Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen (N-H) HOLLANDIA reeks 471

Vergelijkbare documenten
Archeologische aanbeveling naar aanleiding van de archeologische vondstmeldingen op het vliegveld Bergen, gemeente Bergen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Heesch - Beellandstraat

Archeologische Quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologische Quickscan

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Archeologisch bureauonderzoek voor plangebied Waalenburg op Texel (NH) HOLLANDIA reeks 517

4 Archeologisch onderzoek

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Archeologisch bureauonderzoek Vledderhuizen 28 te Onstwedde, gemeente Stadskanaal (GR)

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Archeologisch bureauonderzoek over drie locaties in de gemeente Eersel. HOLL ANDIA reeks 186

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde,

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE OEKEN EN BRUMMEN

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2008/028

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten

Pagina 1 van 6. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Afb. 1. Locatie plangebied ter hoogte van de kassen (de te handhaven stolpboerderij ligt in de rode cirkel)

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Diepswal 46 te Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

Bureauonderzoek Archeologie

MEMO. Projectgegevens

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

De Spinde, Hoofdstraat 2, te Dalen, gemeente Coevorden Een Archeologisch Bureauonderzoek

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

Archeologisch onderzoek Schulpstet 7, 9 en 13 te Bakkum, gemeente Castricum

Archeologische MonumentenZorg

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Kerkstraat te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quickscan Archeologie Waterkanten, Lisse

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Archeologisch onderzoek Kempenbergerweg

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Afbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn).

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

memo Locatiegegevens: Inleiding

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Archeologisch Bureauonderzoek voor 4 plangebieden te Hilvarenbeek: Locaties Schoolstraat, Holstraat, Koestraat en het MAVO-terrein.

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Bijlage 7: Archeologisch onderzoek

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

ARCHEOsupport bv. Advies en onderzoek. Een archeologisch bureau-onderzoek aan het Kerkepad in Volendam, gemeente Edam-Volendam (NH)

Roermond, Swalmen schorsdepot

Sportpark en scoutingterrein aan de Boerhaavestraat en Berkenstraat te Stadskanaal, gemeente Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Transcriptie:

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen (N-H) HOLLANDIA reeks 471

COLOFON Hollandia reeks nr. 471 Titel: Toponiem: Gemeente: Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen (N-H) Militair vliegveld Bergen (N-H) Bergen Onderzoeksmeldingsnummer Archis: 58079 Hoekcoördinaten: Auteur: In opdracht van: Contactpersoon opdrachtgever: Wetenschappelijke leiding: Illustraties: 107.291-518.767 (NW) 108.546-518.407 (NO) 108.624-517.399 (ZO) 107.228-517.442 (ZW) K.T. Salomons Provincie Noord-Holland Dhr. L. Claassen Adviseur Milieu en Ruimte Dienst Landelijk Gebied Ministerie van Economische Zaken J. de Koning K.T. Salomons, tenzij anders vermeld Conceptversie: Augustus 2013 Oplage: 2 ISSN: 1572-3151 Hollandia archeologen, Zaandijk 2013 HOLLANDIA archeologen Tuinstraat 27a 1544 RS Zaandijk 075-622 49 57 info@archeologen.com

Inhoudsopgave Samenvatting 7 1. Inleiding 9 2. Onderzoeksgebied 11 3. Beleid 13 4. Doel en methode 15 5. Aardwetenschappelijke gegevens 17 6. Bekende historische gegevens 21 7. Bekende archeologische gegevens 27 8. Archeologische verwachting 29 9. Conclusie en aanbeveling 31 Literatuur 32 Bijlagen 33 Bijlage 1: Archeologische perioden 34 Bijlage 2: Archeologische stappenplan 35

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 7 Samenvatting In augustus 2013 heeft Hollandia archeologen in opdracht van de provincie Noord-Holland een archeologisch bureauonderzoek verricht voor de aankomende waterberging op het voormalig militair vliegveld Bergen, gemeente Bergen (N-H). Binnen het plangebied wordt in het zuidelijk deel een ringsloot gegraven. Langs de ringsloot komt een natuurvriendelijke oever en wordt een fietspad aangelegd. Daarnaast worden bestaande sloten verruimd en nieuwe sloten gegraven. Bij de voorgenomen vergravingen kunnen archeologische waarden in het geding komen, wat de aanleiding is voor dit archeologisch bureaonderzoek. Het doel van een archeologisch bureauonderzoek is om in een vroeg stadium inzage te hebben in de eventueel aanwezige archeologische waarden en een advies te formuleren over de te nemen archeologische vervolgstappen. Er geldt voor het plangebied een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de prehistorie. Dit komt doordat de getijdeafzettingen en de veenlaag sinds de 11 de - 12 de eeuw zijn verdwenen door erosie. Het plangebied is vanaf dat moment het Bergermeer. In 1567 wordt het Bergermeer drooggemaakt. Hierna is het nieuw gewonnen land in cultuur gebracht. Langs de ringsloot om het voormalige meer komen boerderijen en er is een vogelkooi. Tussen 1745 en 1811/32 verdwijnt de vogelkooi en wordt ten westen hiervan, langs de Molensloot, een boerderij gebouwd. Ook verdwijnt in deze periode een boerderij aan de zuidelijke- en oostelijke zijde van de ringsloot. De andere boerderijen langs de ringsloot blijven wel bestaan. Tot de bouw van het vliegveld worden meerdere boerderijen langs de Groene weg en de Molensloot gebouwd, waarvan een uit de periode voor 1879 dateert. Met uitzondering van een boerderij verdwijnen er in het plangebied zeven boerderijen voor de bouw van het vliegveld. Deze boerderij bevindt zich aan de westelijke zijde van de ringsloot Voor de bouw van het vliegveld wordt in 1938/39 de grond geroerd. In 1940 wordt het vliegveld door de Duitsers ingenomen. In 1944 blazen zij de gebouwen op en wordt het terrein wederom omgezet. Er bevinden zich van deze periode nog eventuele niet gesprongen explosieven binnen het plangebied. Er worden archeologische vervolgstappen aanbevolen. Enerzijds verdient de grond die vrijkomt bij het verbreden van oude en nieuw te graven sloten een inspectie. Anderszijds wordt aanbevolen op lokaties waar oude boerderijen hebben gestaan, en die binnen het plangebied vallen waar gegraven wordt, een archeologische begeleiding beperkte verstoring protocol proefsleuven uit te voeren (KNA, versie 3.2 protocol 4007), omdat de aanwezigheid van eventuele explosieven een uitzonderlijke fysieke beperking is.

