheid of huurders. 4. Voor flatgebouwen: op de personen die speciaal belast zijn met het dagelijks onderhoud ervan of deze aangeduid door een binnenhuisreglement. Bij gebreke hiervan of indien deze persoon in gebreke blijft, rust de verplichting op de bewoners van de gelijkvloerse verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen. Indien er geen bewoners zijn op de gelijkvloerse verdieping valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping, enzovoort. 18