23.11.2017 A8-0255/ 001-001 AMENDEMENTEN 001-001 ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken Verslag Peter Simon A8-0255/2017 Overgangsregelingen ter beperking van de gevolgen van de invoering van IFRS 9 Voorstel voor een verordening (COM(2016)0850 C8-0158/2017 2016/0360B(COD)) Amendement 1 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie --------------------------------------------------------- 2016/0360B(COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft overgangsregelingen ter beperking van de gevolgen voor het eigen vermogen van de invoering van IFRS 9 en de behandeling als grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke niet in de nationale valuta van een lidstaat luiden (Voor de EER relevante tekst) * Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool aangegeven. PE614.256/ 1
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 1, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) De toepassing van het met de herziene International Financial Reporting Standard (IFRS) nr. 9 "Financiële instrumenten" ingevoerde aanleggen van voorzieningen voor te verwachten kredietverliezen kan leiden tot een plotse afname van de kapitaalratio's van instellingen. Aangezien het Bazels Comité voor bankentoezicht (BCBS) zich momenteel beraadt op de kapitaalvereisten op langere termijn van voorzieningen voor te verwachten kredietverliezen en om een ongewenst schadelijk effect op de kredietverlening door kredietinstellingen te voorkomen, moeten er passende overgangsregelingen worden ingevoerd om instellingen in staat te stellen om het mogelijk aanzienlijke negatieve effect op tier 1-kernkapitaal te compenseren dat het gevolg is van te verwachten kredietverliezen tijdens de overgangsperiode die is vastgesteld in het kader van de invoering van de nieuwe internationale standaarden voor jaarrekeningen. (2) In zijn resolutie van 6 oktober 2016 heeft het Europees Parlement opgeroepen tot een geleidelijke invoeringsregeling die het effect van het nieuwe waardeverminderingsmodel van IFRS 9 zal verzachten. (3) Instellingen zouden gebruik moeten kunnen maken van een geleidelijke overgangsperiode met een maximale duur van vijf jaar. Overeenkomstig de "Standard on regulatory treatment of accounting provisions - interim approach and transitional arrangements" (standaard inzake de regelgevende behandeling van boekhoudkundige bepalingen interimbenadering en overgangsregelingen) van maart 2017 van het BCBS, moet het effect van de voorzieningen voor verwachte kredietverliezen op tier 1-kernkapitaal niet volledig worden geneutraliseerd tijdens de overgangsperiode. (4) Instellingen moeten ervoor kunnen kiezen om overgangsregelingen te treffen voor 1 PB C van, blz.. 2 PB C van, blz.. PE614.256/ 2
de invoering van IFRS 9. Wanneer zij besluiten om dat niet te doen, moeten zij als algemene regel niet de mogelijkheid hebben om dergelijke regelingen later toe te passen. Na de eerste verslagleggingsperiode van de overgangsperiode moeten instellingen echter, met voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten, eenmalig de mogelijkheid hebben dat besluit te wijzigen en de overgangsregelingen toe te passen voor de rest van de overgangsperiode. (5) Instellingen moeten hun kapitaalratio's en hun hefboomratio's zowel met als zonder de toepassing van de in deze verordening gespecificeerde IFRS 9- overgangsregelingen openbaar maken, zodat het publiek kan bepalen welk effect die regelingen op die ratio's hebben. Indien een instelling besluit de overgangsregelingen niet toe te passen, moet zij niet verplicht worden het effect daarvan openbaar te maken. (6) Verordening (EU) nr. 575/2013 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt als volgt gewijzigd: (1) Na artikel 473 wordt het volgende nieuwe artikel 473 bis toegevoegd: "Artikel 473 bis Invoering van IFRS 9 1. Tot 31 december 2022 kunnen instellingen die hun jaarrekening opstellen overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen goedgekeurd overeenkomstig de procedure vastgesteld in artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, alsmede instellingen die ingevolge artikel 24, lid 2, van deze verordening verplicht zijn om de waardering van activa en van posten buiten de balanstelling en de bepaling van eigen vermogen te verrichten overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen, in afwijking van artikel 50 van deze verordening hun tier 1-kernkapitaal vermeerderen met het overeenkomstig lid 2 van dit artikel berekende bedrag, vermenigvuldigd met de toepasselijke factor vastgesteld in lid 4. 2. Het in lid 1 bedoelde bedrag is gelijk aan: a) nul, of indien dit groter is b) het bedrag na belastingen dat overeenkomstig punt i) is berekend, verminderd met het bedrag dat overeenkomstig punt ii) is berekend: PE614.256/ 3