8 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen

517 518 519 520 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 9 1. Inleiding In opdracht van de provincie Noord-Holland heeft Hollandia archeologen een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de herinrichting van het militair vliegveld Bergen, gemeente Bergen. Op het vliegveldterrein zal waterberging plaatsvinden, waarvoor de ondergrond vergraven zal worden. Bij de voorgenomen vergravingen kunnen archeologische waarden in het geding komen, wat de aanleiding is voor dit archeologisch bureaonderzoek. Het doel van een archeologisch bureauonderzoek is om in een vroeg stadium inzage te hebben in de eventuele aanwezige archeologische waarden en een advies te formuleren over de te nemen archeologische vervolgstappen. In Archis2 heeft het archeologisch bureauonderzoek het onderzoeksmeldingnummer 58079 toegekend gekregen. Het onderzoek is conform de kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie, versie 3.2 uitgevoerd. Naderhand wordt de onderzoeksdocumentatie aan het provinciaal archeologisch depot van Noord-Holland te Wormer overgedragen. 0 50 km Uitgeest 106 107 108 109 Afbeelding 1. Het plangebied, rood omkaderd, op de topografische kaart van Nederland en in het kader binnen Nederland.

10 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen Bronnen: Copyright 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn Copyright Dienst Landelijk Gebied 2010. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend. nieuw aanvoer trace HHNK (locatie indicatief) regelbare stuw + sifon 1500 (aan te leggen door HHNK) paardenwei particulier natuur natuur / waterberging duiker 1200mm + kantelstuw (aan te leggen door HHNK) paardenwei A1- schaal 1: 3.000 0 100 200 300 m LEGENDA ALGEMEEN projectgrens bunker (met grond bedekt) gemaal molen grasland WATER greppels (bestaand) water (bestaand) ringsloot (te graven) sloot (te verruimen) sloot (nieuw te graven) natuurvriendelijke oever (nieuw)?? inlaatplek beheersboot PADEN voetpad (bestaand, half verhard, 3.00m breed) fietspad (nieuw, beton, 3.00m breed) fietspad (nader uit te werken) fietspad (door gemeente aan te leggen) OVERIG afdekken in kader van sanering kade (talud met gras) Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen Waterberging Vliegveld Bergen Inrichtingsplan II (concept) 11 juli 2013 Vliegveld - Bergen N GBKN 0 50 100 150m 15 augustus 2012 Topografie: Copyright 2008 Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers, Apeldoorn 20120815EB In opdracht van DLG Afbeelding 2. Overzichtstekening van de voorgenomen herinrichting van het voomalig vliegveld Bergen. Bron: Ministerie van Economische Zaken.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 11 2. Onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied bevindt zich binnen en direct ten zuiden van het voormalig militair vliegveld Bergen, Noord-Holland. De RD-hoekcoördinaten zijn: 107.291-518.767 (NW), 108.546-518.407 (NO), 108.624-517.399 (ZO) en 107.228-517.442 (ZW). De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 100 ha. Het maaiveld ligt op ongeveer 1,0-1,15 m -NAP. Binnen het plangebied vinden ingrepen plaats ten behoeve van waterberging (zie afb. 2). In het zuidelijk deel wordt een ringsloot gegraven. Langs de ringsloot komt een natuurvriendelijke oever, waarlangs een nieuw fietspad komt te liggen. Daarnaast worden bestaande sloten verruimd en nieuwe sloten gegraven. In de jaren 30 van de vorige eeuw is binnen het plangebied voor de bouw van het vliegveldterrein een zandpakket opgebracht (zie hoofdstuk 6), hiervoor zijn eveneens nieuwetijdse boerderijen gesloopt. In de tweede wereldoorlog is het vliegveld door de Duitsers gebruikt en na 1944 onklaar gemaakt. Binnen het terrein kunnen niet gesprongen explosieven aanwezig zijn (afb. 3). Afbeelding 3. Door T&A Survey is onderzoek gedaan naar eventuele explosieven binnen het plangebied. Verdachte locaties zijn in rood op het plangebied geplot. Het noorden is boven. Naar: T&A Survey rapport explosieven 2013, 17.

12 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen Afbeelding 4. Het plangebied in rood weergegeven op de beleidskaart archeologie van de gemeente Bergen.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 13 3. Beleid Het plangebied valt binnen de grenzen van de gemeente Bergen. In 2008 heeft de gemeente Bergen een cultuurhistorische nota opgesteld waarin de toe- komstvisie van de gemeente ten aanzien van het in de toekomst te voeren beleid uiteen is gezet voor de periode tot 2015 (Mattie 2008). Deze visie is als volgt geformuleerd: In wisselwerking met de burgerij van de gemeente Bergen, de waarde van het gebouwde, archeologische en cultuurlandschappelijke erfgoed aangeven, beheren, versterken en toegankelijk maken. Door dit erfgoed te behouden en duurzaam te ontwikkelen wordt betekenis gegeven aan de leefomgeving. Dit uitgangspunt van behoud door ontwikkeling maakt nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar wel vanuit de visie dat de historische identiteit de basis is voor het behoud van een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving. (Mattie 2008, 6). Deze visie is in lijn met de Nota Belvedère uit 1999. Omdat de gemeente Bergen niet zelf een archeoloog in dienst of archeologische kennis in huis heeft, heeft de gemeente voor alle bestemmingsplannen een bureauonderzoek laten uitvoeren, en op basis hiervan kaarten laten maken met verschillende te voeren archeologische regimes. Deze regimes zijn vervolgens vastgesteld in de bestemmingsplannen en wijken hiermee af van het beleid van Rijk en Provincie. Dit houdt in dat indien de bodem verstoord wordt, de gemeente Bergen archeologisch onderzoek verplicht stelt, conform geldend regime. Voordat de bodemingrepen plaatsvinden moet een beeld zijn gevormd van eventueel aanwezige archeologische waarden. Op basis daarop wordt besloten, conform de wet op de archeologische monumentenzorg, of de vindplaats in situ (op de plek, beschermd), danwel ex situ (opgraving) behouden dient te worden. Het deelgebied waar het onderzoeksgebied onder valt, wordt door de gemeente Bergen gekenmerkt als een aandachtsgebied waar bij plannen groter dan 2500 m2 en die dieper gaan dan 40 cm onder het maaiveld er archeologisch onderzoek vereist is (zie afb. 4).

14 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 15 4. Doel en methode Een bureauonderzoek heeft als doel het opstellen van een archeologisch verwachtingsmodel voor een bepaald gebied. In dit verwachtingsmodel wordt de trefkans op archeologische overblijfselen binnen het gebied beredeneerd, inclusief het vermoedde karakter, de omvang, de datering, gaafheid, mate van conservering en inhoudelijke kwaliteit van deze overblijfselen. Door middel van een archeologisch bureauonderzoek kan in een vroegtijdig stadium van de planvorming rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem. Het resultaat is een standaardrapport met een gespecificeerd verwachtingsmodel, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek (zie ook in bijlage 2: Stappenplan Archeologie). Bij een bureauonderzoek worden bronnen geraadpleegd die informatie verschaffen over de geologie en archeologie van het betreffende gebied. Onder andere wordt gebruik gemaakt van: 1. Kaartmateriaal, zoals bodemkundige, geomorfologische, geologische en historische kaartgegevens. 2. Gegevens van eerder verricht onderzoek en vondstmeldingen in de directe omgeving uit de database van het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 3. Relevante geologische, historische en archeologische literatuur.

16 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 17 5. Aardwetenschappelijke gegevens Type gegevens Bron Omschrijving Geologie De Mulder et al. 2003 Laagpakket van Walcheren, binnen de Naaldwijk formatie. Geomorfologie ARCHIS2 Vlakte van getijde-afzettingen (code: 2M35). Storthopen met ijzerkuilen en/of grind, zand- en kleigaten voor (code 4L22). Bodem ARCHIS2 Beekeerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand (code: kpzg21f). Moerige eerdgronden met een morige bovengrond op zand (code: vwz) Grondwater ARCHIS2 II Genese van het landschap Het uiterlijk van het landschap in en rond de gemeente Bergen is naast de invloed van de mens ook mede bepaald door de geologische processen die zich de laatste millennia hebben afgespeeld. Ongeveer 10.000 jaar geleden, het einde van de laatste ijstijd, begon een periode met een sterke temperatuursstijging (het holoceen), waardoor het landijs, dat een groot gedeelte van Noord-Europa, Azië en Noord-Amerika bedekte, begon te smelten. De zeespiegel, die tijdens de ijstijd meer dan honderd meter lager lag dan tegenwoordig, begon hierdoor te stijgen. Samen met deze zeespiegelstijging trad ook een stijging van de grondwaterstand op waardoor een vernatting plaatsvond en er parallel aan de kust op grote schaal moerassen ontstonden waarin veenlagen werden afgezet. Aan de westzijde van deze moeraszone werd het veen overspoeld door de zee waarbij zand- en kleilagen werden afgezet. Aan de oostzijde, de landzijde, breidden de moerassen zich verder uit en kwamen nieuwe veenlagen tot ontwikkeling. Ongeveer 8000 jaar geleden traden er veranderingen op in de zeestromingen in de Noordzee. Er werd nu meer zand aangevoerd en de eerste strandwallen ontstonden in de vorm van langwerpige zandbanken die parallel aan de kust tot stormvloedhoogte werden opgeworpen en waarop duinen ontstonden. Deze eerste duinen lagen echter niet op de plaats van de huidige duinen, maar meer oostelijk. Door het minder snel stijgen van de zeespiegel en de continue aanvoer van zand ontstonden er westelijk van de eerste duinenrij in de loop der tijd nieuwe strandwallen en duinen. Rond 2000 v. Chr. was er bij Bergen echter nog een open waterverbinding van de Noordzee met het land erachter. Deze verbinding wordt het Zeegat van Bergen genoemd. In die tijd bestond het landschap rondom Bergen uit een stelsel van brede kreken die onder invloed van de getijdenwerking tot ver in West-Friesland actief waren. Circa 1500 v. Chr. lijken het krekensysteem en het zeegat te verlanden en door de toenemende aanvoer van zand verplaatst de kustlijn zich steeds meer naar het westen. Grote, brede strandvlakten met lage duinen (de Oude Duinen) en daartussen natte zones vormen het beeld van het landschap. Er vindt veenvorming plaats. Na ongeveer 1000 n. Chr. begint dan de vorming van de Jonge Duinen. Door de sterke kusterosie worden grote hoeveelheden zand opgeblazen tot hoge, brede duinen, waarbij hoogtes van 20 tot 50 meter worden bereikten en zo dus de oude duinafzettingen bedekken. De voortdurende erosie van het veen door menselijk ingrijpen en de getijdenbewegingen leidde uiteindelijk tot veel landverlies. In de 11 de -12 de

18 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen eeuw ontstond hierdoor het Bergermeer, waar het plangebied zich in bevindt (Westenberg 1974). Uit deze periode hebben we helaas niet de beschikking over historisch kaartmateriaal. Geomorfologisch is echter bekend dat er in het Bergermeer eilandjes aanwezig waren. Deze eilandjes zijn restanten van getijdeafzettingen die hoger in het landschap lagen en niet zijn geërodeerd. Geo(morf)logie In geologisch opzicht behoort het plangebied tot het laagpakket van Walcheren, binnen de formatie van Naaldwijk. Geomorfologisch wordt de ondergrond gekenmerkt als vlakte van getijde-afzettingen (code: 2M35). Binnen het plangebied komen echter eveneens lage storthopen met ijzerkuilen en/of grind, zand- en kleigaten voor (code 4L22). Dit zijn subrecente verstoringen. Bodem Bodemkundig wordt het plangebied omschreven als beekeerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand (code: kpzg21f). In het meest zuidoostelijk deel van het plangebied bevindt zich nog een stuk met moerige eerdgronden met een moerige bovengrond op zand (code: vwz)de grondwatertrap is II. Dit bekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterspiegel (GHG) hoger is dan 40 cm onder het maaiveld, en de gemiddeld laagste grondwaterspiegel (GLG) zich tussen de 50 en 80 cm onder het maaiveld bevindt. Afbeelding 5. Het plangebied, met rood omkaderd, op de AHN kaart van Nederland. Naar: www. ahn.nl.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 19 109326 / 519257 Legenda TOP10 ((c)tdn) gmn53c Zn21 pzg21 BODEM ((c)alterra) Associaties Brikgronden pzg21 Bebouwing Dijk, bovenlandstrook Dikke eerdgronden Fluviatiele afz ouder pleistoceen Groeve, gegraven, mijnstort Kalksteenverweringsgronden pzn21 Oude rivierkleigronden Overige oude kleigronden Ondiepe keileemgronden Leemgronden pzg21 Zeekleigronden Mariene afz ouder pleistoceen gmn82c Niet-gerijpte minerale gronden Oude bewoningsplaatsen Rivierkleigronden Kalkh lutumarme gronden vwz pzg21 Veengronden Moerige gronden Water, moeras Podzolgronden Kalkloze zandgronden gmn83c Zn50A vwz Kalkhoudende zandgronden PROVINCIES 0 500 m N Archis2 106395 / 516325 Afbeelding 6. Het plangebied, met rood omkaderd, op de bodemkaart van Nederland. Bron: ARCHIS2. 3L20 3L20 B 109326 / 519257 Legenda TOP10 ((c)tdn) GEOMORFOLOGIE ((c)alterra) 3L20 4L22 Wanden Hoge heuvels en ruggen Terpen Hoge duinen Plateaus B Terrassen Plateau-achtige vormen Waaiervormige glooiingen Niet-waaiervormige glooiingen Lage ruggen en heuvels Welvingen Vlakten Laagten 3L20 4L22 Ondiepe dalen Matig diepe dalen Diepe dalen 4L22 Water Bebouwing Overig (Dijken etc) PROVINCIES 0 500 m N Archis2 106395 / 516325 Afbeelding 7. Het plangebied, met rood omkaderd, op de geomorfologische kaart van Nederland. Bron: ARCHIS2.