i) de som van de verwachte kredietverliezen over 12 maanden bepaald overeenkomstig punt 5.5.5 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie en het bedrag van de voorziening voor tijdens de looptijd verwachte verliezen bepaald overeenkomstig punt 5.5.3 van de bijlage bij die verordening voor financiële activa die op de rapportagedatum geen activa met verminderde kredietwaardigheid zijn zoals gedefinieerd in Appendix A bij IFRS 9; ii) het totale bedrag van de waardeverminderingsverliezen over leningen en vorderingen, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare activa, anders dan aandeleninstrumenten en rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging, bepaald overeenkomstig de paragrafen 63, 64, 65, 67 en 68 van IAS 39 zoals goedgekeurd in de Unie op grond van Verordening (EG) nr. 1126/2008 per 31 december 2017 of op de dag voorafgaand aan de eerste toepassing van IFRS 9, verminderd met het totale bedrag aan voorzieningen voor de tijdens de looptijd verwachte verliezen van financiële activa met verminderde kredietwaardigheid bepaald overeenkomstig punt 5.5.3 van Verordening (EU) nr. 2016/2067 per 1 januari 2018 dan wel op de datum van eerste toepassing van IFRS 9. 3. Voor financiële activa die blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van toepassing is, verminderen instellingen de overeenkomstig lid 2, letter b), punt i), van dit artikel berekende bedragen aan verwachte kredietverliezen voor niet in wanbetaling zijnde activa met de overeenkomstig artikel 158, leden 5, 6 en 10, berekende bedragen aan te verwachten verliezen. Indien de vermindering zou resulteren in een negatief bedrag, wordt dit berekend als nul. 4. Bij berekening van het in lid 1 bedoelde bedrag zijn de volgende factoren van toepassing: a) 0,9 in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018; b) 0,8 in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019; c) 0,6 in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020; d) 0,4 in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021; e) 0,2 in de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022. Instellingen die besloten hadden de in dit artikel uiteengezette PE614.256/ 4
overgangsregelingen niet in te voeren voor de eerste rapportageperiode als bedoeld in de eerste alinea, onder a), mogen met voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten besluiten die regelingen in te voeren voor de daarop volgende periodes als bedoeld in de eerste alinea, onder b) tot en met e). 5. Indien een instelling overeenkomstig lid 1 een bedrag toevoegt aan haar tier 1- kernkapitaal, herberekent zij de volgende bestanddelen zonder rekening te houden met de gevolgen voor deze bestanddelen van de voorzieningen voor de te verwachten kredietverliezen die zij in haar tier 1-kernkapitaal heeft opgenomen: a) het bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen dat wordt afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder c), of wordt risicogewogen overeenkomstig artikel 48, lid 4; b) de blootstellingswaarde, bepaald overeenkomstig artikel 111, lid 1, voor activa die blootstellingen vormen waarvoor risicogewogen posten worden berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2. De specifieke kredietrisicoaanpassingen waarmee de blootstellingswaarde wordt verminderd, wordt vermenigvuldigd met de volgende schaalfactor (sf): sf=1-ab/ra waarbij: AB = het bedrag na belastingen dat overeenkomstig de leden 1 en 2 is berekend; RA= het totale bedrag na belastingen aan specifieke kredietrisicoaanpassingen; c) het bedrag aan tier 2-bestanddelen, berekend overeenkomstig artikel 62, onder d). De instelling herberekent alle in deze verordening en Richtlijn 2013/36/EU vastgelegde vereisten die de in de eerste alinea opgesomde bestanddelen als input gebruiken. 6. Gedurende de in lid 1 bedoelde periode maken instellingen naast de onder dit artikel vallende informatie die krachtens deel acht openbaar moet worden gemaakt, de bedragen openbaar van het eigen vermogen, het tier 1-kernkapitaal, het tier 1-kapitaal, de tier 1-kapitaalratio, de totale kapitaalratio en de PE614.256/ 5