20 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen

21 6. Bekende historische gegevens Periode Bron Omschrijving plangebied ca. 1540 Simon Meeuws Bergermeer 1745 Uitwaterende sluizen Kennemerland en West- Friesland Langs de ringsloot bevinden zich boerderijen. Er is op enige afstand van de Molensloot een vogelkooi weergegeven. 1811-1832 Kadastrale minuut De vogelkooi is niet meer weergegeven. De Molensloot is verlegd. Er is een boerderij bijgekomen. Er is aan de westelijke zijde van de ringsloot een boerderij verdwenen. 1879 Bonneblad De verdwenen boerderij aan de westelijke zijde van de ringsloot is weergegeven als onbebouwd erf. Aan de Molensloot is een boerderij bijgekomen. 1906 Bonneblad Aan de Molensloot is een tweede boerderij bijgekomen. Het onbebouwde erf aan de westelijke zijde wordt niet weergegeven. Het plangebied bevindt zich in het voormalige Bergermeer, dat sinds de 11 de -12 de eeuw is ontstaan. In 1564 is het Bergermeer, samen met het ten zuiden gelegen Egmondermeer, drooggemaakt (Streefkerk 1995, 69). Hoewel het Bergermeer in middeleeuwse bronnen wordt vermeld, is de ontwikkeling van voor en na de droogmaking van het Bergermeer op historische kaarten het beste weergegeven. Daarbij verzorgen vooral kaarten vanaf de 18 de eeuw na Chr. voor een nauwkeuriger beeld. Een kaart voorafgaande aan de droogmaking van het Bergermeer stamt uit ca. 1540 (zie afb. 8). Hierop is een groot binnenmeer te zien, met daarin eilandjes niet weggeslagen veen. In de omgeving van het plangebied zijn dergelijke eilandjes nog aanwezig (bijv. het huidige Karperton). Het plangebied zelf is gedurende de late middeleeuwen water. Een kaart uit 1745 laat de situatie van het plangebied na de droogmaking zien. Rondom het voormalige Bergermeer bevindt zich een ringsloot (afb. 9). Op het land zelf zijn sloten en wegen aanwezig, zoals de Molensloot en de Groene weg. Aan weerszijde van de ringsloot is bewoning gesitueerd. Er wordt op de kaart eveneens een vogelkooi aangegeven. Hier werden vogels gevangen voor consumptie. Een kleine eeuw later, in de eerste helft van de 19 de eeuw, hebben er veranderingen plaatsgevonden (afb. 10). In het begin van de 19 de eeuw worden op last van het rijksministerie landmeters ingezet, die nauwkeurige kaarten maken. Op deze kadastrale minuut is de vogelkooi verdwenen. De Molensloot, die op de 18 de eeuwse kaart in zuidwestelijke richting naar een boerderij gaat, buigt op de kadastrale minuut uit de 19 de eeuw af richting het zuidoosten. De boerderij wordt eveneens niet meer aangegeven. Aan de westelijke zijde van de ringsloot zijn in de 19 de eeuw twee boerderijen gesitueerd. Ten opzichte van de kaart van een eeuw eerder betekent dat er een boerderij is verdwenen. Aan de noordelijke zijde van de ringsloot is de situatie hetzelfde gebleven; zowel op de 18 de als de 19 de eeuwse kaart zijn hier

22 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen twee boerdeijen gelegen. Een laatste verandering is tenslotte waar te nemen ten westen van de Molensloot. Op enige afstand van de voormalige vogelkooi is een boerderij gekomen. Opvallend is dat op een militaire topografische kaart (Bonneblad) uit 1879 aan de oostelijke zijde van de ringsloot er drie percelen worden onderscheiden (afb. 11). Er worden hierbij slechts twee boerderijen aangegeven. Dit kan mogelijk betekenen dat de boerderij die in de 18 de eeuw wordt aangegeven weg is, maar dat het erf nog zichtbaar in het landschap aanwezig is. Verder verandert er, behalve dat aan de Molensloot een en aan de Groene weg enkele boerderijen zijn bijgekomen, aan het eerder beschreven beeld niets. De nieuwe boerderij aan de Molensloot ligt ten noorden van de boerderij die op de kadastrale minuut verschijnt. Op een Bonneblad uit 1906 wordt het onbebouwde perceel aan de westelijke zijde van de ringsloot niet meer aangegeven. Op enige afstand van de boerderij aan de Molensloot is er een tweede boerderij bijgekomen (afb. 12). In 1938 worden de percelen binnen het plangebied eigendom van de Nederlandse staat, die er een militair vliegveld wil gaan bouwen. Een bron geeft aan dat er binnen het plangebied zeven boerderijen gestaan hebben. Ten opzichte van het Bonneblad uit 1906 zijn er vier boerderijen bijgekomen. Deze moeten dus in de periode 1906-1938 zijn gebouwd. De boerderijen die langs de Molensloot reeds in 1906 aanwezig zijn, behoren van noord naar zuid ten tijde van de onteigening tot H. Bakker, Weduwe G. Apeldoorn, J. van Wonderen, E.B.J. Vahl, J. Dekker, P. Konijn (boerderij De Vogelkooi) en weduwe N. Bruin en C. Schoen. Slechts de boerderij van H. Bakker mocht blijven staan (afb. 14). Later zouden hier twee ingenieurs intrekken, die betrokken waren bij de bouw van het vliegveld. De overige boerderijen zijn gesloopt (Schuurman 2001, 10-11). Ondanks dat de benaming van boerderij De Vogelkooi doet vermoeden dat deze op dezelfde plaats is gebouwd als de vogelkooi, ligt deze niet op dezelfde plek, maar ten westen van de voormalige vogelkooi. Na de aankoop van de benodigde percelen wordt in 1938 gestart met de bouw van het militair vliegveld. Over de gehele landingsbaan (het plangebied) worden om de meter, van west naar oost aflopend, drainagebuizen van 15 cm in doorsnede aangelegd. Deze komen uit op een hoofddraineerbuis van 40 cm in doorsnede en vervolgens in een betonbuis van 50 cm in doorsnede. De laatste buis watert af op de Molensloot (Schuurman 2001, 12). Binnen het vliegveld wordt ten minste 80.000 m 3 duinzand opgebracht. In januari en februari 1939 wordt er eveneens stopzand uit Koedijk aangevoerd en opgebracht. Een foto uit ca. september 1938 laat de bouw van het vliegveld zien (afb. 13). Te zien is dat veel zand is gebruikt om uitgegraven sloten mee te dempen en als versteviging van de ondergrond ter hoogte van de hangaars (Schuurman 2001, 12-13). Daarnaast is in het zuidoostelijk deel van het vliegveld meer klei aangetroffen dan is verondersteld. Deze klei zal worden afgegraven (Schuurman 2001, 13). Onduidelijk is echter of hier vervolgens zand is opgebracht. In 1940 valt het vliegveld in handen van de Duitse bezetters. Zij hebben het vliegveld tot 1944 in handen. Op 6 juni 1944 zijn in de omgeving van Bergen zware ontploffingen te horen. Het blijkt dat de Duitsers de hangers en gebouwen hebben opgeblazen. Daarnaast hebben ze het eigenlijk vliegveld (het plangebied) onklaar gemaakt door de hoofddrainagebuizen te verwijderen en sloten te graven. Ook wordt een gedeelte omgeploegd (Schuurman 2001, 287-288). Heden ten dagen is aan de oostelijke ringsloot slechts een boerderij aanwezig, daar waar er in elk geval op de kaart uit 1745 er drie zijn aangegeven. In totaal hebben de Duitsers vanaf het vliegveld, door jagers en luchtafweergeschut, ruim negentig vliegtuigen neergeschoten. Ook zijn er in de oorlogsjaren de nodige bommen gevallen. Detectieonderzoek van T&A Survey toont aan dat er nog veel verdachte lokaties binnen het plangebied zijn, waar explosieven zich kunnen bevinden.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 23 Afbeelding 8. Kaart uit ca. 1540 van Meeuws. Het plangebied is een meer. Het noorden is boven. Uit: Streefkerk 1995, 72-73. Afbeelding 9. Uitsnede van een kaart uit 1745. Met rood omcirkeld de binnen het plangebied aanwezige boerderijen. Met groen omcirkeld de vogelkooi. Het noorden is boven. Bron: Uitwaterende sluizen Kennemerland en West- Friesland.

24 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen Afbeelding 10. Uitsnede van de kadastrale minuut uit 1811-1832. Met rood omcirkeld de binnen het plangebied aanwezige boerderijen. Ten opzichte van de kaart uit 1745 is ten westen en ten zuiden van de ringsloot een boerderij verdwenen, net als de vogelkooi. Het noorden is boven. Bron: www.watwaswaar.nl. Afbeelding 11. Uitsnede van het Bonneblad uit 1879. Met rood omcirkeld de binnen het plangebied aanwezige boerderijen. Aan de westelijke zijde van de ringsloot is het middelste erf onbebouwd. Het noorden is boven. Bron: www.watwaswaar.nl.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 25 Afbeelding 12. Uitsnede van het Bonneblad uit 1906. Met rood omcirkeld de binnen het plangebied aanwezige boerderijen. Het noorden is boven. Bron: www.watwaswaar.nl. Afbeelding 13. Luchtfoto uit 1938 van het vliegveld in aanbouw. Met * is de lokatie van dan gesloopte boerderij De Vogelkooi aangegeven. Uit: Schuurman 2001, 13.

26 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen Afbeelding 14. De lokaties van de gesloopte boerderijen binnen het plangebied. Slechts A is blijven staan, maar waarschijnlijk later door de Duitsers alsnog vernietigd. Uit: Schuurman 2001, 11.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 27 7. Bekende archeologische gegevens Type gegevens Nummer Omschrijving IKAW geen Middelgrote verwachting. AMK monumentnr. 12823 Op het eiland kunnen archeologische resten aanwezig zijn, waarvoor een apart regime geldt. Booronderzoek waarnemingnr. 120092 Op een eiland in het Bergermeer bevindt zich een vuile laag dat op mogelijke (prehistorische) bewoning wijst. Begeleiding/booronderzoek onderzoeksnr. 34288 Voor een leiding voor een gasopslag in het Bergermeer uitgevoerd onderzoek leverde geen behoudenswaardige archeologische resten op. 109261 / 519257 Legenda MONUMENTEN ONDERZOEKEN WAARNEMINGEN 120041 VONDSTMELDINGEN TOP10 ((c)tdn) IKAW zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) 120038 120037 120036 10777 120039 0035 120092 12823 water niet gekarteerd PROVINCIES 120040 34288 0 500 m 0021 N Archis2 106388 / 516385 Afbeelding 15. De in de tekst besproken archeologische onderzoeken in de omgeving van het plangebied (blauw omkaderd). Op de plekken waar het land niet is weggeslagen worden resten uit de prehistorie of Romeinse tijd aangetroffen. Bron: ARCHIS2. Binnen het plangebied zelf zijn geen archeologische gegevens bekend (zie afb. 15). Op de indicatieve kaart archeologische waarde (IKAW) heeft het plangebied een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Bij deze indicatieve kaart is echter