hefboomratio die zij zouden hebben indien zij dit artikel niet zouden toepassen. Uiterlijk op [30 juni 2018] vaardigt de EBA, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, richtsnoeren uit over de openbaarmakingsvereisten van dit artikel.". (2) In artikel 493 worden de volgende leden toegevoegd: "4. In afwijking van artikel 395, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten instellingen toestaan elk van de blootstellingen aan te gaan bepaald in lid 5 die aan de in lid 6 vermelde voorwaarden voldoen, en wel binnen de volgende limieten: a) 100% van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2018; b) 75% van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2019; c) 50% van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2020. De in de eerste alinea, onder a), b) en c), vermelde limieten gelden voor blootstellingswaarden na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403. 5. De in lid 4 beschreven behandeling geldt voor de volgende blootstellingen: a) actiefposten die vorderingen vertegenwoordigen op centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke lichamen van lidstaten; b) actiefposten die vorderingen vertegenwoordigen welke uitdrukkelijk zijn gegarandeerd door centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke lichamen van lidstaten; c) andere blootstellingen met betrekking tot, of gegarandeerd door, centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke lichamen van lidstaten; d) actiefposten die vorderingen op regionale of lokale overheden van lidstaten vertegenwoordigen, welke overeenkomstig artikel 115, lid 2, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid; e) andere blootstellingen met betrekking tot, of gegarandeerd door, regionale of PE614.256/ 6
lokale overheden van lidstaten, die overeenkomstig artikel 115, lid 2, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid. Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), b) en c), geldt de in lid 4 beschreven behandeling uitsluitend voor actiefposten en andere blootstellingen met betrekking tot, of gegarandeerd door, publiekrechtelijke lichamen die overeenkomstig artikel 116, lid 4, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot een centrale, regionale of lokale overheid. Indien actiefposten en andere blootstellingen met betrekking tot, of gegarandeerd door, publiekrechtelijke lichamen overeenkomstig artikel 116, lid 4, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot een regionale of een lokale overheid, geldt de behandeling krachtens lid 4 uitsluitend indien blootstellingen met betrekking tot die regionale of lokale overheid worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid, overeenkomstig artikel 115, lid 2. 6. De behandeling krachtens lid 4 geldt uitsluitend indien een blootstelling als bedoeld in lid 5, voldoet aan beide onderstaande voorwaarden: a) aan de blootstelling zou een risicogewicht van 0 % worden toegekend overeenkomstig artikel 495, lid 2, zoals dit luidde vóór 1 januari 2018; b) de blootstelling is aangegaan op of na [datum van vaststelling in te voegen bij de bekendmaking van de tekst]. 7. Een blootstelling als bedoeld in lid 5 die werd aangegaan vóór [datum van vaststelling in te voegen bij de bekendmaking van de tekst] en waaraan overeenkomstig artikel 495, lid 2, op 31 december 2017 een risicogewicht van 0 % werd toegekend, wordt vrijgesteld van de toepassing van artikel 395, lid 1." Artikel 2 Inwerkingtreding en datum van toepassing 1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. 2. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2018. PE614.256/ 7
Deze verordening is bindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te, Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter PE614.256/ 8