28 Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen geen rekening gehouden met het Bergermeer, waar het veen is verdwenen. Voor andere grote binnenmeren zoals de Schermer en de Purmer is de verwachting naar beneden bijgesteld. Daarnaast is bekend dat in de 20 ste eeuw de nodige vergravingen hebben plaatsgevonden. Desalniettemin kunnen er archeologische resten uit de periode voor en na de grootschalige veenvorming, dus ten tijde van het laat-neolithicum tot en met Romeinse tijd niet geheel worden uitgesloten. De kans op het aantreffen van dergelijke archeologische resten is echter zeer laag en als ze aangetroffen worden, is dat in verspoelde context. In de late middeleeuwen was het plangebied een binnenmeer met daarin enkele eilandjes. Deze eilandjes betreft oud land, dat niet is geërodeerd. Dat hier bewoning uit de ijzertijd, Romeinse tijd of vroege middeleeuwen op te vinden kan zijn, wordt aangetoond door een aanvullend archeologische inventarisatie, ten oosten van het plangebied, op enige afstand ten zuiden van Karperton. Hier is door RAAP in 1993 in een boring een vuilige grijze laag aangetroffen, die mogelijk wijst op ijzertijdbewoning. Vanwege het uitblijven van scherven kon dit echter niet worden bewezen (Soonius 1995, wnr. 120092 ). Dit eiland heeft een archeologische monumentale status (mnr. 12823). Ten westen van het onderzoeksgebied, buiten het Bergermeer zijn tijdens hetzelfde onderzoek in 1993 meerdere plekken gevonden met ijzertijd- of Romeinse tijdbewoning (zie afb. 15). In 2012 is door Oranjewoud B.V. een archeologisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van een leidingtracé voor een toekomstig gasopslag in het Bergermeer (Kaptein 2013, onr. 34288). Dit tracé loopt op ca. 500 m ten oosten van het plangebied. Het onderzoek aldaar betreft een archeologische begeleiding en een karterend booronderzoek, aan de oostelijke zijde van het voormalige eiland (mnr. 12823). Er werden tijdens dit onderzoek echter geen archeologische resten aangetroffen.

Archeologisch bureauonderzoek militair vliegveld Bergen 29 8. Archeologische verwachting Periode Verwachting Omschrijving verwachte archeologische resten Prehistorie zeer laag (vuur)steen, aardewerk, gewei, metalen voorwerpen, hout en been in verspoelde context. Romeinse tijd zeer laag steen, aardewerk, metalen voorwerpen, hout en been in verspoelde context. Middeleeuwen zeer laag steen, aardewerk, metalen voorwerpen, hout, been, leer in verspoelde context. Nieuwe tijd Hoog Sporen van landbewerking, greppels, militaria uit de tweede wereldoorlog. Voor specifieke delen resten van nieuwetijdse boerderijen; funderingsresten, afvalkuilen, water- en beerputten, aardewerk, glas, metalen voorwerpen, hout, been en leer. De restanten van een vogelkooi. Voor archeologische resten uit de prehistorie tot en met de middeleeuwen geldt een zeer lage verwachting, omdat het plangebied in het voormalige Bergermeer ligt. In de directe omgeving zijn er sterke aanwijzingen voor bewoning op de delen die niet zijn geërodeerd. Het is echter mogelijk dat er archeologische vondsten worden gedaan binnen het plangebied, maar deze zullen in een verspoelde context zijn. Een hoge verwachting gaat uit voor de nieuwe tijd, omdat historische kaarten aangeven dat binnen het plangebied boerderijen aanwezig zijn geweest, of nog steeds aanwezig zijn. Nadat het Bergermeer is drooggemaakt, hebben de boeren het lang in cultuur gebracht. Hiervan kunnen nog resten in de ondergrond aanwezig zijn, mits deze niet door latere vergravingen ten behoeve van de bouw van het vliegveld zijn verdwenen. Te denken valt aan oude greppels en sloten. Voor de boerderijen die van archeologisch belang kunnen zijn, worden zes onderscheiden die reeds voor 1879 zijn gebouwd. De oudste vier bevinden zich aan de zuidelijke en oostelijke ringsloot en is slechts zichtbaar op een kaart uit de 18 de eeuw, maar dateert op grond van de beschikbare kaarten tussen 1567 en 1745. Heden ten dagen is er nog een boerderij van de drie aanwezig. Van deze overige boerderijen kunnen zich nog funderingen en erfstructuren alsmede allerlei bijbehorende archeologische vondsten in de ondergrond bevinden. Een andere boerderij betreft De Vogelkooi. Deze is gesloopt voor de bouw van het vliegveld. Daargelaten kunnen zich van deze boerderij nog resten in de ondergrond bevinden. Een latere boerderij, gebouwd tussen 1811/32-1879 bevindt zich ten noorden van boerderij De Vogelkooi, op enige afstand ten oosten van de enige boerderij van na 1879 die niet afgebroken is voor de bouw van het vliegveld. Van al deze boerderijen vallen echter vier binnen het deel van het onderzoeksgebied waar daadwerkelijk gegraven zal worden. Daarnaast is bekend dat tussen 1745 en 1811/32 een vogelkooi van de kaart is verdwenen. De aard van deze vogelkooi is niet zeker, net als de precieze lokatie. In elk geval lijkt deze

30 aan de oostelijke zijde van de Molensloot zich te bevinden, eventueel binnen het plangebied. Hiervan kunnen zich nog resten in de ondergrond bevinden. Te denken valt aan houten structuren. Tot slot is in de tweede wereldoorlog het vliegveld intensief in gebruik geweest. Resten uit deze korte periode, waar heden ten dagen steeds meer aandacht naar uitgaat, kunnen zich in de ondergrond bevinden. Een detectieonderzoek heeft aangetoond dat er in de ondergrond de nodige metalen voorwerpen in de bodem zich bevinden. Dit kunnen bommen zijn, of metalen voorwerpen van andere aard, zoals vliegtuigdelen of andere militaria.

31 9. Conclusie en aanbeveling Op basis van de in dit bureauonderzoek geraadpleegde gegegevens kan geconcludeerd worden dat mogelijke archeologische resten zich binnen het plangebied bevinden, die met de voorgenomen herinrichting van het plangebied in het geding kunnen komen. Er geldt een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de prehistorie en Romeinse tijd. Dit komt omdat het oorspronkelijke landschap van getijdeafzettingen met daarop veen vanaf de 11 de -12 de eeuw is verdwenen. Het plangebied is destijds het Bergermeer. Desondanks kunnen waarschijnlijk archeologische resten uit de prehistorie en Romeinse tijd niet worden uitgesloten. Indien deze aangetroffen worden is dit in verspoelde context. In 1567 wordt het Bergermeer drooggelegd, waarna het nieuw gewonnen land in cultuur wordt gebracht. Langs de ringsloot komen boerderijen en er is een vogelkooi. Tussen 1745 en 1811/32 verdwijnt de vogelkooi en wordt ten westen hiervan, langs de Molensloot, een boerderij gebouwd. Ook verdwijnt in deze periode een boerderij aan de zuidelijke- en westelijke ringsloot. Overige boerderijen langs de ringsloot blijven bestaan. Tot de bouw van het vliegveld komen er meerdere boerderijen bij langs de Groene weg en de Molensloot, een daarvan dateert uit van voor 1879. Met uitzondering van een boerderij verdwijnen er in het plangebied zeven boerderijen voor de bouw van het vliegveld. Heden ten dagen staat nog een boerderij aan de westelijke ringsloot. Enkele van deze boerderijen vallen echter buiten het deel van het plangebied waar daadwerkelijk graafwerkzaamheden plaats zullen hebben. Voor de bouw van het vliegveld worden veel drainagebuizen aangebracht, greppels uitgegraven en gedempt en in het zuidoostelijk deel klei afgegraven. In 1940 nemen de Duitsers het vliegveld in, om in 1944 de gebouwen op te blazen, hoofddrainagebuizen te verwijderen en grond om te zetten. Aanbeveling Vanwege de aanwezigheid van mogelijke archeologische resten binnen het plangebied geldt de volgende aanbeveling voor archeologische vervolgstappen. De grond die vrijkomt met het verruimen en graven van (nieuwe) sloten dienen geschouwd te worden. Hierbij kan de aanwezigheid van eventuele, weliswaar verspoelde, prehistorische vindplaatsen of vindplaatsen uit de Romeinse tijd binnen plangebied aangewezen worden. Ook kan bij het aantreffen van veel bewerkt hout de lokatie van de verdwenen vogelkooi aangewezen worden en eventuele belangwekkende voorwerpen uit de tweede wereldoorlog met deze methode worden verzameld. Daarnaast geldt een hoge verwachting voor het aantreffen van boerderijen en erfstructuren die ouder zijn dan 1811/32 en die binnen het deel van het plangebied vallen waar sloten worden verruimd of nieuw gegraven. Drie daarvan, die reeds op de kaart uit 1745 zichtbaar zijn, bevinden zich langs de westelijke (n=2) en zuidelijke zijde (n=1) van de ringsloot. Ter hoogte hiervan wordt een nieuwe ringsloot gegraven, waardoor eventuele archeologische resten behorende tot deze boerderijen tevoorschijn kunnen komen die inzage geven van de toemalige bewoners. Tot slot kan zich langs de voormalige Molensloot, op enige afstand hiervan, een boerderij (De Vogel Kooi) bevinden uit de periode 1745-1811/32. Ter hoogte hiervan vinden eveneens graafwerkzaamheden plaats. Voor al deze vier lokaties kan vanwege de aanwezigheid van mogelijke explosieven een archeologische begeleiding beperkte verstoring protocol proefsleuven uitgevoerd worden (KNA 3,2 protocol 4007). Hiervoor dient een door de bevoegde overheid een goedgekeurd programma van eisen opgesteld te worden, waarin expliciet aandacht aan en omgang met eventuele niet gesprongen explosieven wordt gegeven. Het is aan de bevoegde overheid om definitief besluit te nemen over de te nemen archeologische vervolgstappen.

32 Literatuur Kaptein, I.N., 2013: Archeologische begeleidingleidingtraject Gasopslag Bergermeer gemeenten Bergen, Heiloo en Alkmaar, Heerenveen, Archeologische Rapporten Oranjewoud 2013/23. Mattie, E., 2008: Cultuurhistorische Nota Bergen, Amsterdam. Mulder, E.F.J. de /M.C. Geluk / I.L. Ritsema / W.E. Westerhoff / T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. Rapportage opsporing explosieven, T&A Survey 2013, projectnummer 1112GPR3399, opsporingsgebied: Voormalig vliegveld Bergen - Waterberging, Amsterdam. Schuurman, J.H., 2001: Vliegveld Bergen NH 1938-1945, Bergen. Soonius, C.M., 1995: Herinrichtingsgebied Bergen - Egmond - Schoorl. Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering, Amsterdam (RAAP-rapport 73) Streefkerk, C., 1995: Oosterzij en Westerzij, in: Streefkerk et al (red.), 1995: Heiloo voor en na Willibrord. Opstellen over de geschiedenis van Heiloo, Heiloo. Westenberg, J., 1974: Kennemer dijkgeschiedenis, Amsterdam. Internet http://www.watwaswaar.nl http://www.ahn.nl http://archis2.archis.nl/archisii/html/

33 Bijlagen Inhoudsopgave Bijlage 1: Archeologische perioden Bijlage 2: Archeologische stappenplan

34 Bijlage 1: Archeologische perioden Nieuwe tijd Nieuwe tijd Nieuwe tijd Late-Middeleeuwen Late-Middeleeuwen Vroege-Middeleeuwen Laat-Romeinse tijd B 350-450 A 270-350 Miden-Romeinse tijd Vroeg-Romeinse tijd Late-IJzertijd Midden-IJzertijd Vroege-IJzertijd Late-Bronstijd Midden-Bronstijd B 1.500-1.100 Vroege-Bronstijd C 1.850-heden B 1.650-1.850 A 1.500-1.650 B 1.250-1.500 A 1.050-1.250 D 900-1.050 C 725-900 B 525-725 A 450-525 B 150-270 A 70-150 B 25-70 A 12-25 12 na Chr.- 250 v. Chr. 500-250 800-500 1.100-800 A 1.800-1.500 2.000-1.800 BRONSTIJD IJZERTIJD ROMEINSE TIJD MIDDELEEUWEN NIEUWE TIJD Laat-Neolithicum B 2.450-2.000 A 2.850-2.450 Midden-Neolithicum B 3.400-2.850 A 4.200-3.400 Vroeg-Neolithicum B 4.900-4.200 A 5.300-4.900 Laat-Mesolithicum 6.450-4.900 Midden-Mesolithicum Vroeg-Mesolithicum 7.100-6.450 8.800-7.100 Laat-Paleolithicum B 18.000-8.800 A 35.000-18.000 Midden-Paleolithicum Vroeg-Paleolithicum 300.000-35.000-300.000 PALEOLITHICUM MESOLITHICUM NEOLITHICUM

35 onderzoek in aanmerking; o aan de hand van een meer gedetailleerde provinciale c.q. gemeentelijke verwachtingskaart; * rapportage met daarin advisering ten behoeve van het vervolgtraject gerelateerd aan de verschillende stadia van het planvormingsproces. II. Inventariserend veldonderzoek (IVO) Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het zeer gericht aanvullen en toetsen van de uitkomsten van het bureauonderzoek. Stapsgewijs wordt bekeken óf er archeologische waarden aanwezig zijn en zo ja, wat dan de aard, karakter, omvang, datering, gaafheid, conservering en relatieve kwaliteit is. Ten behoeve van een IVO dient een Programma van Eisen (PvE) opgesteld te worden. In principe wordt het IVO uitgevoerd op basis van een Plan van Aanpak (PvA). Het onderzoek kan bestaan uit de volgende methoden: * non-destructieve methoden: geofysische methoden ; * weinig destructieve methoden: oppervlaktekartering, booronderzoek, sondering (putjes van maximaal een vierkante meter); * destructieve methoden: proefsleuven. Welke methoden (kunnen) worden ingezet hangt af van de locatie en vraagstelling. De onderbouwing voor de in te zetten methoden is in het bureauonderzoek gegeven. Een inventariserend veldonderzoek moet leiden tot een waardering en een archeologisch inhoudelijk selectieadvies. Nadere toelichting onderzoeksmethoden: 1 en 2: Bij non-destructieve methoden moet men denken aan elektrische, magnetische en elektromagnetische methoden, eventueel in combinatie met remote sensing technieken. Bij weinig destructieve methoden gaat het om oppervlaktekartering en booronderzoek. Dit houdt in dat het plangebied wordt gekarteerd door middel van het belopen van akkers en weilanden, waarbij gezocht wordt naar aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden. Daarnaast wordt door middel van boringen onderzocht hoe het staat met de bodemopbouw, en of er archeologische lagen of indicatoren te onderscheiden zijn. De aangetroffen vindplaatsen kunnen vervolgens nader bekeken worden met een meer diepgaand booronderzoek. Dit levert nadere informatie over de omvang en waardering op. Soms is het nodig om in dit stadium proefputjes te graven. Een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd indien uit de minder destructieve onderzoeksmethoden is gebleken dat er in een plangebied waardevolle archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Door middel van het graven van een aantal proefsleuven kunnen de exacte begrenzing, de datering en de graad van conservering van een vindplaats worden onderzocht. Uit het proefsleuvenonderzoek moet blijken of een vindplaats behoudenswaardig of zelfs beschermenswaardig is. Is dit het geval, dan zal bekeken moeten worden of de vindplaats ingepast kan worden in het plan. Het rijks- en ook het provinciaal archeologiebeleid gaat in eerste instantie uit van behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke in de bodem).

36 Bijlage 2: Archeologische stappenplan In het stappenplan archeologie wordt aangegeven welk traject bij planvorming bewandeld moet worden als het gaat om het inpassen van archeologische waarden en verwachtingen. Het is van groot belang om in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen en wel voordat men aanvangt met de globale invulling van een plangebied. Het stappenplan gaat uit van een brede inventarisatie van wat er bekend is over de archeologische waarden. Op basis daarvan wordt zeer gericht ingezoomd op voor het plan(gebied) relevante archeologische informatie. Na iedere stap wordt beredeneerd gekozen voor meer diepgaand onderzoek op specifieke plekken, zodat uiteindelijk voldoende bekend is over aanwezige vindplaatsen om gemotiveerde afweging in het ruimtelijke-ordeningsproces te kunnen maken. I. Bureauonderzoek Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie - aan de hand van bestaande bronnen - over bekende of verwachte archeologische waarden binnen of relevant voor het plangebied. Daarnaast moet het bureauonderzoek inzicht bieden in eventueel benodigd inventariserend onderzoek (stap II, zie onder). Een bureauonderzoek bestaat uit een archiefen literatuuronderzoek van archeologische en bodemkundige gegevens die bij RCE, provincie, gemeente en/of andere instanties (b.v. universiteiten, musea) bekend zijn over het betreffende gebied. Het Bureauonderzoek dient de volgende aspecten te behandelen: * aangeven wat de aanleiding is voor het bureauonderzoek en om welk gebied het gaat. Dit in verband met het bepalen van het onderzoekskader; * beschrijven van het huidige gebruik van de locatie op basis van beschikbare relevante gegevens; * beschrijven van het historische grondgebruik of de historische ontwikkeling van het gebied op basis van geofysische, fysische en historisch geografische gegevens o een korte impressie over de onstaansgeschiedenis van het landschap o een impressie van de bewoningsgeschiedenis; * beschrijven bekende archeologische waarden o archeologisch waardevolle terreinen zoals deze zijn opgenomen in het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de RCE. Dezelfde terreinen zijn tevens opgenomen op de Archeologische Monumentenkaarten (AMK) van de provincies. Archeologisch waardevolle terreinen genieten wettelijke bescherming (ex artikel 3 en 6 van de Monumentenwet) of dienen een planologische escherming te krijgen binnen het bestemmingsplan; o archeologische vindplaatsen zoals deze in het Centraal Archeologisch Archief (CAA) van de RCE aanwezig zijn. Clustering van vindplaatsen kan wijzen op de aanwezigheid van bewonings-sporen uit het verleden; * beschrijven van de archeologische verwachtingen en opstellen van een gespecificeerd en onderbouwd verwachtingsmodel van de verwachte archeologische waarden: o aan de hand van de door de RCE ontwikkelde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde of trefkans komen in ieder geval voor een nader archeologisch

37 Eventueel: III. Opgraven ofwel archeologisch vervolgonderzoek Indien het niet mogelijk is een behoudenswaardige of beschermenswaardige vindplaats in situ te bewaren, zal het hier aanwezige bodemarchief voor het nageslacht bewaard dienen te worden door middel van een vlakdekkend onderzoek. Alleen dan is deze stap (stap III) noodzakelijk. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)